Herinneringen van Ge r hard B o h 1 f s. Niet alleen de Katholieke kerk heeft haar paus; ook Mahojnedanen, Buddhisten, Protestanten, ja zelfs Heidenen hebben hun pausen. Evengoed als de Dalai-Lama, heeft ook de regenmaker of medicijnman de onfeilbare beslissing over goed en kwaad, nuttig of schadelijk. De protestantsche godsdienstleer beslist met gelijk oppergezag over het zielenheil zijner aan hem toevertrouwde kudde, als de roomsche paus zulks doet over de geheele katholieke christenheid. De Marokkaansche paus overtreft evenwel allen; deze toch is niet alleen, evenals de plaatsvervanger van Christus, de geestelijke erfgenaam van den Mahomedaanschen profeet, maar hij heeft ook het voorrecht lichamelijk van Mahomed af te stammen. Deze afstamming van Mahomed valt niet te betwijfelen: bekend toch is 't, dat de Arabieren zorgvuldig en nauwkeurig de stamboomeu hunner adellijke geslachten bijhouden, zij houden zelfs zeer geloofwaardige aanteekeningen van de beste paardenrassen. De profeet behoort natuurlijk tot de edelste van alle familiën, en men noemt die kort weg deSchiirfa (meervoud van Sherif), 'tgeen adellijk beteekent. Sidi-el-IIadj-Abd-es-Salam stamt door de Edrissiten van Mahomed af en wordt algemeen beschouwd als de directe afstammeling van dezen. Wat evenwel den lezer zal verbazen is, dat deze directe afstammeling van den profeet zich van zijn Mahomedaansche vrouwen heeft laten scheiden om een Christin te kunnen huwen! Dit voorval zou ongeveer gelijk staan met den overgang van den Boomschen paus tot de Protestantsche kerk. Sidi-el-Hadj-Abd-es-Salam had tot voor weinige jaren zijn residentie in Uesan (Wazen heet 't op de meeste kaarten), een bijzonder schoon gelegen stad in het noorden van Marokko, waarschijnlijk het Bopisciana der oudheid. Uesan heeft • door het verblijf van den groot-sherif — de Europeanen noemen den paus van Marokko aldus— in geheel Noord - Afrika zulk een vermaardheid verkregen, dat men de stad ook wel El-Dar-demana of «huis deT toevlucht" noemt. Aldaar is tevens het middelpunt van een der voornaamste Mahomedanenorden, de Chuan-el-Muley-Thaib, die in Noord-Afrika tot Egypte, zelfs tot Timbuk toe, denzelfden invloed uitoefent als de Jezuïetenorde over de gansche wereld. De groot-sherif is het hoofd der Muley-Thaiberbroederschap. Frankrijk heeft dikwijls de macht van de Muley-Thaib ondervonden, menige opstand in Algerië werd door haar bewerkt; Siii-el-Hadj-el-Arbi, de vader van den tegenwoordigen groot-sherif, was vooral in dien geest werkzaam. In het jaar 1861 kwam ik voor de eerste maal in Uesan, en ik was de eerste Europeaan die deze heilige stad bezocht, want noch Marmol, noch Lempriere, noch Ca illié zijn daar geweest, en Ali-bey-el Abassi (de Spaansche generaal Badia reisde in 't begin dezer eeuw onder dien aangenomen naam in Marokko) Heeft slechts eenmaal in de nabijheid van die stad gekampeerd. Dagelijks kwamen er scharen van pelgrims met vliegende vaandels en standaards; sommigen hadden er zelfs een maandenlange reis voor gemaakt. Grijsaards, oude vrouwen, mannen in de kracht van hun leven, jongelieden, meisjes en zuigelingen — in een woord, allen zochten hun heil Iin Uesan. Niemand kwam met ledige handen. Hoe gering de gaven ook waren, afgewezen werden zij niet. Hier legde de een kopermunt aan de voeten van den groot-sherif, daar bracht een ander eenige goudstukken, ginds weder gaf men oude Spaansche daalders, die wie weet hoe lang reeds in den grond begraven waren geweest, terwijl weder een ander de kleinoodiën zijner overledene vrouw ten offer bracht. I. Ook fraaie paarden, kameelen, rundvee, schapen, geiten, groenten, vruchten, tapijten, kleedingstukken enz. werden aangeboden, en ieder bezoeker haakte er naar, den zoom van zijn kleed te kussen, of zijn gele pantoffels, wanneer hij op een stoel gezeten was. Allen kregen dan den zegen, en wanneer het een bijzonder voornaam en. r ij k persoon gold, werd deze bijzonder gezegend. Voor allen had hij raad, en zijn wonderkracht was bijna onbeperkt. Nu eens kreeg een lamme het gebruik zijner beenen, ten minste hij geloofde hersteld te zijn, dan weder werd een kind bezworen om den duivel uit hem te baDnen; den een beloofde hij regen, den ander een goeden oogst, niemand ging onvoldaan heen en iedereen was overtuigd van zijn onfeilbaarheid en van de kracht die in hem •was. Waarom zou men dit ook niet zijn, daar hij toch k onmiddellijk een afstammeling van Mahomed was, van den lieveling Gods, zooals de geloovigen zeggen ! Sidi-el-Hadj-es-Sjalam is geboren in 1831 en dus nu zes en dertig jaar oud. Toen ik te Uesan kwam, leefde hij te midden van de andere Schiirfa, die meer of minder met hem verwant zijn. Meestal behoorden twee joodsche renegaten uit Eez tot zijn omgeving. De groot-sherif vertelde mij zelf dat hij, gedurende het leven zijns vaders, dié nu als een der voornaamste heiligen geëerd wordt, een groot liefhebber van alcoholische dranken was. „Om het volk evenwel durf ik ze niet gebruiken," zeide hij. Overigens geloof ik wel dat hij 's avonds binnenshuis goed aan Bacchus offerde. In den omtrek toch van Uesan fabriceeren de Arabieren wijn, en de afstammelingen van Mahomed schijnen dezen gaarne te gebruiken. Sicli-el-Iiadj-Abd-es-Salam maakte tweemaal een pelgrimstocht naar Mekka en bezocht bij die gelegenheden het graf zijner voorvaderen. De Fransche Begeering, die den invloed van den groot-sherif op prijs wist te stellen, stelde alsdan een fregat te zijner beschikking en nam de kosten der reis op zich. Vandaar dat hij een groote voorliefde voor Frankrijk bezat en de Europeesche beschaving hem bijzonder
aantrok. Dit was zeer natuurlijk: aan boord van het schip werd hem alle vorstelijke eer bewezen. In Marseille had men hem ontscheept en in Egypte kwam hij tot de ontdekking, dat de Mahomedanen aldaar een geheel andere opvatting van het leven en vooral van den Christen hebben, als in zijn land het geval was. De gemeene man maakt ternauwernood onderscheid tusschen de naties; hij kent slechts geloovigen (Mahomedanen) en ongeloovigen (Joden en Christenen). In Marokko is heden ten dage de Christen nog slechts een ongeloovige hond. Al is de Christen of Europeaan ook nog zoo voornaam, in de oogen der geloovigen is hij slechts een onrein zwijn. Men vergeve mij deze uitdrukking, maar voor de waarheid mijner bewering sta ik in; Jezus joeg ook eenmaal den duivel in een kudde zwijnen. Zelfs de Europeesche gezant, die den Sultan geschenken komt brengen, is slechts de slaaf, die de plichtmatige schatting van een ongeloovig volk aan de voeten van den heersclier der geloovigen nederlegt. De eenige, die deze zienswijze niet deelde, was en is de groot-sherif. Ik zonder anders niemand uit, van den toenmaligen Sultan Sido-Mohamed-ben-Abder-Bhaman-ben-Hischam tot den armsten man. Ik vertoefde geruimen tijd in Uesan en werd ten laatste zeer vertrouwelijk met den paus. 't Is mogelijk, dat mijn verhalen, mijn betrekking tot hem er veel toe hebben bijgedragen tot zijn plotseling vertrek naar Tanger, de meest noordelijke havenstad van Marokko. Het huwelijk van den Marokkaanschen paus met een Christin is tot stand gekomen onder de volgende omstandigheden, die mijn beschermer en bevrijder in Marokko, Sir Drummond Hay, de Engelsche gezant aldaar, mij heeft medegedeeld. 't Zij nu dat het ontzettend eentonige leven in Uesan hem niet langer beviel, of dat mijn herhaalde bezoeken er groo'e aanleiding toe hebben gegeven, op zekeren dag nam hij van de heilige stad afscheid om ze nooit weder te bezoeken, lleeds had de groot sherif vele reizen gemaakt en nooit had het volk zich daartegen verzet. Men zag zulks integendeel gaarne en beschouwde 't als een voorrecht, daaraan te mogen deelnemen, want van de vele geschenken, die den groot-sherif op reis te gemoet stroomen, valt natuurlijk wel het een en ander voor zijn gevolg af. Ditmaal zag men hem evenwel niet gaarne vertrekken. Men bezwoer hem van de reis af te zien, zijn oude moeder, een negerin uit Ilaussa, wierp zich handenwringend voor hem op de knieën, 't Scheen dat men gevoelde dat hij nimmer naar Uesan zou terugkeeren. Nooit is hij ook weder in de Dar-demana teruggekomen. De groot-sherif ging naar Tanger en was al spoedig in intime verstandhouding met de Europeesche gezanten en consuls, terwijl zijn volk hem afviel en zijn oudsten zoon Sidi-el-Arbi boven hem voortrok. Zoo ver zelfs kwam 't, dat de Marokkaansche paus op zekeren dag in een Europeesch consulaat moest vluchten om aan de woede van het fanatiek gepeupel te ontkomen. De rec.htgeloovigen werden door een andere gebeurtenis nog meer tegen hem ingenomen. Hij leerde een Engelsche schoone kennen, werd op haar verliefd en wenschte haar te huwen, 't Zou op zich zelf in de oogen der Marokkanen niets vreemds geweest zijn, als de groot-sherif een Christin tot vierde vrouw had genomen of als bijzit — de grootsherif toch was reeds met drie vrouwen in het huwelijk getreden. De Christin wilde dit echter niet; zij had er niets tegen om zich «la princesse d'Ouesan" te kunnen noemen, doch zij wilde de eenige bezitster van den paus zijn en Christin blijven, en daar ook sir Drummond verklaarde, het paar slechts in den echt te kunnen verbinden na een scheiding van de andere vrouwen, zoo bewilligde de van liefde blakende zoon van den profeet in die voorwaarde. De woede der geloovigen steeg op het vernemen van die scheiding natuurlijk ten top. Verhinderen kon men ze niet, want het geringste voorwendsel kan volgens den Koran den man aanleiding geven zich : wettig te doen scheiden. De directe afstammeling van Mahomed liet zich echter door niets van zijn voornemen afbrengen; hij werd in 1871 met zijn Engelsche uitverkorene in de kapel van Sir Drummond in den echt verbonden. Ofschoon aanvankelijk bijna vogelvrij verklaard, heeft de Marokkaansche paus in den loop der tijden allengs zijn invloed bij de geloovigen herkregen. Toen men zag dat er geen vuur van den hemel viel om hem te straffen; toen men ondervond dat pelgrims uit andere landen niet tevreden waren, alleen met den zegen van zijn zoon te Uesan, maar ook naar Tanger reisden, om voor hun geld ook zijn zegen te bekomen, werd de zaak bedenkelijk. De Marokkanen begonnen het gebeurde als een beschikking Gods te beschouwen en met den bekenden Mektub Allah legde men er zich getroost bij neder. Om zijn glans en roem ten toppunt te voeren, riep de Fransche Begeering in het vorige jaar de groot-sherif op, om door zijn gezag den oproerigen stam der Uled-Sidi-Schich in dc provincie Oran te beteugelen, zij liet hem met vorstelijk eerbetoon naar Algerië halen. Heden ten dage is de Marokkaansche paus meer in aanzien, onfeilbaarder en heiliger dan ooit te voren. Ofschoon hij z'ch op de wijze der Christenen kleedt, zpst/ vertrouwelijk met de Europeesche consuls omgaat, meff een Christin getrouwd is, een zoon uit dit huwelijk een christelijke opvoeding doet geven, blijft hij voor de geloovigera toch de onmiddellijke afstammeling van Mahomed, cn als zoodanig onfeilbaar.