's-Gravenhage, 21 SeptWelke drukke ea spannende dagen l KS®' achter ons! Niets moer of minder " aa . hoogst onwelkom intermode, bij de rfe der Kamers, door de sociaal democraten wcr^ de hofstad voorspeld. Iedereen wnt vertelde het zijn buurman ia vertrouw'1 het weder geïllustreerd verder voorin 1 - 11 ' • l)o spanning wa« groet! Hoe zou die tu9!t ^ komst plaats hebben ? Politie en l f n' liet groothertogdom Gerolstein hadden w grootere bezorgdheid en waakiaainliei' a te werk gaan dan hier geschiedde. ^ waren met scherp gewapend, de V° ^ revolvers bij zich, eu het Binnenno w» # de politiemannen ia alle hoekeu e opgenomen. Op de openbare tribune er .^; eB K-itmer, waar de bloedroode partij in- ^ sme i»je» had kunnen indringen, had men z ich aangevoerd, als do onsclm'.d zoo r ® lB ' rffas sfli bijzonder vereerd garoeldea, de ^ ^ cB van Nedoiland in gal* to aanschouj^ algemeenen vader dos vaderlands 0 te hooren voorlezen. , },oofdOp straat zag men dea burg 1 ^*Ebbend 611 commissaris vau politie ea ou er , teB jich met gewichtige en bedrukte ^ eronder de meuigto bewegen, eu ,"^ (e jj be' wachtte groote dingen. Ten « 0 gevjeesd intermède hierop nt vs» dat eenige mannen, onder poffel» den gewezen Lutherschen pf°- 1 8 bij be' Nieuwenhuijs, nu sociaal den 1001 '' 1 ^ beid 8 naderen van het koniuklijk rij lul £ jjjeld« n » handen een papier iu de ^hoog waarop „Algemeen Stemrecht cn » s0C jaa alleu" to lezen stond. Later he^ a deri"ft democraten in een openbare ve troonrede gewogen en haar, me a jj c lit b e ' voor den doorluchtigen voorlezer, _ WBl! t " s vonden; ook dit is zoo heel erg u . ' r geda aD ' koningin der aarde hoeft niet vee . fl8 «Is**® eu over het povere staatsstuk, ^ regendag en onbeduidei.d a s toost, de schouders °PK eb . aaI in d« ®°1 Intusschen zat de Koning 8 , Yerl e , vergulde koets. Wij gaan voorU dat ? ' l \ jaar werd althans tog voorgeg e «' ' ie deree' Alexander op reis was, otsch ^ de wist, dat hij op den Ki: eu '.j^ebte» gordijntjes zat, al wareu de sc ^ ^ pr> ingerukt. Ditmaal wist iederee , ^ te ' in de stad was cn het voorneiu _ ]£ a Doer' nen gegeven om bij de opening bets^ c genwoordig te zijn. Niettemin I 0 pni
— dat 0118 dag aan dag verkwikt, ne her' stwr ' Clingendaal gelokt, om er ^harddraverijen bij te wonen Maar k^Loen e» weer ook zijn mocht er gegeven had om er Ïf* 1 m ° e n miniatuur va" te maxen - het l 1 EP» 0 ® r^, crroote tribune was leeg; de "inkt« » iet ' ï, wee en 't publiek bootste prins f'den ble< ® Fn cfeen wonder 1 In een lilliC»ni er uls 't onze houdt men er drie J5 l sndj0 ... ie Clingendaal, Bussum en ? L«tien °P ' 1 en door deze verbrokkeling slaagt dier P»» r( nisrden l0U 7" flfl P _ «raaf Q® ,e 5ij® e f n i,!ardenfee8ten volkomen. Waar mededingen, reden er gatiscHe beau-monde onkele exemplarea onzer e a» , " B intie ^congres deed er geen kwaad nfOfiW J n nir«n omnlpn f.noVi bijwonen. Dit > slecht?" een beperkten kring van ..*«8 neen» «itfclmtend een zekere *ld.le vermaken niet He' pf° s ^ 1 san hangers daavan zouden toch ** nt ■ ver: ..jjres " '^ïJkt uitsluitend een zekere t n't» , t en L 1 , menschen. Volkomen als de v , ! 0 p het Badhuis te Scheve-;ei® e ' pe 00 k glechts weinigen binnentreden; den drempel overschrijden, zullen f* „» Une herinneren, want men zegt * weldiK hoog gespeeld wordt. i»" rg fLme weet op dat Badhuisterrein V,S beter te doen spelen. Zijd welda' ,t is er wederom een schitterend ft ktid „ want mon mag het gerust zijn feest h ij er de ziel van is. Ojk dit voorbeeldeloos gelukt: de kinderen ; 'n de hoogste hemelen, de volwassenen »* ren " jich kostelijk, en niemand trok een «icht behalve de actrices van den heer M * j- leD die zich op haar tooneel in de lucht niet verstaanbaar konden maken en lis g eeB !' ^""-"luisterend publiek vonden. Het bal deelneming, maar dit zijn wij ' Clfl in den flaag, als er zooveel mensehen van billenden stand te samen komen, is er rande chaine dankbaar. Ch.lfe dit groote feest aan de Noordzee Romeo en Julia ons naar den Rijken schouwburg, die met Shakespeare V i t in tegenwoordigheid van Koning en lürin wier socialisme in deze ons verheugt. «Teer 'de nationale schouwburg aldus opent, , S - S t een goed teeken voor den aanstaanden ^Terwijl echter de zomer nog zoo noode ver,. (i . en het buiten zoo onbeschrijfelijk mooi ■; Zoomen de vreemdelingen nog altijd door ; e !tra ten. Overal ziet men de opengeslagen •"ode reisboeken, en nauwelijks zijn de Orien■ isten weg of anderen komen weer aan. Gisteren nog zag ik op de Plaats een dame •jhaar schetsboek zitten teekenen. Oageluktóerwjjïe is ons publiek nog zoo akelig üëinsteedsch, dat het de teekenaresse zoodanig -ragde, dat het haar bijna niet mogelijk ns, haar plan te volvoeren. Een andere Haagsche onhebbelijkheid, die „lugt in het D a g b 1 a d krachtig gegeeseld md, ii het onzinnig hard rijden der koetlieri, en niet van de koks die lange messen ingeD, maar van de geïmproviseerde menners, lie met hun wagentje van kruidenier, slager, itibelmaker of melkboer zoo dolzinnig over u keien rammelen en vliegen, dat de wandeIsir tn voorbijganger dikwerf in gevaar veriMrt. De politie bekeurt eens een enkele maal, Joch blijft overigens voorbeeldeloos lankmoedig. Zoo ook wordt de straat des middags tusschen 3 en 4 ure versperd door een reeks rijtuigen, üt a&n den zoom van het trottoir soms een lil) uur en langer post vatten om op de ikei te wachten, die in de magazijnen haar iibopen doen. Ook dit laat de politie lijd— oio toe, ofschoon de verordeningen haar recht pw, die sta-in-den-weg's voort te jagen. Sjj wijze van nagerecht een proeve van cripteele toepassing van de nieuwe spelling, -ra heer, die opgemerkt had dat de Vries en It Winkel bureau in bureel veranderd hebben, verdoopte, volgens dat stelsel, bij een bestelling at lijn wijnkooper, bordeaux-ivijn in bordeel•ijl en — ontving champagne 1
"Haagsche Pick-Nick door een medewerker van de Locomotief.". "De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002
"De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002
Mr. W. K. Baron Van Dedem had den 22sten Sept. op het Koloniaal Congres het woord om eenige mededeelingen te doen over de belastingen in tropische koloniën, meer bepaaldelijk op Java. Hij begint met de aandacht te vestigen op de inkomsten die de Oost-Indische Compagnio van Java trok en staat vervolgens stil bij de hervormiugen gedurende het Engelsche tus^chenbeshiur in die inkomsten gebracht en bij hetgeen na liet herstel van het Nederlandsch gezag door Commissarissen-Generaal verder is verricht. Aan de hand van het rapport van den Commissaris-Generaal du Bus, in het jaar 1827 opgemaakt, gei ft spr. een Bchets van den toestand der bevolking onder het toenmalige belasting» stelsel, De voorstellen van du Bas omtrent Eiuopeesehe koloiisatie en de tegenvoorstellen van Van den Bosch, die geleid hebben tot invoering van het cultuurstelsel werden door den hoer Van Dedem besprokea en de toepassing van dit stelsel werd uiteengezet. Spr. stond daarop stil bij de reactie tegen het cultuurstelsel, de beginselen ten gevolge daarvan opgenomen in het laatste Regeeringsreglement en di uitvoering daaraan gegeven. Hij doet uitkomen, dat, al zijn thans alle cultures, behalve die van de koffie en suiker, afgeschaft, het nog niet geluktis aan de gezamenlijke lasten voor des inlanders grond een rationeele grens te stellen; d'it die lasten nog steeds blootstaan aan veranderingen door geenerlei regel beheerscht, en dat aldus de inlander neg steeds een zoodanig recht op den groud mist als reeds door Raffles en du Bus een eeisto voorwaardo van den vooruitgang van den landbouw werd genoemd. Spr. gaat de veranderingen na, die sedert de invoering van het cultuurstelsel, in den toestand d r inlandeche bevolking, zooals die onder du Bus was, ontstaan zijn, wijst er op, dat haar aantal aanzienlijk toenim en dat er teokoneu zijn waaruit blijkt, dat de bevolking ee i zekere, zij 't ook zeer bescheiden, mate va i welvaart geniet., doch dat geen deel der landbouwende bevolking zich boven het algemi en peil heeft verheven en ia den asrarischen tot stand, zooals die tot nu toe gebleven is, onmogelijk de goede eigenschappen zich hebben kunnen ontwikkelen die overal den boer op eig-.n grond (peasant proprietnr) kenmerken. Ten slotte kortelijk stilstaande bij hetgeen er in de eerste plaats te doen valt om in de gebreken van het bestaande belastingstelsrfroor den inlander tegemoet te komen, wijst de heer Van Dedem op de noodzakelijkheid cm lo. de financiën van Indië en die van Nederland af te scheiden en zoo doende tot een redelijke verhouding tusschen de lasten der Iudische huishouding en de financiëele krachten der Indische belastingschuldigen te komen; 2o. voor buitengewone uitgaven ook in Indië te leenen, voor zooveel dat met een voorzichtig financiëel beleid bestaanbaar is; 3o. financiëele decentralisatie in Indië toe te passen; 4o. een rationeel begineel voor de lasten op den inlandschen grond aan te nemen, waarvoor Britsch-Indië ons reeds lang den weg heeft gewezen; 5o. naast directe lasten op dien grond, overigens in 't algemeen indirecte belastingen tot grondslag van het belastingstelsel voor den inlander aan te nemen, en eindelijk om te trachten, Indië's productie te doen stijgen, ook door een milde toepassing van de agrarische wet tegenover Europeesche ondernemers, van wie nog, evenals in den tijd van du Bus, de krachtige stoot tot die vermeerdering komen moet. De heer von M o s o n th a 1 vraagt, hoe in den Indischen Archipel buiten Java belasting wordt opgebracht. De heer Van Mussehenbro ek antwoordt, dat de belasting-—hetzij in hoofdgeld of in producten — zeer uiteenloopt, naar gelang van de verschillende streken. Spr. doet uitvoerige mededeelingen over laatstgenoemde soort belasting, over den wisselbouw, waarlij van enkele producten belasting wordt geheven, van andere niet, en vermeldt over den landbouw in het algemeen vele wetenswaardige bijzonderheden. Prof. N. G. Pierson, na hulde gebracht te hebben aan de wijze, waarop de heer Van Dedem een overzicht heeft gegeven van de belastingen op Java, wenscht achtereenvolgens de vijf punten van het programma door den inleider ontwikkeld, te behandelen. I. Scheiding tusschen de financiën van Indië en het moederland. Spr. merkt op, dat deze scheiding — door weinigen begeerd in de dagen van het Batig Slot — feitelijk bestaat. II. Onderscheiding tusscheii gewone en buitengewone uitgaven. — Spr. zou de voorkeur geven aan het Fransche stelsel: Onderscheiding tusschen gewone en buitengewone middelen. III. Decentralisatie. — Spr. erkent de wenschelijkheid daarvan, doch meent dat die vrij wel vast staat. Het komt nu aan op de toelichting van de wijze, waarop de decentralisatie kan tot stand komen. IV. Hervorming der landrente. Spr. betoogt uitvoerig, welke de fout is geweest der regeling van 1872. Men zocht naar symmetrie — naar een gelijke percentsgewijze heffing over geheel Java. Zoodanige gelijkheid, zeer toodig voor nieuwe lasten, is het niet voor oude. Spr. zou de bestaande landrente willen consolideeren, en in deu vervolge bij behoefte aan meerdere inkomsten naast die lastan een aan de netto opbrengst van den grond geëvenredigde heffing willea invoeren. Maar ééa ding moet nooit worden losgelaten: de bevoegdheid der Regeering om bij misgewassen, veeziekte en andere rampen, remissiën te veileenen. V. Indirecte belastingen. Spr. is het met den hr. Van Dedem eens, dat deze — in Indië, gelijk alom — de kern van het belastingstelsel moeten uitmaken, maar zou gaarne vernemen, welke nieuwe indirecte belastingen men op Java zou kunnen heffen, die èn productief en wei» nig drukkend zijn. De hr. V. Dedem den voorgaan den spreker beantwoordende, zegt, dat veel van hetgeen hij over het belastingstelsel van Java kon mededeelen hem duidelijk werd uit verschillende enquête-rapporten. Er zullen bezuinigingen moeten gemaakt worden, maar wat is het geval ? De ambtenaren, hoog en laag, weten zeer goed, dat hetgeeu zij bezuinigen niet ten b&ta van Indië, maar van de Nederlandsche schatkist komt; ook daarom zou een scheiding van de Indische en Nederlandsche financiën noodig zijn. Wat de door den hr. Pierson gewenschte verandering van buitengewone uitgaven in buitengewone middelen betreft — spr. toont aan, dat hij het daarmede eens is, en citeert te dien einde eeniga gedeelten van zijn voordracht. Wat het derde punt aangaat, schijnt het spr. noodig, behalve de algemeene begrooting ook locale begrootingen te doen opmaken, en wel voor ieder residentie een, door den resident met medewerking der controleurs, natuurlijk met de noodige maatregelen van controle. Maar in die loco-budgetten zouden dan zoowel de inkomsten in arbeid als in geld moeten opgegeven zijn. Spr. toont door voorbeelden nader aan, hoe hij zich do uitvoering van dezen maatregel denkt.
De hr. Van M u s s c h en broek merkt op, dat die loco-budgetten in enkele streken, b, v. in de Minahassa reeds bestaan. Dc heer Van Dedem voortgaande, zegt dat de heer Pierson in 't licht gesteld heeft, dat Britsch Indië ons zoowel goede als slechte voorbeelden geeft en meerdere inlichtingen daaromtrent gevraagd. Spr. verklaart ziju bodoeling nader cn acht het — rekening houdende met de omstandigheden — noodig, dat de landrente aan den Staat komt. Na den heer Van Dedem voeren nog het woord, de hh. Quarles van Uffjrd en Youug, laatstgenoemde nm te verklaren en toe te juichen, dat de Engelscho Regeeriog voortdurend pogingen in 't werk stelde, om de voedingsmiddelen in haar koloniën geheel vrij van belastingen te krijgen. ( Amsterdammer.)
"Mr. v. Dedem op het Congres.". "De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002
't B'ijft een bijzondere onderscheiding voor alle exposanten ep de Amsterdamscbe Tentoonstelling, wanneer vorstelijke bezoekers zicli bijzonder door hun inzending aangetrokken gevoelen. Meer belangstelling dan II. H. M.M. de koning en de koningin bij hun jongste bezoek aan den dag logden voor de inzending van heer Ad. Linden, te Rotterdam, zal echte'r wel door weinigen zijn genoten, 't Waren de kunstarmen en beenen welke de heer Linden tontoonstelt, die zoo zeer de aandacht trokken. Bij de inzending stonden twee personen, schijnbaar welgevormd, althans zich gemakkelijk bewegende; de een was Cornelis Vermeere van den Hoek van Holland, de ander Melis Van den Akker Ie Loosdrecht, voormalig vestingkanonnier. 't Was aan de kunst van dan heer Linden te danken, dat die twee zich daar zoo gemakkelijk koi den bewegen, want de een, C. Vermeere, mist twee armen en een been en Van den Akker mist beide armen. Vermeere gebruikt reeds sedert zeven jaren twee kunstarmen en een kunstbeen, Van den Akker reeds sedert elf jaren twee kunstarmen en van al het hulpbehoevende, dat men zicb onwillekeurig voorstelt bij tweo zoo verminkte menschen, was geen zweem of schaduw te bo speuren. Oefening had hun de kunstmatige ledematen even vlug en goed leeren gebruiken, als wij het de onzo doen. Zéér trok dit de aandacht van het vorstelijk echtpaar; zij volgden met belangstelling de proeven van schrijfkunst die beiden aflegden, en zij spraken den heer Lieden aan en wenseh» ten hem geluk met de volkomenheid, waartoe hij zijn instrumenten had gebracht. Ja Z. M. die opnieuw bewees hoe sterk een gebengen hij bezit, herinnerde zich voor jaren reeds vernomen te hebben, dat de kunstarmen welke hier te lande vervaardigd worden, beter voldoen, dan die welke uit Parijs komen. Bij herhaling gaven HH. MM. hun hooge voldoening te kennen over hetgeen zij hier gezien hadden en dat dan ock inderdaad aller belangstelling verdient.
"Kunstarmen op de Tentoonstelling.". "De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002
De Spaanse!)e regeering heeft een ouden eiech dien men meende dat sedert de Mexicaansche expeditie van Napoleon afgedaan was weder opgeworpen. Weinige dagen nadat het wetsontwerp tot regeling der Mexicaansche staatsschuld kracht van wet veikrtgen had, heeft de Spaansche gezant Don Guillermo Crespo een nota aan den Mexicaan»-schen minister van buitenlandsche zaken gericht, waarin hij de uitvoering vraagt van een op 12 Nov. 1853 tusschen beide regceringen tot stand gekomen schikking betreffende oude financiëele vorderingen van Spanje, welke regeling later door het verdrag van Mon-Almonte is aange - vuld. De vordering omvat een restant van 6.633,423 pescs uit de eerstgenoemde over-* eenkomst met de renten ad 1.524,174 pesos tot den 14 Febr. 1862; 825.000 pesos als restant eener vordering van pater Moran, benevens 25,388 pesos rente daarover tot 31 Dec. 1861; 400,000 pesos als vergoeding voor Spaansche onderdanen wegens door hen tijdens de revolutie van 1857 geleden schade en 53,000 pesos wegens een gestolen geldverzending; te zamen alzoo 9,460,986 pesos (circa 20 millioen gulden.) Omtrent het genoemdo verdrag van MonAlmonte wordt het volgende in herinnering gebracht. Toen de wet van 25 Juni 1856, die de opheffing en verkoop van de goederen in de doode hand beval, en 6 maanden later die vnn 22 Nov., welke de kerkelijke privilegiën ophief, uitgevaardigd waren, wist de geestelijkheid het daarheen te leiden, dat president Comonfort zich den 17 Dec. 1857 tot een staatsgreep liet bewegen. Door zijn eigen vrienden evenwel verraden, moest Comoufort deu 22 Jan. 1858 na een dappere verdediging van zeven dagen in de hoofdstad voor generaal Zuloaga als president wijken, die nu op 25 Jan. de beide genoemde wetten ophief. Terwijl de vice=«presidei>t Don Benito Juarez in Guanajuato de cor.stitutionneele regeering vestigde en zich door de meerderheid der Mexicaansche staten erkend zag, werd de zwakke en onbekwame Zuloaga den 23 Oct. door Generaal Manuel Robles Puiuela afgezet, doch den 23 Jan. 1859 door den bckonden Generaal Miramon in zija ambt hersteld, om evenwel den 1 Febr. voor de overmacht tc wijken. Te midden dezer beweringen kwam het genoemde verdrag van Mon-Almonte tot stand, waarin de conservatief-clericale regeering (d. w. z. de regeering van Zuloaga), teneinde door Sparje erktnd en heimelijk ondersteund to worden, Spaansche onderdanen als crediteuren der republiek erkende voor het nominaal bedrag hunner binnenlandsche titels, welke dezen tot zeer lagen koers, immers 12^, hadden opgekocht. Reeds van Comonfort had Sparjo deze erkenning trachten te verkrijgen, eu op diens onbepaalde weigering, de diplomatieke betrekkingen afgebroken. Toen nu de eoaservatiefclericale regeering gevallen was, weigerde de constitutionneele president Juarez uitvoering te geven aan het verdrag van Mon-Almonte, wat aan de Spaansche regeering aanleiding gaf, de reactionnaire partij openlijk te ondersteunen. Den 13 Oct. 1861 sloot Spanje met Engeland en Frankrijk de bekende conventie van Londen tegen Mexico, om de republiek tot het nakomen harer verplichtingen te dwingen, doch na de overeenkomst van Soledsd trok, zooals men weet, Spanje zich met Engeland terug, het rijk aan de Napoleontische pretensiën overlatende. ( Amsterdammer.)
"Een oude pretensie.". "De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002
Te Parijs wordt thans druk een zonderling geval besproken. De beroemde geneesheer P., bij een schatrijken vrek ontboden, stelde dezen als voorwaarde: kostelocze behandeling in het gasthuis of 25,000 frank honorarium voor behandeling aan huis. De gierigaard trachtte, natuurlijk, af te dingen; maar de geneesheer
hiel l vol, en zuchtend nam de zieke de harde voorwaarde aan. Zes wekeu later was hij hersteld, en waien de 25,000 frank uit zija be zit naar dat van deu geneesheer overgegaan. Een maand ging voorbij, de dokter dacht niet eens meer aan zija patiënt— de ondankbare!— toen op zekeren avond, terwijl hij zich alleeu bevond, aan zijn woning werd gebeld. Zelf maakte hij deur open en liet den onverwach. ten bezoeker binnen. Zoodra de vrek met den dokter in dit kabinet is, draait hij den aan de biunenzijde der deur stekenden sleutel om, steekt dien in z'ja zak, en voegt vervolop ontevreden toon den heer P. toe: „Manheer, ge hebt mij 25,000 fra k afgetroggei ; ik moet. die terughebben." — „Wat bedoelt gij ?" — „Ik bedoel, dat het toen voor mij een quaestie was van leven en dood; gij bevindt u thans in hetzelfde geval. Zoo ik binnen vijf minuten mijn geld niet heb, behalve 50 goudstukken, die ik u laat, zijt gij een man des doods. Tegenover een roover moet men een dubbele roover ziju." Dit zeggende, haalde de man een revolver te voorschijn.... de dokter betaalde, 's Anderen daags begaf P. zich naar den rechter, om aangifte te doen van het gebeurde; doch er was geeu etuige, en de dader loochende alles ten stelligste: volgens hem was de dokter zinneloos.— De vrek zal nu een eed moeten, aflegden, doch algemeen wordt verwacht dat hij voor een valsohen eed niet zal terugdeinzen
"Een vrek-moordenaar.". "De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002
De leden van den „ Arasterdamsch'-n Journa» listenkring" hadden het genoegen denjeugdigen Philipp Roth, den rekenkanstenaar, in hun middeu te zien; de knaap had aangeboden eenige proeven van zija vaardigheid te gevon, en menigeen kwam in liet Persgebouw, gewapend met eenigo op het papier uitgewerkte rekenkuustige opgaven; ten einde zeker te zijn dat hier geen zoogenaamde loopjes ia het spel waren, hai men gezorgd getallen te bezigen, die geen bijzondere eigenschappen hebben. Wat wij hoorden zul menigeen ongeloofelijk voorkomen. Meer dan een uur lang was de jonge Philipp, een knaap van 7 jaren en 8 maanden, onvermoeid bezig met het rekenen uit het hoofd. Dat bepaalde zich tot de hoofdregels der rekenkunde, met groote getallen, tot woiteltrekkingen en totinterest rekening. Enkele van de hem gedane opgavea laten wij hier volgon: 1. Het getal 97344 te vermenigvuldigen met 349. 2. Het verschil te bepalen tusschen de getallen 280.126.312.970 en 128.397.293.456. 3. Tot Beconden te herleiden 23680 jaren, alsook 63 jaren, 47 dagen eu 5 uren. 4. Het getal 621575 te deelen door 601 en de rest der deeling te bepalen. 5. Den kwadraat-wortel te trekken uit het getal 223729. 6. Den kubiekwortel te trekken uit 140 877. 7. De rente te berekenen van een kapitaal van ƒ 18 790, dat gedurende 9^ maand a 6^ percent 'sjaars is uitgezet. Alle oplossingen gingen vlug van de hand, en alle antwoorden waren juist. Eenmaal meende de vrager, dia zijn uitgewerkte opgaven voor zich had, dat de knaap een fout had; toen hem dit gezegd weid volgde terstond het antwoord, dat de fout wel bij ons zoude liggen, en werkelijk bleek het, bij het nazien der oplossing, dat wij ons vergist hadden. Het sterkste bewijs van ziju ongeëvenaard geheugen ontvingen wij door het volgende: Ongeveer 40 minuten na het oplossen van No. 7, de renteberekening, kwam een gezelschap heeren en dames binnen, die, hoewel reeds laat, toch ook wel iets wenschten te hooren. Een onzer deelde toen aan het gezelschap mede, dat de knaap wel wat vermoeid zoude zijn, en alzoo wel eens een fout zou kunnen begaan. Toch werd het beproefd, en de opgave luidde ditmaal: de rente te bepalen van ƒ 18 719, a 63 pCt. in 9£ maand. Toen hem die opgave gedaan was, antwoordde hij zeer bescheiden: „wanneer dat dezelfde opgave moet zijn van straks, Mijnheer I dan vergist gij u weder, want toen hebt gij als kapitaal gesteld 18 790". De oplossing volgde inmiddels weder spoedig en zonder fout. Wij vermelden alleen de feiten en wagen ons niet in physiolcgische beschouwingen. Zooveel is zeker, dat wij iu stomme verbazing het wonderkind aanstaarden, ook toen hij dartel in de zaal rondsprong en, bij zijn vertrek, ons allen vrijmoedig, opgewekt en beleefd de hand tot afscheid reikte.
"Een rekenkunstenaar.". "De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002
Ia den N ieuwen Schouwburg te Rotterdam werd het winterseizoen geopend met een nit uw stuk van den heer Jan C. D e V 0 s, Kaar de koloniale tentoonstelling geheeten. Giooter verschil dan tusschen dit werk en het halst voorgaarde van denzelfden schrijver, Suzanne, hebben we zelden gezien. Men begrijpt, dat «e hierbij het oog hebben op iets anders dan op het verschil, dat noodzakelijk een tooned?pel van een klacht, een stuk ziele- en familieleven van een grap onderscheidt. Maar vóór wij hiervan meer zeggen, willen wij beknopt den inhoud der klucht weergeven.Heteerste bedrijf verplaatst ons in een dorpskcffiekwner, zooals L. Mulder in de Kiesvereeniging van Stellendijk ten tooneele bracht. Ook hier zien wij, bij het opgaan van 't gordijn, den kastelein bezig alles gereed te maken voor de gasten die verwacht worden. Aan de wijze waarop hij dit doet en aan de inrichting van het vertrek bespeuren wij echter aanstonds dat wij ons bevinden in een zeer afgelegen dorpje van ons vaderland. Het is dan ook geen politieke vereeniging, welke er vergadert, maar de verceniging „Veredeling door onderling verkeer." De leden met hun dames komen binnen, en eerlijk moeten wij bekennen, dat wij niet gedacht hadden, onder hen te zullen zien een gepensionneerd kapitein,een dokter, een wethouder meteen wit vest, een jongen fat, een tamelijk modieus geklcede dame. Zonderlinger allegaartje zal men moeilijk kunnen bedenken dan deze vereeniging, die nog wel in den heer Baggerman de type van achterhoeksche ploertigheid tot voorzitter heeft. Lang behoeven wij bij dezo lieden niet stil te staan, karakters zijn er niet onder, het zijn slechts verpersoonlijkte hebbelijkheden: de president oreert in boekentaal, do dokter beziet alles uit sanitair, gelijk do kapitein alles uit militair oogpunt, een ander grinnikt steeds, weer een ander stottert, nog een dut altijd door. Deze als menschen uitgedoste hebbelijkheden moeten beraadslagen, wat zij met de kas der vereeniging zullen doen. Een sentimenteel juffertje, dat alles „ontieg" vindt cn ieder oogcnblik flauw valt, stelt voor, nu de heer Heldring dood is, den heer Piersoa een bezoek te brengen. Een zeer ongepaste aardigheid; het is onkieach, levende petsonen op het tooneel te noemen voor de grap. Maar wat kteschheid aangaat, daartegen wordt herhaaldelijk gezondigd, voornamelijk naar aanleiding van den naam der Vereeniging „onderling verkeer." Deze kan in verschillenden zin worden opgevat, ook in een zin, welke niet
„veredeling" maar het tegendeel daarvan ten gevolge heeft, zoodat wij dan ook hiervan liever niet meer zeggen. Toch moeten wij mecdeelen dat het hierbij niet blijft. De schoolmeester, notabene het stotterende lid der vereeniging, stelt voor dat het gezelschap de tentoonstelling te Amsterdam zal bezoeken, en met algemeene stemmen wordt dat aangenomen. Doch nu doet eon ander het voorstel, dat de heeren dien dag eeu andere dame dan hun eigene vrouw zullen begeleiden; de paren worden bij loting saamgesteld, en de teleurstellingen, welke van die loting het gevolg zijn, geven eenigo niet onaardige tooneeltjes, maar zeer onkiesche zinspelingen op deu naam der Vereeniging ontbreken daarbij, helaas! niet. Eindelijk stelt de presideut voor, dat ieder te middernacht op den Dam most zija en dan man en vrouw weder zullen worden hereenigd, en toen werden er dingen gezegd, zooals wij nog nooit op het tooneel gehoord hebben! Ia de pauze werd ons medegedeeld, dat de voorzitter zich versproken had, en wij mogen dus aannemen dat de uitdrukking, waarop die mededeelitg sloeg, niet meer zal gebruikt worden. Maar met het wijzigen vaa cén uitdiukking is dit stuk niet geschikt gemaakt voor een fatsoenlijk publiek. Alle „aardigheden" van dat soort moetea verdwijnen; niet alleen uit het eerste, ook uit de twee andere bedrijven. Ouder anderen de „aardigheden", als juffr. Griebel vertelt dat zij een muntbiljet op haar bloote lijf draagt; de „aardigheden": hoe de schoolmeester en juffrouw Leent je den nacht hebben doorgebracht, enz. Het heeft ons zeer veel leed gedaan, dergelijke „aardigheden" den volke te zien oplischan door dezen schrijver en dit gezelschap. Zij ware» volkomen naar dea smaak van het schellinkje, maar wij hopen dat de direcieur en de schrijver dat niet tot maatstaf nemen van bet geheele publiek. Nog a'tijd gelooven wij dat de schouwburg een roeping heef. te vervullen: den artistiekea zin en al 't edele en goede, dat daarmee vergezeld moet gaan, bij het publiek to ontwikkelen. Ia het tweede bedrijf ziet men een paar cantines, welke de Hollandscho restauratie op do tentoonstelling moetea voorstellen. Eeu voor een verschijnen daar de leden der Vereeniging. Zij hebben allen dorst en honger, maar geeu van allen heeft geld bij zich gestoken, omdat de penniagmeester uit de kas der Vereeniging alle uitgaven betalen zal. Daar zij toch bestellingen doen, volgen eenige standjes met de bedieuden. Verschijnt de penningmeester, fluks wordt hem 't geld door een niet zeer haadigen beurzensnijder ontstolen, en ten slotte wordt het geheele gezelschap naar het bureau van politie gebracht. De wachtkamer vat) het spoorwegstation is het tooneel van het laatste bedrijf. Bij groepjes komen de leden van het gezelschap in den vroegen morgen weer bijeen. Zij verhalen elkander hoe zij den nacht hebben doorgebracht, steeds wandelend ea nu en dan een slaapja doende op eea stoep. Da schoolmeester verpandt zijn horloge bij de buffet-juffrouw, zoodat sommige® althans iets voor hun ontbijt krijgen. De tijd nadert, waarop de trein zal vertrekken; daar herinneren zij zich dat zij geen kaartjes hebben en geen geld, maar de slapende wethouder herinnert zieh nu dat hij de kaartjes heeft: de jickpockets slaken die in zijn zak, toen hij op een stoep zat te dutten. De locomoti< f fluit. Het gezelschap verdwijnt, en het scherm valt. Eerlijk moeten wij bekennen dat dit stuk ons zeer is tegengevallen. Wij gelooven niet, dat kluchten het genre voor den heer De Vos zijn. Dat hij in een ander genre wat beters, wat goeds kan maken, dit bewijst zijne Snzanne, dat nog steeds, gelijk het verdient, door het publiek op prijs wordt gesteld. Wij willen daarom niet meer van dezo klucht zeggen. Het is een proeve, waarmee de schrijver zeker zijn voordoel zal doen. Moge hij spoedig ons op wat beters onthalen !
"Een nieuwe klucht.". "De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002
— Omtrent de verschijning der weesmeisjes op de tribune der Tweede Kamer bij de opening der zitting, schrijft De Amsterdammer. „Wij weten niet of Z. M. zich bij het voorlezen gewend heeft tot de weesmeisjes of tot de Kamerleden, maar heeft de publitke tribune zijn oog getrokken, welke iitflijke aandoeningen moeten zijn ziel hebben vervuld! Daar vóór hem de Nederlandsche volksvertegenwoordiging: de reuzen van het woord, de Koningen der gedachte, de leeuwen, wier manen golfden op den adem der vorstelijke rede, de oogen fl kkerend van moed en strijdlust bij het klinken vaa de krijgstrompet — en daar in den hooge de Nederlandsche natie, dio deze heldenteelt het aanzijn schonk, de natie als het weesmeisje, kalm, zacht eu onschuldig .... Kracht ea fierheid, onschuld en schoonheid alzoo te zamen zich vereenigfnd als eea toovercirkel om den gouden Koningsstoel 1 Voorzeker zal Z. M. de ware beteekenis van deze vertoonieg niet begrepen hebben. Anders de voorzitter der Eerste Kamer, de heer v. Eysinga. Nog onder den indruk vau de onschuldige tronies der weesmeifjes, deu blik naar de tribune gericht, sprak hij met al deu ernst dien liet oogenblik vorderfie, den weusch uit, dat de Eerste Kamer, wars van alleu invloed vaa buiten, haar grondwettig standpunt mocht handhaven .. Het weesmeisje ep de tribune, men bemerkt het, is voor de Eerste Kamer het zinnebeeld van gevaar." — Possart, de beroemde tooneelspeler, heeft een dagbladredacteur, den Heer Slyi, van het clericale Vaterland, uitgedaagd tot een tweegevecht met pistolen, omdat ziju verloofde, Marie Ramlo, door dien schrijver beleedigd is. De Heer Siyl heeft bedenktijd genomen. De zaak wekt veel opzien. — De Engelsche toondichter en kunstbeoordeelaar Engel is bij het Hof ia den ban gedaan omdat hij iu de World het vioolspel van den Hertog van Edinburgh en het nieuwe College of music, dat onder bescherming van den l':ins van Wales staat, belachelijk heeft durven maken. Toen Adtline Patti onlangs op een col eert aan het Hof een lied van Engel wildo zingen, werd dit nummer vaa het programma „op hoog bevel" door eea ander vervangen. — De Herinneringskerk op het slagveld in Zoeloeland, waar de keizerlijke prins vaa Frankfijk gesneuveld is, heeft onlings haar voltooiing bereikt. Het moet eeu prachtig gebouw zija, in Gothischen stijl. — Voor een Amerikaansche Rechtbank. De President tot den beschuldigde: „Hebt gij iets tegen de verklaringen van den getuige in to brengeL?" — „Ja, mijuheer de Voorzitter, do man heeft het land aau me. Door mijn toedoen kwam hij aan zijn vrcuw ou dat hee-ft hij mij nooit kunnen vergeven 1" — De bekende Russische reiziger baron De Maclucko Macklay en de zendoling James Chal mars hebben een gemeenschappelijk vertoog tot
Engelaads Minister vaa KolooiëalT^T^ ia zij p.-otosteerea tegea de i a q '• *Hf, gedane pogiagenom ia Nieuw-Q^^Sd te werven, en de Regeariag waar 9C h i:1 «i oen doorvoeren van dat stelsel bl 0 j 1 *® 1 d»> ten gevolge zal hebben. — Kalm was het iu een dar gressen, die dezer dagen gehoude^" ^ Het was in de „Nationale Coave-i^n, doofstommen, die laatstelijk i n j . " »». te New-York plaats had. Meer dan 500' geerden uit alle deelen der Vereeni»^ waren opgekomen. Behandeld wera ' werpen als: de maatschappelijk a . ."ld*, de doofstommen; da doofstommen e T,ï politiek; levensverzekering van de doof t '' ^ enz. De gebaren der redenaars wureü ] de toehoorders antwoordden door h en voetgetrappel. Overigens was het i*P de de beraadslagingen uiterst stil, " — De bladeren van gens De Landman uit Brugge, een ?• ' l ' neeskracht en de eigenschap om snede' ^ dere wonden te genezen. Men neemt 1 ^ meer bladeren van den Geranium en ze een weinig op eea linnen doek; ver' 1 legt men 't blad op de wond en dik»''! - beurt het, dat een enkel genoegz& sm * ^ do genezing der wond te bewerke°n. 04 zich sterk aan het vel vast, helpt tot veree der vleeschdeelen en geneest de wond i"'? 1 ' ten tijd. d tijd. „Ge zijt eendrachti» „Ea grootseh, gelijk weleer, uit \ graf rezen, ' „Ju schittert in de wereld pracht- en \ zingt Emmanuel Hiel „Italia" toe. Wij weten niet of de heer Hiel in jj . of Ixelles woont, maar hij behoort tot du VI» 1 ' en dus niet tot de vreemdelingen in onze uS' Daarom verwondert ons deze afwijk- en y krachting van het Nederlandsch, die dtt^ doet aan de reis van E- over Amster- ea Bolt»! naar Schiedam, om niet te spreken van u „hier zet men koffie en over" of „zij ,i oe de Philistijnen on hun tenten op", of uithangbord: „Beijersch-, Bock-en barbier," — Uit Venendaal vertrok een koopn® zekere C. Alberti, met de noorderzon nau Amerika. Hij heeft thans laten weten dat hij niet is vertrokken, om vaa zija lastige huiavrou* én zijn vele schuldeischers ontsta gen te worden maar alleen.... omdat hij van jon?s af niets liever wenschte dan in Amerika begraven te worden. — Een der oudste vrouwen ter wereld woont in het Franscho plaatsje Anberive-en-Eoym, (Isère). Zij werd in 1761 geboren en zou is dit jaar haar honderdjarigo ecbtverbintenii vieren. ... als het 122-jarige moedertje niet reeds sedert 96 jaren weduwe was. — Een Zwitser uit St.-liallen, die uit Californië teruggekeerd en naar zijn geboortepluts op reis was, kwam mot den trein uit Belfort te Mülhausen aan en stapte uit. Hij ging echter nog even van het perron naar zijn coupe' terug, omdat hij meende dat hij iets vergeten had. Toen hij terugkwam overreed hem de sneltrein van Straatsburg, zoodat hij op de plaats doodbleef. Men vond een som van f 30000 in zijn bezit. — De nieuwste Engelsche damesdrscht, waarin de schoonen bij de wedstrijden op het eiland Wight verschenen, is een soort van jacket, met korten schoot, dat om den middel met twee metalen knoopen gesloten is, en een hoog wit piqué vest laat zien, dat er onder gedragen wordt. Op het hoofd dragen zij een soort van matrozenpet, die echter niet ven wasdoek, maar van een met goud doorwerkte stof is gemaakt, Het onderkleed is nauwsluitend ea van loodachtig blauwe stof, of '»n een der andere onbestemde kleuren die tegen' woordig in den smaak zijn. — Mijnheer. Wat is dat voor een geluid u de villa aan den overkant? De knecht. Ik kan het u niet precies zeggen: of de juffrouw heeft zangles, bf er is een hond in het kippenhok gekomen.
"Gemengde Berichten.". "De locomotief". Samarang, 1883/11/01 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204400:mpeg21:p002