U. A. J, EIJKMAN
„belangrijkste "wapens" van ^tandarts bij de inspectie van %, mond zijn al sinds generau gen mondspiegeltje, een ^nde ("prikker") en goed licht. ,bt deze hulpmiddelen controleert hij onder andere de gebitselementen, het tandvlees en ,L on dersteunende kaakbot, de ^nnenkant van wangen en lippen, de mondbodem, de tong, zachte en harde verhemelte % de keelholte. Daarbij let hij nauwkeurig op uw mondhygiëne tandsteen en de aanwezige plaque (het witte laagje voed«elresten en bacteriën tussen en cp de gebitselementen en tandvleesranden). Hoewel in een vorig artikel de rol van de plaque bij het ontman van tandvleesafwijkingen 'en tandbederf (cariës) al besproken is, blijkt uit vragen van lezers dat het ontstaan van .tandbederf voor velen nog niet duidelijk is. In de plaque vormen zich chemische produkten (voornamelijk zuren) welke de buitenste laag van de gebitselementen (het glazuur) aantasten. Hoewel deze laag, verreweg het jiardste weefsel van ons lichaam is, blijkt deze niet bestand tegen de zuurwerking uit de plaque. Er ontstaat na enige tijd. een wit tot bruine vlek, eep zogenaamde carieuze aantasting. Als de aanwezige plaque dan niet verwijderd wordt en steeds groter wordt door slechte voev
dingsgewoonten etc. zal op den duur het zachte, onderliggende tandbeen worden aangetast waarna de tand of kies een gemakkelijke prooi is voor de - eveneens aanwezige bacteriën uit de plaque. Pijn hoeft er in dit stadium nog niet te zijn. Bij het voortschrijden van het proces-wordt de pulpa (zenuwkamer) door bacteriën geinfecteerd waarna uiteindelijk onder aan de wortelpunten van de gebitselementen ontstekingsprocéssen • gaan ontstaan welke aanleiding kunnen zijn voor abcesvorming in de kaak. Dit kan gepaard gaan met ernstige pijn en ziekteverschijnselen. Het vroegtijdig ontdekken van de carieuze aantastingen bij inspectie van tanden en kiezen is dan ook uitermate belangrijk. Een bèzwaar van het onderzoek met spiegel en sonde is echter dat slechts de buitenkanten van de gebitselementen bekeken worden. De naar elkaar toegekeerde contactvlakken van de kiezen blijken slecht of niet bereikbaar voor de sonde. Deze ontoegankelijkheid betekent eveneens dat deze plaatsen slecht gereinigd kunnen worden waardoor veel carieuze aantastingen juist hier zijn gelocaliseerd. Hier nu biedt de röntgenfoto (X-ray) ook wel het derde oog van de tandarts genoemd, uitkomst. Aangetaste contactvlakken kunnen met deze methode van onderzoek nauwkeurig worden opgespoord. Combinatie van de onderzoeksmethoden, spiegel, sonde, goed licht en röntgenfoto -is dus ideaal. Met het handinstrumentarium onderzoekt de tandarts het zichtbare gedeelte van de mond, terwijl
de afwijkingen onder het oppervlak van de weefsels door de röntgenfoto onthuld worden. Zwartig Over het interpreteren van X-ray's kan het volgende gezegd worden. Als röntgenstraling op een fotografische film valt, wordt deze na ontwikkeling zwart. De mate van zwarting hangt af van de intensiteit van de straling die de film treft. Tussenliggende harde weefsels (metalen, glazuur, enz.) en zachte - (tandbeen, kaakbot), "verminderen de intensiteit van de straling. Dit is de reden dat metalen vullingen op de foto wit zijn, het harde glazuur minder wit, het tandbeen grijs, de zenuwkamer bijna zwart is. door cariës (tandbederf) wordt hard weefsel van tanden en kiezen opgelost zodat op de film op die plaatsen zwarting ontstaat, Verschillen in zwarting leveren de tandarts belangrijke gegevens voor het vaststellen van afwijkingen in de mond. Opgemerkt moet worden dat van de hoeveelheid röntgenstraling die normaal in een modern geoutilleerde tandheelkundige praktijk wordt gebruikt, geen enkel schadelijk effect op de gezondheid is geconstateerd. Het dragen van een polshorloge met lichtgevende wijzerplaat levert bij wijze van spreken meer gevaren op. De hier getoonde röntgenfoto is van een 25-jarige patiënt* met een zeer verwaarloosde mond. De oorzaak .van zijn komst was pijn in de linker boven- en onderkaak. Waar de pijn precies was kon hij niet
aangeven. Hij bleek zijn bezoek zo lang mogelijk te hebben uitgesteld. Wat de reden hiervan 'was werd duidelijk; een erg bange indruk maakte hij niet en de financiën bleken evenmin een rol te spelen. Na vluchtige inspectie met het mondspiegel - tje in de kwalijk ruikende mond bleken er» verschillende mogelijkheden voor de pijn te zijn. Behalve tandvleesontstekingen en zwellingen onder het tandvlees in de hele boven- en onderkaak was de losstaande laatste kies boven uitermate carieus. Ook de laatste twee onderkiezen waren door tandbederf aangetast Verstandskiezen waren niet te zien. Op de röntgenfoto bleek dat de zwelling in de ruimte 'tussen de bovenste twee kiezen veroorzaakt werd door twee wortelresten van een verloren gegane bovenkies terwijl in de onderkaak een dwarsliggende verstandskies werd gevonden.
Deze laatste twee oorzaken zouden zonder de röntgenfoto moeilijk zijn opgespoord. Daar de patiënt alleen van de pijn af wilde en hij weinig belangstelling ^oor zijn mond vertoonde werden de wortelresten en de laatste kies in de bovenkaak getrokken. Voor de verstandskies werd hij naar de kaakchirurg verwezen.^ Onderzoek Hier is een situatie besehreven die bij duizenden patienten in Nederland voorkomt. Mensen die wel kunnen maar niet willen, terwijl er anderzijds velen zijn die wel willen, maar om allerlei redenen niet behandeld kunnen worden! Uit een recent onderzoek van de afdeling Kijk- en Luisteronderzoek van de N.O.S. blijkt dat 49% van de bevolking van 15 jaar en ouder het gevoel heeft tandheelkundige hulp niet nodig te hebben. De oplossing van het.
probleem (de mensen die „wel willen", maar „niet kunnen") \ zou wellicht gevonden kunnen worden in een gereglementeerde voorkeursbehandeling van gebitsbewuste patienten. Dit houdt in dat mensen die „wel willen" bijvoorbeeld tegen een zeer geringe vergoeding of zelfs via de ziekenfondsverzekering een naar huidige inzichten optimale tandheelkundige verzorging krijgen terwijl de andere . categorieën terecht kunnen in een kliniek voor eerste hulp. Deze ge.dachte die overigens .niet nieuw is, is zeker waard 'om door de betrokken instanties nader uitgewerkt te worden. De rampzalige hoeveelheid cariës en tandvleesziekten in ons land vormen echter 'een probleem dat, als zovele welvaartsziekten, in de kern zou moeten worden aangepakt: door verbetering van voedingsgewoonten en mondhygiënte .bij de individuele Nederlander.
"Röntgenfoto derde oog van tandarts". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031709:mpeg21:p019
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031709:mpeg21:p019
door G. LENSTRA
Joseph Duveen was de zoon van een handelaar in ongeregelde goederen in Meppel, een plaats 'die wat klein was voor zijn ambities, weshalve hij zijn activiteiten eerst naar Engeland en later naar Amerika verlegde. De eerste miljarden zakgeld van de Amerikaanse miljonairs zijn zijn kas in- en uitgevloeid. iHij schonk onderweg Engeland, .in 1908. een nieuwe vleugel aan de Tate-gallery, en werd Sir Jo•seph. Zijn zoon zette de zaken zo mogelijk nog grootser door en werd lord. Er zijn tenminste vier boeken over „Duveen" verschenen. Ze dankten hun succes natuurlijk aan kennis van het artikel waarin ze handelen, maar dat was niet essentieel, warit die kennis was, en is nog voor een prijsje te koop: klerken zijn nooit duur geweest. De Duveens kochten ze ook — en betaalde meer dan royaal. De sleutel van het succes lag in hét aanvoelen van de psyche van de geachte clientèle en de lef waarmee van die 'intuïtie gebruik werd gemaakt. De klanten kozen niet Duveen, maar Duveen koos- de klanten. Ze berden „rijp voor Duveen" gekeurd of niet. en dat werd ze °°k verteld. Maar Amerika was zeker een stuk armer aan kunst, geweest en Engeland aan museumaccommodatie als hij niet bestaan had. Als er vier boeken over Duveen verschenen zijn wil ik één artikeltje wijden aan Willem Bont, '? me1 ; Duveen gemeen had dat ®°k hij zijn klanten koos. Hij weef een zaakje in een van de traten tussen de grachten; op et oog een afgestorven uitdragerij. Ook zijn vader handelde n ongeregeld goed, en wel in de rdaan. Ook hij dankte zijn ^heiden welvaart en de mogelijkheid
om zélf zijn klanten te kiezen aan een sociaal-economische verschuiving: de crisis en het wegtrekken van „de families" uit de Amsterdamse binnenstad naar de duinkant. De enorme stroom van „goederen" die door zijn handen was gegaan — de oude heer Bont had vaak twee verhuiswagens, tapissières in hun jargon, per dag te verwerken — maakte dat hij wel op zijn eigen vakkennis kon vertrouwen en wat dat betreft autark was en zelfs als vraagbaak kon dienen, soms voor collega's van naam. Wat hem van Duveen onderscheidde was dat hi j niet verslaafd was aan de 'grand style': hij had een grote kennis van en liefde voor de kleine curiositeit, een instinct daarvoor. Het wegtrekken van 'de families' in de crisistijd had een enorm aanbod en een kleine vraag tengevolge, ên Willem Bont had een solide voorraad goed spul aangelegd die hij voor geen geld had gekocht, en die hij mondjesmaat, al naar de behoefte van het huishouden, van de hand deed. Hij had over die inkoopsprijzen anecdotes. Hij bezat zelf, op zijn bovenhuis, een werkelijk uitzonderlijk mooie Empire chiffonnière, •klokgaaf en met, voor een Hollands meubel, onövertrefbaar beslag. Die had ƒ6.- gekost. Een paar met boeketten beschilderde tinnen Lodewijk-15 bruidsuikermandjes, compleet met binnenwerk
- vier apartementjes en een vergulde roos in het midden, want zo hoort het — gold in 1939 ƒ0.75. Hij had geen kinderen wat. hem, hoewel hij het er alleen maar via omwegen • over had, wel verdriette. Het moet iemand spijten als hij ergens veel van weet en niemand heeft om het functioneel en met liefde op over te dragen. Gelukkig, bijvoorbeeld voor mij, stopte hij het gat met enkele van zijn jongere klantjes. En hij had een didactiek waar ik nog met bewondering aan terugdenk. Zijnewinkel was zonder sfeer en zonder charme. Een benedenwoonhuis en-suite met een keuken erachter. Twee attenties: een in het seizoen, op zaterdagmiddag brandende haardkachel en een Engelse leren bureauagenda, die altijd op — tijd stond. Een paar vitrinekasten, volstrekt nondescript, een tafel voor en een tafel achter. Zijn echte klanten kwamen op zaterdagmiddag. Dan zette hij tussen de rommel op een kast iets wat de moeite waard was, of er lag slordig iets van de voorraad op tafel. Soms stopte hij ook iets geks uit die voorraad in een tafella. Het eiste training in brutaliteit om achter op de kasten te kijken of om de tafelladen open te trekken. Maar het loonde, ook in de tweede betekenis: het kostte nóg niks. Een permanente Sinterklaas, want waar het om ging was •natuurlijk of je je 'cadeautje* herkende. Het waardevolste wat ik er ooit van de tafel plukte is de tekening van Cornelis Troost, de man met de driekante stéék. Hij zat. nog in zijn oude, helaas al te zeer verfomfaaide passepartout, waarop de
aantekening stond d'apteker Haesbaert'; hij is een van de figuren op zijn grote schilderij van de overlieden van het Chirurgijnsgilde van 1720. Er lag nog een tekeningetje van Pieter de Molijn bij, een leerling van Van Goyen. "Wat kost dat meneer Bont?' 'Fijff gulden 't stuk meneer'. Ik heb de Troost dus •meegenomen, de. Molijn heb ik helaas laten liggen onder het motto ,Je kunt toch niet alles kopen'. Het blauwe bord zat tussen een stapel van twintig waardelozen. Het feit indachtig dat voor de oorlog op marken ieder 'petieitje', Delfts van 1630 en Regout
van 1880, vijf gulden kostte, vroeg ik wat die borden kostten — zo van terzijde gezien ' leek me die blauwe rand, tussen de witte, perspectieven te bieden.-' Inderdaad ƒ5.-. Het was bleu de Nevers — zeldzaam en klokgaaf. Een uitneembaar. kaarseschermpje van groene zijde in een rood marokijn van groene zijde in een rood marokijn etui 'gold ƒ0.75. Het palissander presenteerblaadje ƒ1.—. Van het picknick mes-en-vorkje weet ik de prijs niet meer. Het houten cilindertje met het wapen vanAmsterdam erop geschilderd heb 'ik cadeau gekregen omdat het van ,nulder waarde' was.
Hij zei dat het een soort politiepenning van de brandweer was; het zal wel zo wezen, ik heb het nooit nagegaan, maar het wapentje is' een heel fraai stukje heraldiek. Na zijn dood, een jaar of wat geleden, heb ik bij .zijn vrouw ƒ10.-. voor het ka-, lendertje geboden, om redenen van piëteit. Ik zou niet onbescheiden zijn als ik ƒ 350.-. voor de Troost vroeg — hij heeft zijn foto in Niemeyers standaardwerk over de schilder! — en iets als het dubbele van dat bedrag voor het bord. Voor 'Nippsachen" krijg je wat de gek ervoor geeft.
foto Ronald Sweering
"In ongeregeld goed ANTIEK". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031709:mpeg21:p019
d °or MEREL LASEUR mag ervan uitgaan dat de in!? 6 geïllustreerde bladen al vrll u Pasen beginnen met de rbereidingen voor het z.g. rstnummer en dus is het baardig om aan deze jaara-L!f krachtproeven wat extra Srjfcht te schenken. Voor de hu , ste Medewerkers aan week— de n geldt het hier waarmeer een beproeving dat T n proeve > gezien het feit Va „ e Mestdagen zo ongunstig Ker t ' ^ at er welhaast twee stnummers moesten worden *®rvaardigd. De geld dagen dat je voor wat los kocht e ^ n een P aar bladen Vook -.zijn overigens definitief Rrw i iedere, Prinses of Marv ijf * a * S auw één gulden een' p" . voor een terloops aan y 0 Par ijse kiosk aangeschafte w? e kon ik even 25 francs ÖranT-' Maar goed, dit in stolf 31 ' 8 ^ zwart me t goud geen exemplaar (een aanwinst
voor uw kerstkamer) is dan ook vervaardigd door een gast-redactrice van formaat: Mariene Dietrich. "Een van de aardigste stukken is van Peter Bogdanovitch die tijdens het maken van z'n sublieme laatste film „Paper Moon" Dietrich aansprak toen ze toevallig naast hem in een vliegtuig zat. Bogdanovitch verandert dan van volwassen filmer in gebiologeerde schooljongen, een wel aandoenlijk verhaal eigenlijk, en al met al is die Vogue best een nummer om te hebben. Snel de grens over naar Nova, met heel wat minder preten- • tieus lees- en kijkvoer voor 3 gulden 20. Een opzienbarend verhaal over het dagelijks bestaan van zeer bij de tijdse tienermeiden die een leven leiden waar hun moeders op hun 18e nog nauwelijks aan toe waren. Ballet-mode foto's met een
pseudo-Diaghilev die zó kunnen. worden ingelijst, en een voorbeeld van een hoogst onpedagogisch maar daarom juist zo subliem klein Hans en Grietje huisje geheel van "snoep. Voor kinderen in de Kerstvakantie een heerlijk werkje om te maken, benodigdheden alleen een oer simpel huisje van karton en enige ponden -uiterst gevarieerd snoep en koekjes uit een goedkope snoepwinkel. Nee, wie van wezenlijk verhelderende artikelen over manvrouw relaties wil kennisnemen zou de pak weg laatste tien stukken van Tamar in Vrij Nederland nog eens na moeten lezen. Laten we hopen dat die tegen de tijd dat het weer Kerstmis is, gebundeld zijn uitgegeven, menig Kerstnummer kan mij daar dan voor gestolen worden. Uiteraard kunnen onze Nederlandse bladen niet beschikken
over zulke illustere redactrices, wat niet wegneemt _ dat de kneuterigheid die uit sommige •van onze z.g. damesbladen opstijgt best eens voor iets van grotere adem had mogen plaatsmaken. Margriet, dat normaal toch heel leesbaar is, raakt bij alle feestelijkheid in nummer 51 verstrikt in de eigen kerstslingers van hoogdravendheid. Gelukkig gaat alles in nummer 52 alweer een beetje naar het gewone toe en kan een ronduit voortreffelijk interview met Haya van Someren (door Wim Koesen, mooie foto's van Albert Lau) warm worden aanbevolen. Haya van S. „De vrouw die aan politiek doet,in die mannenwereld heeft het vooral moeilijker in de omgang met andere vrouwen. Er treedt een vervreemding op..." en „grote woorden, die kun je bij ons niet verkopen. Als ik me De Gaulle over Frankrijk herinner... die kon praten over de eer en glorie van Frankrijk en al die Fransen vonden dat prachtig klinken. Met heel veel woorden hoefde hij bijna niets te zeggen als er maar Eer en Glorie en Frankrijk
in voorkwam. Als ik het .zou hebben over' Hollands Glorie denken ze dat ik een pakkie margarine bedoel..." Prima stuk, hopen dat Wiegel het ook leest. Met de geheel gouden cover van Libelle 51 kan vast leuk geknutseld worden (van de kerstcover van Ouders van Nu kun je zelfs een kijkdoos maken) maar van de inhoud, met name het hervertelde Kerstverhaal kon ik geen chocola maken, voor Viva (no. 51) geen Kerstkwikken en strikken (het kost dan ook 20 cent meer dan de andere damesbladen). Een interview met een stripteaseuse is uiteraard onthullend, interessanter is Suzanne Piëts gesprek met Edo de Waard die een regelmatige trouwer blijkt te zijn. Avenue wijkt betrekkelijk weinig af van z'n gewone patroon. Je moet ervan houden, van verdwaalde literatuur tussen de superwoningen, van kunst naastde commercie en vooral van Hans Eerr r ee die met de hem aangeboren bescheidenheid de meest opzienbarende zin uit heel Avenue opschrijft: „Mijn rubriek is eigenlijk het „Gat van Nederland" op papier". Je moet maar durven.
"Een kerstnummer is nooit weg". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031709:mpeg21:p019
37
Elke dag vertrekt er een schip uit New York naar Liverpool en eveneens elke dag op hetzlfde tijdstip vertrekt er uit Liverpool een schip naar New York. De overtocht duurt precies 6 dagen. Hoeveel schepen uit Liverpool zal een schip, dat vandaag uit New York vertrekt, tegenkomen tot het in Liverpool aankomt; hierbij inbegrepen de Liverpool schepen die in de dokken van New York of Liverpool liggen. Oplossing op pagina Z 7
"breinbreker". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031709:mpeg21:p019
De mensen, die zeggen, dat het een geweldige uitdaging is in . deze tijd te leven hebben misschien wel gelijk maar ik^rnoet toch toegeven dat ik er niet dagelijks over sta te juichen. Het doet mij een beetje denken aan al die verbeten blijheid van Nederlandse zegswijzen dat men in de nood zijn vrienden kennen leert of dat, als de nood het hoogst is de redding daagt. Ik ben onmiddellijk bereid mijn vrienden dan maar een tikkeltje * minder te leren kennen als de prijs voor het totale peilen van hun gevoelens het enkels diep door de stof baggeren vooronderstelt De nood kan altijd nog hoger zou je zo zeggen en het in afwachting leven van de overtreffende trap is ook niet begereriswaard. Maar goed: wij leven in een boeiende tijd. Alle zekerheden werden en worden tot onzekerheden en de enige zekerheid die blijft is het weten dat helemaal niets zeker is. Het appeltje voor de dorst verschrompelt tot onaanzienlijk besje.. De mooie baan blijkt nu juist helemaal niet zo mooi in verband met energiecrisis. . . . Het buitenwonen dreigt isolement te worden inplaats van recreatie en door dé benzinedistributie verandert op ingrijpende wijze het contact met vrienden en familieleden. Het is allemaal geweldig boeiend. Uitgedaagd en wel roepen we dat we er best komen en we komen er ook. Met een beetje goede wil en gezondheid komen we er zelfs sierlijk en creatief. Maar dat impliceert toch ook weer niet dat we aldoor handenklappend en van blij-blij-blij moeten roepen dat het zo een fascinerende tijd is. Iemand die dat allemaal nodig had om weer mens te worden was in eerste instantie al niet zo veel mens. Alles verandert. Hooggeleerde heren, die nog geen tochtstrip kunnen bevestigen leggen het af tegen inventieife jongens, die al vanaf de wieg doe-het-zelvertjes ■waren al heeft hun grammatica daar wel eens onder geleden. Kunstenaars, verwijlend in de wotken moeten de brandende lamp overgeven aan beeld'romanlezers die met drie houtjes en een krant een vuurtje kunnen aanleggen en waar blijven de glamourboys van de race-circuits? Geen vrouw die ze nog aankijkt als de chauffeur van de oliemaatschappij de tank komt bijvullen. Umwertung aller Werte. Ik vermoed dat Goethe dat wel weer zal hebben .gezegd. Die man heeft ten slotte iets over alles gezegd maar een dubbel raam inzetten of opstaan voor een oud mens in het openbaar vervoer, ho maar. Er zit, onmiskenbaar, veel goeds in deze tijd van versobering. • Niemand hoeft daar een preek over af te steken, iedereen komt er wel achter op zijn eigen wijze en op het voor hem geëigend moment. Maar pret, juichende stralende pret omdat het allemaal zo boeiend is, omdat het allemaal zo een uitdaging is ! hoef ik er toch hoop ik niet j over te hebben. Ik kan mij op dit ogenblik tientallen uitdagingen voorstellen waaraan meer vreugde te beleven valt. Mis- ■ schien iets minder verheffend' voor de geest. Maar uitzonderlijk heilzaam voor het lichaam.
"INA VAN DER BEUGEL Niet juichen, wel doorgaan,". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031709:mpeg21:p019
TT INKOOP van S «BOEKEN • PRENTEN en • OUDE KAARTEN Boekhandel J. de Sfegte Den Haag. Spuistr. 9, tel. 070 - 639712 R'dam, Coolsingel 83, tel. 010 - 138305
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1973/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031709:mpeg21:p019