Door onze kunstredactie ROTTERDAM, 16 sept. — Het Haagse Museon, een instituut voor populair-wetenschappelijke exposities, moet voor 1,8 miljoen gulden gerestaureerd worden. Het Museon werd vijf jaar geleden gebouwd. Het ontwerp, dat opzettelijk veel gelijkenis vertoont met het belendende Gemeentemuseum van architect H.P. Berlage, is van W. Quist. De restauratie moet voor de zomer van 1990 zijn beslag zal krijgen. De bouwkundige mankementen zijn voor een deel te wijten aan onzorgvuldigheid. Volgens directeur W.G. van der Weijden heeft een onderaannemer al te kennen gegeven dat het loslaten van strippen op de aluminiumkozijnen door een fabrieksfout veroorzaakt is. Het Museon heeft van de firma Compri de toezegging dat dit euvel kosteloos zal worden vernieuwd. „Met het herstellen van de gebreken aan het museum zal het Museon pas werkelijk worden opgeleverd" aldus directeur W.G. van der Weijden. Over de financiering van een aantal andere gebreken heeft Van der Weijden gesprekken gevoerd met de gemeente Den Haag. Zijn noodkreten van eind vorig jaar lijken nu te worden
verhoord. „Ambtelijk heb ik wel toezeggingen en ook de Raadscommissie voor Cultuur ziet de noodzaak ervan in maar de raad moet er zijn goedkeuring nog aan verlenen", aldus Van der Weijden, die verwacht dat het besluit positief zal uitvallen. Het onderhoudsbudget, dat nu ƒ 30.000 per jaar bedraagt, moet volgens Van der Weiden ook omhoog. „Het bedrag is een erfenis van de tijd dat we in twee oude schoolgebouwen aan de Hemsterhuisstraat zaten. Het is toen in de laatste fase van ons verblijf daar teruggebracht van een ton tot dertigduizend, met mijn toestemming overigens. Het gebouw was te oud om er nog groot onderhoud aan te plegen. Op dit moment is een dergelijk bedrag voor ons te laag. Om het huidige gebouw goed te kunnen blijven onderhouden, is vier a vijf ton nodig." Ook op dat punt verwacht Van der Weijden tegemoetkoming van de gemeente. Het Museon wordt bezocht door 300.000 bezoekers per jaar en is daarmee een van de best bezochte musea in Den Haag. Het cijfer over 1988 was zelfs 348.000, waarmee het museum zowel het Gemeentemuseum als het Mauritshuis overtrof.
"Restauratie van Haags Museon vergt 1,8 mln". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1989/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031524:mpeg21:p006
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1989/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031524:mpeg21:p006
Ingezonden mededeling Leonard Bernstein In vertaling de Amerikaanse bestsellerbiografie van Bernstein als componist (West Side Story) en dirigent. Dus 50 jaar Amerikaanse muziek. f 49,50 Typisch A Aramith Ingezonden mededeling Rotterdams Conservatorium P«t*r de Hoochw«g 122 - 3024 BJ Rotterdam - T«l 010-4767399 informatie CLARK TERRY — fameus bandleider, arrangeur en bugelvirtuoos — leidt vanavond in De Doelen te Rotterdam de Big Band van het Rotterdams Conservatorium, in het kader van het Heineken Jazz Festival. Ingezonden mededeling SsBi 1 Concert THE SABRI BROTHERS (Pakistan) maandag 18 september a s aanvang 21 00 uur Lantaren Venster, Gouvernestraat 133, Rotterdam Tel. 010-4 36 49.98
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1989/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031524:mpeg21:p006
ROTTERDAM, 16 sept — Komen „the Stones" wel of komen ze niet? Dat is zo'n beetje de eerste vraag die momenteel iedereen stelt aan Koos Hanenberg, festivaldirecteur van het in augustus 1990 in Rotterdam te houden popfestival Port Pop. Hij kan het niet zeggen. Eén ding is echter zeker, wereldberoemde promotors die eventueel in staat zijn om The Stones naar Rotterdam te halen, hebben inmiddels de lokatie waar alles -zal moeten gebeuren, de
Maasvlakte, bekeken. Op de Maasvlakte zal te zijner tijd een complete stad verrijzen. Ruimte genoeg want Hanenberg heeft de beschikking over vier miljoen vierkante meter. De naam voor de stad is ook al gevonden: Carthago. „De vergelijkingen liggen enigszins voor de hand. Ook dat was een grote haven- en handelsstad net als Rotterdam. En deze stad, opgebouwd uit havenelementen, als bij voorbeeld containers, en tenten wordt ook met
de grond gelijk gemaakt", zo zegt Hanenberg, de „onbezoldigd burgemeester" van het Rotterdamse Carthago. Inmiddels is hij anderhalf jaar bezig met de organisatie van Port Pop. Aanvankelijk was het de bedoeling dat het een grootschalig popfestival zou worden van een paar dagen ter viering van het 650-jarig bestaan van Rotterdam. De bedoeling is dat het fesival de de hele maand augustus duurt.(ANP)
"Plannen Port Pop nemen vaster vorm aan". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1989/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031524:mpeg21:p006
Tentoonstelling: Het fotografisch museum van Auguste Grégoire in het Catharina Gasthuis, Gouda; T/m 22/10, ma t/m vr 10-17 u, zo 12-17 u.
Door PIETER KOTTMAN Het is de zindelijkheid van een Hollandse huisvrouw die Auguste Grégoire (1888-1971) grondlegger maakte van de belangrijkste Nederlandse fotocollectie. Omstreeks 1934 kreeg Grégoire van een vriend een daguerreotypie cadeau — diens vrouw was het portretje echter ter gelegenheid van de overhandiging met haar stofdoek te lijf gegaan. Zij had de beeltenis letterlijk weggepoetst. Voor Grégoire, al sinds jaar en dag geboeid door fotografie, was de ijverzuchtige vernietiging de aanleiding om zijn eigen fotomuseum op te richten. In 1953 kwam de meer dan zesduizend stuks tellende collectie a raison van ƒ6000,- in het bezit van het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit van Leiden. De presentatie van het daguerreotypie-procédé door Louis J.M. Daguerre op 19 augustus 1839 in de Franse Academie van Wetenschappen in Parijs wordt algemeen als de geboorte van de fotografie beschouwd. Ter herdenking van die historische dag zijn overal ter wereld tentoonstellingen georganiseerd: Het Fotografisch Museum van Auguste Gregoire, tot 23 oktober te zien in Museum Het Catharina Gasthuis in Gouda, is er één van. De tentoonstelling, die een selectie van 350 foto's omvat, en het begeleidende boek werden samengesteld in samenwerking met de Leidse Universiteit. Anders dan de meeste foto-exposities vestigt Het Fotografisch Museum de aandacht op de technische ontwikkeling van de fotografie. Grégoire was niet zozeer geïnteresseerd in esthetiek en stijl, alswel in procédé's. Hij verzamelde geen beelden, maar resultaten van chemische processen. Zijn collectie is dan ook opgebouwd uit daguerreo-, ambro-, amphi-, cyano-, panno-, talbo- en andere -typieën, veelal vernoemd naar hun uitvinder. Zijn Museum is het resultaat van ambitie — en niet alleen die van Grégoire: nooit tevreden, zochten de beoefenaars van de fotografie steeds weer snellere, betere en goedkopere methoden. Stijlen in de fotografie ontstonden vaak in samenhang met de technische vooruitgang. Tekenend zijn de gangbare onderwerpen van de daguerreotypie, als vroegste, algemeen toepasbare fotografische techniek. De lange belichtingstijden waren er de oorzaak van dat vooral stillevens en gebouwen werden vereeuwigd. Toch kroop het bloed waar het niet gaan kon, het portret werd direct al beschouwd als het ultieme streven. Ter verlichting van het stramme poseren was in ieder foto-atelier een hoofdsteun aanwezig; het attribuut was uiteraard nooit zichtbaar, maar de houding van de geportretteerden, die veelal zitten, spreekt boekdelen. Zonder uitzondering ontbreekt het naturel, men kijkt letterlijk ademloos naar het vogeltje. t Illustratief is een daguerreotypie, waarvan zoals van de meeste zowel onderwerp als fotograaf naamloos zijn, uit 1850, die een
echtpaar met kind toont. Het hoofd van het kind is onscherp, de belichtingstijd was kennelijk een te grote aanslag op het geduld van de peuter. Hond Foto's van na 1870 winnen, dank zij de techniek, aan spontaniteit en naturel. De modellen staan of leunen achteloos tegen een secretaire, zelfs het fotograferen van een hond behoort nu tot de mogelijkheden. De daguerreotypie en de varianten daarop (zoals de pannotypie — op leer — en de verrotypie — op glas) was een eenmalige, niet op reproduktie gerichte techniek. De Engelsman Henry Fox Talbot introduceerde eveneens in 1939, vlak na de bekendmaking van Daguerres techniek, zijn positief-negatief methode; het duurde tot 1870 voordat deze reproduktietechniek de daguerreotypie verdrong, omdat de houdbaarheid aanvankelijk te wensen overliet. De invoering van het glas-negatief en van het overal verkrijgbare
albuminepapier maakte van de foto een massa-produkt, in elke gewenste oplage reproduceerbaar. Maar de diepgewortelde wil tot overleven had zelfs in moeizamere tijden al tot commerciële exploitatie geleid. Vanaf 1850 waren de zogenaamde 'visitekaartjes' populair, de vroegste versie van de pasfoto. In de collectie Grégoire bevindt zich zelfs een reclameplaat van een vrouw die, voor die tijd opmerkelijk onelegant, omgekeerd op een stoel zittend, een vel papier omhoog houdt met de tekst 'Toe, geef me je Portret.' De vroegste foto's uit Grégoires Museum zijn, hoewel kostbaar en zeldzaam, in stilistisch en thematisch opzicht de minst interessante. De invoering, vanaf circa 1910, van de Erwino-druk, vernoemd naar de Düsseldorfse fotograaf Erwin Quedenfeldt, brengt enig leven in de brouwerij. Quelenfeldt zelf noemde zijn techniek 'fotografiek', een term die de verwantschap met de prentkunst vrij precies weergeeft. Met de handpers werd van het negatief een geabstraheerde afdruk gemaakt;
in die zin symboliseert het procédé de aloude discussie of fotografie slechts een weergave van de werkelijkheid is of ook pretenderen mag 'kunst' te zijn. Quelenfeldt, wiens belangrijkste Nederlandse navolger Henri Berssenbrugge was, zette die discussie op losse schroeven met prenten die nauwelijks van pentekeningen te onderscheiden waren.i Berssenbrugge maakte later naaktstudies verwant aan die van Man Ray. Quelenfeldts stilering die in de eerste plaats van technische aard was, maakte in de jaren dertig plaats voor puur formele abstrahering: pas toen werd de fotografie als kunstuiting echt volwassen. Foto's van Jan van der Pant — bij voorbeeld een close-up van een stapel borden, getiteld Kitchen Symphony — getuigen daarvan. Het is jammer voor de niet in techniek geïnteresseerde bezoeker, dat Grégoires Museum relatief weinig foto's uit deze periode bevat, maar gezien zijn belangstelling, is dat wel begrijpelijk. De stormachtige technische ontwikkeling van de fotografie liep toen ten einde. | I i; . ij | 1 W i ii .. •; X 't * si 5 o' i ffl t | K
Seabirds, bromide druk ca. 1935 (foto Jan van der Pant). Herkomst; Prentenkabinet RU Leiden, collectie Grégoire
"Auguste Grégoire legde 's lands grootste, nu geëxposeerde, fotocollectie aan Ademloos poseren met een hoofdsteun". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1989/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031524:mpeg21:p006
AMSTERDAM, 16 sept. — De Kunstenbond FNV overweegt een gerechtelijke procedure tegen de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) die ongeveer 40.000 kunstwerken weg wil geven zonder overleg met de kunstenaars. Volgens de Kunstenbond zijn de schenkingen in strijd met een nog steeds geldende bepaling van de drie jaar geleden opgeheven Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR). De Rijksdienst heeft de kunstwerken in bezit gekregen door aankoop in het kader van de BKR. De RBK kondigde het schenkingsplan deze week aan. De dienst beheert een collectie van 370.000 kunstwerken en zegt de tijd en mankracht niet te hebben om die naar behoren te conserveren. De werken worden geschonken aan overheidsinstellingen en particuliere rechtspersonen zoals bejaardenhuizen. In de bepaling waarop de Kunstenbond zijn protest baseert, staat dat toestemming van de kunstenaars vereist is als de Rijksdienst met de door hun vervaardigde kunstwerken wat wil ondernemen. Ook staat in de BKR -bepalingen dat de kunstwerken niet op de vrije markt gebracht mogen worden. Hoewel de BKR -regeling in 1986 is beëindigd, is de Rijksdienst naar de mening van de Kunstenbond nog steeds verplicht zich aan de bepalingen te houden. F. Kolkman, beleidsmedewerker van de afdeling beeldende kunst van de Kunstenbond, zegt dat er alleen een procedure wordt aangespannen als de Rijksdienst niet van plan is om alsnog met de kunstenaars te praten. „Kunstenaars zijn net op weg om na de afschaffing van de BKR een marktpositie te verwerven. Dat de Rijksdienst nu 40.000 kunstwerken dumpt, bewijst maar weer eens dat je met kunst kunt doen wat je wil", aldus Kolkman.
"Kunstenbond FNV tegen schenkingen Rijksdienst". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1989/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031524:mpeg21:p006
Door HANS BEEREKAMP VENETIE, 16 sept. — De terechte toekenning van de Gouden Leeuw aan de Taiwanese film A City of Sadness van regisseur Hou Hsiao-hsien was gisteren koren op de mo(en van de Italiaanse tegenstanders van het door festivaldirecteur Guglielmo Biraghi gevoerde beleid. Briesend en tierend gaven vertegenwoordigers van het lokale filmestablishment in de lobby van het Venetiaanse Hotel Excelsior direct na de bekendmaking van de prijzen televisie-interviews: publiek en filmbedrijf zouden geen boodschap hebben aan een onbegrijpelijke film van twee en een half uur uit Taiwan. Biraghi zou er goed aan doen om aan zijn 'tentoonstelling van filmkunst' een commerciële filmbeurs te verbinden en de Italiaanse filmproducenten een voorkeursbehandeling te bereiden. Dat Biraghi zich deze pleitbezorgers van de middelmatigheid tot nu toe van het lijf heeft weten te houden stemt de echte filmliefhebbers juist tot tevredenheid. Als geen ander groot internationaal festival onttrekt Venetië zich aan commerciële en politieke touwtrekkerij. Het gaat hier alleen maar om de kwaliteit van de vertoonde films. Een jury waartoe onder meer leider van de Bond van Sovjetfilmers Andrei Smirnov, Hollywoodregisseur John Landis en de bejaarde Chinese filmer Xie Jin behoorden, kon zonder acht te slaan op diplomatieke
ot andere repercussies de hoofdprijs geven aan de beste film in de competitie. In dat opzicht staat het festival dicht bij dat van Rotterdam. Niet alleen de film van Hou Hsiaohsien, maar ook de winnaars van de Speciale Juryprijs (Otar Josseliani's Et la lumière fut) en van de ex aequo toegekende Zilveren Leeuwen voor de beste regie (Recordafoes da casa amarela van de Portugees Joao César Monteiro en Sen no Rikyu van de Japanner Kei Kumai) zullen alle in Rotterdam vertoond worden. De erfgenamen van de vorig jaar overleden Huub Bals, festivaldirecteur Marco Muller en distributeur Rieks Hadders van International Art Film, sloegen in Venetië op indrukwekkende wijze toe. Bals' fijne gevoel voor nieuwe filmontwikkelingen is misschien minder in gevaar dan hier en daar gevreesd werd. Nog voor de bekendmaking van de prijzen verzekerde Hadders zich van de distributierechten van de films van Hou en Monteiro. De op de laatste dag van het 46ste festival van Venetië vertoonde Portugese film, waarvan de Nederlandse titel zou luiden Herinneringen aan het gele huis, is een merkwaardig en intrigerend werkstuk. Regisseur Monteiro speelt er zelf de hoofdrol in van een 'vieze man' in een armoedig pension in Lissabon, die het publiek met tedere stem deelgenoot maakt van zijn gevecht met ongedierte
en onsmakelijke ziekten. Het is maar goed dat Biraghi's vijanden de film niet gezien hebben, want ze zouden geen hap meer door hun keel kunnen krijgen op de eerstvolgende cocktail party. Ook de minder prestigieuze prijzen kwamen dit jaar in Venetië zeer goed terecht. De internationale persprijs ging naar de buiten mededinging vertoonde cyclus Dekalog van Krzysztof Kieslowski en naar de Franse Eric Rochant, die voor zijn Un monde sans pitie' ook de prijs voor het beste debuut won. De officiële jury liet de acteursprijzen delen door Peggy Ashcroft en Geraldine James in Sir Peter Halls She's Been Away en door Marcello Mastroianni en Massimo Troisi in Ettore Scola's Che ora è?. Die laatste film werd ook per referendum door het Venetiaanse publiek beloond met de door een ijsfabrikant beschikbaar gestelde prijs. Scola, minister van cultuur in het schaduwkabinet van de Italiaanse communistische partij (PCI), slaat met Che ora è? (Hoe laat is het?) een nieuwe weg in. Zijn maniëristische komedies leken de laatste jaren internationaal steeds minder aan te slaan, en hij koos nu voor een melancholiek verslag van de winterse dag die vader Mastroianni en zijn ruim dertig jaar jongere zoon Troisi doorbrengen in het troosteloze stadje Civitavecchia, waar de laatste zijn dienstplicht vervult. Het
onbegrip tussen beide mannen, die eindeloos converseren, valt voor buitenlanders moeilijk na te voelen. Het verschil in levenshouding van een Romeinse vader en een Napolitaanse zoon zegt nietItalianen al weinig, hun worsteling met de macho-rol van een Italiaanse man nog minder. Het is echter een zeer goed gemaakte, mooi-sombere en rijpe film van een auteur die alles al eens gedaan heeft. De rest van de lokale produktie stemt weinig vrolijk over de stand van zaken in de ooit toonaangevende Italiaanse filmcultuur. Ook Palombella rossa van de controversiële rebel Nanni Moretti lijkt vooral bestemd voor binnenlands gebruik. Moretti, een komiek die oogt als het intellectuele broertje van Urbanus, drijft in een weinig samenhangende satire rond een waterpoloteam, de spot met de machteloosheid van de PCI. Briljant is Moretti als communistisch politicus, die met nietszeggende frasen zijn respectabiliteit tracht te bewijzen. Uiteindelijk zegt de film meer over Moretti's twijfels dan over de politieke situatie in zijn land. Bij het nemen van een strafworp neemt hij zich voor rechts te schieten, en herhaalt die verstandige keuze steeds hardop voor zichzelf. Op het laatste moment kiest hij toch de linkerhoek van het doel en de keeper houdt de bal. Die wist heus wel dat Moretti uiteindelijk op links zou mikken en missen.
Uit de Taiwanese film 'A City of Sadness' (Beiqing chengshi) van regisseur Hou Hsiao-hsien, winnaar van de Gouden Leeuw.
"Winnende produkties Venetië komen ook naar Filmfestival Rotterdam Compromisloze jurykeuze onder vuur". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1989/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031524:mpeg21:p006
Onze export heeft een belangrijke stem in 't buitenland. Alleen komt het geluid niet altijd haarzuiver over. / V. "Oh, ho... (jou can trust us. We are not tumin^ goot a kg out Nederland heeft meer in het exportpakket dan louter kaas en bloembollen. Denk ook maar eens aan de uitstekende gebruiksgoederen die ons land voortbrengt. Maar een goed produkt alléén is niet voldoende. Het moet ook worden verkocht. Hoe hoog de geleverde kwaliteit oók is, zodra we dat in een andere dan onze eigen taal onder woorden moeten brengen, blijft die kwaliteit voor een buitenlander vaak ondoorzichtig. Want produktkennis is één, talenkennis is blijkbaar twee. Op zo'n moment blijkt pas hoeveel profijt een intensieve taalcursus van Klseviers Talen biedt. Docenten (native speakers) geven tijdens privé-lessen een op maat gesneden cursus, toegespitst op vakjargon en individuele taalproblemen. Altijd volgens een rooster dat zich voegt naar uw agenda. Dankzij een zeer intensief en praktijkgericht leerprocédé en de vooraf bepaalde doelstellingen geven Klseviers Talencursussen optimale resultaten op korte termijn. In vier weken tijd leert elke cursist zich op z'n minst redelijk uit te drukken in ongeacht welke taal. Bel nu en vraag de uitvoerige brochure aan. Een telefoontje naar Amsterdam (020-5152290), Den Haag (070-992471), Zwijndrecht (078-194831) of Arnhem (085575777) is voldoende/ ELSEVIERS TALEN ELKE TAAL IS'IE LEREN-. K\ SNEI,
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1989/09/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031524:mpeg21:p006