deze pagina een selectie van de belangrijkste passaeS uit de regeringsverklaring die minister-president Biesheuvel gisteren in de Tweede Kamer heeft uitger0 ken. De premier begon met een omschrijving van het karakter van z Ü n kabinet.
Uit dit alles zal u duidelijk l dat dit kabinet zichzelf «als een P ar . le ?f ntail i kabi " , Ik hoop dat dit parlemenijre karakter in de komende iriode steeds duidelijker zal „-Hen, ook in dit opzicht, dat 1. 4 v« V\ "W n voor ons beleid in beide Kavan de Staten-Generaal ie' vertrouwen van een ruime .eerderheid zullen verkrijgen. an onze kant geef ik u de verrekering, dat wij voor het kabimot ïroncon nnn ov iet-De Jong niet wensen onder t doen in bereidheid tot over(f en nauwe samenwerking jet de volksvertegenwoordiine In dit verband vind ik het ;' en gelukkige omstandigheid, e en groot aantal bewinds, e den zitting heeft gehad in iet parlement. [abinetsbeleid „De maatschappelijke situatie naarin dit kabinet van start iaat, vertoont een nogal gecomOïïüceerd beeld. Nooit heeft ons a nd zo'n hoog welvaartspeil .ekend als de laatste jaren en lat geeft reden tot grote volioening. De toeneming van de relvaart heeft de harde strijd om het bestaan verzacht, voor tien de mogelijkheid vergroot m het leven in materiële zin laar eigen inzicht in te richten in bovendien de ruimte geschat*e voor het treffen van tal van ;oede sociale voorzieningen. In de moderne maatchappij voelen tallozen zich trioren, beheerst door krachen en processen die zij niet unnen doorzien en vaak als ijandig ervaren. Bij velen leidt iat tot moedeloosheid en ongeiteresseerdheid, bij anderen tot irotest, verzet en soms agressie. De Regering heeft niet alleen g voor deze problemen, maar vil met haar beleid bedenkelij;e ontwikkelingen in onze sanenleving waar mogelijk bijsturen en zo mogelijk beheersen. Zij wil dat b.v. doen door :en groter stuk van de welaartsgroei aan te wenden voor le bestrijding van kwalijke nevenverschijnselen van onze raorspoed, zoals de vervuiling «n het leefmilieu. Daarbij beschouwt zij economische groei "iet als tegengesteld aan menselijk welzijn, maar veeleer als dienstbaar daaraan. Daarnaast wil zij door concr ete maatregelen komen tot een rechtvaardiger welvaartserdeling, met name ten behoede van groepen als bejaarden en üehandicapten. Zij wil ook de voorwaarden jcneppen om de mensen meer to etrekken bij de gang van Ken op staatkundig en maatnappelijk gebied. Daartoe zal J (je mogelijkheden vergroten 'jj s P ra ak en medebeslissing Si-tm? e ''"rgers in zaken die in 5* bijzonder het bestuur van Ipef onderneming of het " en woonmilieu betreffen. v 3 a ? r er is meer. Bevordering toe —- welzijn strekt er ook staan. ee n klimaat te doen ontwaarden als solitiiHwj' e '§ en verantwoordevan rfu en zelfwerkzaamheid den 6 , ur 6ers duidelijker wors u, on derkend en het besef w, or dt, dat alleen een aeiHi en ü e aan Pak door overstukwJ 1 Urgers de grote vraagïchU v an onze samenleving bren„L lj een oplossing kan ■jengen. «ienli;ï°° dzaak van zo ' n §ezaSfoip aan P a k zou ik hier met Pen p ru k willen onderstrefc!e m . n een re gering kan de proland a Van een dichtbevolkt spanning als . achter haar inv an d n ' e ^ de bereidheid te brenu gers s ^ aa t om offers ihe vlak' 1 ' °°' ï in * le * ; P ersoon " Wij ds steed s ' J ZUllen ons bovendien moeten meer rekenschap van .V]^at So k_ gev ™ dat niet alle tend heil uitsluitiag uf n j de overheid kan en in een ' r ver wacht. Zeker Veel m« van welvaart kan en ei ?s er do °r eigen initiatief ^ndeL 11 Ver antwoordelijkheid Ve rgpl u fS ers tot stand komen, die yjj j me t de wensen v ore n maatschappij naar flria nci^| 0rC ' en . gebracht, zijn de ï'erhe^ 6 m iddelen van de 2'J heeft fr° u wens zeer beperkt. ®'e Vo haar handen al vol aan heen?„l lenin Sen waarbij de feest geha? ■ als ë eheel het i a an m ls ' zij daaraan, {er draaa? atregelen tb - v - min " Jinnen ^rachtigen meer geld u ste n J^eden, dan zullen de ^n p r ,i ari , minder dringende k eld mnni '® aan overgehe' e hen jj 11 worden naar de' 5 n hebben 1 ^ mees * e Profijt feg be?i,f e ® n kw estie van dom, Veei y f llgen - De regering ziet » zn^ e ? r . a ' s een noodzake(h 8 " he, i, 1 " directe ' bi j dra g e fc^Hike g aan de geza " SM| ii"A c ïi P r le d „'< m *t '"''"iebestrijdmg * ! 'e economische situatl ev eri ,,, nt l ee n ernstig gebrek lc ht. De aanhoudende
overbesteding komt tot uiting in spanningen op de arbeids- en kapitaalmarkt in sterke loon- en prijsstijgingen en in een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans, dat dit jaar de 2 miljard zal overschrijden. Het is dat beeld van voortwoekerende inflatie dat het kabinet uitermate verontrustend vindt. Vooral ook omdat de nadelige gevolgen van de heersende inflatie niet tot het heden beperkt blijven. Inflatie dreigt op den duur te ontaarden in een proces dat zichzelf versterkt. Daarbij liggen economische ontwrichting en werkloosheid in het verschiet, in het bijzonder voor de economisch zwakkeren in onze samenleving zoals gehandicapten, ouderen en degenen die genoodzaakt worden van beroep te veranderen. De inflatie wordt in de hand gewerkt door de menselijke drang naar zelfbescherming tegen stijgende prijzen en kosten. De beteugeling van deze drang vereist een gemeenschappelijke, een nationale aanpak. Het kabinet wil niet gelaten afwachten tot de wal het schip keert maar ziet het als één van zijn eerste en voornaamste taken een beleid te voeren dat de weg vrij maakt voor terugkeer naar evenwichtiger verhoudingen. Bovendien kan alleen op deze wijze perspectief worden geboden voor verwezenlijking van de doelstellingen van dit kabinet. Evenwicht herstellen Het kabinet is er zich van bewust, dat de opgave om het evenwicht te herstellen zwaar is. Er zijn bijzonder krachtige maatregelen nodig om de overbesteding te keren. De komende kabinetsperiode zal dan ook, zeker de eerste tijd,„in het teken moeten staan van een matiging in de groei van de bestedingen. Het kabinet zal zijn budgettaire beleid daarop afstemmen. Daarbij zal voor dringende nieuwe voorzieningen ruimte moeten worden geschapen door beperkingen elders. Met deze maatregelen, ondersteund door een monetair beleid, kan de basis worden gelegd voor een herstel van gezonde sociaal-economische verhoudingen. Dit vormt ook de beste basis voor het handhaven van de werkgelegenheid op langere termijn: één van de belangrijkste doelstellingen van het kabinetsbeleid. Sociaal overleg Voor een beleid ter bestrijding van de inflatie geldt wel in zeer sterke mate dat, wil het slagen, het aanvaard moet worden
door parlement en volk. Het kabinet zal mede daartoe een belangrijke plaats inruimen voor het overleg met de sociale partners. (..) Hoe dringend nodig het ook is om de huidige ongunstige gang van zaken in onze economie te keren, dit mag naar de mening van het kabinet niet betekenen dat het streven vermindert om met de aanwending van onze nationale middelen een optimale groei te bereiken, waarbij maatschappelijke en milieuhygiënische effecten mede bepalend zullen zijn. ( ) „Het kabinet vindt het (in dit verband) van belang, dat tegen de achtergrond van het teruglopend gemiddeld rendement op investeringen — de structuur van het bedrijfsleven wordt versterkt. Beleidsomb uiging Tegen de achtergrond van de geschetste financieel-economische situatie zet het kabinet zijn koers uit. Het is er zich daarbij van bewust, dat onze bevolking nu al 60 pet van de toeneming van het nationale inkomen afstaat aan belastingen en sociale verzekeringen. Het beleid zal zich moeten richten op een zodanige toeneming van de overheidsuitgaven en de sociale verzekeringssector, dat een aanvaardbare ruimte overblijft voor toeneming van de particuliere consumptie en een groei van de particuliere investeringen. De overheid zal met haar middelen moeten woekeren. Zij zal
haar uitgavenbeleid met name moeten richten op die sectoren waar het maatschappelijk nut het grootst is. Dat brengt een stelselmatige herwaardering van overheidstaken, een herbezinning op de prioriteiten met zich mee. Te vanzelfsprekend hebben in het verleden allerlei voorzieningen het stempel „collectief" opgedrukt gekregen, te automatisch is ervan uitgegaan dat prioriteiten van jaren geleden onaantastbaar zijn. (. ..) Beleidsanalyse Het onderzoek naar zin en doelmatigheid van de overheidsuitgaven heeft de laatste jaren in wetenschappelijke kring steeds meer de aandacht gekregen. Ook de Regering zal zorgen voor een goed gefundeerde beleidsanalyse. Zij wil voorts een belangrijke plaats inruimen voor de z.g. profijtgedachte. Daaronder wordt gewoonlijk verstaan dat men de werkelijke kosten van bepaalde overheidsdiensten in de eerste plaats in rekening brengt bij hen die van die diensten gebruik maken. Het standpunt is vrij algemeen dat bevordering van een redelijke inkomensverdeling beter kan plaatsvinden door overdrachten in geld — waardoor de consumptievrijheid intact blijft — dan door reducties op prijzen, waarvan ook velen profiteren die daaraan redelijkerwijs geen behoefte hebben. Steeds meer zal bij beslissingen over subsidiëring gedacht moeten worden aan de offers die anderen daarvoor moeten brengen. (...) Meerjarenramingen Ervan uitgaande dat de komende kabinetsperiode mede in het teken moet staan van een terugkeer naar meer evenwicht in onze economie, zal het resultaat van dit streven zichtbaar moeten worden in zodanige groei van particuliere consumptie, particuliere bestedingen en overheidsbestedingen, dat van onderlinge harmonie kan worden gesproken. (...) Het kabinet wenst met het oog daarop te komen tot een meer concrete opzet van de sociaal-economische programmering. Zo zal het op korte termijn ramingen van de rijksuitgaven bij ongewijzigd beleid voor de hele kabinetsperiode laten opstellen. Op grond daarvan kan een duidelijker inzicht ontstaan in de budgettaire mogelijkheden en worden gestreefd naar een nadere kwantificering van het beleid in de
vorm van meerjarenafspraken. Ook wil de regering aan de programmering van de sociale verzekeringen een concretere inhoud geven door het opstellen van een zg. sociaal budget, waarin een overzicht wordt gegeven van alle sociale uitgaven in de komende jaren en van de financiering daarvan. Lagere overheid Het kabinet ziet wel in dat het ook voor de gemeenten en provincies een moeilijke opgave zal zijn, de kosten van de taken waarvoor zij staan, binnen het raam van een sluitende begroting op te vangen. Ook daarin dient herwaardering van taken en sterker toepassing van de profijtgedachte meer aandacht te krijgen. De uitkeringen van het Gemeentefonds zullen in het kader van het structureel begrotingsbeleid worden afgewogen aan de hand van een globale toetsingsnorm. De overspanning op de kapitaalmarkt noopt voorlopig tot handhaven van de centrale financiering voor de lagere overheid. Het beleid van het kabinet is er echter op gericht door bevordering van evenwicht tussen de noodzakelijke investeringen en de nationale besparingen de reeds lang knellende gevolgen van de krappe kapitaalmarkt, die zich in de centrale financiering doen gevoelen, te verlichten en zo mogelijk op te heffen. Als gevolg van de economische situatie zal voorshands een terughoudend beleid inzake de gemeentelijke investeringen onontkoombaar zijn.
Boersma
Langman
"Nauwe samenwerking met parlement beloofd in regeringsverklaring Biesheuvel: kabinet verwacht steun". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031721:mpeg21:p007
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031721:mpeg21:p007
Door een onzer redacteuren DEN HAAG, 3 aug. — De regering wil in de loop van deze kabinetsperiode, het aantal woningen dat jaarlijks gebouwd moet worden vergroten tot 550.000 woningen in de gehele kabinetsperiode, hetgeen betekent dat uiterlijk in 1975, maar zo mogelijk eerder een jaarprogramma van 137.500 woningen zal worden bereikt. In beginsel zal de uitbreiding voor de helft plaatsvinden in de woningwetbouw en voor de andere helft in de gesubsidieerde particuliere bouw, waarbij echter verschuivingen tussen de sëetpren kunnen worden aangebracht. Het kabinet zal bijzondere aandacht schenken aan de structuur van de bouwnijverheid, waarbij vooral gedacht wordt aan een nauwere samenwerking tussen financiers, architecten, bouwondernemers en bestuursorganen, Mocht desondanks de continuïteit in de financiering gevaar lopen dan is het kabinet bereid een groter deel van de woningbouw door het rijk te laten financieren als de financieel-economische situatie dit toelaat.
Udink
"Regering wil woningbouw opvoeren". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031721:mpeg21:p007
ALS HET KABINET-BIESHEUVEL zich van zijn vo ganger onderscheidt, dan is dat te danken aan de bij dra van de leider van de kleinste regeringspartij, minisi : Drees, wiens hand duidelijk te herkennen is in de regerin verklaring van gisteren. Het zou te simpel zijn dit ond scheid uitsluitend toe te schrijven aan het verschil in t menstelling tussen dit kabinet en het kabinet-De Jong een verschil dat bestaat uit de toevoeging van DS'70 ; regeringspartij. Dat zou een overschatting van DS'70 zi en een onderschatting van de oorspronkelijkheid, en bh baar ook de overtuigendheid, van Drees' ideeën. Herhaaldelijk zinspeelt de regeringsverklaring op I zg. profijtbeginsel, krachten hetwelk de werkelijke kost van bepaalde overheidsdiensten in de eerste plaats in i kening gebracht worden bij hen die van die diensten i bruik maken. Het is een beginsel dat Drees geïntroducee heeft. Ook het onderzoek naar zin en doelmatigheid van overheidsuitgaven, de goed gefundeerde beleidsanalyse, < - stelselmatige herwaardering van overheidstaken en prio teiten — het zijn dreesiaanse stokpaarden. Is het te boi te veronderstellen dat ook de slotwoorden van de regering verklaring: „behoudend wat waard is behouden te blijve vernieuwend wat vernieuwing behoeft" — overigens < eerste keer sinds lange tijd dat een regering het woord „b houdend" in de mond durft te nemen — door Drees geïnsr reerd zijn geweest? DAARNAAST kunnen de doelstellingen van het nieuv kabinet op minder originaliteit bogen. Zij zetten de lijn v; het kabinet-De Jong voort — evenwel met dit heel belang rijke voorbehoud dat alleen beteugeling van de „voortwo - kerende inflatie" — waarvoor de „uitermate verontrust!regering „bijzonder krachtige maatregelen" nodig acht - perspectief kan bieden voor verwezenlijking van die dot stellingen. Succes in de strijd tegen de inflatie belooft di alleen nog maar perspectief voor verwezenlijking, niet ve wezenlijking zelf! Dat is wel een heel grote slag om < ' arm, die men o.a. terugvindt wanneer het vierjarenpr gramma van 550.000 woningen afhankelijk wordt gemaa van „een vermindering van de spanning in de economie Dit zijn wijze voorbehouden, maar zij tekenen de onzeke heid waarin het kabinet moet opereren. In de ernst van de economische situatie worden maa ; regelen onvermijdelijk die voor de confessionele partijc i „nood" uitmaken en voor Drees c.s. „deugd". Daarin on moeten zij elkaar, maar wanneer gezegd wordt dat „verde' verhoging van de overheidsuitgaven slechts in zodan tempo kan geschieden, dat de bevolking het begrijpt en oc daadwerkelijk aanvaardt", dan rijst de vraag of hier ni( hetzij de „deugd" van Drees, nl. de principiële soberhei' te veel geprojecteerd wordt op de hele bevolking, hetz een eenheid wordt voorondersteld, nl. „de bevolking", d; in de bedoelde zin helemaal niet bestaat. ER ZIJN MEER vooronderstellingen in de regeringsvei klaring die eigenlijk eens aan een onderzoek onderworpe zouden moeten worden. Zo bijv. de verklaring dat „econc mische groei niet tegengesteld is aan het menselijk welzijr maar veeleer dienstbaar daaraan". Wat betekent dat pre cies in concreto? Zo vaak — en ook hier weer — wordt d( noodzaak „een optimale groei te bereiken" als axioma ge steld, dat die dienstbaarheid haar geloofwaardigheid eer beetje aan het verliezen is — zeker in het licht van d< eveneens gesignaleerde „kwalijke nevenverschijnselen va de voorspoed, zoals de vervuiling van het leefmilieu". Die kwalijke nevenverschijnselen behoren tot de „pro blemen van een dichtbevolkt land", zoals de regering zei erkent. Als gevolg van onze dichtbevolktheid manifestere" zich die verschijnselen bij ons in acuter vorm dan elders. Daarom is het des te kwalijker dat de regeringsverklaring; geen enkele aanduiding omtrent een bevolkingsbeleid be vat. Zij spreekt — terecht — over taboes in verband met de overheidsuitgaven, maar hier is een levensgroot taboe da de regering zelf nog eerbiedigt. „Wacht op onze daden", zei Thorbecke in zijn eerste regeringsverklaring. Dat zegt Biesheuvel niet, maar het ingezien de onzekere economische toestand die de schoonste voornemens te schande kan maken, billijk hem dat respij' wel te gunnen.
"Drees' hand". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031721:mpeg21:p007
DEN HAAG, 3 aug. — De Nederlandse regering heeft met voldoening kennis genomen van het aangekondigde bezoek van president Nixon aan de Chinese Volksrepubliek. Hier ligt, zegt zij, een mogelijkheid tot toenadering tussen beide landen, die van grote betekenis kan zijn voor de vermindering van de spanning in de wereld, vooral in Azië. Over het toekomstig buitenlands beleid zegt de regering o.a. dat haar inzet in het bijzonder gericht zal zijn op de Europese eenwording, het veiligheidsbeleid. de Oost-Westverhouding, de Verenigde Naties en de ontwikkelingslanden. De landen van de Europese Gemeenschap moeten komen tot een gemeenschappelijk sociaaleconomisch, regionaal, monetair en handelspolitiek beleid. Verder moeten de landen van de gemeenschap hun buitenlandse, poljtiek zoveel mogelijk op elkaar afstemmen. Dit alles eist het bestaan van sterke en supra-nationale Europese instellingen, en tevens een effectievere parlementaire controle op Europees niveau. Wat de NAVO betreft onderschrijft het kabinet de vorig jaar door de NAVO-landen getrokken
conclusie dat het gezamenlijk veiligheidsbeleid in de jaren zeventig gebaseerd moet blijven op de met elkaar samenhangende concepties van militaire inspanning en politieke ontspanning. Overigens merkt de Nederlandse regering op dat de S?owjetunie het militair vermogen •heeft vergroot tot een omvang die ver uit gaat boven wat voor de eigen veiligheid noodzakelijk is. Van groot belang vindt de regering een Nederlands aandeel in het speciale Europese programma dat ten doel heeft de bijdrage van Europese NAVOlanden aan de gemeenschappelijke verdedigingskosten te vergroten. De regering zal er naar streven in de Nederlandse strijdkrachten een zo groot mogelijke aanpassing te bereiken aan de huidige maatschappelijke opvattingen en verhoudingen, voor zover verenigbaar met de doeleinden van de krijgsmacht. Wat de ontwikkelingssamenwerking betreft legt de regering nadruk op doelmatigheid bij de besteding van de beschikbare gelden (voor de komende kabinetsperiode
ruim vijf miljard gulden). Ter versterking van de coördinerende rol van het ministerie van buitenlandse zaken wat betreft buitenlands economisch beleid, zullen voor 1 januari 1972 voorstellen worden uitgewerkt. Koninkrijkszaken De regering wil door de indiening van machtigingswetten, waarbij ontwikkelingsgelden voor de periode 1972—1976 aan Suriname en de Nederlandse Antillen beschikbaar worden gesteld. Tegenover wensen tot verandering in de staatkundige verhouding in het koninkrijk zal de regering zich positief opstellen Dit houdt in dat ook Nederland initiatieven daartoe zou kunnen nemen. In zo'n geval zou ernstig rekening dienen te worden gehouden met de opvattingen van de regeringen van de beide andere rijksdelen. Wijzigingen in de staatkundige verhouding zullen niet van invloed zijn op aan Suriname en de Nederlandse Antillen te verstrekken financiële en persoonlijke hulp, ter ondersteuning van hun ontwikkelingsactiviteiten.
Dolle Mina 's hebben premier Biesheuvel op het Binnenhof een poppendame aangeboden om de aanwezigheid van slechts één vrouw in zijn regeringsploeg (mevrouw Van Veenendaal) te compenseren
"Chinareis verheugt kabinet". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031721:mpeg21:p007
Over het hoofdstuk zelfstandigen zegt de regeringsverklaring o.m. dat de maatschappelijke positie van zelfstandige ondernemers door de inflatie ernstig is bedreigd. Deze ontwikkeling vraagt van het kabinet een krachtig beleid ten behoeve van deze groepen. In de fiscale sfeer wil de regering een verbetering van de oudedagsvoorziening voorstellen, met ingang van 1 januari 1973. Op het terrein van de sociale verzekeringen zal een volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid worden voorgesteld die ook voor de zelfstandigen de gevolgen van alle arbeidsongeschiktheid kan opvangen. Het beleid ten aanzien van het midden- en kleinbedrijf wil de regering beter in het algemene beleid integreren, waarbij o.m. ook de belangen van deze sector in het regionale en planologische beleid zullen worden ingepast. Alleen door een complex van beleidsmaatregelen kan naaide mening van de regering het klimaat worden geschapen waarin midden- en kleinbedrijf en landbouw zich onder gelijke voorwaarden als het overige bedrijfsleven kunnen ontplooien en aanpassen. Regionaal beleid Tegen de achtergrond van de verschillen tussen het westen waar een voortdurende overspanning tal van problemen oproept en het noorden meent het kabinet dat het regionale stimuleringsbeleid nu vooral moet worden gericht op zowel het noorden als op Zuid-Limburg zolang de herstructurering daar niet is voltooid. Het kabinet zal voorts een nota
uitbrengen over de perspectieven van Zuid-Limburg. De ernstige overspanning in het westen vormt een voortdurende berdreiging voor werkgelegenheid in de gebieden me 1 een zwakke economische structuur. Milieuhygiëne Wettelijke voorzieningen tegen verontreiniging van de bodem en wettelijke maatregelen tegen geluids- en trillingshinder worden ontworpen. Het is dringend noodzakelijk dat internationaal bindende regels tegen de verontreiniging van het opper vlaktewater van onze grote rivieren en van de zee worden ge troffen. De kosten ter bestrijding van de verontreiniging zullen in beginsel moeten worden gedragen door degenen die een potentiële bron van verontreiniging opleveren. De vraagstukken van de zorg voor een gezond biologisch mili - eu vereisen intensiever interna tionaal overleg. Het ministerie van buitenlandse zaken zal onverlet de eigen inbreng van het direct betrokken departement, op dit terrein een coödinerende taak vervullen. Op het terrein van de gezondheidszorg wordt een meer gecoördineerd beleicf mogelijk door uitbreiding van de wet ziekenhuisvoorzieningen tot alle gezondheidsvoorzieningen. Onderwijs De regering wil prioriteit geven aan de voorbereiding van een wetsontwerp waarin zowel het kleuteronderwijs als het basisonderwijs worden geregeld. Wat betreft het voorgezet onderwijs zal het beleid van het
vorige kabinet worden voortgezet. Principiële herziening van het onderwijsstelsel, neergelegd in de wet op het voortgezet onderwijs, zal eerst worden overwogen indien experimenten daartoe de weg hebben gewezen. Wetenschap Het bij de Kamer ingediende wetsontwerp herstructurering wetenschappelijk onderwijs wordt als een belangrijke stap gezien. Hiermee valt een grotere doorstroming te bereiken van studerenden. Als gevolg van de voorgestelde verkorting van de studieduur zal de capaciteit van onze instellingen van wetenschappelijk onderwijs op middellange termijn uitbreiden. Daardoor kan een redelijk samengestelde groep uit de bevolking wetenschappelijk onderwijs volgen. Hoewel een snelle overgang naar deze nieuwe structuur geboden is zal de uitvoering ervan nog wel enige jaren vergen. Inmiddels dreigen de uiterste capaciteitsgrenzen van onze universiteiten
en hogescholen te worden overschreden door de belangstelling van dé zich voor studie aanmeldende jeugd. De regering zal hoe ongaarne ook waarschijnlijk niet kunnen ontkomen aan het tijdelijk beperken van de toelating van studenten voor enkele studierichtingen. Ombudsman Ook hoopt de regering in het komende parlementaire jaar een wetsontwerp in te dienen tot instelling van een ombudsman, dwz. een vertrouwensman bij wie de burgers bezwaren kunnen inbrengen tegen onjuist geacht optreden van de overheid. Andere pogingen tot verdere democratisering van het bestuur: verruiming van inspraakmogelijkheden bij de benoeming van commissarissen der Koningin en van burgemeesters. De bescherming van de privésfeer vraagt steeds meer de aandacht. Het toenemend gebruik van computers voor de registratie van individuele gegevens van personen maakt het noodzakelijk nadere wettelijke regels te stellen om de persoonlijks levenssfeer te beveiligen. Ten aanzien van de zedelijkheidswetgeving: geleidelijk neemt de verscheidenheid van opvattingen toe. Dit zet de organen van de overheid bij het handhaven van de bestaande en het opstellen van nieuwe gedragsregels onder verhoogde spanning. Naar mate grotere verschillen van waardering ontstaan over de vraag of bepaalde gedragingen zedelijk toelaatbaar zijn, behoren de burgers er meer op bedacht te zijn dat zij eikaars rechten en belangen dienen te eerbiedigen.
Ter wille van de vrijheid van minderheden om zich naar eiger inzicht te ontplooien behoort de meerderheid bepaalde gedrags wijzen, die haar onwelgevallig zijn, te aanvaarden. Maar aan d< andere kant dienen minderheden in hun optreden hun medemensen geen overlast te bezorgen De regering wil de voorwaarden scheppen voor een zo goed rao gelijk functioneren van de politie. Politieke polarisatie In het slot van zijn regerings verklaring zei premier Biesheuvel: „De kernproblemen van onze samenleving zijn van een zodanige omvang en vergen zulke ingrijpende beslissingen, dat voor het voeren van een verantwoord beleid een breed draagvlak onmisbaar is. Het daartoe vereiste klimaat zal echter niet ontstaan indien in toenemende mate gehoor zal worden gegeven aan de hier en daar gehoorde roep om polarisatie, om verscherping van de politieke en maatschappelijke tegenstellingen in ons volksleven. Natuurlijk gaat het niet aan wezenlijke politieke scheidslijnen te verdoezelen, zo dat al zou kunnen. Maar polarisatie is naar de overtuiging van dit kabinet geen passend antwoord op de grote vragen waarvoor wij ons in dit land gesteld zien. Dat houdt in, dat wij openstaan voor o.verleg met de hele volksvertegenwoordiging, in de hoop dat dit in vele gevallen kan leiden tot parlementaire steun voor ons beleid in een mate die uitgaat boven de getalsmatige meerderheid welke aan het regeerakkoord ten grondslag ligt."
Nelissen
"Zelfstandigen krijgen meer aandacht, extra voorzieningen probleemgebieden". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031721:mpeg21:p007