VAM GENNEP INDEBOEKHANDEL PETER VAN STRAATEN ALLES KONT GOED Gloednieuwe bundel met ironische en zorgelijke tekeningen van Neerlands veelzijdigste tekenaar. Grote paperback, 112 blz., f 19.5Q Gebonden, f 34,50 JUREK BECKER IAK0B DE LEUGENAAR Roman Frank Schuitemaker in de Volkskrant: 'Sprankelend en melangoliek, vol haarfijne observaties, gein en wijsheid...' paperback, 276 blz-, f 19,50 [2de druk) ~ JAMES JOYCE DUBLINERS 15 verhalen van een der grootste auteurs van de 20ste eeuw. paperback, 227 blz., f 19,50 (5de druk) FRANTZFANON ZWARTE HUID, BLANKE MASKERS Een onmisbare basistekst over kolonialisme en racisme. I.s.m. Novib. paperback, 182 blz., f 19,50 (2de druk) EDUARDO GALEANO DE ADERLATING VAN EEN CONTINENT Martin Ruyter in de Volkskrant: • 'Een onbeschrijfelijk geschiedenisboek in briljant proza geschreven, spannend als een avonturenroman...' I.s.m. Novib. Paperback, 372 blz., f 37,(3de druk) TIM FLESSEMAN GEZIN, ARBEID, WELZIJNSWERK Hans Achterhuis in de Volkskrant: '...verrassende nieuwe invalshoeken... een totaal andere visie op de crisis...' Paperback, 90 blz., f 14,50 BECKY FOX, BERT VAN HERK, ROZEMARIJN ESSELINK, RALLY RIJKSCHROEFF PSYCHIATRISCHE TEGENBEWEGING IN NEDERLAND Overzicht van ontstaan, ontwikkeling en strategieën van deze beweging. Werkelijk onmisbaar voor alle betrokkenen bij de geestelijke volksgezondheid. Paperback, 186 blz., f 24,5Q ELTJO BURINGH FNV-HANDBOEK BETER WERK Over o.a. veiligheid, ongelijke behandeling, werktempo en welzijn binnen het bedrijf. Paperback, 272 blz., f 19,50 UITGEVERIJ EN BOEKHANDEL VAN GENNEP ■t NES 128 AMSTERDAM OUDE BINNENWEG 131B ROTTERDAM -UOf' deBengel I Voorstraat 283-2850 Dordrecht Tel.144460 ALGEMENE BOEKHANDEL met het accent op LITERATUUR en KUNST (aparte afdeling "Modern Antiquariaat") Literaire Boekhandel "DE BOEKENBEURS" 1e Middellandstraat 23 Rotterdam gespecialiseerd in: • proza en poëzie • moderne kunst en architectuur • kinderboeken • anthroposofie en esoterica antiquariaat schuhmacher heeft niet alleen de grootste voorraad Nederlandse literatuur geschreven tussen 1400 en 1980, m aar ook alle boekenweekgeschenken tot en met 1982 Catalogi op aanvraag verkrijgbaar Gelderschekade 107 ^011 EM Amsterdam
NRC Handelsblad
- 25-03-1983
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- NRC Handelsblad
- Datum
- 25-03-1983
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Nieuwe Rotterdamse Courant
- Plaats van uitgave
- Rotterdam
- PPN
- 400367629
- Verschijningsperiode
- 1970-...
- Periode gedigitaliseerd
- oktober 1970-1994
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 149
- Jaargang
- 13
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Advertentie
Henk Romijn Meijers reconstructie van een Franse moord WIE VAN DE DRIE?
Henk Romijn Meijer. Mijn naam is Garrigue. Uitg. Meulenhoff. 298 blz. Prijs: ƒ34.50. '"Mijn naam is Garrigue, Guillaume. Ik ben eenendertig jaar oud, arts te La Coutonnade, Lot. Ik ben geboren uit het huwelijk van wijlen Garrigue, Jacques en Catherine Couturier. Ik ben getrouwd, ik heb geen kinderen. Ik kan lezen en schrijven. Ik ben nooit tevoren met het gerecht in aanraking geweest.'" Met deze wie-van-de-drieachtige verklaring opent het achttiende hoofdstuk van de laatste roman van Henk Romijn Meijer. Garrigue is op dat moment reeds in hechtenis genomen in verband met de dood van zijn vader, en we zijn halverwege het boek, een groots en meeslepend boerendrama. Mijn naam is Garrigue heeft als ondertitel "De reconstructie van een moord, gepleegd in de loop van 1874 in Dordogne". Het is, schrijft Romijn Meijer in een woord vooraf, een "non-fiction novel": elk feit dat wordt vermeld of beschreven is waar gebeurd. Enige jaren geleden kreeg de schrijver de beschikking over de getuigenverklaringen van destijds, "twaalfhonderd dichtbeschreven foliovellen". De talloze hoofd- en bijfiguren uit het boek zijn, op enkele uitzonderingen na, aan elkaar gewaagd als het gaat om laster en het nastreven van eigenbelang. Hoofdrolspelers zijn de familieleden Garrigue. Vader Garrigue, een rijke boer, is een zure en verbitterde man die, als hij zijn vrouw niet mishandelt, voortdurend
in de weer is met het voeren van processen en het op peil houden van zijn gezondheid. Zijn vrouw is een los in de blouse zittende feeks die haar man ten zeerste vervloekt. Dokter Garrigue zelf laat zich kennen als een driftkop en een geldwolf. Hij haat zijn vader en dat gevoel is wederzijds. In huis bij de oude Garrigue — de
zoon woont zelfstandig — woont voorts de louche timmerman Issier, minnaar van mevrouw, uitvreter en intrigant zonder weerga. Mevrouw Garrigue is bevriend met het echtpaar Espitalier dat zich al evenmin onderscheidt door nobele karaktertrekken. Kortom, een weinig opwekkend gezelschap daar in het gehucht Missials op de Pech (heuveltop)
de Hurlevent. Een broeinest van rancune en jaloezie. Het boek begint met de weergave van de gebeurtenissen tot aan de dood van vader Garrigue; daarna gaat de handeling verder, maar wordt afgewisseld met getuigenverklaringen van alle betrokkenen over de dood van Garrigue en alles wat daaraan vooraf ging. Aanvankelijk lijkt dat, gelet op het ontstaan van het boek, wat merkwaardig: de loop der gebeurtenissen is door Romijn Meijer gereconstrueerd aan de hand van de getuigenverklaringen, hoe kunnen die verklaringen daar dan nog iets aan toevoegen? Dat zou toch dubbelop zijn? Maar van enige overlapping is geen sprake. De weergave van de gebeurtenissen is het gemiddelde van alle verklaringen, het beeld dat Romijn Meijer zich achteraf heeft gevormd. De als letterlijk gepresenteerde uitspraken later in het boek zijn slechts tekenend voor de personen van wie ze afkomstig zijn. Daarbij komt — en dat is de kracht van het boek — dat de werkelijke gang van zaken volstrekt duister blijft. Romijn Meijers voorstelling zit vol hiaten en de indruk van onoverzichtelijkheid die je als lezer krijgt, wordt door de getuigenverklaringen nog verder versterkt. Arsenicum De hoofdvraag is: hoe is vader Carrigue aan zijn eind gekomen, gegeven het feit dat na sectie bleek dat zijn lichaam een dodelijke hoeveelheid arsenicum bevatte. Allereerst kan hij er zelf de hand in hebben gehad, hetzij opzettelijk (hij dreigde geregeld met zelfmoord), hetzij per ongeluk (hij knoeide veel met medicijnen en kwakzalversprodukten waarin vroeger nogal eens arsenicum voorkwam als heilzaam bestanddeel). Voorts kan zijn vrouw, geholpen door minnaar en vriendin,
schuldig zijn, en tenslotte zijn zoon. Naar mijn idee, het boek nodigt uit tot een eigen oordeel, is het laatste niet waarschijnlijk. Het zal een combinatie van de andere mogelijkheden zijn geweest. Het gerechtelijk onderzoek richt zich — tussen alle scheldpartijen en verdachtmakingen van de getuigen door — op futiele en bizarre onderwerpen als een onvindbare dode kat, een rafelig hemd met elf tenen knoflook en onverklaarbare brandsporen in de lijkkist van de oude Garrigue. Het uiteindelijke vonnis kan niet anders dan willekeurig zijn, gebaseerd als het is op een onontwarbare kluwen van feiten en leugens, details en hoofdzaken. Mijn naam is Garrigue is sterk geschreven, in rauwe plastische taal, maar met afwisseling. Tegenover de zeurende en grove verklaringen van mevrouw Espitalier, staan de hoogdravende schriftelijke stukken van dokter Garrigue. De personen zijn kleurrijk en overtuigend getekend, met als hoogtepunt Garrigue zelf. Een ongrijpbare figuur, gespleten bovenal: aan de ene kant man van de wereld, die heeft gestudeerd in Parijs, rationeel, anderzijds ruw, driftig, impulsief ontsnappingspogingen wagend die tot mislukken zijn gedoemd. Fraai zijn ook de personen van Iragne de veerbaas, Céleste het dienstmeisje dat aan de verhoren ten onder gaat, en de raadselachtige stokoude vrouw Deyris met haar wereldwijze orakeltaal. Een indrukwekkend boek over een duistere, onbekende en daarom barre werkelijkheid. Het is te hopen dat Romijn Meijer met Mijn naam is Garrigue eindelijk eens het grote aantal lezers krijgt dat hij op grond van zijn vroegere werk al lang had moeten hebben. HENK LAGERWAARD
Henk Romijn Meijer (foto Elizabeth Mollison)
Krankzinnigen, spoken en zelfmoordenaars
Verhalen uit de Nederlandse Romantiek
De ontslapen geliefde: verhalen uit de Romantiek, ingeleid en samengesteld door Peter van Zonneveld. Uitg. Bert Bakker. 212 blz. Prijs: ƒ 25,-. Men zou een poging kunnen wagen stijlfiguren als constanten in de literatuurgeschiedenis te analyseren en proberen vast te stellen of bepaalde figuren bij bepaalde perioden horen. Roland Barthes heeft iets dergelijks wel eens gedaan en toen het pleonasme als de typische figuur voor het burgerdom aangewezen: voor de burger kan men niet duidelijk genoeg zijn. Precisie is de hoogste deugd. De verhalen uit de Romantiek die Peter van Zonneveld onder de bijna steeds toepasselijke titel De ontslapen geliefde verzameld heeft, dateren uit de jaren 1820-1860, de periode waarin naar men meestal
aanneemt, de Nederlandse romantiek zich afgespeeld heeft, maar die, Van Zonneveld wijst daar in zijn inleiding ook op, evengoed als Biedermeierperiode benoemd kan worden. De termen lijken elkaar uit te sluiten. De Romantiek is de periode van de eenling, in verzet tegen de normen en wetten van de maatschappij, het Biedermeier is de stijl van de gezeten burgerij. Toch gaan in deze verhalen révolte en burgerdom hand in hand, en evenzo kan men vaststellen dat de inhoud van de verhalen romantisch en fantastisch genoeg is, maar dat de vormgeving in het teken van de tautologie staat. We ontmoeten de meest buitenissige figuren: krankzinnigen, zelfmoordenaars, "kinderen der schande", ongelukkige roulettespelers, spoken en Frankensteins, maar werkelijk raadselachtig en beklemmend wil het maar niet worden: alles ^ordt tot in de puntjes uitgelegd, geen motief blijft de lezer verborgen, geen onthulling wordt aan hemzelf overgelaten. "De lezer zal nu reeds terecht gissen dat het spook niemand anders was dan de markies zelf' of "de onnatuurlijke moeder werd door God gestraft en — dit mag ik vooral niet vergeten — niet lang daarna was Esther mijn vrouw", zulk soort zinnetjes zijn karakteristiek. Even nadrukkelijk wordt de burger-lezer aangewezen hoe hij een en ander dient te beoordelen. Lijden begaafde en beminnelijke jonge meisjes onder een ongelukkige liefde, niet zelden treft men dan in hun omgeving luchthartige, kille en onnadenkende wezentjes, aan die onaangenaam achterklappen: zo echter is de lezeres gelukkig niet. Natuurlijk komt de dochter van de beul, hoe hoogstaand en vroom het meisje ook mag zijn, niet in aanmerking voor het geluk van een huwelijk met de rijke en aantrekkelijke August van Meer, "enige zoon uit deftige ouders", maar de "waarde lezer" wordt wel aan het eind van het verhaal verzocht te bidden voor afschaffing
van de mensonterende doodstraf. In vrijwel alle verhalen is de plaats van schrijver en lezer duidelijk gemarkeerd. Ze zijn ordelijke burgers die kijken naar wat zich in die vreemde en slechte wereld om hen heen afspeelt en over de normen beschikken om daar een juist oordeel over te vellen, een oordeel dat
echter wel, want ook dat behoort tot de normen van de christen en de liberaal, door begrip en mededogen getemperd wordt. Peter van Zonneveld kent als weinigen de weg in de verstrooiende lectuurvoorzieningen van de negentiende eeuw in Nederland. De hier geboden bloemlezing biedt naast werk van bekende auteurs als Hildebrand/Beets, Kneppelhout en (Bosboom)-Toussaint ook uit allerlei almanakken en tijdschriften opgedoken verhalen van vrijwel of geheel onbekende auteurs. Ik heb maar zelden het gevoel gehad dat die onbekende schrijvers nodig aan herontdekking toe waren. De uitzondering is Alexander Verhuell, van wie in de bundel twee Leidse verhalen opgenomen zijn. Het ene is een horror-story in de 'gothic tradition' over een waanzinnige geleerde die het hoofd van een aan de galg ontrukte schijndode op een vreselijke wijze in leven houdt. Ook hier is achter de decorstukken van de gruwelijkheid misschien niets méér aanwezig, maar de lezer houdt tenminste een paar vragen over: waarom drie tafels in de snijkamer, wat is de betekenis van het daar liggende dode meisje? Het andere verhaal vertelt van de rivaliteit om een meisje van twee Leidse onbenullen, Laaghorst en Van Joveren, en eindigt met een fraaie, ironische volzin: "De goede Van Joveren wandelde naast het jonge paar; hij was de ami de la maison, en een klein, rozerood dikwangig Laaghorstje, dat door een aardig' kindermeisje hen nagedragen werd, heette Nikolaasje, naar zijn peet Van Joveren." M A. SCHENKEVELDVAN DER DUSSEN
Johannes Kneppelhout
Advertentie
r^ s CD U) De Zondagsdichter Wat doen zijn woorden op zo'n dag? De meeuwen dralen bij een wak zonder veel plannen op het ijs. Zijn naamwoorden verbuigen stroef, het werkwoord wil geen gebiedende wijs. Kom, hij zal een geduld ontlenen aan de al lichte, slapende stad, de hopen ongemetselde stenen, het rustend heiwerk in een gapend gat. Hij heeft zijn raam, het overzicht en steekt de tijd in het nog steeds niet opgestaan gedicht. ED LEEFLANG Ed Leeflang, geboren in 1929, publiceerde naast enkele literaire bloemlezingen voor het onderwijs de poëziebundels De hazen en andere gedichten, Bewoond als ik ben en, kortgeleden, Op Pennewips plek (De Arbeiderspers).
Debuut van Klinkhamer Brandend zand
Klinkhamer: Gehoorzaam als een hond. Uitg. Nijgh & Van Ditmar, 199 blz., Prijs ƒ24,90. Het is bekend dat God bij de samenstelling van Zijn Gideonsbende zeer kieskeurig te werk ging. Eerst moesten de lafaards eruit, daarna zij die water dronken al& honden. Wat over bleef was dus dapper en welgemanierd. Als mensen zelf keurtroepen samenstellen letten zij minder op goede manieren. Dat blijkt bijvoorbeeld in Klinkhamers debuut Gehoorzaam als een hond, waarin de beestachtigheid van zo'n keurbende centraal staat: die van het Vreemdelingenlegioen dat in Algerije de zoveelste strijd leverde waar Gods zegen niet op rustte. De held van het verhaal, Kamer, is een ongelukkige jongeman die in de strijd om het bestaan zijn eigen wetten stelt. Hij is een aspirantUebermensch die geen vrije geest kan worden omdat hij zich niet kan losmaken van zijn christelijke erfenis. Hij meldt zich bij het legioen als vrijwilliger — wat ongeveer neerkomt op vrijwillige slavernij — en heeft bovendien zijn beslissing laten afhangen van het lot. De gedachte dienst te nemen in het legioen kwam bij hem op toen hij een krantebericht las over de arrestatie van een Belgische ex-luitenant van de Waffen-SS, verdacht van oorlogsmisdaden. Hij benijdt die man vanwege zijn bliksemcarrière en haat hem om zijn misdaden. De associatie van de WaffenSS met het legioen maakt het bijbelcitaat, dat Kamer door het hoofd speelt, waarin God Gideon beveelt ten strijde te trekken, in dit verband tot blasfemie. Het legioen is inderdaad geen Gideonsbende. Kamer wist dat al van te voren: 'De Heer heeft mooi niks meer te vertellen, als ik ga, ga ik vrijwillig, Herr Leutnant, avontuur in 't brandend zand, snerpend gillende Berbervrouwen, bonkende trommels, buikdanseres op schoot, os aan 't spit, Marokkaan aan de bajonet, gevecht van man tegen man... Leilaü Heutenacht will ich dich wieder...' De Algerijnse oorlog is echter verre van frisch und
fröhlich en het leven van de legionnaire een hel. Kamer leert er hate, bagatelliseren en oorlogsmisdaden plegen. Ofschoon hij zich soms als een walgelijk heilig boontje distantieert van de heersende mentaliteit, blijkt achteraf, na zijn desertie, als hij een glas teveel op heeft, hoe zeer hij besmet is door het oud-SS geteisem waaronder hij in het legioen heeft verkeerd. Kaïn Kamer wordt ons gepresenteerd als een ruwe bolster blanke pit, maar ik geloof dat zijn blanke pit vooral bestaat uit een soort sentimentaliteit die men na enig boren bij de meeste legionnaires zou kunnen vinden. De ambitie van Kamer een Uebermensch te worden kan men opvatten als compensatie voor zijn angst om door God verdoemd te zijn tot het lot van Kaïn, de misdeelde, opstandige broedermoordenaar, gekweld door schuldgevoel. Tegen het einde van het boek, als hij na zijn Algerijnse avontuur en zijn omzwervingen als zeeman in Holland is teruggekeerd en daar zijn zwendelende compagnon vermoordt, wordt die angst bewaarheid. Als Kaïn gaat hij zwerven en dolen op aarde en zien wij hem terugkeren naar de plaats van zijn oorlogsmisdaden. Bij het naderen van de Algerijnse kust hoort hij tussen waken en dromen een nieuwsbericht, vrijwel gelijkluidend aan het krantebericht over de SS-er dat hem ooit geïnspireerd had tot zijn onzalige engagement. Daarmee is de cirkel gesloten: 'Niets is er veranderd, een gewijzigd decor, een herhaling alles, op een aarde die lacht noch weent.' Ik geloof niet dat er veel boeken in het Nederlands verschenen zijn die Gehoorzaam als een hond kunnen evenaren in provocatieve razernij, smeerlapperij en obsceniteit, en ik moet zeggen dat het mij lang niet altijd even goed bevallen is. Maar ik geloof evenmin dat er hier veel verschenen is dat dit boek kan levenaren in intensiteit en spanning waar het de beschrijving betreft van de gruwelen van de oorlog en een bepaald soort mannelijkheid. MARJOLIJN POUW
Advertentie
KUNSTHANDEL WENDING LOU LOEBER (1894-1983) schilderijen RENE LALIQUE (1860-1945) glas 26 maart t/m 1 mei 1983 Rokin 154 1012 LE Amsterdam TEL.: 020-278083 nieuwe aanwinsten: schilderijen en aquarellen van o.a.: GEORG GROSZ KARL FRED DAHMEN JAN SLUIJTERS FRANS BOERS WILLY BOERS PIET WIEGMAN KASPER NIEHAUS SERGECHARCHOUNE .Qe tot 31 maart Philippe Morisson George Rickey recent werk binnen en buiten laatste weekend! open wo t/m zo 12.30-17.00 uur verder volgens afspraak sluiskant 24. 2265 ab leidschendam tel (070) 200156 GALERIE DE WITTE VOET 26 maart t/m 20 april WERNER MOONEN MARLY SMEETS dinsdag t/m zaterdag 12-17 uur Kerkstraat 149 Amsterdam tel. 020-258412 ufGi/e jcdLeïiei 26 maart - 7 mei mllouhetmuó exposeert tekeningen Nieuwe Leliestraat 79-81,1015 SK Amsterdam. Telefoon 020-26 55 77 Openingstijden: dinsdag-vrijdag 12.00-18.00 uur, zaterdag 12.00-17.00 uur. CAREL BALTH nieuw werk tot en met 4 april 1983 in hedendaagse kunst-utrecht achter de dom 14, 3512 jp utrecht toegang gratis geopend: di t/m zo 12.00-17.00 uur alsmede 2e paasdag gesloten: maandags Inlichtingen over adverteren in deze rubriek tel. 010-147211 toestel 3149