Door onze ijshockeymedewerker TILBURG, 13 dec. — De blijdschap van Tilburg Trappers na de 7—4-overwinning gisteravond op het Haagse HIJS, mag gerust misplaatst worden genoemd. Wel kwamen de Tilburgers met dit positieve resultaat weer in het bezit van de nationale ijshockeybeker, maar dergelijke successen volgen zich zo monotoon op, dat de concurrentie er weinig mee is gediend, laat staan Trappers zelf.
Tilburg Trappers heeft het gen publiek bij zijn opeenvolimae reeks van te gemakkelijk paalde successen nog nauwete bieden, al was de hjtc » van gisteravond tegen .. . toevallig een uitzondering p . „ saa ' e regel. Na een sneltnotTj voors P r °ng van de sterk blende Brabanders, kwam uitstekend terug tot 4—4. omeeyaner voor het publiek in» e me t dit verrassende oolc n °8 werd bezigotiden met gevechten op de m CÜ** en een woeste aanpak Ir* Jjs- Vooral HIJS hield r.; ," 1 de slotfase van de wedj''Ja meer met het laatste beïaa»j met opbouwend spel, i»> de Tilburgers met P werk toch nog de overwin" mg tonden forceren. '.iniÜ' 1 ' 5 even hebben de pen. «meesters van de Nederlanddat H u^yclubs hoop gehad, ïant; bekerc °mpetitie een at«en Tm. gebeurtenis zou wor'Sch' u g Trappers maakte ; or . 'Voorbeeld aanvankelijk Tsif-i? °y er het eigen niveau. De W.owaakse gastarbeider dan j ^ uma toonde zich meer w . clubleiding lief was ^in en spelers verweten L l® "*<1 Holger meer oog te pi 0e en vo °r de opbouw van de t^en m n voor directe resulgevolg van de interne ic tief gen was het op nonsfvj ste Hen van Tuma en het i'usriafj van Hol Ser naar de "gen ng ' waar hij nu ove,- iCn , s _ v eel zegenrijk werk ver;ra me f ler Paul Dornm nam de tsW| Unc tie ruim een maand ten l n 0ver en sindsdien bewe} ers e Prestaties van de Trap1'in WeeT ^ een stijgende ♦eiVp' na zijn roemrijke 'cht w en a ' weer enkele jaren Hj, een genoegen moet nemen W, 11 Plaatsje op de tweede •V ' n de bekercompetitie Vo °r aai "dige tegenstander bWu ? Trappers, maar ook nu ie n . Nederlandse inbreng in ip r|r , uiteindelijk niet toerei•*bej,j VOor boog gekwalificeerde koven,!- Hagenaars hadden tio na] a *n de pech dat internaUlc k Jellema, de enige jft e speler uit de fail" a ak u van stadgenoot ^izop n na de start van het >tan(jj„. Wegens persoonlijke omj r Canad n moest terugkeren kweek Kn^fwicht van de Tilburg . m het Nederlandse ijs» ' het 8 Voor een belangrijk Jf i gevolg van het streven 1Js hockeybond om het
aantal gastarbeiders per club terug te dringen. Nu is er per ploeg nog slechts plaats voor twee buitenlanders. De clubs moeten meer dan ooit gebruik maken van eigen kweek. Het probleem daarbij is, dat de opleiding tot volwaardig ijshockeyer door de vele bij het spel behorende moeilijklieidsfactoren, tenminste zeven jaar vergt. De meeste clubs zijn sinds kort intensief met dit ontwikkelingswerk bezig. Alleen Tilburg Trappers en in iets mindere mate HIJS, zijn langer op de goede weg. De Tilburgers hebben intussen een stuk of tien zelf-opgeleide spelers, die op nationaal niveau uitblinken, zoals Jack de Heer, of volwaardig mee kunnen doen. Toch gaat ook een succesvolle club als Tilburg Trappers gebukt onder de zorgen, die het ijshockey in Nederland voorlopig kleinhouden. In de elf jaar dat in Nederland weer min of meer serieus in een breder verband aan ijshockey wordt gedaan, zijn de schulden van de Tilburg Trappers per 1 mei van dit jaar opgelopen tot een kwart miljoen gulden. En in het nu afgewerkte deel van dit seizoen is de schade verder opgelopen door het uitblijven van spanning en het daardoor wegblijven van publiek en inkomsten. Kwart miljoen Komende maandag zal de gemeente Tilburg zo goed als zeker besluiten de Trappers een renteloze lening van een kwart miljoen gulden te verstrekken. De schulden kunnen daarmee eindelijk worden afgelost, maar met een dergelijk gul gebaar van de plaatselijke overheid is de toekomst voor de gelijkwaardige tegenhanger van de eerste divisie voetbalclub Willem 11 nog allerminst florissant. Om verzekerd te zijn van meer boeiende wedstrijden zouden de Tilburgers graag mee willen doen aan de Westduitse competitie. Maar daar marcheren de zaken met toeschouwersaantallen van zes tot negenduizend op dit moment zo uitstekend, dat niemand er meer op een Nederlandse inbreng zit te wachten. Tilburg hoopt er dit seizoen maar op, dat de reeds begonnen strijd om de Coupe International, een soort Westeuropese competitie, kwalitatief betere tegenstanders oplevert. Dat zou een pluspunt zijn voor het hele Nederlandse ijshockey, oat steeds meer een niet tot volle wasdom brengend tweelingbroertje van het honkbal leek fce gaan worden.
"Tilburg Trappers ondanks succes gebukt onder zorgen". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031602:mpeg21:p009
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031602:mpeg21:p009
Neus verstopt? pi [ Neem uzelf niet bij de neus. Otrivin helpt direkt. Even druppelen en u kunt weer vrij ademhalen. Otrivin prikkelt niet en werkt urenlang. Gezwollen neusslijmvliezen slinken. U hebt een fijne neus voor Otrivin. Otrivin verkrijgbaar bij apotheker en drogist als handige spray of druppelflacon.
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031602:mpeg21:p009
Conc. hlpp. Zuldlaren: De uitslag is: Concours hlppique „Speel uw Spel" (10 hindernissen, max. hoogte 1,40 m., max. tijd 60 sec.): 1. Gert Wlltlang (Wdl), Firlefanz, 910 punten - 72,0 sec., 2. Stanny van Paessschen (Bel), Lindy Lu, 840-67,7, 3. Paul Schockemöhle (Wdl), Savanna, 840-72.6, 4. Liz Edgar (Gbr), Everest Walliby, 810-75,6, 5. Anton Ebben (Ned), Orlano, 760-67,1, 6. Hans Brugman (Ned), plzarra, 750-67,1, 7. Jürgen Ernst (Wdl), Shalom, 750-63.1, 8 Milena Ambrosetti (Ita), Quiet Arita, 750-68,7, 9. Lionel Dunning (Gbr), Bonny Alis, 730-79,4, 10. Jan Olaf Wannius (Zwe), Titti, 700-66,8.
IJshockey Coupe N.N.: Tilburg Trappers - HIJS 7—4 (4—0, 0—2, 3—2). 2000 toeschouwers, Amsterdam - CPL Luik 7—6 (2—2, 3—2, 2—2). Voetbal Westduitse beker (derde ronde): Borussia Mönchengladbach - MSV Duisburg l—o, Preussen Mlinster - Schwarz Weiss Essen 2—2 (na verlenging), Arminia Bielefeld - Gütersloh 3—2.
"van het scorebord Paardesport". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031602:mpeg21:p009
ZUIDLAREN, 13 dec. — De Westduitse ruiter Gert Wiltfang heeft gisteren zijn derde achtereenvolgende overwinning behaald, bij het CSI in Zuidlaren. Met Firlefanz verzamelde hij in het springconcours Speel uw spel 910 punten in 72 seconden. iSveede werd Stanny van Paesschen (Bel) met Lindy Lu en derd Paul Schockemöhle (Wdl) met Savanna. Anton Ebben eindigde met Orlano op de, vijfde plaats.
"Derde triomf van ruiter Wiltfang in Zuidlaren". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031602:mpeg21:p009
Alweer twee seizoenen speelt Feyenoord op een niveau dat iedere rechtgeaarde supporter met ongerustheid vervult. Het is dan ook duidelijk dat velen hebben gezocht naar de oorzaken van de terugval, die thans ogenschQnlQk een halt is toegeroepen. De Beleidsgroep betaald voetbal (Fred Blankemeyer, Gerard Kerkum en Guus Brox) heeft voor de aanvang van dit seizoen in de personen van de gebroeders Wegerly en Martin Vreysen bekritiseerde aankopen gedaan, die nu niet bepaald tot de verbeelding van de massa en de spelers spraken. Enige weken geleden is daar de veelbesproken aankoop van Nico Jansen aan toegevoegd. Sindsdien lUkt het bQ Feyenoord aanzienlUk beter te marcheren. Nochtans blijft het een vaststaand feit dat er bfy velen onrust heerst over het door de Sportclub Feyenoord gevoerde beleid. Of dit terechte verwaten zUn? In de allereerste plaats is er veel kritiek op de structuurvorm, die naar wordt beweerd, een zakelijk en technisch goed functioneren belemmert. Hiërarchisch is de opbouw van de Sportclub Feyenoord de volgende: De verenigingsleden kiezen a) een bestuur bestaande uit 7 leden en b) een ledenraad bestaande uit 11 leden waarvan de verenigingsvoorzitter Leo van Zandvliet voorzitter is. Verder kennen we dan nog de reeds genoemde c) Beleidsgroep betaald voetbal en d) manager Guus Brox, onder wie de trainers ressorteren. Het punt waar nu alles om draait: wie is verantwoording schuldig aan wie? De trainers staan zonder meer onder manager Guus Brox, die op zijn beurt weer te maken heeft met de Beleidsgroep betaald voetbal (waar h\j zelf lid van Is!), deze Beleidsgroep (met daarin de bestuursleden Gerard Kerkum en Fred Blankemeyer) met het bestuur en het bestuur weer met de algemene ledenvergadering.
(waarvan de verenigingsvoorzitter Leo van Zandvliet weer voorzitter is. Er heeft een dusdanige vermenging van functies plaatsgevonden dat er in deze ondoorzichtige structuur voor een krachtige persoonlijkheid alle gelegenheid is om de macht te grijpen. Gerard Kerkum — vanaf zijn jongste jeugd lid van Feyenoord, jarenlang spe-' Ier van het eerste elftal en voortreffelijk aanvoerder — is qua persoonlijkheid de man die daartoe in staat moet worden geacht. Diegenen die dit verwachtten hebben dan mijns inziens, de intelligentie en bestuurlijke kwaliteiten van Leo van Zandvliet nadrukkelijk onderschat. Van Zandvliet heeft dan wel niet die uitstraling die de legendarische ere-voorzitter Cor Kieboom bezit, maar bestuurlijke kwaliteiten heeft hij wel degelijk. Bestuurlijk/organisatorisch lijkt bij Feyenoord wel een en ander voor verbetering vatbaar. Uit het feit dat men denkt aan de aanstelling van een directeur naast de reeds functionerende manager blijkt dat dit wordt ingezien. Voor alles echter zal een evenwichtiger structuurvorm moeten worden gevonden. Na de twee rumoerige Wiel Coerver-jaren dacht Feyenoord minder negatieve publiciteit
te verkrijgen met het aantrekken van de Poolse trainer Antoni Brezancïyk, maar op dat moment verkeek men zich schromelijk op de mentaliteit van een aantal spelers. Reeds voor zijn komst werd hij bekritiseerd om zijn „onbekendheid" en kort daarna gevonnist vanwege zijn afwijkende trainingsmethoden. Nu kan men veel aanmerkingen maken op Oosteuropese trainers, maar qua wetenschappelijke trainingsopbouw zijn ze reeds jarenlang de meerdere — door betere theoretische kennis — van de meeste Westeuropese trainers. Wel, de kritiek werd alsmaar heviger. En Herr Antoni had daarbij één groot geluk, namelijk te zijn aangesteld door de beleidsgroep betaald voetbal. De spelers, instinctgevoelig en meedogenloos als zij zijn wanneer het erop aankomt eigen feilen te camoufleren, hebben de situatie volledig in hun voordeel uitgebuit. Een instelling die overigens — als gevolg van mindere resultaten geld heeft gekost. Steeds nadrukkelijker werd Intussen de roep om Ernst Happel, ondersteund door diverse interviews waarin zijn heerlijkheden werden verkondigd, onder andere in „Voetbal International" dat hem kennelijk liever vandaag dan
morgen terugziet in Rotterdam-Zuid. De Oostenrijker onder wiens leiding Feyenoord kampioen van Europa werd is stellig een klassetrainer, maar was twee seizoenen terug niet meer te hahdhaven. Heimwee naar een glorierijk verleden doet echter veel, zoal niet alles, met de mantel der liefde bedekken. Vergeten wordt inmiddels dat het moment om trainer te worden bij Feyenoord nog nooit zo ongunstig was als juist bij de aanvang van dit seizoen. Ontevreden, nauwelijks meer gemotiveerde en alles beter wetende spelers. Herr Antoni — wist hij veel — tel uit je winst! In het voetbalmekka Nederland had hij veel verwacht, maar niet dat spelers je kunnen maken of breken, door je niet eens de gelegenheid te geven om te tonen dat je het NIET kunt. Nu heb ik — in tegenstelling tot andere trainers — over het ontslaan van een trainer het standpunt dat dit moet kunnen gebeuren wanneer het in het belang van de club is. Het moet dan wel aantoonbaar zijn en de desbetreffende trainer zonder smoesjes en kronkels worden medegedeeld. Dat ik mijn eigen situatie bij Ajax daarbij kennelijk voor ogen heb is niet onlogisch. Feyenoord heeft — het incident met Jürgen Kristensen Is daarvoor een indicatie — gekozen voor een hardere lijn en trainer Brezanczyk heeft — wanneer de resultaten hem niet in de steek laten — gunstiger perspectieven dan enige weken geleden mogelijk leek. Resumerend lijkt me, dat een eenvoudiger structuurvorm en het volgen van de hardere lijn (die niet per definitie een ondemocratische is, integendeel), waarbij de spelers weten wat hun rechten en plichten zijn, Feyenoord weer dat gezicht moeten geven waarnaar iedere rechtgeaarde voetballiefhebber jarenlang met zoveel voldoening heeft gekeken.
"Feyenoord organisatorisch door structuurwijziging op keerpunt Kijk Op Sport". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031602:mpeg21:p009
DEN HAAG, 13 dec. — Bij de zestien speelsters die zijn uitgenodigd voor een trainingsstage ter voorbereiding op het Olympische kwalificatietoernooi volleybal, zijn er tien die niet eerder voor de nationale a-ploeg uitkwamen. De groep van zestien
zal van 26 tot 29 december en van 2 tot 4 januari bij elkaar komen in het sportcentrum van Papendal. Hèt Olympische kwalificatietoernooi wordt van 15 tot 25 januari gehouden in Heidelberg. Van de „oude" groep zijn in de sterk verjongde selectie overgebleven: Eveline van der Laag, Lydia Schut, Dorrie Posthuma, Martje de Vries, Loekie Raterink en Marianne van 't Land. Nieuw zijn: Josee Bremer, Caroline
Hiemink, Els Kruims, Irene Klunder, Noor Samberg, Caroline Keulen, Sylvia Neuteboom, Erica van Tuyl, Ellis Posthuma (DVC) en Margret Schriel. De drastische verjonging in de ploeg, die- als training voor Heidelberg tevens zal uitkomen in het Dynamo-Ago-toernooi te Apeldoorn, werd mede veroorzaakt doordat Henny Morsink en Annelies Visser door examens zijn verhinderd en Margot Raterink moest afzeggen wegens een
nog niet herstelde blessure. De wijzigingen zijn uiteraard ook een uitvloeisel van het bedanken van de Van Houten-speelsters na Mexico. (ANP) Cricket Australië heeft op de eerste oag van de tweede wedstrijd tegen West-Indië een goede start gehad. De Australische batslieden scoorden in Perth 317 runs voor het verlies van zeven wickets. (ANP)
"Tien nieuwelingen in selectie damesvolleybal". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031602:mpeg21:p009
on ze redacteur S. IJDEMA s " J)EN HAAG, 13 dec. Het NOC, dat Nederlands Olympisch Comité betekent, zal . fogt komende halve jaar regelmatig de aandacht op zich gericht krijgen in de sportgieken van dagbladen, radio en televisie. Want 1976 U het Olympische jaar met [jj n Winterspelen in de eerste helft van februari te lnnsbruck en zijn Zomerspelen in u laatste helft van juli te Montreal en Kingston (zeilen). De rol van Nederland in jjt wereldgebeuren laten wij in de TIEN VRAGEN van deze zaterdag beantwoorden Bram Leeuwenhoek (51), chef de mission van de gehele Nederlandse équipe. Hij docent aan de Haagse academie voor lichamelijke opvoeding, was Nederlands kam„loert verspringen en chef de mission van het Olympische team voor München in j072. He afgelopen vier jaar is hij als deskundig adviseur van het NOC bij de opbouw ^ar de komende Olympische evenementen zeer nauw betrokken geweest. Bij het 0 cerl e $ met b° n d eri > het bepalen van de normen en het aanwijzen van de deelnemers voor lnnsbruck, Montreal en Kingston is de inbreng van Bram Leeuwenhoek erg Mcifhtig- Zijn kennis van zaken wordt door de gehele Nederlandse sportwereld als jeil erkend.
Bram Leeuwenhoek
junctie heeft het NOC t,oe üggcn de verantwoorde''■heden bij het bepalen van de Lfien voor uitzending van NeItndse deelnemers naar de n'Mp ische Spelen? rjjUWENHOEK: Het regle«rt van het Internationale nlvmpische Comité (IOC) zegt érover in artikel 24: Alleen JL het IOC erkende en goedkeurde nationale Olympische Ljté's kunnen deelnemers aan Olympische Spelen en Olympikwalificatieronden inschrij; tn jiaar daarnaast geeft dat clement ook aan, dat het de slicht is van het NOC in samen• riting met de verschillende sportbonden de Nederlandse vertegenwoordiging naar de nlvmpische Spelen toe te organiseren en te leiden. Het NOC functioneert dus waarachtig niet jileen in het Olympische jaar. In het voorjaar van 1974 werd ^eds het werkstuk van het NOC aan de Olympische sportbonden voorgelegd, waarin het beleid, de normbepalingen en de werkwijze werden aangegeven. Bat werkstuk was een produkt van het overleg met de 23 Olympische sportbonden sinds 1972, dus onmiddellijk na München. De ledenvergadering accepteerde dat beleid en langs die lijnen hebben we de .afgelopen jaren naar 1976 toe gewerkt. Let wel, het NOC is in feite de verjameling van Nederlandse Olympische bonden. Het gekozen bestuur van het NOC bestaat uit teven man, van wie Cees Kerdel de voorzitter is. Ik ben daaraan toegevoegd als adviseur en chef de mission.
Bij het opmaken van de balans, vorige week in Den Haag, werd nadrukkelijk gesteld dat alleen Nederlandse deelnemers naar de Olympische Spelen worden afgevaardigd, die strijd kunnen leveren op werkelijk Olympisch niveau. In hoeverre is dit te rijmen met het zo Olympisch geachte principe van deelnemen, dat belangrijker zou zijn dan het overwinnen? LEEUWENHOEK: Ja, dat is nu juist zo'n misvatting. De Coubertin, grondlegger van de moderne Olympische Spelen, zou dat hebben gezegd. Deelnemen belangrijker dan winnen. Een uitspraak, die uit zijn verband is gerukt, te pas en te onpas wordt gebruikt, maar in de Olympische gedachte, ook niet van De Coubertin, zó is bedoeld. Wie de literatuur er od nakijkt — De Coubertin heeft veel geschreven — zal ontdekken, dat er wel degelijk sprake is van een strijd tussen deelnemers op wereldniveau, een sportief gevecht tussen de allerbesten. Eenmaal op dat peil aangeland wordt dan de zinsnede gebruikt, die aangeeft dat deelnemer, belangrijker is dan overwinnen. Uit ^ijn verband gehaald wordt deze spreuk al vele iaren gebruikt door degenen, die in feite weinig klasse bezitten om een deelneming aan de Olympische Spelen op wereldniveau te rechtvaardigen. Op de Spelen horen alleen topatleten tegen elkaar uit te komen. En van dat principe gaan we in Nederland dan ook uit. Er moet in redelijkheid kunnen worden verwacht, dat Nederlandse deelnemers werkelijke
strijd op Olympisch niveau leveren. En of je daartoe nu limieten gebruikt (zoals b.v. bij het zwemmen) of andere criteria toepast, die de selectie naar de wereldtop aangeven, is ons om het even, zolang het principe van strijd op wereldniveau maar niet wordt aangetast. Toch zijn er sportbonden, die er anders over denken, althans menen, dat hun tak van sport in het totale beleid te zwaar wordt belast. Atletiek is bijv. een wereldomvattender sport dan schaatsen. Skiën is voor ons land weer om andere redenen in het nadeel. En dan toch een algemene beleidslijn, die rechtvaardig zou moeten zijn voor alle takken van sport in Nederland? LEEUWENHOEK: Zeker, want in al die gevallen blijft gelden, dat er werkelijke strijd op Olympisch niveau moet worden geleverd. Of het nu schieten paardesport, judo, skiën of atletiek betreft. Het criterium blijft voor al die takken van sport gelijk en bij het aanwijzen van de Nederlandse deelnemers zal uitsluitend daarop worden gelet met alle gegevens, die ik in de afgelopen jaren en maanden heb vergaard om een duidelijk en objectief beeld te krijgen van de krachtsverhoudingen per tak van sport. Maar hoe wordt dan bepaald welke takken van sport op de Olympische Spelen worden toegelaten? Wel schieten in allerlei onderdelen. Geen honkbal. We worstelen in vele gewichtsklassen. Geen korfbal. Hoe zit dat? LEEUWENHOEK: Daartoe
zijn internationaal overeengekomen regels vastgelegd. Voor de zomerspelen geldt als criterium bij de mannen, dat een tak van soort in 40 landen over drie continenten moet worden beoefend. Voor de vrouwen 25 landen over twee continenten. Voor de winterspelen, die klimatologisch aan een kleiner deel van de wereld zijn gebonden, geldt bij de mannen, dat de tak van sport in 25 landen over twee continenten moet worden beoefend en bij de vrouwen 20 landen over twee continenten. Het" gastland mag daarnaast een tak van sport introduceren. Japan koos daarvoor in 1968 het judo. Canada maakt voor zijn Spélen van volgend jaar van dat recht geen gebruik. Onze voorzitter Cees Kerdel zit in de internationale commissie, die de criteria voor Olympische takken van sport zonodig aanpast. Het ziet er voor de toekomst naar uit, dat het aantal sporten van nu wel zal blijven, dat er ook nieuwe bijkomen (damesroeien in Montreal en dameshockey in 1980 te Moskou) maar dat het aantal onderdelen per tak van sport wordt verminderd. Welke waarde moet er worden
gehecht aan de samenstelling van de Nederlandse Olympische trainingsploegen, die horige week door het NOC werd gepubliceerd? LEEUWENHOEK: Dat is een uitvloeisel van de afspraken, die we twee jaar geleden met de Olympische sportbonden hebben gemaakt. Aan het eind van 1975 zou de balans worden opgemaakt van potentiële Olympische kandidaten per tak van sport. Die werkwijze past in de toen reeds gemaakte afspraak, dat Olympische deelnemers op wereldniveau zich vroegtijdig moeten hebben gemanifesteerd om tot de werkelijke kandidaten te kunnen worden gerekend. In beperkte mate zijn daaron natuurlijk uitzonderingen mogelijk. Éen talent kan zich plotseling aandienen. Maar in grote lijnen gaan we toch uit van de gedachte, dat de Nederlandse deelnemers van topklasse moeten zijn en in grote internationale toernooien hebben bewezen dat zij het wereldniveau benaderen ofwel hebben bereikt. Maar nu het schaatsen als voorbeeld. Er staan namen bij de Olympische trainingsploegen
vermeld, die hun werkelijke kandidatuur nog niet hebben kunnen rechtvaardigen. Maar er ontbreken ook namen, die wellicht alsnog op de proppen kunnen komen. LEEUWENHOEK: Inderdaad. Bij het opmaken van de balans aan het einde van 1975, zoals afgesproken, beschikken wij voor het schaatsen uitsluitend over gegevens, die in feite al ruim een half jaar oud zijn. Het nieuwe schaatsseizoen is nog maar nauwelijks op gang. De Nederlandse kampioenschappen zijn begin januari. De gegevens uit de internationale schaatsevenementen gebruiken we voor onze selectie-procedure. Pas na de Europese kampioenschappen voor heren te Oslo, eind januari, en pas na de laatste internationale evenementen voor de dames, kort voor de Winterspelen, wordt de Nederlandse Olympische ploeg samengesteld, uiteraard na overleg met de schaatsbond. Daarbij kan de maatstaf, die het < NOC aanlegt, afwijken van het'advies, dat de schaatsbond ons geeft. Waar de KNSB uitsluitend te maken heeft met vergelijkingen binnen de internationale
schaatswereld, hebben wij als NOC nog de taak de rechtvaardigheid in het aanwijzingsbeleid te toetsen aan de criteria, die voor alle takken van sport, zowel voor zomerspelen als voor winterspelen, gelden. In hoeverre heeft het NOC invloed op hetgeen zich binnen de sportbonden afspeelt, soms ook ten nadele van het peil, dat Olympische kandidaten zouden kunnen ontwikkelen? LEEUWENHOEK: Laat ik" voorop stellen, dat er in de afgelopen jaren een regelmatig en voortdurend contact is geweest tussen het NOC en de Olympische bonden. In die honderden gesprekken en vergaderingen staat het streven naar eenheid in de voorbereiding op de Olympische Spelen centraal. Zaken als orogrammering, subsidiëring en begeleiding vormen onderdelen van overleg en samenwerking. Maar in de uitvoering van hetgeen wij met zijn allen nastreven is elke sportbond autonoom. Als de schaatsbond een probleem, zoals met Sippie Tigchelaar. op een bepaalde manier aanpakt, niet aanpakt of naar onze mening verkeerd zou aanpakken — vul zelf maar in — dan kan het NOC er alleen maar rechtstreeks invloed op uitoefenen als de schaatsbond er om zou vragen. Zo ook met de volleybalbond. Het NOC staat open voor alle medewerking en hulp od velerlei gebied. Maar als de volleybalbond meent, dat er geen representatieve herenploeg kan worden ingezet voor de Olympische kwalificatie-toernooien en zich daaruit terugtrekt, dan kan het NOC uiteraard geen ander standpunt gaan innemen. Het algemene streven is immers werkelijke strijd kunnen leveren op Olympisch niveau. Waarom stelt het bestuur van het NOC bij de samenstelling van de Olympische trainingsploegen wel limieten voor de zwemmerij en niet voor de atletiek? LEEUWENHOEK: Dat hebben we zo gesteld na overleg met die bonden. Het doet overigens niets af aan het al meer genoemde algemene principe. In de zwemsport kan bovendien meer waarde worden gehecht aan limiettijden dan in de atletiek. Bij grote internationale evenementen zijn de omstandigheden — weersinvloeden — bii het leveren van topprestaties, die in tijden of afstanden
worden uitgedrukt, voor atletiek wisselender dan voor het zwemmen. De watertemperaturen zijn bij grote evenementen in praktisch alle gevallen ideaal. De meetapparatuur is elektronisch. Wind, regen en buitentemperaturen zijn voor atletiek ongewisse factoren, die een optimale vergelijking van tijden en afstanden beïnvloeden. Voor atletiek stellen we dus: Een redelijk kans op het bereiken Van Toch schuilt er een hoop vaagheid in die laatste woorden? LEEUWENHOEK: Helemaal niet. Want natuurlijk beschik ik over alle gègevens uit de gehele wereld om die woorden hard te kunnen maken. Ik heb alle wereldranglijsten en hou ze van dag tot dag bij. Neem het hoogspringen voor dames. Met 1 meter 87 behoor je bij de beste tien ter wereld. Maar met 1 meter 86 kun je al op de 21ste plaats van de wereldranglijst staan. En het vérspringen voor dames. Met 6 meter 53 sta je op de eerste tien plaatsen. Maar met bijv. 6 meter 44 zak je naar de 25ste plaats. Wil een Nederlandse atlete op Olympisch niveau meestrijden dan zal ze als verspringster toch een redelijk aantal keren de zes en een halve meter moeten hebben bereikt of heel dicht benaderd om haar aanwijzing bij ons te kunnen afdwingen. Zo redenerend zou je kunnen stellen, dat iedere Nederlandse deelnemer die straks in lnnsbruck of in Canada niet bij de allerbesten ter wereld eindigt, heeft gefaald? LEEUWENHOEK: Beslist niet. Er is geen sprake van falen, wanneer we bij de aanwijzing het criterium hanteren, dat er prestaties moeten zijn geleverd, die de verwachting rechtvaardigen, dat er werkelijke strijd op Olympisch niveau zal worden geleverd. De verwachting rechtvaardigen. Daar komt het op aan. En die verwachting is dan gebaseerd op hetgeen de deelnemer reeds heeft gepresteerd in grote internationale toernooien, dus in de relatie met topprestaties van deelnemers uit andere landen, onder gelijke omstandigheden. Als een reële verwachting straks niet wordt gehonoreerd is er geen sprake van falen, maar is het als boeiendste uiting van sportbeoefening een kwestie van winnen of verliezen in een gezelschap van de besten ter wereld.
"10 vragen aan: In keuzebeleid NOC kan deelnemer niet falen". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1975/12/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031602:mpeg21:p009