door Gerrit Komrij
Deze week ontving Gerrit Komrij in het Amsterdamse Amstelhotel de Kluwerprijs In de redevoering die Battus bij de prijsuitreiking hield, liet hij een pastiche horen op de Een en ander-column die Komrij zelf over deze plechtigheid had kunnen schrijven. Op deze pagina de column van Battus en het dankwoord dat Gerrit Komrij bij het aanvaarden van de Kluwerprijs uitsprak. Komrij en Battus na de prijsuitreiking
Omgaan met de Nederlandse taal, het heeft iets frivools. Iets stoeierigs. De taal als speelbal. De taal als verkering. Aan elke omgang met wordt door het huwelijk een einde gemaakt. We zijn met de Nederlandse taal getrouwd, of we willen of niet. De verhouding heeft soms iets ijzigs. De speelbal is wel eens een loden kogel aan het been. De taal gaat ook met ons om. Wie een vel wit papier voor zich neemt om daaraan toe te vertrouwen wat hij aanziet voor eigen gedachten, voor invallen uit vrije wil, kan misschien enige tijd in die waan blijven verkeren, maar er komt een moment waarop het metrum, de adem en de slagorde van de woorden basta zeggen en ingrijpen. Ze doen iets terug, ze dringen zich aan ons op. Dat is een van de wonderlijkste aspecten van het schrijven: het altijd weer terugkerende moment — niet op te roepen, niet af te dwingen — waarop de pen geen woorden loslaat, maar de woorden de pen besturen. Geen kalligrafie van het hogere, van de Onzienlijke is dat, maar een zichtbare, vitale eigenschap van de taal. Schreeflijnen en dwarsbalken, rondingen en palissades, klanken en pauzes sturen ons denken, omdat ze aan eigen wetmatigheden, aan onderlinge afspraken gehoorzamen. Het doet er niet toe of die wetmatigheden vaak grillen zijn en die afspraken meestal van korte duur, de wisselwerking bestaat. Schrijven is tegengas geven aan wat zichzelf wil schrijven. Schrijven
is het passeren van miljoenen tweesprongen, waarbij in ijltempo en onophoudelijk beslissingen dienen te worden genomen: verzet ik me of doe ik gehoorzaam wat het woord wil? Volg ik het commando van de taal of weet ik het beter? Vaak slaag je er pas na honderden tweesprongen in om, al bijsturend, ietwat bijgestuurd te raken: zo gaat de taal met ons om. Hoe anders te verklaren dat je vaak iets heel anders schrijft dan je vooraf van plan was? De taal is een stijfkop. Maar een kneedbare. Maatschappelijke overtuigingen, politieke meningen, ideologieën staan met de literatuur op gespannen voet. Men moet schrijvers die iets uit naam van anderen beweren wantrouwen. Propaganda is omgaan met de taal, zonder de taal te respecteren. Een schrijver die een groepsstandpunt verkondigt heeft geen antenne die reageert op de rangeersignalen van het woord. De mening van een volledig toegerust schrijver zal die van de literatuur zijn, niets anders. Hij zal ideeën verkondigen die bij niemand opkomen. Hij zal overtuigen zolang zijn woorden overtuigend zijn. Hij is het membraan van een taal. Pas daarna kunnen zijn obsessies min of meer gemeengoed worden. Door hem kan wat woordeloos leeft worden veralgemeend. De subjectiviteit van de enkeling nestelt zich in het bewustzijn van velen. Zijn ideosyncrasieën worden wendingen in ieders conversatie, de anekdote kan een idee worden. Er zit in de literatuur iets onvoorspelbaars. Kafka beulde zich af met vragen die geen mens zich stelde. Thans verkeert de gehele mensheid in kafkaiaanse staat.
Zich door de taal te laten besturen, voortduwen en bepotelen is een spel, maar geen tijdverdrijf. Een schrijver houdt er geen nuttige meningen op na, maar hij maakt daar een dagtaak van. Taal is niet iets voor de vrije uren. Literatuur is niet iets wat je 'erbij doet'. Er zijn net zoveel nuances als woorden, net zoveel meningen als alinea's. De lengte van een zin kan een halszaak zijn. Pas al doende merk je iets van de mogelijkheden en onmogelijkheden. De macht van de literatuur ligt in haar onberekenbaarheid. Je hebt er al je aandacht, je hele inzet voor nodig. Het is een verachtelijke Nederlandse gewoonte om schrijvers te bewonderen — voor zover dit volk tot bewonderen in staat is — die ook nog een ander beroep uitoefenen. In Nederland is het traditioneel een aanbeveling wanneer een schrijver er een buiten-literair beroep op nahoudt. Een echt beroep, wil men daarmee zeggen. Een medicus of een makelaar die romannetjes schrijft maakt hier machtig veel indruk. Dichtende glazenwassers tellen geducht mee. Leo Vroman zorgt ervoor dat het geluk zelfs niet opkan: én schrijver én geleerde én al sinds mensenheugenis gelukkig getrouwd, alsof geen van die drie eigenschappen afzonderlijk veel te betekenen heeft. Hetgeen, vrees ik, het geval zou kunnen zijn. Ik hou van schrijvers die onbeschaamd kiezen voor het vak van schrijver. Een schrijver hoort er voor uit te komen, vierentwintig uur per etmaal, en niet gedurende zijn zomervakanties te bevallen van een aantal gelinieerde kladbloks waarmee hij ons, teruggekeerd, in de vorm van romans komt vervelen. Op die manier maakt iemand een lachnummer van wat mensen er toe drijft te schrijven. De taal als bron van inspiratie verdraagt geen ontrouw. Het klinkt zo vanzelfsprekend, en toch is het zo weinig in tel. Dit terzijde. Ik heb even iets heel anders geschreven dan ik van plan was. Nationale sport Minachting voor oe taai is epiuemisch in Nederland. De dominees, kooplieden en politici hebben er niets te zeggen, maar ze kunnen daar geweldig lang over doen. Ze trekken baantjes. De hersens onder het vriespunt en het halsgat open: grammaticale ijspret. Het enige vermaak — de nationale sport — van de Nederlanders is het elkaar overtroeven in de lengte van zo nietszeggend mogelijke mededelingen. 'Is het niet,' hoorde ik een bisschop — waarvan het aantal, als het zo doorgaat, binnenkort dat van de kerkgangers zal overtreffen — op de radio zeggen, 'is het niet kenmerkend voor het samen kerkzijn dat we openhartig en met inzet van al onze krachten op weg
gaan naar het evangelie toe?' Ora et labora, heette dat ooit in kernachtig Nederlands. Hoort men hier niet het parlementslid in de wandelgangen spreken over smeerlapperij, terwijl hij het een kwartier later op het spreekgestoelte heeft over 'de betrekkelijke ondeugdelijkheid van geachte afgevaardigde'? Akela Dolman mocht eens boos worden. Zowel beeldende taal als directe taal zijn uit den boze. Het gaat om de macht van het geluid. De Nederlandse woordvoerder heeft een rek- en pietmachine in zijn halsgat die verbale elastiek afscheidt. Ontelbare vangnetten van elastiek hangen hier over de polders, moerassen, kwelders, schorren en slikken, opdat men elkaar niet naar de keel vliegt. Opdat men elkaar de strot niet doorsnijdt. Moordzucht is het enige alternatief hier voor de preekstoel. De een doet alsof hij luistert naar de ander die doet of hij iets zegt. Het geluid heerst oppermachtig over de uiterwaarden. De Nederlandse politicus spreekt niet, maar zwengelt. Nooit komen zijn woorden eens uit zijn hoofd. Hij heeft nog een extra scheprad in zijn keel, zodat de porties geluid versneld de lucht invliegen. Zijn woorden zijn noch als een kathedraal noch als een pneumatische boor: de tegenhangers van beeldende en directe taal heten bij hem zonder onderscheid heliumtaal. Helium vult. Helium stijgt. Helium brandt niet. Gevaar De publieke zaak is, wat de taal betreft, een publiek gevaar. Ik verbaas me niet over het jargon van de politici — het x-aantal trendvolgers dat klip en klaar de VUT in moet —, een jargon heeft elke groep; ik verbaas me niet over hun versluieringen, een zekere mate van diplomatie hoort bij hun vak; ik verbaas me niet over hun deftigheid, elk zwakzinnig verstand moet met iets voor de dag komen; het is veel erger, ik begrijp ze niet. Nooit, al hield ik het minutenlang vol, heb ik kunnen doorvorsen waarover de Nederlandse ministerpresident het precies had. De taal die door politici wordt verkracht en opgeblazen — het duurt even voordat je het doorhebt, met al die verminkingen — is een andere taal. Geen karikatuur, maar iets uit een andere wereld dan die van mensen. Het is zinloos voor ons om op te staan en ze te vragen of ze hun verklaringen willen verklaren. Een Griek verstaat geen Hottentots, hoe kampioenachtig lang het ook wordt opgerekt. Of hoe de Dolmannen het ook willen versimpelen. Want wat die op het eerste gezicht zo nobele taaiijveraars in de Kamer willen is niets dan een steno-Hottentots, uit luiheid. Voor mensentaal deinzen ook zij terug. Naar behoren omgaan met de taal — een tweerichtingverkeer waarbij de taal ons het unieke, nog onbestaande opdringt en wij, op onze beurt, haar zucht naar platitudes kastijden — is misschien geen daad van verzet. Verzet is een te groot woord. Voor een beetje dapper houdt zich iedereen. Het is een creatieve daad. Creativiteit is een moeilijk begrip. De meeste politici veronderstellen dat het iets uit de Franse keuken is. Het houdt voor ons een territorium, hoe klein ook, vrij in de wildernis van de hottentotten van de geest. Zonder deze vrijplaats zouden de machthebbers onbespied hun gang kunnen gaan, zouden ze schurkendaden plegen en eremedailles krijgen; zouden ze landen bezetten en als bevrijders worden bejubeld; zouden ze dieven zijn en voor weldoeners worden aangezien. Zouden ze allerchristelijkst, met veel geluid dus, opteren voor de vernietiging en voorvechters van de vrede heten. Natuurlijk, hun eremedailles krijgen ze, bevrijders en weldoeners zullen ze heten en zodra wij op de nieuwe slagvelden gillend koken, bloedt in de schuilkelders slechts hun neus. Nergens zijn ze schuld aan omdat ze immers nooit iets hebben gezegd. Tegen henzélf zijn we machteloos. Maar we moeten koste wat het kost vechten voor een taal waarin we hen althans kunnen noemen bij hun naam. Voor een taal die varkens herkent, ook al hebben ze geen krulstaart.
"Taal verdraagt geen ontrouw". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027847:mpeg21:p021
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027847:mpeg21:p021
in november verschenen MEULENHOFF AMSTERDAM in de boekhandel verkrijgbaar nel Portnoy Vliegende vellen. Verhalen en schetsen vol intimiteit, avontuur en verbeeldingskracht. 'Met Vliegende vellen bedrijft Ethel Portnoy een manier van schrijven en combinerend redeneren die mij voortdurend verleiden tot tegenspraak, instemming - en de verwondéring dat iemand op papier in staat is mij in constante woordenwisseling met dat geschrevene te houden.' - Doeschka Meijsing in Vrij Nederland. 176 blz., geb. f 27,50. Breyten Breytenbach Een seizoen in het paradijs. Een hartverscheurende autobiografische roman over de haat-liefde verhouding van de schrijver met zijn land. 'Je leest het en je weent erom' -Paul Theroux. 'ledereen die over apartheid oordeelt zou dit boek moeten lezen' - Aad Nuis. Met een voorwoord van André Brink. Vertaling Adriaan van Dis en Hans Ester. 296 blz., f 25,-r JORIS IVENS Aan welke kant en in welk heelal. De geschiedenis van een leven. Autobiografie - samen geschreven met Robert Destanque - van een revolutionair filmer van De brug, Borinage, Spanish earlb, Report from Russia en vele andere documentaires. 'Zijn filmleven, nauw verbonden aan een politieke betrokkenheid, is in dit boek nadrukkelijk gekoppeld aan het persoonlijke avontuur: de liefdes, illusies en ontgoochelingen, die met de maatschappelijke ideeën en de films van Ivens een geheel vormen. (...) Aan welke kanten in welk heelal is het persoonlijkste, duidelijkste en boeiendste boek dat tot nog toe over Ivens is geschreven. Het boek leest als een roman.' P. van Bueren in de Volkskrant. Vertaling Paul Syriër. 376 blz., met filmografie f 45,-. GABREEL GARCIA MARQUEZ Schetsen van de kust. Journalistiek proza 1. De grote romancier als journalist. Schetsen, beschouwingen, krantecolumns en verhalen uit de periode 1948 tot eind 1950: de honderdste sterfdag van Poe, de Nobelprijs voor Faulkner, de barbier van de geschiedenis, de cocacoladrinker, kannibalen en antropofagen, fietsende spoken, het huis van de Buendia's... Vertaling Mieke Westra. 196 blz.,f 27,50. Oë De dag dat de keizer hoffelijk mijn tranen droogt. Een aan vermeende leverkanker lijdende man rekent af met z'n verleden dat onder de doem ligt van de laatste dagen der Tweede Wereldoorlog (de capitulatie). Absolute loyaliteit (de keizerlegende) of eigen verantwoordelijkheid zijn de kernpunten van zijn dilemma. Vertaling en nawoord Noriko en Pim de Vroomen. Tweede druk, 160 blz., geb. f 26,50. De hoogmoedige doden. Beklemmende en soms afschuwelijke verhalen waarin de naoorlogse Amerikaanse bezetting van Japan een duidelijke rol speelt. Vertaling en nawoord Noriko en Pim de Vroomen. Tweede druk, 184 blz., geb., f 26,50. ROMAN VISHNIAC A Vanished World. Dit prachtige fotoboek geeft een meer dan indrukwekkend beeld van de verdwenen joodse samenleving in het Oost-Europa van vóór de Tweede Wereldoorlog. Engelstalig, inleiding van Roman Vishniac en een voorwoord door Elie Wiesel. 180 blz., groot formaat, gebonden, ca 200 foto's in duotone, f 165,-. MeulenhoffAandshoff. Van 2 december 1983 t/m 26 maart 1984 tentoonstelling van deze foto's in het Joods Historisch Museum te Amsterdam. Amsterdam. _ MEULENHOFF AMSTERDAM ^
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027847:mpeg21:p021
door Battus
Gisteren was het weer zover. Ik moest opdraven voor een prijsje. Ook in de dagen dat de giro nog wentelde, moest je dat geld altijd komen halen, met een gestoomd pak, een gestreken glimlach, en een opgeperst woord. Wie in Nederland schrijft of... iets doet wat daar voor doorgaat is 'n ongelukkige. Hij is de paljas van de markt, 't Belangrijkste is dat hij danst, springt en vernuftig op zijn hoofd kan staan, een indrukwekkende poos. Zijn schrijven is bijzaak. Literatuur is er om het publiek van zijn taedium vitae te verlossen. Maar het is, zoveel is duidelijk, alleen door moord dat je iemand van zijn taedium vitae afhelpt. De schrijver weet dit. De schrijver, evenwel, is laf. Hij moordt niet, maar danst en springt en staat ongekend lang op zijn hoofd. Eilieve, het applaus houdt hem in leven... De schrijver die 'n schim is van wat de schrijver eens was, lost op in 't niets wanneer hij zijn publiek niet langer voordanst en voorzingt. Het is gruwzaam, het publiek. Het categoriseert, etiketteert, compartimenteert. Je wordt voor amusant (grafstem) versleten, ook als 't amusante nooit je oogmerk is. Je bent een clown, al klinkt je lied ook treurig als de oostenwind in 'n holle boom. Het is het werk van de schrijver om thuis te zitten. Om te tobben over zijn komma's, onder meer. Om te poetsen aan de glans van zijn beelden. Om zijn weelde te hullen in eenvoud. Om zijn adem te vangen in zinnen. Om, terwijl het bloed onder zijn nagels vandaan springt, niemand te behagen dan... de muze. Welnu, in het Hotel aan de Amstel heb ik de muze niet aanschouwd, zelfs niet in het kolenhok. De tweeëntwintigste van de elfde is een historische dag. Niet omdat tweemaal tien jaar geleden den Hoer van Varkensbaai in het stof beet. Niet omdat op die dag de Duitse socialisten tegen Duitse wapens stemden — al deed hun stem nu niet ter zake. Niet omdat de minister van financiën een rondedansje maakt in het
Catshuis zoals een stierenvechter elke zondag weer trots kijkt dat hij de stier heeft gedood. De stier mag vechten als hij maar op tijd sterft. De ambtenaar mag staken als hij maar op tijd ophoudt. Niet omdat op 22 november 1979 Jeroen Brouwers in de Volkskrant opriep tot properheid in de Nederlandse letteren. Nee, de tweeëntwintigste van de elfde is een historische dag omdat hij gelukkig voorbij is, en ik weer achter een schrijftafel zit, met in de vestzak het verworven weekgeld van een onduidelijke uitgeverskluwen dat niets v£n mij uitgaf maar wel aan mij. De ceremonie was zo voorspelbaar als een Japanse theeschenkerij en zo vervelend als een Japanse kamikazeaanval. Waarom niet met de prijswinnaar een tochtje gemaakt in een ivoren ballon boven de vuilniszak die Amsterdam heet? Eerst kwam de lokale hofnar, iemand die zich beurtelings Grijs en Stoker noemt, maar die door de Deventerse Koekverschaffers 'professor' werd genoemd. Hij zei dat hij een humoristische toespraak ging houden, en het was goed dat hij dat erbij zei. Daarna sprak ik voor de verandering een ernstig woord over de positie van de onafhankelijke kunstenaar. Niemand begreep het, hetgeen de inhoud bevestigde. Daarop zei een van de organisatoren iets waarvan slechts de passage 'Wat men ook van de inhoud van Komrijs geschriften moge vinden' mij is bijgebleven. Toen begon het zuipen. Ik zag vleesetende begonia's een hapje kaas eten — Ik zag omnitege columnisten een brokje rancune wegslikken — Ik zag kokhalzende kokteeljurken een Manhattan on de roks werpen — Ik zag rochelende rokkenjagers die betreurden dat de heren geen rok meer dragen — Ik zag hyena's waarvan de achterpoten zoveel langer waren dat zij de voorpootjes voor de borst gevouwefT konden houden — Ik zag gieren die op de grond baden
om een hemels haasje te kunnen verschalken — Ik zag Lolita's een puddinkje in hun bekje frommelen — Ik zag ezels die zich helemaal in mensenpak gehesen hadden, met de staart tussen de achterpoten door naar voren toe — Ik zag ministers met geplette zitvlakken van het uitpersen der uitkeringen Ik zag Rogier Proper die mij vroeg waar mijn strontboek bleef — Ik zond hem heen op de wind — Ik hoorde Menno Ter Braak zeggen dat als Aad Nuis nu leefde, deze voor D'66 in de Eerste Kamer zou zitten — Ik hoorde Jezus Christus zeggen dat als Mient Jan Faber nu leefde, deze nu aan het kruis zou eindigen — Ik hoorde Sybren Polet zeggen dat als hij nu zou leven hij voor straf geen letter meer zou schrijven — Ik hoorde hoe Ad den Besten zich gretig bediende van het wansmakelijk vocabularium van een tot openbaar aanzien verheven subcultuur — Ik hoorde een leuterende teelbal van de Telegraaf — Ik zag een aapje dat doodziek was geweest maar dat nu schitterde in de zonnegloed — Ik zag allen en niemand zag mij; dies begaf ik mij naar de uitgang van het Amstelhotel, die samenvalt met de ingang van datzelfde hotel, wenkte de eerste der klaarstaande kidnapautomobielen en liet mij vervoeren naar deze sobere plek. De prijs op mijn hoofd is vastgesteld op één miljard gulden, en ik heb goede hoop dat de Nederlandse samenleving — paradoxaler woord werd nooit gevonden — die som niet zal betalen. Bij de uitreiking van de Kluwerprijs las BATTUS de bovenstaande column „Een en ander" van Gerrit Komrij voor die in NRC Handelsblad van 23 november zou verschijnen, maar die BATTUS door middel van een schoteltje had onderschept uit de straalverbinding tussen Rotterdam en Zwolle.
"een en ander". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027847:mpeg21:p021
Artsenalmanak 1984 onder redactie van E.J. Boer, Annemiek Overbeek en Max van Rooy hèt ideale cadeautje voor iedere (a.s.) arts (ƒ25,-) kan ook telefonisch worden besteld bij WETEN SCHAPPELIJKE UITGEVERIJ BUNGE (030-333436) of bij uw plaatselijke boekhandel en wordt dan binnen enkele dagen bezorgd
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027847:mpeg21:p021
T Tï i \ TTT T T iL ÜL i i ir Tot en met 21 december Ger Dekker Pjotr van Oorschot projekten Opening zat. 26 november 16.00 uur door de Rijksbouwmeester Prof. Ir. Tj. Dijkstra .9? Van Kranendonk ^ Westeinde 29 ~ 2512 GS DenHaag m — telefoon 070-650406 din: sdag t/m zaterdag 11.00-17.00 uur BOYMANS AGENDA 1984 PORTRETTEN uit de collectie van het museum Boymans-van Beuningen week agenda met 56 illustraties prijs / 15,ƒ 22,50 incl. verzendkosten Bestellingen uitsluitend na storting van ƒ 22,50 op postrekening 21060 t.n.v. de Stichting museum Boymans-van Beuningen Postbus 2774, 3000 CT Rotterdam Informatie: 010 - 118935 tst. 23 De Zonnehof Amersfoort 15/11 t/m 15/1 \i<0f di t/m za 10-17 uur zon- en feestdagen 13-17 uur tel. 033-633034 GALERIE "PEDJESH0F" Lottumseweg 24, Grubbenvorst (bij Venlo) edith sont aquarellen, zeefdrukken horst göbbels keramiek brigitte kleyn-altenburger glas 13/11-11/12 Open za. en zon. 13.00-18.00 uur. Do. 10.00-12.00 uur, op afspraak 077-61910 henk chabot schilderijen 1935-1940 KUIMST+ j w frisolaan 70 vlaardingen (holy) tel. 010 - 748266 zat/zon 14-18 u en na afspraak t/m 18/12/83 van 25 november tot 31 december sybren valkema vrij glas potterstraat 22-24 inplft 1071 da amsterdam II lui L te , 0 20-6418 81* ma-vrij 9.00-17.00 uur en op afspraak Asselijn Amsterdam Bram Volkers Lange Leidsedwarsstraat 198-200 1017 NR Amsterdam Telefoon 020-24 90 30 Dinsdag - Zaterdag van 12 -17 uur ARTIGALERIE Spui 1a, amsterdam telefoon 233508 maand november Annemarie Eilers, aquarellen Peter Teeling, tekeningen geopend van dinsdag t/m vrijdag van 12.00-18.00 uur zaterdag van 12.00-17.00 uur Lydia Schouten video en foto's Peter Redert schilderijen 26 november l m 15 januari PALADIJN Herengracht 112 Amsterdam telefoon: 020-220865
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1983/11/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000027847:mpeg21:p021