Door mr. N. J. P. GILTAY VETH AMSTERDAM, 23 febr. — Deze week behandelt de Tweede Kamer de wetsontwerpen, die de afgelopen zomer door minister Polak zijn ingediend om te komen tot de invoering van een besloten vennootschap (B.V.) met beperkte aansprakelijkheid en tot een ingrijpende wijziging van de structuur van de naamloze vennootschap. De ontwerpen betreffen misschien wel de meest ingrijpende veranderingen, die ons vennootschapsrecht ooit heeft ondergaan. Er is dus alle aanleiding de voornaamste aspecten te schetsen. Het ontwerp tot invoering van de B.V. dankt zijn ontstaan aan een voor onze wetgever bindende EEG-richtlijn uit 1968. Ingevolge deze richtlijn zijn wij verplicht een ondernemingsvorm in te voeren tussen de vennootschap onder firma en de naamloze vennootschap in, zoals die in alle andere EEG-staten al bestaat. Zo kent men in Duitsland de G.m.b.H. (Gesellschaft mit beschrankter Haftung) en in België de P.V.B.A. (personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid). In ons land komt het voor, dat zowel een kleine kantoorboekhandel als de grote internationale concerns zich bedienen van één en dezelfde rechtsvorm, die van de naamloze vennootschap. Vooral de EEG-richtlijnen op het gebied van de publikatieplicht voor ondernemingen zijn er oorzaak van, dat deze toestand niet langer kan worden gehandhaafd. Een belangrijk kenmerk van de B.V. zal zijn, dat er geen toonderaandelen uitgegeven kunnen worden en dat alleen aandelen op naam mogelijk zullen zijn. Daarvan zullen zelfs geen toondercertificaten mogen worden uitgegeven. Verhandeling van de aandelen ter beurze is voorts verboden. Overdracht Voor wat de overdracht van aandelen van de B.V. aangaat staat voorop, dat een aandeelhouder in beginsel vrij moet zijn deze aan zijn naaste verwanten of aan mede-aandeelhouders over te dragen. In aansluiting bij deze wettelijke regeling zullen statutaire blokkeringsregelingen worden gehanteerd, zoals die nu ook al veelvuldig voorkomen.
Een rechtstreekse dwang tot keuze tussen de B.V. en de N.V. komt er niet, maar de omstandigheden zullen belanghebbenden vaak onherroepelijk dwingen in de richting van de ene of juist de andere ondernemingsvorm. Bij menige N.V. zal men nog moeten wennen aan de zeer vergaande publikatieplicht, die voor naamloze vennootschappen op komst is. Zelfs als overigens de weg vrij is voor gebruik van de B.V.-vorm betekent dat echter nog niet, dat men aan openbaarmaking van de jaarstukken aldus zal kunnen ontkoBesloten vennootschappen met activa van meer dan 8 miljoen gulden en bovendien meer dan 100 werknemers zijn namelijk verplicht tot jaarlijkse deponering van de balans en de bijbehorende toelichting bij het handelsregister. Een volledige publikatieplicht, dus ook voor wat de winst- en verliesrekening be. treft, is voorgeschreven als er sprake is van bank- of verzekeringsbedrijven of indien de vennootschap toonderobligaties heeft uitgegeven. Structuur Het tweede hierboven bedoelde wetsvoorstel, meestal aangeduid als het structuurontwerp, is in de praktijk vooral van belang voor grote naamloze of besloten vennootschappen, al mag niet onvermeld blijven dat het voor commissarissen van alle vennootschappen een leeftijdsgrens van 72 jaar kent. De geschiedenis van dit ontwerp gaat terug tot het rapport van de commissie-Verdam uit 1965. Nadat al eerder op grondslag van dit rapport het enquêterecht, de bepalingen omtrent jaarrekeningen en de wet op de ondernemingsraden waren herzien, zal na de aanvaarding van het structuurontwerp vrijwel de gehele arbeid van de commissie-Verdam zijn neerslag in onze wetgeving hebben gevonden. De wet op de jaarrekeningen, die op 1 mei van kracht wordt, zal op zichzelf nog geen grote gevolgen hebben al is niet zonder betekenis de noodzakelijke herwaardering van het veelal tot een gulden of daaromtrent afgeschreven vast goed. De keuze tussen B.V. en N.V. zal echter onherroepelijk aan de orde komen bij de invoering van de wet op de besloten vennootschap, omdat in die wet is bepaald dat in het vervolg naamloze vennootschappen zonder uitzondering hun ja&rstukken, inclusief winst- en verliesrekening, bij het handelsregister moeten deponeren. De verwachting is dat als gevolg daarvan in korte tijd de overgrote meerderheid van
onze naamloze vennootschappen in besloten vennootschappen zal worden omgezet. Het structuurontwerp raakt, als gezegd, vooral de werkelijk grote naamloze of besloten vennootschappen, namelijk die, waarin het kapitaal met reserves ten minste tien miljoen gulden beloopt en die bovendien in Nederland ten minste 100 werknemers hebben. Dwingend wordt voorgeschreven, dat deze vennootschappen een Raad van Commissarissen van minimaal drie leden moeten hebben. Commissarissen De raad van commissarissen bij de grote vennootschappen zal vergaande bevoegdheden krijgen, zoals die nu veelal nog zijn voorbehouden aan de aandeelhouders. Vermeld moet worden de benoeming van de directie, de vaststelling van de jaarstukken en ook de aanvulling van het eigen college. Voorts moet de raad allerlei directiebesluiten goedkeuren, zoals die tot uitbreiding van het kapitaal, tot het aangaan van fusies en tot ontslagen op grote schaal. Revolutionair is vooral de benoemingsprocedure voor commissarissen van grote vennootschappen. Het college zelf dient bij vacatures een enkelvoudige voordracht op te stellen. Tegen het voorgestelde lid kunnen de aandeelhoudersvergadering en de ondernemingsraad bezwaar maken. In theorie heeft dan de SER, na beroep, het laatste woord. In de praktijk zullen de zittende commissarissen het daar wel niet op laten aankomen en langs de weg van al dan niet vroegtijdig overleg een candidaat aanbevelen, die zowel van aandeelhouders als van de ondernemingsraad het vertrouwen geniet. Worden de twee ontwerpen spoedig tot wet (en daar ziet het wel naar uit), dan zal de invoering diep ingrijpen in ons hele vennootschapswezen. Bij de schriftelijke voorbereiding is door een kamerlid de veronderstelling geuit, dat liefst 30.000 (!) naamloze vennootschappen omgezet zullen worden in besloten vennootschappen en dat er nog maar ongeveer 1.000 naamloze vennootschappen zullen overblijven. Deze veronderstelling lijkt wel aan de krasse kant. Juist is in ieder geval, dat de nieuwe wetgeving letterlijk geen naamloze vennootschap en geen vennootschapsbestuurder onberoerd zal laten. Menig bestuurder zal zich daarvan nog niet of nauwelijks bewust zijn. Het notariaat zet zich echter ai schrap om de formidabele hoeveelheid werk, die het te wachten staat, op te kunnen vangen\
"Vennootschapsrecht wordt ingrijpend gewijzigd". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007
LONDEN. — Totdat de regering openlijk verklaard dat alleen de helikopters zullen worden verkocht en geen ander wapenmateriaal, is het mogelijk dat sir Alecs verklaring moet dienen als inleiding van een tactiek van op-de-lange-baanschuiven, in de hoop dat de tegenstand tegen wapenleveringen langzaam vermindert. Misschien weet premier Heat het zelf nog niet zeker. Als er weinig reactie van Gemenenbestzijde komt, zou hij kunnen berekenen dat hij verder kan gaan. Als er een storm losbreekt, zou hij het kunnen opgeven. Maar het beste zou zijn wanneer premier Heath .een eind maakt aan de onzekerheid door meteen te zeggen dat de helikopters de volledige levering uitmaken., De blanke minderheid in Zuid-Afrika beschouwt de wapens als een bewijs dat GrootBritannië aan haar zijde staat in haar worsteling tegen de Verenigde Naties. De wapenlevering, zoals president Nyerere het heeft uitgedrukt, betekent een certificaat van achtenswaardigheid. Dat is altijd de kern van het dispuut jaaA ijaaq guuaSaj aa 'isaaMaS tijd besteed aan onderzo'ék Van de verdragsverplichtingen van Simonsstad maar zij' heeft niet de verplichtingen bestüdeerd van de Britse aanvaarding van het wapenembargo van de Verenigde Naties in november 1964—1966.
-ösTMf.ï —-r-T-vA {==-] %t JMWF SslKSS.. <*' buitenlandse persstemmen
"GUARDIAN". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007
LONDEN — Premier Heath heeft in Singapore uiteengezet — en sir Alec heeft dit gisteren herhaald — dat de taak van de studiegroep en de levering van wapens op grond van het verdrag van Simonsstad niet aan elkaar zijn gekoppeld. Theoretisch is er niets gebeurd om te verhinderen dat de studiegroep aan het werk gaat. In politieke zin kan het echter heel anders gaan. De regeringen die hebben toegezegd deel te nemen aan de studiegroep hebben, niet officieel, verklaard dat zij zich zouden terugtrekken indien Britannië wapens levert voordat de groep haar rapport had opgesteld. Het werd destijds niet duidelijk gemaakt of dat zou gebeuren door een zo geringe levering als nu wordt voorgenomen op grond van de strikte verdragsbepalingen van Simonsstad. Logisch behoort dat ook niet het geval te zijn. In theorie moet de studiegroep het veel wijdere vraagstuk onder ogen nemen van de bedreiging van de verbindingen over de Oceanen door Russische of andere vloten- Zeven Wasp-helikopters zijn in dat verband nauwelijks van'betekenis. De Gemenebestlanden konden hopen invloed te oefenen op toekomstige Britse besluiten door met de studiegroep aan het werk te gaan. Indien zij de groep laten verongelukken, boeten zij aan invloed in.
"THE TIMES". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007
'ERDAM, 23 febr. — ;terdamse journalist .g'enaar, de schrijver It boek „Rotterdam is bijzonder veront|d over het stafwerk ichtverdediging in de ;en 1940" van de hand gepensioneerde koloJ. Molenaar waarin ien van bepaalde fei—aan wordt of totaal 'V '5 gegevens ontdekt "ttwijl Wagenaar daar«ds eerder heeft geren. gaat om het bericht in ag verschenen staftaarin „onthuld" wordt Duitsers van plan zouI? geweest op 14 mei «tterdam voor een twee' te bombarderen omdat 'zich niet onmiddellijk 'Het tweede bombardeechter niet zijn door' omdat de groep bom■[pers op het laatste 4 het bevel kreeg terug
te keren. Het bestaan van een tweede aanvalsplan is volgens Wagenaar door hem in Hannover ontdekt. Wagenaar spreekt overigens niet van een tweede maar van een derde bombardementsplan omdat hij het eerste bombardement dat in twee fasen werd uitgevoerd, in een eerste en tweede bombardement splitst. Vliegtijdenboekje „Bij mijn naspeuringen in Hannover heb ik in een vliegtijdenboekje van een Duitse oorlogsvlieger ontdekt, dat Rotterdam bijna nog een derde keer was gebombardeerd. Na de eerste twee vluchten was een derde gróep (drie staffels van negen bommenwerpers) naar Rotterdam onderweg om de onwillige stad, waarvan de overgave op zich liet wachten, nog eens te bombarderen. De Duitse vlieger met wie ik sprak zei dat hij al boven Rotterdam was en dé brandlucht en schroeistank van de brandende stad tot in de cockpit kon ruiken toen het bericht kwam naar de basis terug te keren".
Dr. De Jong vermeldt het derde aanvalsplan ook in zijn deel III, maar hij laat de vliegtuigen al boven Schoonhoven terugkeren. Wagenaar is echter overtuigd van zijn gelijk omdat het vliegtijdenboekje hem zéér betrouwbaar voorkomt. Geen medewerking Wagenaar betreurt niet alleen het thans voorgevallene zeer, maar neemt het de sectie luchtmacht historie van de koninklijke luchtmacht en koloneel Molenaar ook kwalijk dat zij nooit gereageerd hebben op zijn verzoeken om medewerking toen hij zijn boek over Rotterdam schreef. „Op mijn brieven heeft Molenaar nooit gereageerd", zegt Wagenaar. „Alleen door de hulp van dr. L. de Jong heb ik nog wat gegevens kunnen krijgen omdat De Jong wel het manuscript van Molenaars stafwerk had gelezen". Radicaal middel Aan het bombardement op Rotterdam wordt uitvoerige aandacht besteed door kolonel
Molenaar en hij komt tot de conclusie dat er geen militaire noodzaak bestond voor een zo radicale oplossing als de vernietiging van een grote stad. Er was géén vertraging, zo betoogt Molenaar, in de legeroperaties, zoals ook blijkt uit de omstandigheid dat Duitse troepen een overwinningsmars door Amsterdam maakten en pas omstreeks 22 mei weer in actie kwamen bij Duinkerken. Het bombardement op Rotterdam was alleen maar een radicaal middel voor een snelle oplossing van „het
geval Holland", aldus het stafwerk. Ook blijkt uit een in het stafwerk over de luchtverdediging uittreksel van de luchtafweereenheden onder meer dat zich in Rotterdam op 14 mei geen enkel stuk luchtafweer meer bevond. Desondanks vermeldde kolonel Lackner, commandant van de groep HE 111 bommenwerpers, dat de 4de afweer vanaf de grond nagenoeg geheel ophield nadat de eerste bommen waren gevallen". Uit die rapporten van Nederlandse
luchtafweereenheden blijkt ook nog dat in de middag van die 14e mei talrijke Duitse vliegtuigen boven het gebied tussen Leiden en Rotterdam zijn waargenomen en beschoten. Dat konden niet de twee formaties bommenwerpers zijn die Rotterdam onderhanden moesten nemen. Maar er blijkt, voor zover tot nu toe uit heï stafwerk kon worden nagegaan, nergens uit wat die vele Duitse vliegtuigen, soms hele formaties, daar wilden uitrichten.
"boos over luchtverdedigingsboek". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007
een onzer redacteuren u TERDAM, 23 febr. — Toen de Duitse luchtmacht op 'j 1940 ons land overviel, had de Nederlandse lucht'Op de Waalsdorpervlakte in Den Haag een zeer mor a dar-installatie in gebruik. ), e t technisch kunnen in Nederland in 1940 reeds zo blijkt uit het vandaag verschenen werk „De lucht>jiging in de meidagen 1940" van de kolonel (b.d.) van ^lelijke luchtmacht F. J. Molenaar.
fper van deze installatie ir. J. L. W. C. von Weioer t voor psychische Sdelen, die deze had Is opsporingsmiddel van omdait luistertoestel®i;e^tuigen wegens hun felheid niet meer voldeadellijk na de Duitse in\ twee radarinstallaties Engeland overgebracht, 'jleek dat de apparatuur •,' n Weiier op sommige verder ontwikkeld was Engelse radar. In 1940 jet Nederlandse bedrijjjierhandelingen gaande jfabricage van 200 radaritl es voor luchtwachtposluchtdoelartillerie, maar .oorlogstoestand is daar3 meer gekomen. litigd jste exemplaren van het van kolonel Molenaar geboden aan de Konin^ aan prins Bernhard als mr-generaal van i de feiten.
Door het feit dat de opperbevelhebber van land- en zeemacht generaal Winkelman op 14 mei 1940 het bevel gaf alle archieven te vernietigen, kwam kolonel > Molenaar voor grote moeilijkheden bij de geschiedschrijving van de luchtverdediging te staan. Nadat de kolonel na veel moeite, verzameling van feiten en het horen van getuigen, zijn werkzaamheden beëindigd had, werd zijn werk door krijgsgeschiedkundigen bestudeerd en is dan nu gepubliceerd. Op verschillende punten vertoont het eindresultaat afwijkingen met wat eerder over de oorlogsdagen i van mei 1940 werd geschreven. slag Zware Zo meent de schrijver van het 1171 pagina's tellende werk (prijs ongeveer ƒ 90) dat het succes van de overweldigende inzet van vliegtuigen, mensen en materieel op vrijdag 10 mei >de Duitsers zeer is tegengevallen. Vooral bij de luchtlandingen op
de vliegvelden van Valkenburg, Ockenburg en Ypenburg zou de Nederlandse lucht- en grondafweer de aanvaller zware slagen hebben toegebracht. Bovendien is maar een klein deel van Duitse parachutisten die zijn afgeworpen, op de juiste plaats terecht gekomen. Grote verliezen Het stafwerk noemt de Duitse verliezen aan vliegtuigen in de vijfdaagse strijd in ons land onevenredig hoog. iVan de ongeveer 930 werden er 328 uitgeschakeld. Dat betekende dat in dat kleine aantal dagen ruim twaalf procent van het totale verlies van 2694 Duitse vliegtuigen dat in drie maanden in Noorwegen, i Denemarken, Nederland, 'België, Frankrijk en Eneland werd geleden, in Nederland teweeg werd gebracht. Het stafwerk vermeldt dat Nederland op 10 mei 1940: 125 vliegtuigen gevechtsgereed had (de commandant van de luchtverdediging, luitenant-generaal P. W. Best, heeft voor de parlementaire enquêtecommissie o.m. verklaard dat zich bij dit aantal verscheidene verouderde en zeer verouderde toestellen bevonden - red.). Van dat aantal gingen 88 stuks verloren. De Nederlandse militaire luchtvaart verloor 75 man aan gesneuvelden, de luchtdoelartillerie 45, de zoeklichtafdeling 6, het vrijwillig landstormkorps luch„ wachtdienst 7 en de bewakingstroepen >58, in totaal dus 191 militairen.
Rotterdam brandt
"luchtverdediging mei ’40 al moderne in Nederland". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007
VOOR HET EERST sinds zij aan de macht is gekomen heeft de Britse Conservatieve regering een concreet besluit genomen over de wapenleveranties aan Zuid-Afrika. Zeven helikopters van het type Wasp, bestemd voor de bestrijding van duikboten, zullen binnen achttien maanden naar Zuid-Afrika verscheept worden. En onmiddellijk klinken de proteststemmen weer op. „Dat is steun aan de apartheid", zo wordt betoogd. „Wie zegt dat die helikopters bestemd zijn voor de bescherming van de zeeroute rond de Kaap, verzint uitvluchten. In feite wil Pretoria de toestellen hebben om de guerrillastrijders, de tegenstanders van de apartheid, beter baas te kunnen." Er zit, op het eerste gezicht, wel iets in dit argument. De duikboten die Frankrijk op het ogenblik aan Zuid-Afrika levert (nadat Nederland destijds de order had geweigerd) konden met geen mogelijkheid tegen zwarte verzetsstrijders worden gebruikt. Maar met helikopters is het een ander geval. Het noordelijk gedeelte van de Transvaal is een open gebied, en een of twee hefschroefvliegtuigen kunnen daar heel wat verkenningswerk verrichten. Maar: Zuid-Afrika heeft al honderden helikopters. En bovendien: de toestellen die Engeland nu gaat leveren, zijn van een speciaal type. Er is een uiterst gecompliceerde radarapparatuur in aangebracht voor het opsporen van duikboten, en wanneer Pretoria dergelijke machines zou gaan gebruiken voor guerrillabestrijding, zou het zich aan een verspilling te buiten gaan die nauwelijks voor mogelijk kan worden gehouden. Goed, zal men zeggen, deze zeven helikopters zijn dan misschien ongevaarlijk. Maar zal het hierbij blijven? Zal de Britse regering, na deze eerste stap, niet verder gaan met het leveren van wapentuig dat zogenaamd bedoeld is om de Kaap te beschermen, maar in werkelijkheid het regime in Pretoria vrijwaart voor zwarte verzetsbewegingen. Wel, het is inderdaad zeer goed mogelijk dat Heath en de zijnen — die voortdurend geconfronteerd worden met een zwakke betalingsbalans — aan de verleiding van verdere leveranties geen weerstand kunnen bieden. Maar dan nog zal niet gezegd kunnen worden dat zij de apartheid steunen. Immers: juist op dit punt, wanneer het erom gaat guerrillabewegingen tegen te gaan, is Pretoria meer dan voldoende uitgerust. Zuid-Afrika beschikt bijvoorbeeld over honderden oude Harvards. Zij zijn langzaam, toegegeven. Maar misschien wel om die reden uiterst geschikt om tegen verzetstrijders te worden ingezet. Dan is daar de Impala-jet, een toestel dat al enige jaren onder licentie in Zuid-Afrika wordt gebouwd door Britse en Italiaanse maatschappijen. Voorts beschikken de Zuidafrikanen over vrachtvlietuigen waarin zij hun valschermtroepen kunnen vervoeren. Zij hebben verder straalopleidingsvliegtuigen van het type Vampire; ook die kunnen eventueel bij opstanden worden ingezet. Evenals trouwens de Sabre-straaljagers. En de Mirages, die sinds 1965 rechtstreekt door Frankrijk geleverd worden. Wanneer er nu dus geprotesteerd wordt tegen de leverantie van de zeven helikopters, dan moeten toch andere argumenten voor dat protest gezocht worden dan dat die leveranties Vorsters positie ten opzichte van de bevrijdingsbewegingen versterkt. Die positie is militair al zo sterk — en die van de bevrijdingsbewegingen zo zwak — dat hij ze daarvoor niet nodig heeft. Het zijn morele en politieke overwegingen — de reactie bijv. die deze leverantie in staten als Zambia en Tanzania zou kunnen wekken — die die andere argumenten moeten opleveren.
"Wapens en apartheid". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007
door AAD NUIS
• de teller voor de || - "-'IVI »WWI Ub doe ik dan? Mi i" tegen de volkstelling zijn 1 'rcformatiegolven van de •eken eigenlijk allemaal 9ebleven, maar daar W niet meer om. De of die bezwaren vol!l l n om medewerking te ledereen moet zoiets uitmaken natuurlijk, t '* het hier zo uitvoerig heb gehad, wil ik ® e hamvraag niet heen? drie hoofdbezwaren. ■ J *»aar: De volkstelling 9 en verouderd instru0r een slagvaardig beslichte en meer f remproeven beter ge" goedkoper ook. Dit berö in de Kort-Gedinguit,zondag uitstekend f prof. Philipsen. 'I juist, en een goede ^ Ce methode van gege(, a 'ï' e ' en in Nederland op zetten, met als re'i' il , m0 9 e Iijk een wet m .. ilik "»lntiek ter vervanging t Instellingswet. Maar ij 0m deze telling in het n vallen? Het lijkt 9eld en de energie n ü ... In deerd er kan "nu u '«Omen dan niets. e zwaar: het hellend Moderne volkstelling, 'stersysteem van 500 'eite van categorieën, a an de registratie i . 'l*e gegevens, al zijn (rj' 0 ' ' r oost van drukke lj.j Ver ouderti als * n ; Het CBS is de "eó ma ar de ontwikkelt ^ 0n ' 3ele ugelde infor' s °P gang, en wan* s l aan de bel treki 5 l , nu niet doen? a an , , tr ekken. Akkoord. 00 tellen v H»t lijkt me < d e j" 1 , het nrootste be^ ' tie tegen de volks'n|| 6d ?' sn zich van nu ^ 'fl richt op êe eigenr,, al^ r '? rs: c l s voorgenoNC bev °IWnqsreaJstraer , en de particuliere
degistratiesystemen die de laatste tijd in de openbaarheid gekomen zijn. Maar is het zinvol voor dat doel te streven naar torpedering van de volkstelling? Ik heb er lang over yeaarzeld, maar ben tot de conclusie gekomen van niet. Het dreigen, ermee heeft ongetwijfeld 'n nuttige functie gehad. Het heeft velen, ook autoriteiten, opmerkzaam gemaakt op het probleem. Uitvoering van het dreigement zou echter wel eens averechts kunnen werken. Wat gebeurt er als de volkstelling mislukt? De roep om cijfertjes zou allerwegen aanzwellen.. Als het CBS ze niet van een weerspannige Jan, Piet en Klaas kan loskrijgen^ dan is er maar één andere weg, waar die weerspanrrigen niet bij nodig zijn: versnelde automatisering van de bevolkingsregistratie. Niet tevreden met de garanties van anonimiteit? Dan maar op naam. Degenen die uit protest tegen het persoonsnummer de volkstelling saboteren, zouden zich wel eens lelijk in de vingers kunnen snijden. De zaak is belangrijk genoeg om niet alleen principieel, maar ook tactisch te zijn. Derde bezwaar: zomaar iemand komt je vragen stellen over dingen die je misschien niet kwijt wilt, en als je het niet doet krijg je straf. Belangrijkste tegenwerping: Let op de vragen. Prof. Zoutendijk wil ze desnoods in het openbaar beantwoorden, dr. Drees legt uit dat de antwoorden meestal al ergens bekend zijn, de buurman kan het voor je doen, ze raken kortom geen geheimen en niets intiems. Dat klopt voor prof. Zoutendijk, dr. Drees, mij en 98 procent van de mensen die in Nederland wonen. Voor twee procent geldt het niet. Daar gaat het nu juist om, en het maakt dit bezwaar tot het ernstigste van de drie. Het gaat om de Portuqese arbeider die de politieke nezindheid van zijn speciale Portugees sprekende teller wantrouwt; om meneer De Vries, die niet aan een nachtmerrie herinnerd wil worden, en daarom een bepaalde vraag niet horen wil en ook niet aan dé politie wil
uitleggen waarom niet. Om mijn vriend de woonwagenbewoner, wiens leven veranderd wordt door een nieuwe wet waar hij en de zijnen geen inspraak hebben gehad; die weet dat de vraag of hij in een woonwagen geboren is, vergaande consequenties heeft in die woonwagenwet; wiens gegevens niet anoniem zijn, omdat hij niet alleen op het schutblad, maar ook op het formulier zelf herkenbaar blijft; die niet ondervraagd wordt door een naamloos verlengstuk van het CBS, maar door zijn kampbeheerder of de plaatselijke politieman. Voor hem de dagelijkse verschijningsvorm van een bemoeizieke overheid, waartegenover hij in wankel evenwicht zijn rest-onafhankelijkheid tracht te bewaren. Wat voor de meesten niet intiem of geheim is, kan het voor een enkeling, om de meest uiteenlopende redenen, wel zijn. De meerderheid die daar geen rekening mee houdt, is een dommekracht De strafbaarstelling is een onding, dat nooit in de wet had moeten komen, en dat in geen enkel geval hoort te worden toegepast. Omdat het schiften van de beweegredenen door de politie de zaak alleen maar erger kan maken. Maar weer even praktisch. Wat schiet mijn vriend de woonwagenbewoner er mee op als ik ook weiger? Weinig. Hij schiet er meer mee op als ik het geld van mijn boete gebruik om de zijne te betalen. Conclusie: De teller die mij niet naar geheimen vraagt, krijgt van mij netjes antwoord, met aangetekend protest. De boete die ik daarmee uitspaar, gaat naar een steunfonds voor mensen die weigeren omdat ze zich wel in geheimen getast achten. Zijn er veel die doen zoals ik, en voert de overheid een verstandio, d.w.z. qeen, vervolgingsbeleid, dan houden we geld over. Prachtig: Daarmee kan een beoin gemaakt worden met een behoorlijk geoutilleerd, onafhankelijk instituut dat dé ontwikkeling van de computerreoistratie, door overheid en particulieren, met argusogen volgt
"WIE DAAR?". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007
LONDEN — De regering neemt een ernstig risico, dat nog vergroot is door de manier waarop het besluit is bekendgemaakt. Het is waar dat in Singapore is verklaard dat de instelling van de studiegroep niet de vrijheid van actie voor premiei Heath kon beperken. Maar het werd door alle niet-Britse deelnemers even duidelijk gemaakt dat zij verwachtten dat geen Britse aankondiging zal worden gepubliceerd voordat de groep haar rapport had opgesteld. Het is nog steeds mogelijk dat de studiegroep aan het werk gaat en dat het Gemenebest zelfs geen leden zal verliezen. Sommige Conservatieven zullen zeggen dat, als het hierover tot een crisis moet komen, deze dan maar aanvaard moet worden. Maar tenzij de regering meer overtuigende argumenten kan aanvoeren dan zij tot nog toe heeft gedaan, ziet de prijs die moet worden betaald er nog steeds te hoog uit.
"FINANCIAL TIMES". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/02/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031518:mpeg21:p007