Door GERDA TELGENHOF
Een vrouw in een leidinggevende functie blijft een zeldzaam verschijnsel in Nederland. Meestal moet zij harder tegen de stroom opboksen dan een man in een gelijkwaardige positie. Voor veel vrouwen wordt een loopbaan gebarricadeerd door vooroordelen en misvattingen: "een man bied je een carrière aan, een vrouw een baan."
Vrouwen die carrière willen maken, ontmoeten op hun weg naar de top over het algemeen meer belemmeringen dan mannen. Hoewel de laatste jaren steeds meer vrouwen met een steeds hoger opleidingsniveau zijn gaan werken en ze ook langer op de arbeidsmarkt blijven, zijn het nog steeds de mannen die de hogere functies bezetten. Maar weinig vrouwen lukt het aan de top te komen, ook al zijn ze goed opgeleid en zijn ze niet minder ambitieus dan mannen. Terwijl vrouwen op een bepaald niveau blijven hangen, stomen mannen door naar de hogere regionen. Vrouwen die het wel halen, lijken vaak door een soort "toeval" in hun baan te zijn geirold. In Nederland zit 0,4 procent van de werkende vrouwen in managementsfuncties tegen 10 procent bij de mannen. Van het topmanagement in het bedrijfsleven maken vrouwen 1,5 procent uit en Nederland loopt daarbij bepaald niet voorop vergeleken met andere landen. Voor de Europese gemeenschap ligt het gemiddelde percentage namelijk op 4,5 procent. Dat zou erop wijzen, dat er in ons land een groot reservoir aan potentiële managers ongebruikt wordt gelaten. Juist nu er behoefte is aan goede managers (vorig jaar werd 80 procent van de faillissementen veroorzaakt door slecht management) zouden de kansen voor vrouwen wel eens groter kunnen 'zijn dan ooit. Carrière Het is niet moeilijk een aantal factoren aan te wijzen die het nastreven van een carrière door vrouwen in de weg staan. Het begint al bij de opvoeding, waar jongens het beeld wordt voorgehouden dat ze later een gezin moeten onderhouden en daarom een zo goed mogelijk plekje op de arbeidsmarkt moeten zien te veroveren. Voor meisjes wordt het inmiddels onder invloed van de vrouwenbeweging weliswaar belangrijk gevonden dat ze "wat leren", maar meer nog met het oog op "een baantje erbij", als ze eenmaal getrouwd zijn, dan op een zelfstandige loopbaan. "Om me heen zie ik, dat mannen veel meer carrièregericht bezig zijn. Bij vrouwen komt dat vaak pas op latere leeftijd, als ze gaan scheiden bijvoorbeeld, of alleen komen te staan", zegt Petra Stapelkamp (31). Zelf, vertelt zij, is zij ook "wisselend bezig geweest". Ze is negen jaar getrouwd geweest, had verschillende baantjes, begon aan een studie Engels en ging pas na haar scheiding doelgericht aan het werk. Ze veroverde binnen korte tijd een hoge functie in de public relations bij een importeur van uurwerken. Petra Stapelkamp is tevens actief 'n de stichting Vrouwennetwerk, een belangenorganisatie voor vrouwelijke managers. Vrouwennetwerk hield twee weken geleden een congres in Amsterdam dat door driehonderd vrouwen en enkele tientallen mannen werd bezocht. D'e gelatenheid bij vrouwen, het gevoel dat het voor hen "toch niets uitmaakt" om zich binnen een bedrijf verder te ontplooien, Wordt bevestigd door de bevindingen van drs. A. de Jong-van de Poel (44), als sociologe verbonden ^n de Erasmusuniversiteit in Rotterdam. Zij onderzocht de positie j'an vrouwen bij een grote Nederlandse bank, die ze liever niet met n ame noemt. "De naam doet er "iet zo toe, omdat alle grote banken in ons land precies hetzelfde beeld vertonen", zegt zij. "e grote banken horen tot de be'angrijkste werkgevers voor vrouwen. Ze hebben elk ongeveer '0.000 vrouwen in dienst, min of j^eer de helft van het personeelsbestand. Attie de Jong vergeleek ^e loopbaanontwikkeling van manjien en vrouwen die op dezelfde 'eeftijd en met dezelfde opleiding de bank kwamen. Na verloop Van tijd bleken de mannen meestal ' n een hogere functie en zodoende °°k in een hogere salarisklasse te ingedeeld dan vrouwen met in
beginsel dezelfde uitgangspositie. Er was ook sprake van een duidelijke scheiding tussen mannen- en vrouwenberoepen. "Vrouwen tref je achter de balie aan, maar vraag je om een hypotheek, dan komt er een man", aldus mevrouw De Jong. Mr. E. M. A. van Doorne (50) is hoofd van de afdeling beleidsprojecten van de centrale personeelsdienst van een groot landelijk administratief bedrijf. Zij is een voorbeeld van een vrouw in een leidinggevende functie met een deeltijdbaan. Een dag in de week is ze vrij. "Ik had eerst een breder terrein. Die vrije dag werd mogelijk door splitsing van de afdeling. Dat gaat nu prima. Ook leidinggevende figuren kunnen best in deeltijd werken. Mannen hebben zichzelf echter nooit voor die keuze gesteld. Als ze het allemaal zouden willen, was het zo geregeld". Lies van Doorne vindt dat vrouwen in hogere functies de plicht hebben de weg voor te bereiden voor andere vrouwen. "Wij moeten onze nek uitsteken en wezenlijke veranderingen teweeg brengen, ook al gaat dat ten koste van onze populariteit". Zelf probeert ze dat te doen door bijvoorbeeld bepaalde voor vrouwen nadelige automatismen te doorbreken. "Mannen spreken altijd in masculiene termen. Door het geven van omgekeerde voorbeelden, door bijvoorbeeld de vrouwelijke persoonsvorm te gebruiken in plaats van de mannelijke, probeer ik te laten zien hoe we in stereotypen denken. Met dat soort dingen blijf ik hardnekkig doorgaan en er zijn op die punten ook veranderingen opgetreden". Vrouwen, is haar ervaring, worden net als andere "minderheden" beoordeeld op de soort. "Als een vrouw het niet goed doet, wordt er al snel gezegd: dan nemen we volgende keer maar geen vrouw meer". Een medewerkster van de Amrobank, die haar naam liever niet in de krant heeft, bevestigt dat uit eigen ervaring. Zij schetst een tamelijk conservatief beeld van de bank ("en dan zijn we nog wel een van de vlotste") waarin de grijzepakkenmentaliteit overheerst. Door de chefs wordt van hun mannelijke ondergeschikten bij voorbaat aangenomen dat ze hogerop willen. Mannen worden bijna automatisch naar cursussen gestuurd. Dat vrouwen ook wel eens ambities zouden kunnen hebben, komt in de hoofden van de meeste chefs niet eens op. "Mannen biedt je een carrière aan, vrouwen een baan", zegt de Amro-vrouw, die nu een hogere functie heeft op personeelzaken. "Ik heb er zelf hard voor moeten knokken", zegt zij. "Bij mij op de afdeling zat een jongen die een mindere opleiding had dan ik. Hem werd onmiddellijk een betere baan in het vooruitzicht gesteld en hem werd als vanzelfsprekend aangeboden naar cursussen te gaan. Bij mij gebeurde dat niet. Ze kwamen pas op het idee toen ik er zelf om vroeg". Promotie Vooral vrouwen met een middelbare of hbo-opleiding ondervinden volgens haar moeilijkheden bij het maken van promotie. Anders dan hun mannelijke collega's blijven ze vaak op een bepaald niveau hangen. Vrouwen met een academische opleiding lijken weer wat makkelijker te worden geaccepteerd. Vrouwen met een lagere opleiding zitten meestal in functies waar bijna geen loopbaanmogelijkheden zijn. Ze heeft niet zoveel hoop dat er spoedig verandering in de situatie komt. Een intern rapport, waarin een aantal verbeteringen werd voorgesteld, vond volgens haar al gauw zijn weg naar de bureauladen. Overigens is zij ervan overtuigd dat, net als in haar eigen geval, de promotiemogelijkheden voor vrouwen er wel degelijk zijn, "alleen moeten ze er harder aan trekken dan de mannen". Dat nu is, gezien de sociale achtergronden waardoor veel vrouwen in een wat passieve houding worden gedrukt, de grote moeilijkheid. Drs. De Jong spreekt in dit verband van een vicieuze cirkel. "Het beeld dat chefs van hun vrouwelijke medewerkers hebben, wordt versterkt door het beeld dat vrouwen van zichzelf hebben. Vrouwen hebben zelf heel lage verwachtingen van hun kansen. Daarom nemen ze weinig initiatieven. Omdat ze niet, zoals de mannen, naar cursussen gaan en promotie proberen te maken, bevestigen ze zelf het beeld dat de mannen van ze hebben", aldus de sociologe. En in de Ver. Staten Dat de overheid heel wat kan doen om de cirkel te doorbreken is bewezen in de Verenigde Staten, waar veel meer vrouwen dan in
ons land in topfuncties werken. Mevrouw De Jong, die de situatie op de Amerikaanse banken heeft bestudeerd, wijst erop dat daar de vrouwen min of meer zijn "meegenomen" in het minderhedenbeleid, dat gericht is op gelijke vertegenwoordiging van minderheden (en ook vrouwen) in bedrijven. Attie de Jong: "In de Verenigde Staten is het aantal vrouwen in hogere functies bij banken sterk gestegen onder invloed van de wetgeving. Alle bedrijven die voor de overheid werken, en daar vallen de meeste banken onder, zijn verplicht een plan op te stellen om minderheden en vrouwen in hun personeelsbestand op te nemen overeenkomstig hun beschikbaarheid op de arbeidsmarkt. Als een bepaalde groepering ondervertegenwoordigd is, zijn de bedrijven verplicht uit die groep mensen te werven". De overheid kan daarbij sancties opleggen. "De rechter kan een bedrijf een straf opleggen en verplichten tot het nemen van maatregelen om de samenstelling van het personeel te veranderen. Toen de wet van kracht werd, zijn daarover een groot aantal uitspraken gedaan", aldus mevrouw De Jong. Als voorbeeld noemt ze de American Telegraph and Telephone company, indertijd de grootste onderneming in Amerika, die werd veroordeeld tot het nemen van een pakket maatregelen. Dat kostte naar schatting 55 miljoen dollar, onder meer aan achterstallig loon voor vrouwen en minderheden die naar verhouding te weinig salaris kregen. De rechterlijke uitspraken waren voor veel andere bedrijven voldoende om zelf haastig de nodige stappen te ondernemen. Niet hier In Nederland ontbreken de mogelijkheden tot dergelijke vergaande maatregelen. De commissie gelijke behandeling behandelt alleen individuele gevallen. Attie de Jong vindt het daarom raadzaam dat bedrijven zelf het initiatief nemen om vrouwen uit hun passiviteit te halen. "De bedrijven kunnen wel zeggen: Laat vrouwen zelf maar beginnen, maar gezien het verleden waarin alles om de mannen draaide en de vrouwen het uitvoerende werk mochten doen, is het niet te veel gevraagd als de bedrijven nu eens de eerste stap zouden doen". De vraag of een carrière valt te combineren met huwelijk en kinderen — een vraag die de meeste mannen zich nooit stellen — blijkt voor veel vrouwen een gevoelige kwestie. Dat werd ook duidelijk op het netwerkcongres, waar de emoties onder de vrouwelijke managers hoog oplaaiden toen het onderwerp werd aangesneden. Een van de spreeksters beweerde geen voorstander te zijn van werkende
moeders met kinderen. Een deel van de zaal reageerde verontwaardigd. "Dat is nu juist een van de meest discriminerende dingen, dat vrouwen moeten kiezen tussen een gezin of een carrière", vond een van de aanwezigen. Andere vrouwen wezen erop dat ze het uitstekend hadden kunnen combineren. "Toch zie je", zegt Petra Stapelkamp later, "dat de meeste vrouwen in topfuncties alleenstaand zijn. Of ze hebben een wat lossige relatie, of een weekendrelatie. Het wordt ook moeilijker een partner te vinden, als je een drukke baan hebt. Je kunt nu eenmaal niet zoveel tijd in een relatie steken". In vergelijking met veel andere landen hebben vrouwen in Nederland altijd weinig deelgenomen aan het arbeidsproces. Op carrièrevrouwen wordt nogal achterdochtig gereageerd, waarschijnlijk in combinatie met een flinke dosis jaloezie. Ze krijgen al gauw het stempel "kenau" opgedrukt als ze niet aardig genoeg zijn, of men neemt aan dat ze hun loopbaan te danken hebben aan seksuele activiteiten. Met eventuele kinderen, zo denkt men, zal het wel slecht aflopen. Die ervaring meldde ook minister Smit-Kroes (verkeer en waterstaat) op het congres. "We moeten elkaar niet gekker maken dan we
al zijn", zei zij. "Mij wordt tien keer gevraagd of mijn zoontje wel een evenwichtig ventje is. Dan zeg ik tien keer uit de grond van mijn hart ja. Maar bij de elfde keer ga je toch twijfelen. Dan denk je: gisteren zei hij dit en laatst deed hij dat. Hij zal toch wel echt in orde zijn?" Niet solidair De veelgeprezen onderlinge solidariteit tussen vrouwen is in de praktijk vaak ver te zoeken. Een vrouwelijke ondernemer met twee kinderen zei op het congres: "Vrouwen zijn voortdurend bezig mijn geweten om te spitten. Als ik op een verjaardag ben, wordt ik steeds in een hoek gedreven met de vraag hoe ik werk en gezin combineer". Een veel gehoorde klacht van vrouwen is, dat ze problemen krijgen als ze op hun werk anderen "vrouwelijke" dingen voor hen willen laten doen, zoals koffie zetten, typen en de plantjes water geven. Van vrouwen wordt automatisch aangenomen dat de liefde voor dit soort werk hen in het bloed zit en dat ze bereid zijn ermee door te gaan ook al zitten ze inmiddels op de directeursstoel. Deeltijdarbeid is iets wat in de hogere regionen over het algemeen als een niet haalbare kaart wordt gezien. "Het is moeilijk promotie te maken in part-time werk. Je telt niet erg mee", zegt de medewerkster van de Amro-bank. "Ze vinden het heel raar als je je thuis even belangrijk vindt als je werk". Mr. E. M. A. van Doorne is hoofd van de afdeling beleidsprojecten van de centrale personeelsdienst van het Gemeenschappelijk administratiekantoor
in Amsterdam. Zij is een voorbeeld van een vrouw in een topfunctie met een deeltijdbaan. Een dag in de week is zij vrij. "Ik had eerst een breder terrein, maar ik heb de afdeling gesplitst. Dat gaat nu prima. Ook leidinggevende figuren kunnen best in deeltijd werken. Mannen hebben echter nooit voor die keuze gestaan. Als ze het allemaal zouden willen, was het zo geregeld". Lies van Doorne vindt dat vrouwen in hogere functies de plicht hebben de weg voor te bereiden voor andere vrouwen. "Wij moeten onze nek uitsteken en wezenlijke veranderingen teweeg brengen, ook al gaat dat ten koste van onze populariteit". Zelf doet ze dat bijvoorbeeld door bepaalde voor vrouwen nadelige automatismen (wie haalt de koffie, wie doet de notulen) te doorbreken. "Ik stapte ook steeds om half zes uit vergaderingen, omdat ik nog boodschappen moest gaan doen. Met dat soort dingen blijf ik hardnekkig doorgaan en er zijn op die punten ook veranderingen opgetreden". Zelf heeft Lies van Doorne nauwelijks tegenwerking ondervonden, maar, zo zegt zij, "dat komt ook omdat ik vrijwel een eenling ben in mijn functie. Dan is het niet zo'n probleem". Huiver Al worden vrouwen binnen haar organisatie geen obstakels in de weg gelegd, toch bestaat er volgens haar een zekere huiver bij mannen om een deel van hun machtspositie aan vrouwen prijs te
geven. "We worden opgevoed met bepaalde beelden van elkaar die heel diep zitten en moeilijk bespreekbaar zijn", zegt zij. Vrouwen, is haar ervaring, worden net als andere minderheden beoordeeld op de soort. "Als een vrouw het niet goed doet, dan wordt er al snel gezegd: dan nemen we volgende keer geen vrouw meer". Vrouwen in leidinggevende functies, die behoefte hebben aan contact met andere vrouwen aan de top, kunnen terecht bij de nu twee jaar oude Stichting Vrouwennetwerk. De stichting stelt zich ten doel vrouwen in leidinggevende en staffuncties te ondersteunen, doorstroming van vrouwen naar dergelijke functies te bevorderen en "de arbeidspositie van de vrouw in het algemeen te verbeteren, teneinde de emancipatie te bevorderen". Er zijn nu 700 vrouwen bij aangesloten. De stichting geeft onder meer informatie over trainingen voor vrouwelijke managers en heeft ook een vacaturebank voor vrouwen, waar vrouwen elkaar opmerkzaam maken op vrijkomende functies. De vrouwen komen in kleinere groepen maandelijks bij elkaar. Het congres dat in Amsterdam werd gehouden was het eerste officiële contact tussen de nog jonge club en het bedrijfsleven. Opvallend was de lage leeftijd van veel van de vrouwen in de zaal. De voorzitter van het Vrouwennetwerk, Thea Veldhuyzen van Zanten, verbond daar de volgende conclusie aan: "Als dit een conferentie van mannelijke managers was geweest, was de gemiddelde leeftijd aanzienlijk hoger geweest. Kennelijk hebben wij de toekomst".