00f ds. N. van Gelder
\ï'h e ^ ke kerk heeft - °ze n V0( ? r g11 ? 4 af ' P"cipieel ^ net monogame irisstruM, da arbij passende heelt ni t' S es chiedenis Uur . dat de menselijke rle vinE n h 331, gevecht voor e -model met dit chr istegehari g rootst e moeite Oor 6n n ° S ^ eeft ' gezj n e ]i er k gelden huwelijk l6lt ; dA "Oefenplaatsen bij v ati o n v„ r . Wor dt de kwalies het ^intermenselijke reWjt i, , er meest doorzichS SpL, ermee bedoeld in i^PPine? ViV Jcuuelu '"men 0 ' aar °m hebben "«aft G« nsen nodig? Waarom e , G ° d ^nsen nodig?" 0r| Üer 'j,' 6 , j aar , en in het v 9tiuit „u aa tste halfjaar, ee i !, , ls ' e lijke levensn»W"- v ers „u ntal Nederlandse ; ve rs „r S ^Ualit ^? en over huwefiï'iSS'' ™ ses 'e: ' S, e t" e n ni„. -*^1™ 5CH0. v moraal door Wij noeme, li^een ?]l e bben men ^it n studie over sekWij noemen !i g " ie nsen 0 n 'euwi Va n o e Ivl^'tis !: uitg. Bosch ^'"uiddl UUUI >k s an „.hennep. (Oeku> nv r' § ' Bosch boèu arn . 1972, en 176 e»" 1 fapnoM de bewerking ilod» ni «uw t 0ver seksuaiivan'^moraal, dat de l laa r v ® :H ervormde Kerk ïadi vS° rpen heeft als h de "<38; v er, rector van inarium, staat
centraal de aard van het bijbelse begrip „verbond". Gods verbond — met zijn schepping, met het volk Israël, met Jezus Messias — is het bijbelse model voor een samenleving waarin mensen op elkaar zijn aangewezen. Op zichzelf kan dit op elkaar aangewezen zijn van mensen evengoed omslaan in een tragedie. Maar wie deze situatie aanvaardt in verantwoordelijkheid en trouw ten opzichte van zijn mede-mensen, herkent in het bijbelse verbonds-model juist mogelijkheden tot optimale openheid in de tussen-menselijke relaties. De crisis in de christelijke huwelijks- en gezinsmoraal is dat die openheid echter zoek is, omdat zij meer en meer werd overwoekerd door culturele en psychische taboes. Van Gennep wil een weg wijzen naar die ruimte die God in zijn schepping oorspronkelijk aan mensen heeft toegedacht om samen mens te zijn. „Een consequente doordenking van wat het verbond voor de mens betekent leidt tot emancipatie van mannen en vrouwen, heteroseksuelen en homoseksuelen, gehuwden en ongehuwden". Van Gennep ontleende het motto van zijn boek aan de song waarmee Barbra Streisand destijds doorstootte naar de wereldtop: „People who need people are the luckiest people in the world". Mensen hebben mensen
nodig. „Ik vermoed" — zegt Van Gennep — „dat we heimelijk met zijn allen het omgekeerde denken." Op goede bijbelse gronden tekent hij hiertegen protest aan. Het verbond van God en mensen wil ons juist een weg wijzen naar een gelukkig samen-mens-zijn. De Rotterdamse huisarts P. J. F. Dupuis heeft in de zestiger jaren velen een goede dienst bewezen met zijn boeken Uw lichaam een tempel, en Uw deel van het leven. Beiden werden geschreven uit het hart, en uit de dagelijkse praktijkervaring waarin hij geconfronteerd werd met seksuele nood in en buiten het huwelijk. Het lukte hem daardoor diepgewortelde taboes bespreekbaar te maken; seksualiteit wordt een van God gegeven mogelijkheid tot gelukkige levensontplooiing. In het bijzonder in kerkelijke kring werkten deze boeken bevrijdend. Het is niettemin opvallend hoevelen — vanuit hun opvoeding — moeite blijven houden met een nieuw gezicht op seksualiteit en huwelijk. „De ontkoppeling van seksualiteit en voortplanting, de pil, en de erkenning dat bijbelse gegevens vroeger al te gemakkelijk werden ingepast in de heersende moraal, deden de noodzaak ontstaan van dit nieuwe boek over man, vrouw en seksualiteit", aldus dokter
Dupuis over zijn jongste boek Geniet het leven (uitg. Ten Have bv, Baarn, 1973, 221 blz.). Ds. Roel Kaptein, secretaris van de Raad voor Kerk en Gezin van de Hervormde Kerk, schreef een bijzonder helder en weloverwogen boekje: Het huwelijk zonder kinderen (uitg. J. H. Kok bv, Kampen, 1973, 91 blz.). „In de vroege Middeleeuwen verboden talrijke kerkelijke synodes in West-Europa het gebruik van voorbehoedmiddelen, omdat men vreesde dat anders het gehele werelddeel zo dun bevolkt zou raken dat het onbewoonbaar werd ... Aan deze opdracht viel eenvoudig niet te twijfelen.... De moeite die het gekost heeft om met een goed geweten een voorbehoedmiddel toe te passen ... is vooral daaruit te verklaren". Tegen dit roomse machtswoord in stelt de pas-ontstane Hervormde kerk vast, in een huwelijksformulier van 1574(1): „Het huwelijk is er voor de twee mensen die samen getrouwd zijn." Ds. Kaptein voegt hieraan toe: „...we moeten zeggen dat de kinderen die in een huwelijk geboren worden vruchten zijn naarmate het huwelijk ook verder vrucht geeft... De vruchtbaarheid, in de betekenis dat er een volgende generatie wordt voortgebracht is géén specifiek menselijk gegeven. De mens heeft het gemeen met de gehele levende natuur. De menselijke vruchtbaarheid ligt op een ander vlak. Zij is er als mensen elkaar het leven werkelijk mogelijk maken ... elkaar zo in de liefde dragen dat het leven van de betrokkenen anders wordt. Als er menselijke vruchtbaarheid in het spel is, dan heeft het iets te maken met herboren worden, met nieuwe mogelijkheden, een nieuwe horizon in het hele bestaan... Een huwelijk waarin deze vruchtbaarheid
ontbreekt is niet vruchtbaar, ook al worden er tien kinderen in geboren... Omgekeerd is een huwelijk vruchtbaar in menselijke zin, ook al worden er géén kinderen uit geboren, als de twee gehuwden hun liefde, hun trouw, schenken aan hun medemensen". Rondom deze kern behandelt de schrijver de aarzelingen, mogelijk schuldgevoelens, moeilijkheden en kansen van het onvrijwillige én het gekozen huwelijk zonder kinderen; dit laatste in het bijzonder als een snel in omvang toenemen fenomeen van onze tijd. In Vrouwenemancipatie en gezinsemancipatie (uitg. Ambo, Bilthoven, 1973, 77 blz.) schrijft drs. Lène Dresen-Coenders dat de vrouwenbeweging de beroepsrol en de gezinsrol van de vrouw niet los kan maken van een visie op de maatschappelijke en persoonlijke verhoudingen in een toekomstige samenleving. Wat zou emancipatie waard zijn, als dat alleen zou leiden tot een deelname van de vrouw aan een onvrij beroepsleven en van de man aan een geïsoleerd gezinsbestaan? Het gaat om persoonsemancipatie om bevrijding van de altijd in persoonlijke relaties levende mensen uit de overheersing van maatschappelijke machten, waar zij niet tegenop kunnen. In dit bevrijdingsproces, zo stelt de schrijfster, is plaats voor „het geëmancipeerde gezin". „Het ontleent zijn waarde niet aan de functionele verbanden waarvan de gezinsleden deel uitmaken, maar aan de persoonlijke relatie tussen kinderen en ouderen. Het erkent het recht op zelfverwerkelijking van alle gezinsleden. Zij proberen elkaar daarbij te helpen. Het wil geen machtsoverheersing van wie ook; er is geen vaste rolverdeling. Het is open, naar de mens en naar de wereld". Een inspirerend boekje voor allen die op zoek zijn naar een menselijke toekomst!
"Op weg naar een gezinsemancipatie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031694:mpeg21:p007
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031694:mpeg21:p007
Na een ziekbed van ruim twee maanden is jl. zondag op vijftigjarige leeftijd onze medewerker voor ontwikkelingsvraagstukken Dick Scherpenzeel overleden. Drie maanden geleden reisde hij nog vol energie en enthousiasme naar Algiers om de vierde topconferentie van niet gebonden landen te becommentariëren. Daar vertoonden zich de eerste symptomen van een kwaadaardige ziekte die na zijn thuiskomst snel verergerde en hem nu uit ons midde heeft weggerukt. Te vroeg, veel te vroeg. Hij was nog niet klaar, nog lang niet. Eindelijk begon de problematiek van de Derde Wereld, waarvoor Dick Scherpenzeel zich sinds 1964 als een der eersten in Nederland volledig inzette, serieuze aandacht te krijgen. Er waren hoopgevende ontwikkelingen: verhevigde internationale actie tegen kolonialisme en apartheid in zuidelijk Afrika, vergrote solidariteit tussen de landen van de Derde Wereld, perspectieven voor een nieuwe basis voor de betrekkingen tussen Afrika en de Europese Gemeenschap en het, inmiddels bruut afgebroken, socialistische experiment van Salvador Allende in Chili. Wat Dick Scherpenzeel op wereldniveau voor ogen stond was een schaalvergroting van wat hem in zijn eigen omgeving evenzeer ter harte ging: vooruitgang, overwinning van tegenstellingen, verdraagzaamheid. En creatief gevoelig mens als hij was, streefde hij deze idealen eerst na in de kerk, waar hij door het schrijven van bundels kindergebeden en liederen bijdroeg aan de liturgische modernisering in de hervormde kerkdienst. Het geloof
in deze activiteiten is hij nooit verloren, maar wel het geduld om van deze aanpak resultaten te verwachten. Door het lezen van Frantz Fanon en René Dumont kreeg hij reeds in het begin van de jaren zestig aandacht voor Afrika en voor het hele verwaarloosde deel van de wereld. Samen met H. M. van Randwijk wees hij voor het eerst op de handelspolitieke oorzaken van de onderontwikkeling en dwars door het koude-oorlogsdenken heen benadrukte hij dat de kloof tussen rijk en arm, tussen noord en zuid, veel alarmerender was dan het Oost-Westconflict. Naast zijn volledige dagtaak als eindredacteur nieuwsdienst en van het Afrika Logboek bij de Wereldomroep, werkte hij van 1967 tot 1969 voor de
VPRO ln het eerste kritische programma over ontwikkelingswerk, waarin hij ondanks zijn radicale analyses zich toch voorstander van voorzichtige hervormingen toonde . In heldere beschouwingen en reportages in o.a. De Groene, Vredesopbouw, Vice Versa, het blad van de Stichting Nederlandse Vrijwilligers maakte hij voor een groter publiek de denkbeelden bekend van de ontwikkelingspionier Raoul Prebisch, Tibor Mende en René Dumont, die hij op zijn vele buitenlandse reizen ontmoette. Verder leverde hij talrijke bijdragen in woord en geschrift voor Sjaloom en de .geavanceerde kerkelijke informatiemedia. Met de VU-econoom Huub Coppens schreef hij de officiële verslagen van de NOVIB over Unctad II en
III. Na terugkomst van de tweede Unctad-conferentie in New Delhi in 1968 lanceerde Scherpenzeel het idee van de wereldwinkels, door actiecomités beheerde boetiekjes waar produkten uit de Derde Wereld die op de gevestigde markt tariefmoeilijkheden ondervonden verkocht konden worden. Dit is typerend voor de inventiviteit waarmee hij de ontwikkelingsproblematiek voor steeds meer mensen aanschouwelijk wilde maken. Veelvuldig hield hij lezingen op studenten- en actiecongressen. Hij zag veel positiefs in de steeds fellere betrokkenheid van actiegroepen, maar terecht waarschuwde hij voor het misbruiken van de Derde Wereld om hervormingen in de eigen samenleving op gang te brengen en die Derde Wereld daarna weer te vergeten. De laatste drie jaar was Dick Scherpenzeel medewerker voor de Derde Wereld van deze krant. In zijn frequente gedocumenteerde bijdragen besteedde hij vooral aandacht aan de structuurwijzigingen in de internationale ontwikkelingsinstituties en niet in het minst aan de gang van zaken in eigen land. Nog op zijn sterfbed onderwierp hij de begroting van ontwikkelingssamenwerking van minister Pronk aan een uiterst kritische analyse, zoals enige weken geleden op deze pagina te lezen was. Hij heeft de begrotingsdebatten niet meer mogen meemaken. Met Dick Scherpenzeel is een uniek pleitbezorger voor een betere wereld heengegaan die allen die hem kenden inspireerde, door zijn grote kennis, zijn enorme werkkracht en zijn warme kameraadschap.
"Medewerker Scherpenzeel overleden". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031694:mpeg21:p007
door onze redacteur A. F. VAN ZWEEDEN
l dr A- van < * er ^ wan is een van c ' e P re adviseurs die de r ; -'. j' n g voor Staathuishoudkunde heeft uitgenodigd om ^■ —- te leveren aan de discussie over inkomensnivel® "°op 8 december in Utrecht wordt gehouden, de die deze problematiek plaatst tegen een maatschapdie ■ e U '~ cultuurhistorische achtergrond. m en
werpt de stelling op dat ® ,.«innaliseringstendentie rnfessioi •ene kant en de vrijwel :i nerde relatieve plaats :r ? beroepsgroep arbeiders Zandere kant, een verklagen geven voor opgeen niet opgetreden ver° „* e n in de personele in^rdeling" ^ der Zwan constateert dat L expansie van de dien.., or zich velerlei neor ; : es aandienen. Daaronder TL hij nieuwe dienstvor; zoals psychologen, organi'• j v j S eurs, accountants, die 'naast de traditionele beroe• t een professioneel c.q. «ischappelijk karakter nesdoor gebruik te maken 'methodieken die in het befsleyen ontwikkeld zijn. ichtsbasis jjjder het element van pro; onee | gezag, verschaft de wpsbeoefenaren een zekere fliankelijkheid en bewegingsveld. Met enige overdrijving hier gesproken worden van „jeuwe machtsbasis, die volVan der Zwan karakterisis voor de dienstenmaatNW' U J * ij Jegt een verband tussen i tendentie en de bestedingsïikkeling. De toenemende levrijheid van een groot van de consumenten corlondeert met een aantal sigcante verschijnselen aan de bodzijde. De aanbieders streernaar hun geldomzet te vgen bij eenzelfde volume verhoging van de kwaliteit ading-up" en „trading-up"). ontwikkeling kan passen in bestedingspatroon van de tors van hogere inkomens, loopt sterk vooruit op de riteiten van de trekkers van re inkomens. in der Zwan noemt tel van beelden: het opvoeren van motorver. ogen van persouto's, de service van bankïïingen, de kwaliteitsverbevan de ziekenhuisverplehet bouwen van woningen volkomen onaangepast zijn het lage budget. 'f or -j® ïaarste voert deze voorbeelden op [onomische realiteiten, die pen in de welvaartsverdeeen oogpunt van wei,Ss Preiding is dit verschijntiaarom 20 actueel, zegt hij, st ta ^ van nieuwe schaarstewmen (belasting van het w) die duidelijk voortvloeiuit over-belasting en niet 'e denken zijn van de schewdeling van de welvaart, temin ™ ,■«* „ i ««prijzen' tot iudTukktag » worden ke consumpnt H (goederer en d gedwonWten met een toenemende « van convenience en serijDie graad van „dienstbe, ,. . ^professionalisering van iteilectuete arbeid, m het ® het aangeboden goe_ Pakket is op zijn minst gepast aan het lage budget «s gevolg dat de lagere rkil ekkers niet kunnen in de welvaart. at volgens Van der
siecnis iroauKtieverües en in laat l te instantie desintegratie verwachten. Van der Zwan wil het liberaal-economisch stelsel vervangen Hnnr son cfoicni *(■ Zwan om een klassiek machtsvraagstuk, dat aanleiding heeft gegeven tot een antagonistisch klasse-beeld van onze maatschappij. De economische ratio van de inkomensverschillen is naar zijn mening niet op ondubbelzinnige wijze aan te tonen. Als voorbeelc. noemt hij de toegenomen belangstelling voor tandheelkundige verzorging die op geen enkele wijze op het conto van de tandartsen kan worden geschreven. Indien de hoge tarieven nodig zouden zijn om tot een j u j s t e marktregulering te komen> (j an zou h e t veeleer voor de hand liggen om het surplusinkomen niet aan de tandartsen ten goede te laten komen, maar om het te investeren in tandheelkundige klinieken. Dan zou de behandelingscapaciteit kunnen worden uitgebreid tot op een niveau waarop het marktevenwicht hersteld is. Inkomensverschillen kunnen, aldus Van der Zwan, niet gerechtvaardigd worden op economische gronden, ze berusten op een maatschappijbeeld. Personalistisch Het overheersende maatschappijbeeld noemt hij personalistisch. Het kenmerk is het toekennen van een beslissende betekenis aan de rol van de „persoonlijkheid" voor de maatschappelijke ontwikkeling. De persoonlijkheid wordt als het ideaalbeeld voor de levensloop gekoesterd, als de hoogst bereikbare maatschappelijke carrière. Weggelegd voor talenten, gevoed door prestatiedrang. Van der Zwan pleit voor een eenvoudige en doorzichtige personele inkomensverdeling, waarin geen plaats is voor verschillen op grond van opleidingskosten, scholingsinspanning en aangeboren tale t. Voor hem is het streven naar een gelijke inkomensverdeling verbonden met een maatschappij die immateriele waarden op de voorgrond plaatst en waarin de menselijke solidariteit een belangrijke rol speelt. Een gelijke inkomensverdeling is in zijn opvatting onverenigbaar met een liberaal economisch stelsel waarin persoonlijke doeleinden domineren. Van een gelijke verdeling binnen de huidige economische orde mag rr en slechts iroduktieverlies en vervangen door een stelsel dat gebaseerd is op mobilisering van produktieve krachten op grond van collectieve doeleinden en prioriteiten en solidariteit als voornaamste drijfveer. Alle andere pogingen om de welvaartsverschillen wat bij te schaven vindt hij lapmiddelen. Morgen: twijfels over de prijscompensatie.
"in Nederland Neo-professies oorzaak van verschillen". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031694:mpeg21:p007
Hierbij geef ik u een nieuwe auto voor de laatste keer cadeau. Vindt u 'm niet mooi, u kunt 'm nooit meer ruilen: daarover kunt u dan in trein en bus ruimschoots uit gaan huilen.
"Hierbij geef ik u een nieuwe auto". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031694:mpeg21:p007
Brommers en benzineverbrui k Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, is wellicht de kortzichtige gedachtengang van ons kabinet wanneer het nog steeds geen bromfietslcze zondag in het vooruitzicht stelt. Het gevolg is dan ook dat het aantal brommers op autoloze zondagen steeds toeneemt. V.'aren het op de eerste zond- g slschts enkele bromnozems, nu komt iedereen die maar een brommer heeft op de weg. Van solidariteit die wij van de EG-partners verlangen, is bij ons geen sprake meer. De regering verschuilt zich achter het geringe benzineverbruik van de brommer. Bekend mag evenwel verondersteld worden dat een brommer per passagiers-km ongeveer evenveel verbruikt als een auto. (New Scientist, 8 n.ov. 1973, geeft het verbruik in k.cal./pasagiersmijl voor verschillende voertuigen: bus: 80; kleine auto: 270; brommer: 325; gemiddelde Engelse auto: 350.) Is het niet raadzaam snel in te grijpen voordat autobezitters voor hun zondagse uitstapje een brommer aanschaffen? Het ontheffingssysteem dat nu geldt voor auto's zou gemakkelijk tot brommers uitgebreid kunnen worden. Merkwaardig is net dat de milieudeskundigen de autoloze zondag toejuichen, maar de milieuverontreiniging van de brommer (lawaai en stank) verzwijgen. Van mij mag een bromfiets best op de weg mits hij niet meer lawaai maakt dan een fiets, niet r 'er benzine verbruikt dan een fiets en niet moer stink dan eei fiets. A. T. BALKEMA, Rotterdam.
Suudi's artikel In zijn artikel van donderdag 29 nov. probeert drs. M. Suudi uit te leggen waarom de Arabieren Nederland geen olie meer willen leveren. Drs. Suudi begint zijn artikel met een „bewijs" dat volgens hem „glashelder aantoont dat Nederland een anti-Arabische of ten minste pro-Israëlische houding aanneemt": in een Unesco-vergadering verzette Nederland zich met twee medestanders tegen een resolutie waarin de archeologische activiteit van Israël in Jeruzalem wordt veroordeeld. Na dit „bewijs" vind ik dat drs. Suudi maar één ding heeft aangetoond nl. de onredelijkheid van het Arabische standpunt. Ik vermag volstrekt niet in te zien wat er nu zo slecht is als de joden wetenschappelijke opgravingen, nota bene naar hun eigen verleden, uitvoeren in Jeruzalem. Als de Arabieren dit al als een soort halsmisdaad beschouwen hoe kan Suudi dan verwachten dat de Nederlandse publieke opinie zich achter de Arabieren zal stellen? Dan wijdt drs. Suudi een stuk aan het feit dat Israël een aantal resoluties van de Verenigde Naties niet heeft uitgevoerd. Geen woord over de vele resoluties waaraan de Arabische landen zich niet hebben gestoord. Blijkbaar vindt Suudi dat alleen Israël zich hieraan moet houden.
Maar het -is duidelijk dat men onmogelijk kan verlangen dat resoluties en besluiten van de VN die zowel op Israël als op de Arabische landen betrekking hebben eenzijdig door Israël worden uitgevoerd. Ik beperk mij hier tot de zo befaamde resolutie 242 die in november 1967 door de Veiligheidsraad is aangenomen. Volgens de Engelse versie staat hierin dat Israël zich moet terugtrekken uit gebieden die tijdens het jongste conflict zijn bezet. Er staat echter net zo goed in dat wordt verlangd: „Respect voor en erkenning van de soevereiniteit en politeke onafhankelijkheid in het betrokken gehied en van het recht in vrede te leven binnen veilige en erkende grenzen". De Arabische reactie hierop tijdens de Arabische topconferentie in Kartoem op 1 september 1968 was: „Geen erkenning ' van Israël, geen vrede met Israël en geen onderhandelingen met Israël". Deze uitspraak was is flagrante tegenspraak met bovenstaande resolutie. Zelfs hebben Nasser en Sadat verscheidene malen beweerd dat Israël moest verdwijnen. Het is een staaltje van onzindelijk denken Israël te verwijten bepaalde resoluties niet uit te voeren, terwijl men het zelf niet doei. JF.S B. COHEN, Amsterdam
"BRIEVEN". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031694:mpeg21:p007
IN DE TWEE EERSTE gesprekken die het kabinet nu heeft gevoerd met werknemers- en werkgeversorganisaties is nog steeds geen duidelijkheid ontstaan over de gevolgen van de energiecrisis. Het kabinet is nog altijd niet in staat concrete cijfers te produceren en het verontschuldigt zich met het motief dat de situatie met de dag verandert. Het bedrijfsleven dat dezer dagen een begin maakt met c.a.o.-onderhandelingen voor 1974 en 'belangrijke beslissingen moet nemen over de planning van zijn produktie en investeringen, heeft dringend behoefte aan gegevens. Het Centraal Planbureau is nog steeds bezig met zijn berekeningen. Pas over een week komt er een rapport op tafel. Maar ook de prognoses die daarin zullen staan zullen gebaseerd zijn op een aantal veronderstellingen, die nauwelijks hard gemaakt kunnen worden. De modellen waarmee de econometristen van het planbureau werken bevatten nu eenmaal niet de relaties waaruit de ondernemersreacties op schaarste en energie kunnen worden afgeleid. De beschikbare modellen vertalen schaarste alleen in prijsstijgingen. Voor structurele schaarste aan grondstoffen en energie heeft Meadows bepaalde modellen ontworpen die door de Club van Rome zijn gebruikt om wereldwijde ontwikkelingen op zeer lange termijn te beschrijven. Voor acute schaarsteproblemen in een klein land als Nederland zijn deze modellen niet goed bruikbaar, zeker niet als het er om gaat vrij nauwkeurige ramingen te maken van de gevolgen voor de werkgelegenheid, de produktiviteit, de betalingsbalans, het nationale inkomen en de investeringen. Elke voorspelling die nu aan de hand van schaarse en bovendien steeds wisselende gegevens wordt gedaan, lokt het gevaar uit van onnodige paniekreacties. De hoogst betrekkelijke waarde van dergelijke voorspellingen blijkt uit de sterk uiteenlopende werkloosheidscijfers die Rotterdamse en Amsterdamse economen hebben geproduceerd. Juist om aan die verwarring een eind te maken is het dringend gewenst dat de regering met cijfers komt waaraan iets meer realiteitswaarde kan worden toegekend. Vanzelfsprekend zal daarbij het voorbehoud moeten worden gemaakt dat de ramingen niet spijkerhard kunnen worden gemaakt.
"Cijfers nodig". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031694:mpeg21:p007
ZELFS ZONDER DE gebeurtenissen in het MiddenOosten zou het de Europese Gemeenschap moeilijk zijn gevallen aan het einde van dit jaar de nodige besluiten te nemen inzake de monetaire unie, de regionale politiek en de sociale politiek, alsmede de bestrijding van de inflatie. De gebeurtenissen in het Midden-Oosten hebben het toch al ingewikkelde besluitvormingsproces nog ingewikkelder gemaakt. Enerzijds door de oliecrisis die zij aan de bestaande problemen hebben toegevoegd. En anderzijds door het streven van Frankrijk die oliecrisis te gebruiken om een aantal specifieke Franse wensen door te drijven. Wensen op het gebied der energiepolitiek, die tot het traditionele domein der Gemeenschap behoren. En daarenboven de wens om naast de economische Gemeenschapssamenwerking een intergouvernementele politieke samenwerking tot stand te brengen, die aanzienlijk minder ver gaat dan wat bijv. de Duitsers wensen op dit gebied. Waar het Frankrijk nu om gaat, zo meende deze week een Frans weekblad, is een huwelijk van het „economische" en het „politieke" Europa zodanig, dat het heilige principe „ieder voor zich" gehuwd wordt met het minimum aan politieke samenhang d - nodig is voor die kwesties die Frankrijk niet alleen aankan. Dat huwelijk zal moeten worden gesloten op de topconferentie van Kopenhagen. Wat geenszins gemakkelijk zal zijn. Want de bijeenkomst die de Raad van Ministers der Europese Gemeenschap maandag en dinsdag in Brussel heeft gehouden heeft de indruk gevestigd, dat door de jongste ontwikkelingen de tegenstellingen binnen het Europa van de Negen aanzienlijk zijn toegenomen. ; Onder deze omstandigheden zal de topconferentie van Kopenhagen alleen maar een positief resultaat kunnen hebben als er hier wat water in heel wat wijn wordt gedaan. De vraag is alleen wiens water in wiens wijn. De onderhandelingstactiek die hier door de Fransen wordt gevolgd berust er kennelijk op, zoveel mogelijk verwarring te stichten en erop te speculeren dat de partners het op het beslissende moment niet op een breuk durven te laten aankomen. Dat is een methode. Maar of zo d: fundamenten gelegd kunnen worden voor een sterk Europa dat zich gezag weet te verwerven in de wereld is een andere vraag.
"Tegenstellingen". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031694:mpeg21:p007