Door een onzer redacteuren ROTTERDAM, 8 dec. — Een derde bezuinigingsplan in Rotterdam is op dit moment politiek onaanvaardbaar en praktisch onmogelijk, maar wellicht na 1986 noodzakelijk.
Wethouder Linthorst zei dit gisteravond op de tweede dag van het begrotingsdebat in een reactie op een motie van de VVD'er Van Dam. De twee lopende bezuinigingsoperaties moeten de komende jaren in totaal 270 miljoen gulden opleveren. Daarmee wil Rotterdam het begrotingstekort, dat voor 1984 wordt geraamd op 100 miljoen gulden, in de loop van een aantal jaren sterk verminderen. Het voorstel van de VVD gaat uit van extra bezuinigingen van 350 miljoen, waarvan 100 miljoen het economisch beleid ten goede zou moeten komen en een zelfde bedrag verlaging van de woonlasten. Het restant moet de begroting sluitend maken. Wethouder Linthorst is het daarmee volstrekt oneens. In totaal zouden de bezuinigingen de helft bedragen van de uitgaven waar de gemeente invloed op heeft. Van voorzieningen voor de burgerij zou dan niets overblijven. "We moeten niet streven naar een sluitende begroting tot elke prijs; de bezuinigingen moeten acceptabel blijven", aldus Linthorst. De wethouder en de PvdA-fractie verweten de VVD dat zij de
afgelopen tijd geen enkel initiatief heeft genomen om aanvullende besparingen te zoeken en ter discussie te stellen en dat de fractie enkele voorgestelde bezuinigingen afwees. Kritiek was er ook op het feit dat de gevraagde bedragen voor het economisch beleid en verlaging van de woonlasten op geen enkele manier werden gespecificeerd. De VVD'er Van Dam zag dat niet als de taak van een raadslid. Welzijn De CPN hield gisteren vast aan de eis welzijnsvoorzieningen in de wijken geheel buiten de bezuinigingen te houden, maar bestreed dat er sprake was van een "keiharde onderhandelingstruc". Fractieleider Van Veldhuizen verweet het college het welzijnswerk onvoldoende serieus te nemen. Hij zei een "ondertoon" te beluisteren in gesprekken met wethouders dat het belang van welzijnszaken wordt overdreven en dat er "allemaal communisten rondlopen". Het college weet niet wat er onder de "gewone mensen" leeft, aldus de CPN.
"Rotterdam wijst bezuiniging van 350 miljoen af". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
pt/aktueel het meest informatieve ingenieurs weekblad B ~ m oaiMMAS voor techniek en maatschappij •****" Deze week: de verstolpte wereld van het milieu • Talent en elan vormen spil van goed ondernemen • Brandstoffactor bepaalt elektriciteitsprijs • Een prijs van de NVKF • En de ingenieursvacatures van Nederland. pt/aktueel. onmisbaar voor iedere ingenieur, telefoon 070-991516 Ook te lezen in iedere goede leeszaal
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
Door onze redacteur geestelijk leven UTRECHT, 8 dec. — Johannes kardinaal Willebrands heeft vanmorgen de leiding van het aartsbisdom Utrecht overgedragen aan zijn opvolger, dr. A. J. Simonis, tot voor kort bisschop van Rotterdam. De overdracht geschiedde tijdens een eucharistieviering in de Catharinakerk. Buiten de kathedraal werd tegen Simonis' installatie gedemonstreerd door onder meer leden van de werkgroep Simonis go Rome. Op de benoeming van dr. Simonis tot coadjutor met recht van opvolging van aartsbisschop Willebrands was in juli van dit jaar bij de bekendmaking vanuit Rome al meteen verontwaardigd gereageerd. Het metropolitaankapittel van het aartsbisdom Utrecht bleek diep teleurgesteld en pijnlijk getroffen te zijn. Bisschop Zwartkruis van Haarlem — met Willebrands oudste onder de Nederlandse bisschoppen — waarschuwde dezelfde dag collega Simonis nog dat tegen zijn benoeming veel weerstand zou ontstaan en dat het hem moeite zou kosten die te overwinnen. Ook Willebrands zelf sprak over een teleurstellende benoeming die door velen als smartelijk wordt ervaren. „Ik heb daar begrip voor en voel met hen mee", zei de gaande aartsbisschop. In een tv-uitzending merkte hij bovendien op dat er in Nederland omtrent zijn opvolging andere
meningen leven dan de visie die de paus heeft. „Als die waren gevolgd had de teleurstelling misschien voorkomen kunnen worden, maar de paus heeft dat kennelijk niet als voldoende motief gezien om van zijn eigen keuze af te wijken". Kardinaal Willebrands, die vorige week zaterdag al officieel als aartsbisschop is afgetreden, gaat binnenkort naar Rome om zich verder te wijden aan zijn functie van voorzitter van het Vaticaanse secretariaat voor de christelijke eenheid. Die functie bekleedt hij al sinds 1969. Willebrands heeft verklaard Utrecht met pijn te zullen verlaten en heeft tevens gezegd dat de persoonlijke en structurele problemen, de menselijke en zakelijke vragen, waarmee hij in de jaren 1976-1983 werd geconfronteerd, van blijvende aard zijn. Reden waarom hij gevraagd heeft mgr. Simonis met begrip en steun tegemoet te treden. Gehoorzaamheid Of de nieuwe aartsbisschop de gevraagde steun zal krijgen, valt nog te betwijfelen. Zo vrezen bijvoorbeeld de dekens van het aartsbisdom dat er grote spanningen bestaan tussen hun geloofsovertuiging en die van Simonis. Zij zeggen die te hebben ervaren door Simonis' verklaring dat hij de benoeming door de paus in gehoorzaamheid aanvaardde.
De dekens menen dat zo'n soort gehoorzaamheid aan het hoogste kerkelijk gezag ertoe kan leiden dat aan mensen tekort wordt gedaan. Verder verwachten zij dat het feit dat Simonis zijn benoeming aanvaard heeft zonder enig overleg met zijn toekomstige medewerkers, een grote handicap zal zijn om van „de bisschop onze bisschop" te worden. Daags voor de machtswisseling in Utrecht bracht de katholieke theologische hogeschool Utrecht (KTHU) naar buiten dat men daar aan Simonis' benoeming veel pijn lijdt, omdat de hiërachie van de kerk functioneert op een manier waardoor de geloofwaardigheid van de kerk wordt ondermijnd.
Mgr. Simonis
"Kardinaal Willebrands draagt bewind over aan mgr. Simonis". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
PERSONALIA
Overleden
D. Duinker, lid van de Tweede Kamer (PvdA), is woensdag 7 december in zijn woonplaats, Lutjewinkel (ten zuidwesten van de Wieringermeer), gestorven. Dirk Duinker, geboren op 13 maart 1934, in Velsen, maakte met een korte onderbreking sedert 1977 deel uit van de Tweede Kamer. Hij was specialist op het gebied van de volkshuisvesting en stadsvernieuwing. Duinker was ook voorzitter van het gewest NoordHolland-Noord van de PvdA. Prijs Aan prof. dr. ir. W. Werner is de Jacob-Kistemakerprijs 1983 uitgereikt voor zijn gehele werk betreffende de studie, ontwikkeling en toepassing van optische rasters. In een periode van vijftien jaar heeft prof. Werner baanbrekend werk verricht dat uitmondde in een reeks van optische instrumenten waarmee onderzoekers ieder op hun gebied weer vernieuwend onderzoek kunnen doen, aldus de overweging. Wilhelmus Werner, geboren in 1936, is in 1962 in Delft afgestudeerd. Hij is daar in 1970 gepromoveerd en is sedert 1973 aan de Delftse hogeschool verbonden, eerst als buitengewoon lector, sedert 1980 als buitengewoon hoogleraar in de geometrische optica. Zijn hoofdtaak ligt bij de technisch-fysische dienst, het instituut van TNO dat verbonden is met de afdeling der technische natuurkunde. Prof. Werner heeft daar de leiding van een kleine groep die optische, elektronenoptische en fijnmechanische onderzoek- en ontwikkelingsprojecten behandelt. Tot de successen van deze groep behoort ook de infraroodspectrometer van de Nederlands-BritsAmerikaanse satelliet Iras.
De Kistemakerprijs is in 1982 ingesteld bij het afscheid van prof. dr. J. Kistemaker als directeur van het FOM-instituut voor atoom- en moleculefyscia in Amsterdam. Zij bekroont Nederlands werk op het gebied van de natuurkunde dat het meest dienstbaar is aan andere wetenschappen, de techniek, de industrie of de samenleving in het algemeen. De prijs bedraagt 25.000 gulden. De toekenning geschiedt eens in de drie jaar, voor het eerst in 1983. Penning Aan prof. dr. J. Sperna Weiland, rector magnificus van de Erasmusuniversiteit, is de Wolfert-van-Borselenpenning van de gemeente Rotterdam uitgereiktJan Sperna Weiland is sedert 1974 gewoon hoogleraar in de wijsgerige antropologie in Rotterdam. Sedert 1 september 1979 is hij rector; hij legt dat ambt op J december neer. De penning ' s hem toegekend omdat hij gedurende zijn rectoraal een aantal in 1 ' tiatieven heeft ontplooid op het gebied van de bedrijfskunde, van de informatica en omdat hij de wetenschapsbeoefening op het terrein van de kunst en cultuurwetenschappen heeft gestimuleerd.
"PERSONALIA". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
Door een onzer redacteuren DEN HAAG, 8 dec. — Minis. ter Smit-Kroes (verkeer en water, staat) wil zo snel mogelijk een permanente organisatie oprichten die de muskusrat moet bestrijden. Dit voor onder andere de waterig ringen zeer schadelijke dier wordt nu via op gezette tijden uitgevoer. de campagnes bestreden. Volgend jaar zal bijna zeven miljoen gulden beschikbaar zijn voor het vangen van muskusratten. Met de Tweede Kamer is minister Smit van mening dat een goed gecoördineerde actie nodig is om aan de ernstige overlast een eind te maken. Vorig jaar zijn in Nederland zo'n 190.000 muskusratten gevangen, tegen 140.000 in 1981 en 110.000 in 1980. Een goede, door de rijksoverheid gestuurde organisatie is volgens de Kamer ook nodig om te voorkomen dat boeren die veel last van de dieren hebben, de muskusrat zelf gaan bestrijden met methoden die schadelijk voor andere dieren kunnen zijn. De minister hoopt spoedig overeenstemming met de provincies te bereiken over de financiering van de rattenbestrijding. Beschermde vogels. In Drunen heeft de politie 169 beschermde putters (distelvinken) in een dierenhandel in beslag genomen.
"Organisatie op komst ter bestrijding muskusrat". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
Postgiro 28.06.200 Fonds NRC Handelsbladlezers Amsterdam
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
Door onze correspondent GRONINGEN, 8 dec. — De bestuursschool Groningen gaat burgers opleiden tot het beter bestrijden van de overheid. De leergang De rijkdom van arobland is ook opengesteld voor mensen die niet behoren tot de normale bezoekers van de bestuursschool, ambtenaren bij het openbaar bestuur. De burger die worstelt met de voetangels en klemmen van de wet Administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Arob) kan ook deelnemen aan deze leergang. Bijna de helft van de deelnemers aan de eerste leergang behoort tot de categorie niet-ambtenaren. Het denkbeeld deze leergang voor burgers open te stellen is van K. J. Lok, stafdocent aan de bestuursschool. Hij ziet een groot aantal voordelen aan de opzet: „In de eerste plaats, en dat is natuurlijk onze primaire doelstelling, dwingt het ambtenaren om zorgvuldiger te zijn bij de besluitvorming, wat tot gevolg heeft de afdeling rechtspraak van de Raad van State in de toekomst minder vaak moet concluderen dat gemeenten, los van de vraag wie er gelijk heeft, hun huiswerk moeten overmaken. „De overheid moet haar beschikkingen zodanig maken dat ze aan de eisen voldoen en daaraan ontbreekt het te vaak." Volgens Lok is de burger zelf ook vaak onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden van de wet om tegen de besluiten van de overheid te kunnen ageren. Hij is van mening dat de gemeenschap van de kennis die op een bestuursschool aanwezig is moet kunnen
profiteren. „Daarom geef ik de cursisten ook praktische tips in bijvoorbeeld het opzetten van bezwaarschriften." Lok trekt zich niets aan van de kritiek die wil dat de bestuursschool op deze wijze mogelijke opposanten van overheidsbeslissingen van munitie voorziet tegen diezelfde overheid. „De wet Arob is ervoor om goed gebruikt te worden. Bovendien mag je nooit vergeten dat de overheid er voor de burger is en niet andersom." De leergang beperkt zich tot drie hoofdterreinen: wanneer wordt men ontvankelijk verklaard bij het indienen van een bezwaarschrift, hoe verloopt zo'n bezwaarschriftprocedure en wat moet je doen met de uitspraak van de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Lok: „Er zijn helaas nog genoeg voorbeelden van het feit dat gemeentebesturen een uitspraak van de afdeling rechtspraak naast zich neerleggen." Ook J. C. Schroot, directeur van de bestuursschool, trekt zich niets aan van de kritiek op de opzet van de leergangen. „Ik hoop alleen maar dat zo'n cursus de toepassing van de wet ten goede komt. Er zijn namelijk ook te vaak belabberd gestelde bezwaarschriften die veel extra tijd kosten, tijdverlies dat je met meer kennis bij de burger kunt voorkomen." Vliegtuigbom. Tussen Vroomshoop en Vriezenveen heeft het treinverkeer stilgelegen omdat langs de lijn een vliegtuigbom was gevonden. Het projectiel is verwijderd en na ruim drie uur konden de treinen weer rijden.
"Bestuursschool leert burgers te procederen". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
Door onze redacteur MARC LEIJENDEKKER DEN HAAG, 8 dec. — "Ze zijn zo doctrinair, zo anti-Amerikaans, zo eenzijdig". Of: "Ze geven een goede aanvulling op de niet altijd even objectieve informatie van de pers". Het gaat over dezelfde Midden-Amerikacomités, maar Tweede-Kamerleden, een belangrijke doelgroep van de comités, kijken er heel verschillend tegenaan. CDA-Kamerlid Gualtherie van Weezei heeft er weinig mee op: "De hardste groepen onder de landencomités in Nederland zijn de Midden-Amerikagroepen, en dan denk ik met name aan het El Salvador Komitee. Ik heb daar slechte ervaringen mee". Van Weezei zegt dat het comité teveel op de lijn van het gewapende verzet zit en het CDA heeft vervreemd door de Salvadoraanse christen-democratische leider en presidents-kandidaat José Napoleon Duarte in de slechtst mogelijke kleuren af te schilderen. Een goed contact met het comité is volgens Van Weezei onmogelijk geworden omdat het in zijn ogen voorbijgaat aan de noodzaak een politieke in plaats van een militaire oplossing te zoeken in El Salvador en aan de belangrijke rol die de Salvadoraanse christen-democraten daarbij zouden moeten spelen. „Je moet als solidariteitscomité toch streven naar verbreding van je draagvlak", zegt Van Weezei, "en wanneer je geen relatie hebtr met het CDA ben je op de verkeerde weg. Groepen als het Komitee Afrika en het Interkerkelijk Vredesberaad hebben toch ook
een permanente relatie met ons. Die weten ten minste hoe je zaken aan de orde moet stellen, en dan is het minder belangrijk of je het er mee eens bent of niet. Waar het mij om gaat is dat het El Salvador Komitee bepaalde zaken onbespreekbaar maakt". Tegenwicht Het Nicaragua Komitee en het Guatemala Komitee hebben zich volgens hem minder doctrinair opgesteld en hebben zo wel hun draagvlak kunnen verbreden. "Als ik als Kamerlid een stuk krijg van het El Salvador Komitee, ben ik geneigd het meteen weg te gooien. Stukken van Nicaragua en het Guatemale Komitee doe ik in mijn mapje". Al stelt hij wel ook over deze comités de vraag: wie staat er achter? Waarom zijn ze allemaal anti-Amerikaans?
Eveline Herfkens van de Partij van de Arbeid, zelf indertijd een van de oprichters van het Jamaica Komitee, staat veel positiever tegenover de landencomités. Zij vindt dat deze nuttig werk doen en een tegenwicht bieden tegen soms eenzijdige informatie, zelfs wanneer hun eigen informatie ook weer erg gekleurd is. "Ook het eenzijdige beeld dat comités soms geven kan belangrijk zijn. In de samenleving wordt onvoldoende de kracht van de lobby van de Amerikaanse ambassade beseft". Omzichtig formulerend voegt zij eraan toe: "Er is een duidelijke Amerikaanse campagne tegen Nicaragua. De media gebruiken Amerikaanse woordvoerders soms als bron van nieuws. Daarom komen er wel eens onjuistheden de wereld in die dan pas op een veel later tijdstip of niet worden gecorrigeerd". Een voorbeeld vormen berichten als zou er in Nicaragua sprake zijn van jodenvervolging. De media staan overigens terughoudend en wantrouwend tegenover berichten van de landencomités omdat deze 'partij' zijn in Midden-Amerika, zo blijkt uit een recente studie van de Utrechtse school voor de journalistiek. De aspirant-journalisten ontdekten dat geen van de landelijke dagbladen ooit zomaar informatie van het comité zal publiceren, al wordt deze wel gebruikt als achtergrondinformatie. Over haar contacten met de landencomités zegt Herfkens: "De comités verschillen enorm van kwaliteit, en als politicus werk je nauwer samen met een comité naarmate het beter is en naarmate je meer met een land bezig bent". Zo heeft zij wat minder contact met het Guatemala
Komitee, omdat de problemen in dat land minder spelen in Nederland. De PvdA-specialist voor Latijns-Amerika legt er de nadruk op dat het voor een politicus belangrijk is dat een comité betrouwbare informatie blijkt te geven. Zij prijst in dit verband het Nicaragua Komitee en merkt op dat dit comité zich niet volledig identificeert met het Nicaraguaanse bewind. "Zo zou het El Salvador Komitee tegenover politici wat betrouwbaarder zijn wanneer het zich niet volledig zou identificeren met het gewapende verzet. De informatie zou geloofwaardiger worden. Al begrijp ik die identificatie wel". Naast de geboden informatie vindt Herfkens het belangrijk dat de Midden-Amerikacomités een draagvlak kunnen scheppen voor de fractiespecialisten. "Als de comités duidelijk bepaalde zaken aan de orde stellen, maakt het dat voor mij in de fractie ook gemakkelijker om andere fractieleden ervan te overtuigen dat we daar over moeten praten". De comités zelf zeggen over hun politieke contacten dat zij die vooral hebben met de kleine linkse partijen, met de Partij van de
Arbeid en in beperkte mate met het CDA. Met de VVD bestaat vrijwel geen contact. Informatie VVD-Kamerlid Sari van Heemskerck merkt naar aanleiding hiervan op: "Er bestaat ten onrechte het idee dat de VVD niet zo geïnteresseerd is in de informatie van de landencomités. Het is niet zo dat we er geen prijs op stellen. Maar het is wel zo dat wij sterk het idee hebben dat daar vanuit een bepaalde politieke richting wordt gedacht, en dan is het voor een politicus best wel een beetje moeilijk de objectiviteit te bewaren." Zij prijst overigens de "goede informatie" die de Amerikaanse ambassade verspreid onder Kamerleden, en zegt helemaal niet het gevoel te hebben dat zij daarmee wordt overspoeld. De Midden-Amerikacomités zijn zich aan het bezinnen op de contacten met politici. "Het gaat nu nog vaak hap snap, zij komen wat vragen of wij reageren ergens op," zegt het Nicaragua Komitee. Net als het Guatemala Komitee wil het de contacten met politiek Den Haag wat structureren.
Eveline Herfkens zou dit toejuichen. "De solidariteitscomités hebben tot nu toe te weinig politici benaderd. Als je effect wilt hebben moet je je richten op wat de politiek doet en zegt, dat is essentieel. Er is een sterke neiging om in Amsterdam te gaan demonstreren, maar het zou beter zijn als ze eens wat vaker naar het Binnenhof kwamen". Maar Gualthérie van Weezei heeft zijn twijfels over de zin daarvan. "Je krijgt als Kamerlid nergens zoveel informatie over als over Midden-Amerika. De Midden-Amerikabeweging in Nederland vormt een jungle van organisaties en contacten, en iedereen heeft zijn eigen ingangen. Zo is voor mij altijd belangrijk wat (de protestantse en katholieke medefinancieringsorganisaties) Icco en Cebemo zeggen. Er is een enorme polarisatie rond Midden-Amerika, ;n je checkt berichten toch altijd bij de organisatie die je vertrouwt". Dit is het laatste artikel in een serie van drie over de MiddenAmerikacomités in Nederland. De voorafgaande afleveringen werden in de kranten van vijf en zes december gepubliceerd.
E. Herfkens
"Mening politici over landencomités loopt uiteen". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
Op de Dam is gisteravond de verlichting in de kerstboom ontstoken. Muzikanten van het Leger des Heils verhoogden de sfeer in het hart van de hoofdstad. (Foto ANP)
"Kerstsfeer op de Dam". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002
Door onze redacteur F. G. DE RUITER UTRECHT, 8 dec. — De roofvogelstand in Nederland, die zich de laatste jaren enigszins heeft hersteld na de massale vergiftiging door landbouwbestrijdingsmiddelen, wordt opnieuw bedreigd. Vooral soorten als buizerd en havik vallen ten offer aan clandestiene vervolging, clandestien omdat deze dieren wettelijke bescherming genieten. Volgens drs. S. Woldhek, tot voor kort medewerker van de Nederlandse vereniging tot bescherming van vogels, moet men de schuldigen in de jagerswereld zoeken. In het blad Natuur en Milieu, maandelijkse uitgave van de gelijknamige stichting, maakt Woldhek melding van inventarisaties die in 1982 en dit jaar werden uitgevoerd en enkele honderden gevallen van opzettelijke vervolging aan het licht brachten. De doodsoorzaak van de gevonden dieren werd in uitvoerige analyses door het Centraal diergeneeskundig instituut vastgesteld. De buizerds bleken in de meeste gevallen vergiftigd te zijn met in parathion gedrenkt aas. Ook in de andere gevallen is opzet evident, schrijft Woldhek. Het betreft vogels die zijn doodgeschoten of gevangen in klemmen. Soms was de boom waarin de dieren nestelden, omgezaagd. Waar plotseling alle jongen uit een nest'waren verdwenen, gaven klimsporen een aanwijzing voor eventuele opzet. Afstrepen Via een systeem van afstrepen of elimineren komt Woldhek tot de slotsom dat dit het werk van jagers moet zijn. Landbouwbelangen zijn er volgens hem niet in het geding. Hoogstwaarschijnlijk speelt ook de winstgevende handel in opgezette vogels geen rol.
Die zou namelijk een ander beeld van vervolging opleveren, waarbij ook soorten als boomvalk en bruine kiekendief de dupe zijn, terwijl nu alleen buizerd en havik worden gevonden. Ook duivenmelkers lijken hem onschuldig. Zij klagen weliswaar over haviken die hun prijsduiven grijpen, maar de gedetailleerde veldkennis die nodig is om op de huidige schaal roofvogels te vergiftigen of te schieten, acht hij bij hen niet aanwezig. In feite is er maar één groep waarbinnen de waarschijnlijke daders moeten worden gezocht — aldus zijn conclusie — en dat is de jagerswereld. Hij spreekt over „angst bij sommige jagers dat de enigszins herstelde roofvogelstand nadelig is voor het jachtbedrijf" en denkt in het bijzonder aan praktijken waarbij gefokte, halftamme fazanten worden uitgezet en vervolgens geschoten. Hier zou vooral de havik als concurrent van de jagers optreden en daarom niet worden geduld. Nietsontziend Volgens Woldhek spreekt de jachtwereld toch al regelmatig kwaad over roofvogels. Hij attendeert op het blad van de Koninklijke Nederlandse jagersvereniging (KNJV), waarin deze dieren „herhaaldelijk worden afgeschilderd als nietsontziend en schadelijk". zijn gramschap richt zich vooral tegen mr. R. van Zinnicq Bergmann, voorzitter van de Nederlandse vereniging van jachtopzieners, van wie hij de volgende uitspraak citeert: „De instandhouding en aanvulling van het natuurlijk wildbestand is door de overvloed aan predatoren (roofdieren - deR) tot mislukking gedoemd". Volgens Woldhek is het moeilijk om in minder woorden meer onzin samen te ballen.
Tot zover het artikel van Woldhek, dat hij schreef als medewerker van de Vogelbescherming en ook namens die vereniging. Op 15 november jl. trad hij in dienst van de International council for bird preservation, waarvoor hij op het ogenblik in Tunesië is. Bij de Koninklijke Nederlandse jagersvereniging is men hoogst verbaasd over de publikatie. Drs. S. Siebenga, bioloog van de KNJV, herinnert aan een persbericht
dat de Vogelbescherming samen met zijn vereniging afgelopen zomer uitgaf. Daarin werd de moord op roofvogels streng veroordeeld en meegedeeld dat men samen informatie zou verzamelen met als doel de daders op te sporen. Tegen de achtergrond van dat persbericht begrijpt Siebenga niet waarom Woldhek nu de jagerswereld beschuldigt. „Door zijn systeem van elimineren begeeft Woldhek zich op glad ijs", aldus Siebenga. „Mogelijk
zijn er inderdaad jagers bij betrokken, maar daarvoor is geen enkel bewijs. Wat Woldhek verzuimt, is zijn beweringen hard te maken". Als mocht blijken dat leden van de jagersvereniging zich aan het doden van roofvogels schuldig maken, zullen ze volgens Siebenga voor de ereraad worden gedaagd. Daarop kan royement volgen. In het kader van een gerechtelijke procedure zouden betrokkenen bovendien hun jachtakte kunnen verspelen. „Wat gebeurt is in elk geval te veroordelen", zegt Siebenga, „want roofvogels zijn beschermd krachtens de Vogelwet". Rijksinstituut Het Rijksinstituut voor natuurbeheer (RIN), een onder Landbouw ressorterende instelling, bevestigt de hernieuwde aanslag op roofvogels, maar zonder de schuldigen nadrukkelijk in de hoek van de jagers te situeren. "Daarvoor hebben wij geen aanwijzingen", zegt dr. P. Opdam, ornitholoog bij het instituut, "wat natuurlijk niets zegt over de juistheid of onjuistheid van wat Woldhek betoogt. Het lijkt me waarschijnlijk dat er jachtgerechtigden bij betrokken zijn, maar dat geldt evenzeer voor duivenhouders en pluimveehouders. Het geld, kortom voor allen die belang hebben bij een vermindering van de roofvogelstand". Blikens onderzoek van het RIN concentreert de vervolging zich in streken als Oost-Twenthe en Noord-Limburg. Ook uit Duitsland komen berichten over moord op roofvogels. Dat juist de buizerd wordt vergiftigd, ligt voor de hand, omdat deze soort zich niet alleen met levende prooien, maar ook met aas pleegt te voeden. Hij is dus vrij simpel doör vergiftiging van het aas te pakken. Dat
geldt niet of nauwelijks voor de havik, die zich echter weer gemakkelijker laat lokken. Oud verschijnsel Een nieuw verschijnsel is moord op roofvogels zeker niet. We zien in feite een herhaling van de geschiedenis. Eeuwenlang zijn deze dieren in heel Europa systematisch vervolgd om hel jachtwild te beschermen. In de periode 1952—1957 keerde de overheid zelfs premies uit voor ruim 39.000 gedode exemplaren. Nog in de jaren vijftig van deze eeuw werden roofvogels meest illegaal maar soms ook met officiele vergunning, in grote delen van het land bestreden. In de jaren zestig kwamen daar de giftige bestrijdingsmiddelen nog bovenop. Herhaaldelijk werd massale sterfte geconstateerd, waarbij de dode vogels grote hoeveelheden landbouwgif in het lichaam bleken te hebben. Het betrof stoffen die slechts zeer langzaam worden afgebroken en zich via de voedselketen ophopen in organismen, bijvoorbeeld DDT, aldrir., dieldrin en heptachloor. Toen in 1970 de balans werd opgemaakt, waren in heel Nederland van de vier voornaamste roofvogelsoorten slechts de volgende aantallen te vinden: enkele tientallen paren haviken, circa 175 paar sperwers, ongeveer 100 paar buizerds en ruim 2000 paar torenvalken. Inmiddels waren aldrin, dieldrin en heptachloor in de jaren 1968—'69 verboden als zaadontsmettingsmddel. In 1975 volgde een totaalverbod op DDT. Het gunstige effect van deze maatregelen op de roofvogeld bleef niet uit. In 1981 waren de aantallen van genoemde soorten gestegen tot 500 paar haviken, 1500 paar sperwers, 1700 paar buizerds en 5700 paar torenvalken.
Haviken zijn snelle jagers met scherpe klauwen, die hoofdzakelijk jacht maken op kleine zoogdieren en vogels. Ze doden hun prooi met de klauwen. Op de bovenzijde zijn de volwassen vogels donker en aan de onderkant grijs gebandeerd op een witte ondergrond. (Foto P .F.)
"Jagers schieten haviken uit vrees voor broodroof". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/12/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027734:mpeg21:p002