IP 2 april 1963 trachtte een groep officieren van leger en luchtmacht de regering in Buenos Aires over te nemen. Er vonden hevige gevechten plaats tussen de verschillende afdelingen van de strijdkrachten. De in Arentinië stond op het punt .* barsten. Guevara was ervan overig dat de situatie in zijn geboorteland voor een opstand. ?ato de voornaamste voorwaarden is I an," zo zei hij. „De arbeiders begin- te verzetten tegen honger en s*°osheid. Hun verzet zal verdere oni'tokking uitlokken en onderdrukking jjfjent altijd haat. Dit is het punt waar i "jectieve voorwaarden samen moeten !" met de subjectieve. Of, anders ge.' het besef moet levendig worden in de Rijkheid van een overwinning door ge[ °p de imperialisten." r centrale punt in Guevara's visie op , luidde altijd als volgt: 'en kleine groep» gewapende rebellen levolutionaire doeleinden verwezenlij- het bewust maken van de grote fc? iSara meende dat de werkelijke strijd in de uitgestrekte landbouwbon geleverd zou worden. Hij zag al \ °erenleger opmarcheren naar de ste\% er de macht in handen te nemen. L eigerde toe te geven dat het boeren\ voor een groot deel in handen was iC6 middenklasse en van pachters die its een lage pacht betaalden. il "egon te geloven dat hij de noodzaak j.*eh nationale revolutionaire organisaij Argentinië weigerde te aanvaarden, \\ * hij dan gedwongen zou zijn een op- J§ te accepteren die hem tegenstond: Hevolutionaire partij zou gevaarlijk li Verweven worden met de communis- Partij in welker revolutionaire geest l geen vertrouwen had. < Vara besefte dat Cuba geprofiteerd Lah uitzonderlijke omstandigheden en k Cubaanse revolutie daarom niet *-ijs'Jk een voorbeeld was voor andere ts"Amerikaanse landen, hoewel ze een ik les geweest was voor de Verenigde toonde dat hij deze les wel de- geleerd had toen hij in april 1963 IvJSe maatregelen aankondigde om \ 'en op Cuba door bannelingen te Oeëindigen. Washington wilde een IfJ* van non-agressie volgen, daarbij l|{ op de tijd die vele wonden L; r de tijd werkt ten gunste van het \ 'toe," zei Guevara, voor wie de tijds* teen dynamische, geen statische was. \[llSsen zeggen ons dat we met gek armen de tijd zijn werk moeten V °en, maar wij houden er aan vast \i e tijd versnellen door revoluties te \%en." V9ra vertegenwoordigde in zich veel \ .deugden van de toekomstige mens, deze zag. Hij dwong zichzelf tot li Q°Venmenselijke arbeid en opofferin'V 3 een avond belde zijn vrouw met even de ministeriële auto te h Sebruiken. „Nee Aleida," antwoord- L.» „zoals je weet, is deze auto niet i(lj maar van de regering. Neem de \ als ieder ander." Sj, veel scrupules zorgde Che er voor j%to hoge positie hem niets meer ver- Ji i dan een minimum om van te leven. f 8 was zo kaal en leeg dat het me k6token aan zijn kamertje in La Paz L "ij zijn hele garderobe aan twee J s kon ophangen. \l schenken die hij overal tijdens zijn Wj e'zen ontvangen had, gaf hij aan }bt ra op het eiland; ze waren altijd Aj. ces zoals hij ze gekregen had, in de N d lelijke verpakking. Het enige ca- IV 't hij gehouden had was een pols- Sv dat hij altyd droeg. Vijftien ideni ses nacl niJ aan ziJn Deste vrien- P- jj°rgegeven; zij werden later een 't ?erkenningsteken, een stille identif ii< Ssen mannen die deze horloges in \ 6to van de wereld droegen. ft 'k Cuba verliet, omhelsden we el- het vliegveld. Ik wilde juist de j*m Strap beklimmen toen Guevara zei: VV toet zien: de leiders van Argentinië Mu.toiets geleerd. Slechts een volledige \ , e kan de zaken veranderen". laatste zin die ik uit Gueva\ hoorde. Misschien was ik deze ,V k vergeten als ik bij mijn aankomst Xj totinië niet gearresteerd was. De Jtjj.g dacht dat ik was gekomen om een kÜM..^eger te organiseren. Guevara |A J*. Zij hadden inderdaad niets ge- V r£aniseren van guerrilla's in Ar-
gentinië was de taak van Jorge Masetti, een journalist en vroegere Peronist, die vanaf 1958 door Castro en Guevara was opgeleid. Geleidelijk raakten Guevara en Masetti bezeten van het denkbeeld een guerrilla-strijdmacht in Argentinië te doen infiltreren vanuit een basis in Bolivia. Guevara hield Masetti herhaaldelijk een citaat van José Marti voor: „Het is even misdadig een oorlog die vermeden kan worden te ontketenen als een onvermijdelijke strijd tegen te houden". Voor Che, zowel als voor Masetti, was een sociale omwenteling in Argentinië onvermijdelijk en zij deden alles om deze te stimuleren. De opstand van de Argentijnse marine in april 1963 overtuigde Guevara en Masetti ervan dat zij de toestand juist hadden beoordeeld. Masetti zou de expeditie leiden. Korte tijd nadat ik Havana verlaten had, vertrok Masetti in het geheim naar Zuid- Amerika. In juni 1963 was Masetti in Bolivia, vergezeld door Che's „ijzeren garde", Hermes Pena Torres, Raul Davila en Papi. Ongelukkigerwijs worstelde Masetti met twee tegenslagen: Hugo Blanco, de boerenleider in Peru, was in mei gearresteerd en zijn organisatie was bezig uiteen te vallen. Dit verhinderde het plan voor dat organiseren van een guerrilla-keten van Peru tot noordelijk Argentinië, wat een onderdeel was van Guevara's ambitieuze idee. De tweede onverwachte ontwikkeling gebeurde in Argentinië zelf, waar de Argentijnse militairen, het twisten beu, de regering weer in handen van burgers gelegd hadden. Bovendien waren er nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Dit alles droeg er toe bij dat het moment om een revolutionaire actie te ontketenen zeer ongunstig was. Maar Masetti was op pad gegaan. De eerste rekruten arriveerden op Emboroza, een boerderij in Bolivia om zich bij het „volksleger van guerrilla's te voegen. Masetti weigerde verder contacten te leggen met de bestaande politieke organisaties in Argentinië, met uitzondering van de studenten en een groepje afgescheiden communisten. Dit was een volledige afwijking van het Cubaanse voorbeeld waarbij Castro met alle aanwezige groepen onderhandeld en sa_mengewerkt had. Door zijn onwil om aansluiting te zoeken bij de verzetsbeweging van het volk negeerde Masetti de voornaamste vuistregel van elke guerrillaoperatie. Guevara zelf had Masetti nog gewaarschuwd dat elke guerrilla-beweging zonder steun van de massa op een mislukking moest uitlopen. Masetti zette koppig door. Eind september overschreed zijn kleine krijgsmacht de grens van Argentinië. Masetti zond een brief naar Buenos Aires waarin hij het aftreden eiste van de nieuwe president en waarin hij de verkiezingen onwettig noemde. Deze brief, die slechts in een Peronistisch weekblad werd afgedrukt, veroorzaakte slechts geringe reacties in linkse kringen. Wèl maakte dit schrijven de Argentijnse inlichtingendienst wakker, die onmiddellijk stappen nam om de guerrilla's te lokaliseren. Hoewel uit alle rangen van de bevolking vrijwilligers bleven toestromen, is het verhaal van deze expeditie één lijdensweg, afgelegd in het ontoegankelijke oerwoud. Masetti werd voortdurend geplaagd door twijfel en besluiteloosheid. De Argentijnse inlichtingendienst kreeg tijd genoeg om een paar agenten binnen te smokkelen. Eén hunner schoot in maart 1964 een ondercommandant neer en anderen hielden Buenos Aires van alle bewegingen op de hoogte. Het duurde niet lang of de, jacht op de guerrilla's brak in volle hevigheid los. Verzetsstrijders werden gevangen genomen en de verbindingen werden verstoord. Midden april verrasten kapitein Hermes en een vrijwilliger de verkenningsgroep van het leger en doodden één van de soldaten. Dit was de enige werkelijke schermutseling van het hele avontuur. Het leger omsingelde Hermes en zijn metgezet waarna zij gedood werden. Veertien guerrilla's werden gevangen genomen en gemarteld. Masetti verborg zich in het dichte oerwoud van Yuto, een hel van ondoordringbaar struikgewas en wilde dieren, waaruit hij nooit weer te voorschijn kwam. Guevara was diep geschokt door de dood van zijn twee vrienden. Maar welke invloed had hun mislukking op zijn politieke ' theorieën? Welke conclusies trok hij uit hun tragisch falen? Het antwoord hierop kwam twee jaar later en ditmaal zou Che het zelf aan de wereld geven.
HET nieuws óver de dood van Masetti hoorde Guevara in Parijs, maar hij verzuimde de lessen uit deze mislukking te trekken. Later zou hij Masetti's pad bijna mechanisch en met hetzelfde rampzalige resultaat volgen. De reden voor deze bijna pathetische herhaling lag misschien in Guevara's plotseling veranderde positie op Cuba en in de verkoeling van zijn betrekkingen met Fidel Castro. Guevara's vierjarenplan voor de industrialisering van Cuba kon begin 1964 een mislukking worden genoemd. Er waren te veel fouten gemaakt op terreinen die Guevara niet in de hand had. Moskou adviseerde Castro bovendien dat Cuba een agrarische staat moest blijven en eind 1964 was Castro bereid zijn land een agrarische rol in de socialistische wereld te laten spelen. Guevara verschilde heftig van mening met de leider. „Een agrarisch Cuba zal geheel afhankelijk worden van de Sovjet-Unie. Hiervoor hebben we geen revolutie gemaakt," aldus Guevara. Guevara verliet Cuba voor een reeks reizen. Hij noemde zichzelf een handelsreiziger in wereldrevolutie. Hij vloog naar Algiers, Mali, Tanzania, Cairo én Moskou. Op 14 maart 1965 keerde hij naar Havana terug. Zijn vrouw, noch zijn vrienden hadden ook maar een kans om Guevara te begroeten. Hij werd onmiddellijk naar Castro's auto geleid, waarna hij veertig uur bij de leider bleef. Over dit onderhoud heeft hij nooit iets verteld. De enige aanwijzing hierover is te vinden in de brief aan zijn moeder, waarin hij schreef: „Ik zal mijn leiderschap op Cuba verruilen voor werk in de suikerplantages, waarna ik gedurende vijf jaar in een fabriek zal doorbrengen om van binnen uit het functioneren van het industriële apparaat te bestuderen". Guevara waarschuwde zijn moeder in geen geval naar Cuba te komen. Vanaf dit ogenblik begonnen de later talrijke geruchten over het verdwijnen van Guevara te circuleren. Op 1 april ontving Castro een brief van Guevara waarin deze verklaarde niet langer prijs te stellen op het Cubaanse staatsburgerschap. Het duurde tot oktober todat Castro dit bekend maakte. Uit deze brief wordt duidelijk dat hij zijn plannen om op het land en in de fabrieken te gaan werken opgaf omdat Castro hem er van overtuigde, dat het toch niet mogelijk zou zijn het tussen beide mannen bestaande conflict verborgen te houden. Evenals de oude bolsjewieken gaf Che er de voorkeur aan te verdwijnen dan een tegenstander van de socialistische regering te worden. Guevara beseft tevens dat hij niet op het eiland kon blijven omdat hij hierdoor het prestige van de revolutie internationaal zou aantasten. De politieke politie van Cuba organiseerde hierna voor Guevara een lang geheim gebleven reis naar Kongo. Hier bleef hij negen maanden'waarin hij aan talrijke gevechten deelnam. De toenemende spanning tussen Moskou en Peking maakte een abrupt einde aan zijn missie, al is nooit duidelijk geworden van welke kant de druk is uitgegaan. Aanvankelijk weigerde Guevara te vertrekken. Hij bleef zich koppig wijden aan het opleiden van guerrilla's. Eind februari 1966 stuurde Castro twee vrienden van Guevara naar Kongo met de opdracht Che te overreden. Zij wisten hem ervan te overtuigen dat Cuba's nationale veiligheid op het spel stond. Even geheim als hij gekomen was verliet Guevara Kongo in maart 1966. Hij was een ontgoocheld man en zijn gezondheid was ernstig aangetast. Guevara was er van overtuigd dat zijn terugroeping uit Kongo een diplomatieke manoeuvre van de Sovj et-Unie was met het doel een overeenkomst met Washington inzake de houding jegens Afrika mogelijk te maken. De Russen hadden Castro duidelijk gemaakt dat er in hun nieuwe politiek geen plaats was voor de revolutionair Guevara. Als gevolg hiervan greep Guevara terug op zijn oude droom: het leiden van een opstand in Latijns-Amerika met als doel Bolivia, noordelijk Argentinië of Peru. In feite was dit hetzelfde project waarbij zijn vriend Masetti omgekomen was. Op grond van berichten uit de drie landen oordeelde Guevara de toestand in Bolivia gunstig voor zijn plannen. De nationale revolutie in deze staat, die men in 1953 in volle ontwikkeling had gezien, lag eind 1964 te zieltogen. Binnenlandse moeilijkheden, verergerd door de vijandige houding van de omringende landen tegenover de landhervormingen en de nationalisering van de mijnen, hadden de opeenvolgende regeringen verzwakt. De daling van de tin-prijs — Bolivia's enige belangrijke exportartikel — en de devaluatie van de munt droegen eveneens bij tot het ondermijnen van het hervormingsbewind. In mei begon een goed bewapende guerrilla-troep aan de oostelijke grens met Brazilië te opereren; zij vielen politie en grensposten aan en staken suikerplantages in brand. In een gebied dat met bijna ondoordringbare tropische vegetatie bedekt was, bewoog deze groep zich met buitengewone snelheid. Hoewel de tactiek van deze formatie dezelfde was als die van Castro betrof het een heel andere onderneming; deze strijdkracht werd gevormd door landeigenaars en een kleine doch actieve fascistische partij. Het leger vermeed rechtstreeks gewapend contact, hoewel het over een groep in guerrilla-oorlog getrainde specialisten beschikte. Deze mannen waren door een Amerikaanse militaire missie opgeleid. Deze „rangers" waren uitsluitend afgericht voor de strijd tegen revolutionairen; zij vochten niet tegen guerrilla's van eerder genoemd type.
nA een lange periode van geweld en ordeverstoringen gooiden de rechtse officieren van het leger het op een akkoordje met de guerrilla's en het gevolg was dat de regering op 4 november ten val werd gebracht. Hoewel het militaire bewind dat de macht overnam de vrijheid brutaal onderdrukte, sprong het zeer omzichtig om met landrechten en het handhaafde de agrarische hervormingen. Het gevolg was dat "de boeren dit regime steunden; 't enige werkelijke verzet kwam van de kant van de mijnwerkers. In de mijnen bleven onrust en rebellie heersen, maar Guevara was onvoldoende op de hoogte van de houding van de boeren die het bewind, dat hen beschermde, zonder meer steunden. Guevara was verder van mening dat het feit alleen dat de Boliviaanse communistische partij weigerde in actie te komen, een bewijs was van haar afhankelijkheid van de door Moskou gegeven richtlijnen. Het guerrilla-plan voor Bolivia was uitgewerkt door Guevara en Fidel Castro. Cuba's behoefte aan politieke en economische onafhankelijkheid vormde het motief achter Castro's bereidheid om Cuba te betrekken bij de bevrijding van Latijns-Amerika, waartegen de Russische politiek zich verzette. De kern van Che's groep bestond uit 15 man, voor het grootste deel veteranen van de vermaarde ronde tafel (Ciro Redondo), die hij tegen Batista had aangevoerd en die gezworen hadden hem overal te zullen volgen, hoewel minstens zes hunner hoge officieren in het Cubaanse leger waren en anderen belangrijke politieke posten moesten prijsgeven In september betrad Che Boliviaanse bodem. Hij begaf zich naar Cochabamba om Jorge Koile Cueto te ontmoeten, een belangrijke functionaris van de Boliviaanse communistische partij. Kolle gaf hem een algemeen overzicht van de militaire situatie, maar ondanks het aandringen van Che kon hij geen rechtstreekse hulp beloven. Ondanks deze afzijdigheid was een aantal Bolivianen reeds bezig een basis voor de guerrilla-activiteiten te vestigen in een grote boerderij in Nancahoeazoe. In de mijnen werden vrijwilligers gerekruteerd. Er waren.echter lekken, zodat de regering zich weldra enig idee kon vormen van hetgeen er broeide. Dé Boliviaanse communistische partij stond voor een onaangenaam dilemma: indien zij de guerrilla-beweging steunde zou zij rechtstreeks ingaan tegen de sovjetstrategie, maar als zij weigerde dit te doen zou zij Guevara in de armen drijven van haar vijanden, de pro-Chinezen of% nog erger, de trotzkisten. In december ging de secretaris-generaal van de communistische partij, Mario Monje, naar Havana om met Castro te overleggen. Ook de Cubaanse leider bevond zich in een vervelende positie. Hij kon de tussen de Latijn-Amerikaanse communisten en Moskou bestaande overeenkomsten niet doorkruisen maar tevens moest hij zijn best doen de Boliviaanse communisten tot hulpverlening aan zijn vriend Guevara te bewegen. Bij zijn terugkeer in Bolivia had Monje in Nancahoeazoe een onderhoud met Guevara, dat nauwelijks hoffelijk te noemen was. Monje legde uit dat de partij zich niet officieel met Guevara's revolutie kon bemoeien. Monje had er echter iets op gevonden: hij zou zijn functies officieel neerleggen zodat hij Guevara kon steunen zonder de partij in moeilijkheden te brengen. Guevara ging met dit voorstel akkoord. Maar Monje eiste tevens bij onderhandelingen met andere politieke groeperingen volledige zeggenschap op. Guevara was er zeker van dat hij de pro-Chinezen, de ex-communisten en trotzkisten hierbij zou uitsluiten, wat volledig in strijd was met Che's/ opvatting over een werkelijke volksoorlog. Verder stond Monje er op dat hij de militaire en politieke chef van de onderneming zou zijn, omdat deze zich op Boliviaans grondgebied zou ontwikkelen. „Nooit", antwoordde Che, „ik ben de leider en niemand anders." Inmiddels vertrok Jorge Kolle in gezelschap van Simon Reyes naar Havanna. Reyes, een 35 jaar oude mijnwerker, was secretaris van de vakbond van mijnwerkers. Hoewel hij de agitatie in de mijnen geleid had weigerde hij zich bij de guerrilla's aan te sluiten. Hij was er zeker van dat het meer kwaad dan goed zou doen als de Boliviaanse regering er achter kwam dat Che aan het hoofd stond van de guerrilla's. Kolle en Reyer meenden ook dat Nancahoeazoe als een magneet werkte op linkse renegaten en hierdoor een bedreiging vormde voor de officiële communistische partij. Hoewel de twee mannen het in Havana niet met zoveel woorden zeiden, kon Castro er gemakkelijk uit opmaken dat Guevara niet op het communistische netwerk van verbindingen en bevoorrading kon rekenen. GUEVARA'S hoofdkwartier in Nancahoeazoe lag in een ontoegankelijk gebied van dichte bossen, ravijnen en muskieten. De vrijwilligers moesten bij gebrek aan levensmiddelen leven van de jacht op apen en wilde varkens. De bevoorrading was misgelopen omdat een vertrouwensman, die vanuit La Paz voor voedsel zou zorgen, er met de hem toevertrouwde 250.000 dollar vandoor was gegaan. Alle pogingen van de guerrilla's om contacten te leggen met de boeren liepen op niets uit omdat de boeren alle vreemdelingen wantrouwden. Inmiddels kwam het Boliviaanse leger in actie, maar verkenningseenheden slaagden er niet in tot het onherbergzame terrein door te dringen. Wèl vond een patrouille een paar door deserteurs in de steek gelaten koffers, voorzien van labels afkomstig' van een winkel in Havana. Het leger wist nu dat er een aantal Cubanen in de Boliviaanse jungle verbleef en mogelijk bevond Guevara zich onder hen. Verkenningsafdelingen van het leger drongen nu verder door; een patrouille stuitte op een verkenningsgroep van de guerrilla's geleid door een Cubaanse commandant. Deze ontweek een gevecht door terug te trekken naar het hoofdkwartier in Nancahoeazoe, waardoor hij voor het leger een gemakkelijk te volgen spoor achterliet. Guevara was zo woedend dat hij de commandant tot gewoon soldaat degradeerde. Omdat zich verschuilen niet langer zin had, besloot Guevara te vechten. Op de 23e maart behaalden de guerrilla's hun grootste overwinning. Het leger verloor zeven doden, vier gewonden en negen gevangenen. Toch had deze overwinning uiteindelijk rampzalige gevolgen voor de guerrilla's. Onder de gevangen genomen manschappen bevonden zich twee officieren, die zonder uniformen en wapens in vrijheid werden gesteld. Zij voelden zich hierdoor zo vernederd dat zij zich trachtten te dekken door de sterkte van de guerrilla's sterk te overdrijven. Het verhaal van de officieren werd geloofd, zowel door het leger als de communistische partij, die na een bijeenkomst van het centraal comité haar steun toezegde aan de guerrilla's. Deze verklaring werd ondertekend door Monje en Kolle die het door de onverwachte kracht van de guerrilla's nodig vonden zich politiek te dekken. Van werkelijke hulp was echter ook nu geen sprake. Daags na de veldslag beschoten vliegtuigen de hele sector rond de boerderij en het leger zette een grootscheepse campagne op touw om de guerrilla's te omsingelen. Het leger meende werkelijk dat er meer dan 700 rebellen verzameld waren zodat 2000 soldaten op de been gebracht werden, inclusief de Amerikaanse „groene baretten" en een paar agenten van de CIA. Guevara begon te beseffen dat de toestand hopeloos zou worden, tenzij er een radicale verandering kwam in de sfeer van de grote steden. Maar dit was de taak van een politieke organisatie, waarover hij niet beschikte. In feite had Guevara's onbuigzaamheid hem in een onmogelijke positie gebracht; hij had willens en wetens nagelaten de bondgenoten die hij nodig had aan te trekken. Ongetwijfeld zou Castro nooit in deze val gelopen zijn — hij zou tot elke overeenkomst bereid geweest zijn ter verzekering van politieke en militaire hulp voor zijn mannen. Hij zou er zelfs in hebben toegestemd het leiderschap over te dragen aan Monje, in ruil voor alle hulp waartoe de communistische partij in staat was.-
INTUSSEN weigerde de Boliviaanse president te geloven dat Guevara werkelijk in zijn land was. Maar de opperbevelhebber van het leger hield vol dat de guerrilla's hun posities vasthielden omdat zij „een zeer belangrijk" iemand beschermden. Hij versterkte zijn strijdkrachten met nog eens duizend man. Begin 1967 verklaarde de verbannen ex-president van Bolivia, die boven alles nationalist was, dat zijn volk de guerrilla's niet moest helpen omdat zij communisten waren. Hierdoor was ook de politieke isolering van Guevara volkomen. Bovendien mislukte een poging van Guevara om twee van zijn mannen, voor het onderhouden van contact met de buitenwereld, buiten het kamp te brengen. Deze twee, Regis Debray, een intieme vriend van Castro en de Argentijnse revolutionair Ciro Bustos, werden door een patrouille van het leger gevangen genomen. Kort te voren nog was Guevara er in geslaagd zijn befaamde „boodschap aan de bevolking van de wereld" aan Havana door te sturen. In deze boodschap bezwoer hij alle revolutionairen om zich meester te maken van wapens en om „twee, drie, vele Vietnams te ontketenen". Hierna schreef Guevara zijn eerste „proclamatie", waarin hij vaststelde dat het Yankee-imperialisme het Boliviaanse volk uitzoog en waarin het volk werd opgeroepen toe te treden tot het „nationale bevrijdingsleger" in zijn strijd tegen de militaire regering en haar bazen, de Yankee-imperialisten. De guerrilla's sloegen nog één verrassende slag. Een colonne onder aanvoering van de Cubaan Acuna Nunez blokkeerde de grote weg tussen Santa Cruz en Cochabamba. Alle telefoonlijnen werden doorgesneden en een bus met passagiers werd in beslag genomen. Een aantal geestdriftige studenten sloot zich bij de guerrilla's aan, waarna een stad in de nabijheid, Samaipata, bezet werd. In feite duurde deze bezetting korter dan een uur, maar zij was een politieke en psychologische overwinning. Vijf dagen na deze episode arriveerde ik in La Paz om de gevangengenomen Ciro Bustos te verdedigen. De bevolking was zichtbaar opgewonden; de bravoure van de guerrilla's en de bezetting van '«en stad spraken tot de verbeelding var. de massa en over het leger werd schamper gesproken. De regering stond voor schut en drie dagen later trokken twee van de drie partijen die het bewind steunden zich terug. Arrestaties van partijleiders en mijnwerkers maakten de toestand nog hachelijker. Het regime wankelde. Woedend door vernedering en kritiek zon het leger op wraak. Op de 20e juli werd het kamp van Che aan de oevers van de Morocos aangevallen. Het offensief van het leger werd doelbewuster en meer systematisch. De professionele invloed van de „groene baretten" begon merkbaar te worden. Onder hen bevonden zich elf super-specialisten die vanuit Vietnam naar Bolivia waren gebracht om 650 Boliviaanse „rangers" op te leiden. De Boliviaanse soldaten waren goede leerlingen, zodat commandant Ralph Shelton zei: „Het doden van één Vietcong kost 400.000 dollar, maar in Bolivia is het heel wat goedkoper". Shelton was hier pijnlijk nauwkeurig. Ik was getuige van een plechtigheid waarop soldaten die tegen de guerrilla's gevochten hadden hun „beloning" ontvingen — een stel ondergoed en een blikje sardientjes. Op de 31e augustus legde het leger een hinderlaag, nadat een boer verteld had dat twee guerrilla's op zoek naar voedsel bij hem waren geweest. Ze zouden de volgende dag terugkomen. Een afdeling van het leger verschool zich in het dichte struikgewas. Tenslotte verscheen Acuna Nunez met zijn mannen, waarop de soldaten van geringe afstand het vuur openden. Slechts acht van de negentien guerrilla's wisten te ontkomen, terwijl er de volgende dag nog vier sneuvelden. Onderwijl bleef ook Che in beweging met een groepje van twintig man die zelf voor voedsel moest zorgen. De boeren weigerden elke medewerking. Tijdens een schermutseling bij Iquira raakte Guevara waardevolle documenten kwijt, waarop niet alleen precies de ligging van zijn hoofdkwartier stond aangegeven, maar waaruit zwart op wit bleek dat Che de leider van de guerrilla's was. De premier van Bolivia produceerde deze documenten tijdens een bijeenkomst van Latijns-Amerikaanse ambassadeurs in Washington, maar dit had een merkwaardige uitwerking: bijna niemand geloofde in de echtheid van de papieren, deels omdat de meesten ervan overtuigd waren dat Guevara reeds lang dood was en deels omdat de geloofwaardigheid van het Boliviaanse regime zeer gering was.
DP hetzelfde ogenblik slaagde Che er in, met zijn tot 16 man geslonken groep, uit handen te blijven van een strijdmacht van 1600 rangers. De militaire leidars waren er, in tegenstelling tot de ambassadeurs, zeker van dat ze Guevara op de bodem van een ravijn in de tang hadden. Nadat Che tijdens schermutselingen nog drie man verloren had, verspreidde het restant zich in groepjes van twee en drie ter verhoging van de mobiliteit. Op 7 oktober had Guevara precies elf maanden in het oerwoud doorgebracht. Ondanks alle militaire activiteiten en zorgen had hij zijn dagboek bijgehouden, waaruit bleek dat hij tot het laatst optimistisch bleef. Op 8 oktober meldde een boer het leger dat hij stemmen gehoord had in een rotskloof van de rivier Yuro. Dezelfde middag weerklonk machinegeweervuur: de rangers hadden de guerrilla's ontdekt. Che bevond zich vlak achter de Boliviaanse mijnwerker Simon Cuba toen hij door verschillende kogels in het been werd getroffen. Cuba nam Che op de schouders en trachtte hem uit de vuurlinie te dragen, maar na tien meter, die al vurend werden afgelegd, waren zij omsingeld. Cuba werd op slag gedood; Che hield zich met één hand vast aan een boom en schoot zijn M 2 met de andere leeg. Dit gevecht duurde maar kort. Guevara werd in zijn reeds gewonde rechterbeen getroffen, terwijl zijn M 2 uit de hand werd geschoten waarbij zijn arm werd gewond. Daarna werd hij gevangen genomen. Hoewel op verschillende plaatsen ernstig gewond, was Guevara niet in levensgevaar. Hij was volledig bij bewustzijn en gaf nog aanwijzingen voor het aanbrengen van een tourniquet op het been van een gewonde soldaat. Vervolgens werd hij naar het twaalf kilometer verder gelegen Higueras gebracht. Zijn lot lag in handen van twee mannen: kapitein Gary Prado Salgado, de commandant van de compagnie rangers die Che gevangen genomen had en zijn superieur, kolonel Andres Selnich, bevelhebber van de derde tactische legergroep. In Higueras werd hij in een leeg klaslokaal neergelegd. Onder de officieren heerste grote spanning en in de gelederen van de manschappen gonsde het van geruchten. Men geloofde dat majoor Ninon de Guzman Guevara met zijn helikopter naar Vallegrande wilde brengen, maar dat kolonel Selnich er op stond dat eerst de gewonde soldaten vervoerd moesten worden. Tussen de militaire leiders werd druk overleg gepleegd en er was voortdurend telefonisch contact met La Paz. Op 9 oktober viel de beslissing: Che zou diezelfde morgen nog terechtgesteld worden. Hij zat op de grond, zijn rug tegen de muur geleund. Hij hijgde zwakjes en kon nauwelijks de twee mannen onderscheiden die binnenkwamen. Kapitein Prado stapte naar voren en loste een salvo uit zijn machinegeweer in Guevara's nek. Vier kogels troffen doel. Kolonel Selnich vuurde slechts één schot uit zijn pistool. De kogel doorboorde Che's hart en een long. Hij was dood. Toen de beulen de executieplaats verlieten, konden zij een siddering niet onderdrukken: Che's ogen stonden wijd open en vredig. (De vorige afleveringen verschenen in de Volkskrant van 22, 25 mei, 1 en 8 juni.) Copyright (C) Ricardo Rojo 1968 Copyright (C) English Translation Transworld Features 1968
Copyright (C) Transworld 1968