EEN CIJFERMATIGE RECENSIE VAN HET NEDERLANDSE BOEK
Max Paumen en Frits Groeneveld
'De Nederlanders zijn een nieuwsgierig volk, dus ze blijven lezen,' zegt voorzitter G. J. Van Roozendaal van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond KNUB. Het optimisme in 'het boekenvak' lijkt onverwoestbaar. Toch zijn er ontwikkelingen, die zuiver flnancieel-economisch gezien op een minder florissante toekomst wijzen. Deze week verschenen de jongste cijfers van de stichting Speurwerk betreffende het boek. Aanleiding tot een eigen verkenning in een woud van hoog opgetaste stellingen.
PEURWERK is een onderzoeksbureau voor het boekenvak. In het aantal verkochte boeken kwam in de periode oktober 1981-oktober 1982 weinig verandering: er werden 35 miljoen algemene boeken (dus exclusief de educatieve en wetenschappelijke boeken en de zogenaamde romantijdschriften) verkocht, hetgeen hetzelfde aantal was als in de voorgaande periode. Medewerker Jan-Peter Burger van Speurwerk: 'Stilstand is in ieder geval geen vooruitgang'. De in geld uitgedrukte omzet daalde zelfs: van 667 miljoen naar 660 miljoen. Een gegeven dat een bedrijfseconoom tot weinig vreugde zal strekken. De eigenaar van een grote algemene boekhandel in Den Bosch, ook wel genoemd een assortimentsboekhandel: 'De forse omzetstijgingen van de jaren zeventig zijn voorgoed voorbij. Er zijn er heel wat die het met tien procent minder moeten doen. Een plusje van 1 procent is al heel wat in deze dagen.' Het Nederlandse boekenvak is een schier ondoorzichtig woud. Er zijn 500 producenten, 2000 boekhandelaren en er komen per jaar 13.000 nieuwe titels op de markt, zowel binnen- als buitenlandse. Zou men op dit moment alle in ons land voorradige titels in zijn kast willen hebben, dan zou men 50.000 boeken moeten kopen, hetgeen bij een gemiddelde prijs van 20 gulden per titel een investering zou vergen van 1 miljoen gulden. De uitgevers Zowel aan de kant van de uitgevers als aan die van de boekhandels zijn er in het recente verleden talrijke pogingen gedaan om de krachten te bundelen. Een paar voorbeelden. Vijfendertig uitgevers hebben zich verenigd in de stichting Onafhankelijke uitgevers; elf anderen richtten de Vereniging van onafhankelijke uitgeverijen op. In 1982 gingen 80 uitgevers door faillissement ter ziele, maar even zo vrolijk kwamen er weer 74 nieuwe bij. Vijfendertig kleine zelfstandige boekhandels werken samen in de Topkring-Ceniko, later genaamd Libris. Veertig boekhandels zitten in de Plantijngroep. Voor de gezamenlijke inkoop . van ramsj (dat is de voorraad boeken, die het in eerste aanleg niet deed en die na een jaar of twee tegen sterk verlaagde prijzen opnieuw ter verkoop wordt aangeboden) hebben de boekhandels de Inkoopcoöperatie boekhandels (Icob) gevormd. Er is een commissie voor de collectieve propaganda van het Nederlandse boek (CPNB), die weer een samenwerkingsverband is van de Koninklijke Nederlandse uitgeversbond en de Nederlandse bond van boekverkopers NBB. En dan is er nog de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, waarvan men zou denken dat ze alleen
de boekhandels organiseren, maar de uitgevers zitten daar ook weer in. Als we de tocht door het boekenvak beginnen bij Jan-Peter Burger van Speurwerk, beziet hij ons enigszins meewarig. 'Het is een heel ondoorzichtige materie, vooral voor iemand, die er vers tegenaan kijkt.' Voorzitter Van Roozendaal van de KNUB: 'Vijfhonderd uitgevers is inderdaad wel wat veel voor een klein taalgebied als Nederland, maar ja, iedereen kan nu eenmaal een uitgeverij beginnen.' Niettemin: 'Of dat lukt hangt af van de ambitie. Als je het klein houdt kan een uitgeverijtje best lukken.' Het wordt steeds moeilijker om vandaag de dag het hoofd boven water te houden. Enkele berichten uit de sociaal-economische hoek: de uitgeverij Spectrum wil van 310 werknemers naar 188 in 1985; Bruna moet 140 mensen kwijt; bij Oosthoek staan 50 van de 200 banen op de tocht. Vooral bij Spectrum en Oosthoek doet zich de als dramatisch omschreven terugval in de verkoop van encyclopedieën voor. Van Roozendaal: 'Heel duidelijk zie je daar de economische depressie tot uiting komen. Nieuwe drukken worden op het ogenblik niet gemaakt.' Vorig jaar werd vijftig procent minder verkocht op de encyclopediemarkt. Elsevier met zijn Winkler Prins, Kluwer met zijn Larousse, Oosthoek en Spectrum met zijn Grote Spectrum Encyclopedie zitten daardoor bijzonder moeilijk. Burger van Speurwerk bespeurt ook een neergaande lijn in de verkoop van informatieve boeken, waardoor zelfs een ideologische uitgeverij als de SUN (Socialistiese uitgeverij Nijmegen) gedwongen werd de marxistische werken deels te vervangen door boeken over persoonlijkheidsontwikkeling en kunst. Burger: 'De mensen zijn kennelijk informatiemoe. Ze zijn ook meer ik-gericht geworden, meer
geïnteresseerd in de eigen vierkante meter. Ze vinden kookboeken of boeken over plankzeilen waarschijnlijk belangrijker dan bijvoorbeeld boeken over de derde wereld.' Hoe trim ik me suf wint het tegenwoordig van een boek over de zeden en gewoonten van de Papoea's. De ramsj Toch mag niet de indruk worden gewekt dat het over de hele linie kommer en kwel is. In haar onderzoek stelde Speurwerk vast dat de belangstelling voor de litteraire Nederlandse auteurs weer een neiging tot stijgen vertoont. Over de prijsstelling is althans voor de consument misschien ook nog wel iets goeds te vermelden. De gemiddelde prijs van een boek daalde in de periode tussen oktober 1981 en oktober 1982 van 18,95 tot 18,80. Algemeen wordt aangenomen dat die daling moet worden toegeschreven aan het toenemende aanbod van goedkope paperbacks, pockets en het kennelijk groeiende aandeel van ramsj. Uit het Boekblad van december 1982: 'Grootschalige ramsjers deden in 1982 met uitzondering van De Bijenkorf goede zaken.' Maar ook: 'De consument van ramsj werd behalve kritischer ook prijsbewuster. Voor opruimingstitels boven de 30 gulden bleek nauwelijks een markt.' Noch voor de uitgever noch voor de auteur kan het een erg prettige zaak zijn om als ramsj te worden verkocht. Helemaal onzalig moet het zijn als je daar bovenop ook nog eens wordt doorgedraaid. Daarop kwam midden vorig jaar het voorstel neer van de voorzitter-van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, Elseviers G. P. J. Schouten, die daarmee de overtollige voorraden rigoureus wilde opruimen. Een voorstel dat binnen de uitgeverswereld nogal gemengd
werd ontvangen. Secretaris mevrouw M. van Vollenhoven van de Vereeniging: 'Dat doordraaien is er niet van gekomen en het zal ook wel niet gebeuren ook, want hoe zit dat in de uitgeverswereld: de meesten zijn individualisten, die vinden dat wat zij uitgeven het beste is wat er is en het beste zien ze niet graag op een wel als barbaars aangeduide manier vernietigd.' Behalve dat men elkaar in Nederland nog al eens naar het leven staat, is er ook gevaar van kwade invloeden van buiten de grenzen. Eén naam werkt bij velen in het boekenvak zeker als een rode lap op een stier: FNAC. Deze Franse instelling, die eigenlijk is bedoeld voor de centrale inkoop ten dienste van ambtenaren (Fédération internationale des achats de cadre) ging in Brussel winkels openen, waar Nederlandstalige boeken voor twintig procent onder de prijs werden verkocht. De aanvankelijke vrees dat nu drommen Nederlanders Brusselwaarts zouden gaan, zou ongegrond zijn gebleken. Volgens mevrouw Van Vollenhoven zijn de nadelige effecten niet groot. Op de vraag hoe FNAC eigenlijk aan die boeken komt (het gaat om tienduizenden exemplaren) kan of wil niemand het antwoord geven, maar dat er Nederlanders (uitgevers en/of boekhandelaren) zijn, die in het Brusselse avontuur wel brood zagen, wordt door een ieder stilzwijgend aangenomen. In de boekhandel bestaat enige rancune ten opzichte van winkelbedrijven als Albert Heijn en Maxis, die eveneens tegen sterk gereduceerde prijzen (min 20 procent) boeken verkopen of verkochten, maar die daarmee krachtens rechterlijk bevel moesten ophouden met dien verstande dat Maxis nog steeds boeken aanbiedt, die goedkoper vanuit België worden ingevoerd. 'Het
Belgische lek hebben we nog niet kunnen dichten, maar het effect is naar onze schatting toch niet zo groot', aldus mevrouw Van Vollenhoven. De boekenclubs Veel verontruster zijn vooral de boekhandelaren over het optreden van de boekenclubs, waarvan er tien in Nederland zijn. Die verkopen de boeken met twintig procent korting, hoewel volgens Van Roozendaal van de KNUB hierbij wel moet worden aangetekend dat ze contributies heffen en portokosten in rekening brengen. Er zijn pogingen om de boekenclubs, waarvan de Europa Club International (ECI) met 1 miljoen leden (intussen zouden onder druk van de economische omstandigheden er 100.000 hebben bedankt), aan banden te leggen. Van Roozendaal: 'Er wordt gewerkt aan een regeling, die erin voorziet dat boeken eerst een jaar in de winkel moeten worden verkocht voordat ze bij de boekenclubs kunnen worden aangeboden. Die regeling, overigens op vrijwillige basis, zal dit jaar waarschijnlijk nog tot stand komen.' Bij uitgevers bestaat intussen de vrees dat de boekenclubs zelf hun boeken zullen gaan uitgeven, maar of ze daarvoor de benodigde auteurs kunnen vinden is de vraag. Immers, 'in de uitgeverswereld zijn de gebieden en de auteurs nogal scherp afgebakend. Weghalen van auteurs bij een ander is not done. Het uitgeversberoep is eigenlijk een gentlemen's profession'. Aldus Van Roozendaal. Hoewel de boekenclubs stellen dat ze zich op een ander publiek richten dan de boekhandelaren, weten boekhandelaren wel anders te vertellen. 'Ze staan hier op de stoep voor mijn winkel te colporteren onder mensen, die zojuist bij mij boeken gekocht hebben. Dat vind ik op zijn
zachtst gezegd niet fatsoenlijk,' aldus de Bossche boekhandelaar. Hij zegt hierbij ook nog wel te willen opmerken dat de uitgevers, van wie een groot aantal commerciële belangen heeft bij de boekenclubs, er niet goed aan doen op twee paarden te wedden. 'Die uitgevers zouden veel meer in het oog moeten houden dat het niet de boekenclubs zijn, die een auteur groot kunnen maken, maar de boekhandels. Het is erg onaardig als je dan ziet dat auteurs door boekenclubs worden opgeslokt.' De vraag Ondanks de stabiel blijvende verkochte aantallen van het algemene boek en ondanks de lichte omzetdaling, blijft het ongemeen populair. Koopt men ze niet dan haalt men ze wel uit de bibliotheek. Het aantal ingeschreven gebruikers van bibliotheken (niet de wetenschappelijke) steeg van 1,5 miljoen in 1970 naar 3,8 miljoen in 1980. Het aantal uitgeleende boeken van 58 naar 152 miljoen. Van Roozendaal: 'Het publiek gaat door de toenemende vrije tijd maar ook door de werkloosheid meer lezen.' In 1975 bleek 53 procent van de ondervraagden van 12 jaar en ouder in de voorafgaande maand een of meer boeken te hebben gekocht; in 1980 was dat percentage 56. De Bossche boekhandelaar stelt aan de hand van de bevindingen in zijn zaak vast: 'Ik zie vooral dat jonge mensen steeds beter gericht kopen en lezen. Ik ben dan ook niet bang voor de toekomst.' Maar wat lezen we dan met z'n allen? De stichting Speurwerk verdeelt bij haar door Nipo-enquêtes ondersteunde onderzoek het aanbod in fiction- en nonfictionboeken. Van de eerste categorie zijn er dan weer 20 genres en van de tweede 50 genres. De kopers worden ondermeer onderverdeeld
naar schoolopleiding. Gemiddeld werd vorig jaar per huishouden voor 132 gulden aan algemene boeken gekocht, maar iemand met uitsluitend lager onderwijs gaf er maar 60 gulden aan uit en iemand met een wetenschappelijke opleiding 325 gulden. Nogmaals ten overvloede: in de gekochte boeken zitten niet de leerboeken voor het onderwijs, noch de wetenschappelijke werken. Van de 13.000 titels, die er in 1982 in de Nederlandse fondsen zaten, waren er 1559 in de categorie stripboeken, 5000 jeugdboeken, 3000 literaire boeken, 2349 in het genre godsdienst en 1492, die geboekstaafd staan als historische, familie- en damesromans. Als Jan-Peter Burger van Speurwerk wordt gevraagd of in het onderzoek ook boekjes van bijvoorbeeld de Bouquetreeks zijn betrokken en als die vervolgens door de vragensteller als 'prulwerk' worden omschreven, volgt er een terechtwijzing: 'Dat is erg denigrerend voor grote delen van het Nederlandse volk.' Om precies te zeggen welke voorkeuren het publiek heeft, schijnt erg moeilijk te zijn. 'Het titelaanbod is daarvoor te divers,' zegt Van Roozendaal. 'Wat het goed doet zijn de mooie plaatjesboeken voor op de salontafel, hoewel die erg duur zijn en verder zijn erg gewild hobby- en tuinboeken en boeken over de oorlog.' De bestseller De klapper van het moment is het jongste boek van Harry Mulisch De Aanslag. Van dat boek gaan er in de meeste boekhandels honderden over de toonbank. 'Dat klinkt misschien niet eens, als zo érg veel', zegt een boekhandelaar, 'want de mensen denken bij een bestseller al gauw dat het dan ook meteen om duizenden exemplaren gaat, maar het is een hele hoop. Om de gedachten te bepalen: je moet die honderden afzetten tegen gemiddeld vijf van een andere titel.' Vol lof is men in het algemeen over de vaste boekenprijs, die in ons land geldt. Die prijs wordt voor twee jaar vastgesteld. Van de gemiddelde prijs voor een algemeen boek gaat 10 procent naar de auteur, 20 procent naar het uitgevershuis, 5 procent is als winst voor de uitgever, 20 procent voor de fabricagekosten, 5 procent voor de grossier en 40 procent voor de handelaar. (Volgens opgave van Van Roozendaal van de KNUB) Op dit moment is er een tendens naar goedkopere uitgaven teneinde de consument geboeid te houden. Die goedkopere uitgaven stemmen niet ieder tot tevredenheid. De Bossche boekhandelaar: 'Ik heb het niet zo op die rage om eerder uitgegeven boeken opnieuw op de markt te brengen op fotografische wijze of in pockets. Ik vind dat een boek moet ogen; dat het er mooi uit moet zien.' Het vak Hij vindt het vak van boekhandelaar in het algemeen gesproken een mooi vak. 'Je staat aan het front van nieuwe ideeën en ontwikkelingen. Je krijgt in je zaak te maken met mensen met zeer uiteenlopende opvattingen. Een boekhandel is eigenlijk een soort café, alleen worden er hier lettertjes geschonken. Je ontmoet de mensen, die bij willen blijven: hun daartoe de gelegenheid bieden is mij een vreugde.' Als hij de laatste zin bij voor-inzage van dit artikel leest, vraagt hij: 'Heb ik dat inderdaad zo gezegd?' Hij heeft het inderdaad zo gezegd, waarmee maar is aangetoond dat het boekenvak toch nog altijd iets heeft van een 'herenvak'. In de boekhandel hoort men opmerkingen, die de gemiddelde man of vrouw in de straat niet zo vlug zal debiteren en men kan er citaten beluisteren, die een brede belezenheid verraden. 'Mijn favoriete spreuk,' aldus de Bossche boekhandelaar, 'is die van Kafka: Het boek moet dienen als een bijl voor de bevroren ziel in ons.'
I § CO £ s i 3