oor D. van Arkel . van Arkel is hoogleraar in de ociale geschiedenis aan de Rijksuniversiteit in Leiden. Hij eeft een omvangrijke vergelijende studie van de ontwikkeling an het antisemitisme bijna vol>oid en werkt nu aan de gethiedenis van de Zuidafrikaanse partheidspolitiek. ïof. Van Arkel houdt zich dus ezig met vage begrippen als raisme en wat minder vage zaken 's discriminatie. Na de verschilnde reacties op de Zionisme = acisme motie van de VN nu een rtikel vanuit een wat andere ftichtshoek. ie zich realiseert wat er tussen 1940 en 1945 in Duitsland en in de door de nazi's bezette gebieden gebeurd is, wordt door wanhoop bevangen als hij de V.N.-resolutie over zionisme als een vorm van racisme leest. De lijdensgeschiedenis van het in de huidige wereld langst gekoloniseerde volk, dat van Angola, bedraagt in duur ongeveer een kwart van die der joden, en juist deze om hun ras vervolgden zouden, voor zover zij zich zionisten noemen, racisten zijn, in een onzalig bondgenootschap met Zuid-Afrika verenigd? Zo heeft het wereldgeweten nu in een resolutie vastgesteld. Wat valt hier na het verglijden van de wanhoop over te zeggen?
Allereerst komt de vraag op, wat 'racisme' eigenlijk is. In de resolutie wordt die vraag niet beantwoord. Wij gebruiken de term nog wel als wij Zuid-Afrika smalend het meest 'racistische' land ter wereld noemen. Maar het zou beter zijn over Zuid-Afrika te spreken als het meest discriminerende land én het als zodanig te veroordelen. In een meer wetenschappelijk dan dagelijks spraakgebruik leveren de termen racisme en racistisch grote moeilijkheden op. De Oxford Dictionary omschrijft 'racisme' als antagonisme tussen verschillende menselijke rassen, en geeft onder 'ras' de meest vage, meerduidige omschrijvingen. Een 'racist' wordt zo ongeveer iemand, die een andere categorie dan waartoe hij zichzelf acht te behoren, als minderwaardig beschouwt, omdat hij tot een ander ras meent te behoren, waarbij voor ras vrijwel alles in te vullen is wat men wil. Het feit, dat er helaas nog al te veel mensen zijn, die er dit soort waandenkbeelden op na houden, ontslaat de Algemene Vergadering niet van de verplichting de term met behoedzaamheid te hanteren. De bewering, dat geloof in 'ras' als bepalend voor de minderwaardigheid van een groep mensen een waandenkbeeld is, hoorde eigenlijk een platitude te zijn, maar zolang serieuze geleerden als Jensen er toch nog iets in zien, is het dat blijkbaar niet. Een biologische definitie van ras? Een definitie van ras moet biologisch gefundeerd zijn en zou dan als volgt kunnen luiden: een ras is een groep van mensen) die als homogeen geheel fenotypisch en genotypisch één of meer lichamelijk (en/of psychisch?) onderscheiden en onderscheidende eigenschappen vertoont. De laatste toevoeging is noodzakelijk. De mensheid kan op grond van een dergelijke definitie onder meer in tweeën gedeeld worden, naar het genetisch
bepaalde kenmerk PTC (fenylthio-carbamide), - een stof, die naar ik meen in peentjes voorkomt - wel of niet te proeven. Alleen omdat PTC proeven niet onderscheidend is, op geen enkele manier het verwekken van kinderen in de weg staat en vrijwel niemand weet of hij of zij een proever is of niet, is niemand ooit op het idee gekomen om bijv.' 'proevers' als een minderwaardig ras t^_ bestempelen. PTC proeven of niet-proeven is echter in wezen niet verschillend van pigmentatie, van haar- of schedelvorm, sikkel-cel anemie, bloederziekte, bloedgroepen of welke andere genetische eigenschap ook, die, biologisch volstrekt willekeurig, wel of niet gebruikt worden ter rechtvaardiging van een discriminerend optreden. In biologisch opzicht kan het bestaan van vele vormen van mensenrassen worden geconstateerd, maar geen ervan valt samen met de groepen, die in «het spraakgebruik en in sociaal opzicht als 'rassen' worden beschouwd. Het niet willekeurige van die keuze ligt dan ook in een historisch proces van stereotypering, dat niets met die somatische kenmerken van doen heeft, doch deze gemakshalve benut. Joods Nog veel absurder dan pigmentatie zijn, gegeven de intern-joodse genetische variabiliteit, de kenmerken waarop men in de vorige eeuw een 'joods' ras construeerde, of vaak ook, door verwarring van taalkundige en biologische begrippen, een 'semitisch ras'. Zoals Max Müller al zei, spreken over een semitisch ras is even dwaas als spreken over een dolichocephaal woordenboek. De tallozen, die nog in restanten van dit denkbeeld geloven moeten met de jongste V.N.-resolutie wel helemaal zijn geraakt.
Als dus wetenschappelijk met de term 'racistisch' weinrg aan te vangen is, kan hij naar de vage inhoud van het dagelijks spraakgebruik gehanteerd worden. In die zin is Zuid-Afrika het meest racistische land ter wereld, omdat het op grond van pigmentatie grote aantallen mensen van hun rechten berooft, niet alleen in de dagelijkse praktijk, maar ook door speciale wetgeving. Amerika is het wat minder, het kende anders dan op het regionale niveau geen racistische wetgeving, behalve misschien ten opzichte van de indianen. Maar als wij naar de behandeling van gastarbeiders, Surinamers of Zuidmolukkers - IJsselmonde! - kijken, zijn we in Nederland nauwelijks beter .T Wij zijn allemaal 'racistisch', en het is maar de vraag of Israël meer 'racistisch' is dan Nederland, Engeland, de Verenigde Staten of Zuid-Afrika. Het zal ongetwijfeld zo zijn, dat een aantal Israëliërs een laatdunkend oordeel over Arabieren heeft, maar een misschien iets minder aanzienlijk aantal Israëliërs heeft dat vooroordeel niet. (Overal is het zo, dat het aantal mensen zonder vooroordeel kleiner is dan het aantal met.) Daarmee is wat Israëliërs betreft de zaak tot normale, maar al te menselijke, proporties teruggebracht. Slachtoffers worden vervolgers Het is helaas vaker gebeurd, dat zelf op 'racistische' gronden vervolgden 'racistische' attitudes ontwikkelen. Het aantal Amerikaanse joden, vaak gevlucht voor Russische pogroms, dat om zich als echte Amerikanen te gedragen denigrerende oordelen over negers velt is grool. Omgekeerd, omdat het algemeen racistische karakter van de Amerikaanse samenleving veel joden in marginale posities dwingt zoals bijv. winkeliers in negerghetto's, is voor vele negers de jood symbool van 'whitey', de voorhoede van een onderdrukkende blanke samenleving. Die houding kan ronduit antisemitisch genoemd worden. Aan een denigrerend oordeel van sommige Israëliërs over Arabieren is derhalve niets vreemds, hoe onjuist ook. Een andere vraag is, of de staat Israël zich meer 'racistisch' gedraagt dan andere staten. In ieder geval niet in die zin, dat ook al beschouwt hij zich als een joodse staat, hij niet-joden alle burgerlijke rechten ontzegt, ook al is er in het dagelijkse verkeer discriminatie. In die zin is de vergelijking met ZuidAfrika ronduit beledigend voor Israël. Daarmee wil ik een somtijds (te) hardhandig optreden tegen Palestijnen niet goedpraten of verdoezelen, maar het omgekeerde wil ik evenmin. Ik merk, dat ik mij al schrijvend ben gaan opstellen alsof de resolutie tegen Israël in plaats van tegen het zionisme gericht is. Dit is niet toevallig, want in feite is de resolutie tegen Israël gericht. Er is iets schijnheiligs aan de resolutie, want de zionistische organisatie is niets anders dan een instrument, dat door materiële en andere hulp de staat Israël in leven riep, en blijft steunen. De staat is de steen des aanstoots. In traditioneel antisemitische zin kan men natuurlijk' ook zeggen dat zionisten de rijke machtige touwtjestrekkers op de achtergrond zijn die anderen de kastanjes uit het vuur laten halen en zelf buiten schot blijven. Volgens het negentiende-eeuwse antisemitische beeld hebben 'de joden', dat altijd gedaan, of ze nu als prototypes van kapitalisten of van revolutionairen werden beschouwd." Het zal ze er immers om gaan de joodse wereldheerschappij te vestigen. De verduisterende schaduw van de Protocollen van de Wijzen van Zion hangt over deze resolutie. Traumatisch Om de kwestie zionisme-Israël in een redelijk perspectief te krijgen moet volgens mij vastgesteld worden, dat wat in het Midden-Oosten de laatste 30 jaar gebeurt een voorbeeld is van wat Hegel eens het meest tragische conflict noemde: het conflict tussen twee partijen, die beide gelijk hebben. Wie zich met enig menselijk gevoel verplaatst in het leven van een omstreeks 1920 in Duitsland geboren kind, dat toevallig Cohn, Levy, Loeb of iets dergelijks heette, maar dat overigens zo geassimileerd was dat het nooit het binnenste van een synagoge had gezien, dat als elk ander Duits kind de Volksschule, het zwembad of de openbare leeszaal bezocht en met andere Duitse kinderen op straat speelde, totdat dat in 1933 opeens allemaal niet meer mocht, die beseft welke traumatische identiteitscrisis dit kind volwassen wordend doormaakte. Als het dan bovendien zijn ouders in Auschwitz verliest, dan kan dit kind, volwassen geworden niets anders meer voelen dan een joodse identiteit en één willen zijn met al die anderen die op soortgelijke wijze op hun joodse identiteit zijn teruggeworpen. Honderd jaar geleden zou het merendeel der Engelse, Nederlandse, Franse, Duitse en misschien zelfs Russische joden, ondanks het mislukte karakter van de burgerrechtelijke emancipatie en de joodse zelf-emancipatie, op de vraag naar hun nationale identiteit geantwoord hebben: Engels, Nederlands, Frans, Duits en misschien zelfs Russisch.
Niet-Europese pf niet-Amerikaanse joden zouden met de vraag even verlegen geweest zijn als niet-Westerse niet-joden, omdat de Europese uitvinding 'nationalisme' hun nog onbekend was. De grote golf van het nieuwe antisemitisme, dat joden, zionistisch of niet, op hun joodse- identiteit terugwierp moest toen nog komen, een identiteit, die na de ondergang van '40-'45 wel moest leiden tot meer dan een 'joods nationaal tehuis' onder Engelse supervisie. Verdeel en heers Er was nergens ter wereld een minder geschikte plaats voor dat nationale thuis dan Palestina - ook Madagascar niet - en om historische redenen nergens een betere, hoeveel of hoe weinig gewicht men ook aan historische rechten wil toekennen. Europese overheersing schiep om analoge redenen een nationale identiteit in voormalige koloniën. De grote tragedie was dat Palestina geen leeg land was - Martin Buber was er zich pijnlijk bewust van - maar dat er sinds 1000 jaar een Arabisoh-sprekende bevolking woonde, waar in de late negentiende en twintigste eeuw, na lange onderdrukking een Arabisch nationaal sentiment tot ontwikkeling kwam. Het had misschien allemaal goed kunnen gaan als niet die Arabische wereld slachtoffer van een Westers imperialisme was geworden. Gedane beloften werden niet nagekomen na de Eerste Wereldoorlog. Integendeel, een groot deel van de Arabische wereld werd volgens goed imperialistisch recept opgedeeld in Engelse en Franse mandaatgebieden. Deze verdeel-en-heers politiek werd door de rijke olievondsten nog versterkt. Een door joden verwesterst Palestina paste heel goed in de Engelse conceptie van beheersing van Cyprus, Egypte en Aden, het hele gebied ten noorden en ten zuiden van het Suezkanaal, vaarweg naar de kolonie India en naar de olievelden. Is het dan verwonderlijk, dat andere voormalig gekoloniseerde landen, die de pijn ervan nog voelen, dit patroon van overheersing herkennen? Is het dan zo verwonderlijk dat zij in Israël eigenlijk een voorpost zien van het Westen, gelieerd als het door omstandigheden is aan de Verenigde Staten? Is eigenlijk de resolutie niet. gericht tegen het nog steeds de ontwikkelingslanden uitbuitende geïndustrialiseerde Westen? En is dat voor het Oostblok, dat destijds vóór de verdeling van het toenmalige Palestina stemde, niet een goede reden om het 'vuurtje nog wat op te stoken? De lijst van voor- en tegenstemmers van de huidige resolutie suggereert dit wel. De Palestijnen En de Palestijnen? Zij zijn de onschuldige kinderen van de rekening, door welke omstandigheden dan ook van huis en hof verjaagd, een miserabel bestaan voerend in uitzichtloze kampen. Geen oliesjeik helpt hen. Die investeren liever hun miljoenen in het kapitalistische Westen dan hun Arabische broeders te helpen. Ook Palestijnen belandden in een identiteitscrisis, die nationaal besef opriep en het mededogen van andere slachtoffers van het imperialisme. Zo wordt het aannemen van de motie begrijpelijk, maar nog niet billijk. Als gezegd, de vergelijking met Zuid-Afrika is beledigend. Zuid-Afrika is (nog niet) gewikkeld in wat een langdurige oorlog met een overweldigende Afrikaanse meerderheid kan worden. Die meerderheid zou meer 'recht' op die oorlog hebben, dan de meerderheid van staten die nu Israël bedreigt. Wat men Israël kan verwijten is, dat het te veel heeft vertrouwd op militaire superioriteit, te weinig medeleven heeft getoond met de slachtoffers, een te gering vertrouwen heeft gehad in de mogelijkheid van onderhandelingen. die overigens juist nu begonnen zijn. Dit zou dan ook weieens een element van verklaring kunnen inhouden over het tijdstip van de resolutie: deze fungeerde mede als afkeuring van de Egyptische politiek. Wat men Israël niet kan verwijten is dat het meer 'racistisch' is dan wie ook. In die zin is de resolutie absurd, onwaardig en inderdaad een bankroet van de Verenigde Naties. In de zin echter dat de resolutie beoogt te protesteren tegen de voortdurende honger en armoede in de ontwikkelingslanden, die niet kunnen concurreren op de Westerse markt en die hun economische achterstand alleen maar. groter zien worden, is zij minder absurd. Het ware te wensen, maar dat zal wel een wensdroom blijven, dat de gei'ndustrialiseerde, kapitalistische, van oudsher imperialistische en vooral sedert de Middeleeuwen, dit in tegenstelling tot de Arabische wereld, antisemitische Europese landen en Amerika eindelijk eens hun verantwoordelijkheid voor deze tragedie erkenden en daar naar handelden. Israël en de Palestijnen zijn de slachtoffers van de hypocrisie van het Westen en nu ook van een hypocrisie van de Oostbloklanden. Een eenheid van tegendelen, die wel vaker uit politieke strijd voortkomt. —