Door onze correspondent ROME, 9 aug. — De leden van de Romeinse gemeenteraad hebben zaterdagochtend een nieuwe burgemeester gekozen: de christen-democraat Darida. Het scheelde maar een haar of Rome zou een communistische burgemeester hebben gehad, wat zwak uitgedrukt nogal opzienbarend zou zijn geweest. Deze gang van zaken hangt samen met de zonderlinge politiek van de christendemocratische partij, die na de zware verliezen die zij vooral in Rome heeft geleden bij de verkiezingen van 13 juni, een zeker neiging toont aan te pappen met de neo-fascisten; dit valt niet in de smaak van de socialisten en de republikeinen, terwijl anderzijds de sociaal-democraten vinden dat de christen-democraten nog te veel zich richten naar de socialistische partij. Het gevolg is geweest dat de drie partijen die op regeringsniveau samen met de christen-democraten de coalitie vormen zich alle drie van stemming onthielden. De Romeinse gemeenteraad
telt 80 leden. Daarvan waren er bij de zitting 79 tegenwoordig. De twaalf neo-fascisten gaven hun stem aan Almirante, de algemene secretaris van hun partij. Op papier De christen-democraten konden op papier rekenen op 24 man, maar Darida kreeg slechts 23 stemmen. De 21 communisten en de ene vertegenwoordiger van de Proletarische eenheidspartij kozen de communist Irgrao, die dus 22 stemmen had. Eén christen-democraat heelt kennelijk niet gestemd. Men vermoedt dat dit prof. Mede is, een man die het grootste aantal voorkeurstemmen had verkregen en dus meende dat hij burgemeester diende te worden. Mede is de voorzitter van de Bond voor afschaffing van de kortgeleden ingevoerde wet die echtscheiding mogelijk maakt en een bijzonder conservatief man. Darida was reeds burgemeester vóór de laatste verkiezing. Hij is vrij gematigd. Gezien het feit dat maar één stem meerderheid door hem werd verworven, vroeg Darida bedenktijd tot half september om te beslissen of hij de functie zal aanvaarden.
"Communist in Rome wordt net geen burgemeester". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031725:mpeg21:p003
"NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031725:mpeg21:p003
NRC Handelsblad Handelsblad NRC Uitgaven van resp. Nieuwe Rotterdamse Courant NV, Westblaak 180, Rotterdam, Algemeen Handelsblad NV, N.Z. Voorburgwal 230-240, Amsterdam. Abonneeservice. Verzoeken om nabezorging en melding van onregelmatigheden in bezorging Rotterdam OIO - 14.66.66, maandag t/m vrijdag tot 21 uur, zaterdags tot 19 uur, Amsterdam: in kantooruren 020 23.98.11^ maandag t/m vrijdag vanaf 1 7 uur toY 20 uur, zaterdags vanaf 1 3 uur tot 18 uur: 020 • 6.29.00 of 6.72.00. Abonnementen ƒ 24,70 per kalenderkwartaal, ƒ 83,10 per kalenderjaar. Tel. abonnementsopdrachten, prijsaanvragen postabonnementen buitenland en andere informaties, voor beide bladen 010 - 14.72.11, toestel 3110 (kantooruren). Ter voorkoming van fouten, met als gevolg stagnatie in de bezorging, worden adreswijzigingen niet telefonisch aange nomen. Stuur deze, ten minste 1 4 dagen tevoren, per briefkaart in: postbus 824, Rotterdam. Incasso Abonnees die ons niet machtigden tot giro-incasso (automatische overschrijving) gelieven uitsluitend te betalen d.m.v. de stortings-overschrijvingskaarten die hen worden toegezonden. Machtigingsformulieren giro-incasso worden op aanvraag gaarne verstrekt. Losse nummers Nederland 30 ct, België 7 fr.
"Advertentie". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031725:mpeg21:p003
Onze redacteur R. H. G. Meijer is naar de Indiase deelstaat WestBengalen gereisd om van daaruit te berichten over de situatie aan de Indiaas-Pakistaanse grens en over het vluchtelingenprobleem waar India mee kampt. Zijn eerste artikel stond in de krant van zaterdag en behandelde het reële oorlogsgevaar op het Indische sub-continent.
poor B- H. G. MEIJER
___ j n dia besteedt per dag vluchteling uit Oost-PaP jstan 3 roepies, ongeveer n 50. Er zijn de afgelopen yjjf' maanden 7 miljoen OostBe ngali de Indiase grensstaten West-Bengalen, Assami Tripura en Manipur binnengestroomd. - p e dreiging van een hongersnood in Oost-Pakistan maakt het zeer waarschijnlijk dat nog veel meer uitgemergelde en angstige vluchtelingen, na lange uitputtende marsen door moessonregens en modder, hun heil in de toch al overvolle Indiase vluchtelingenkampen zullen zoeken. India, de betrokken autoriteiten in de deelstaten en de centrale regering in jjew Delhi, is daarom somber over de toekomst. Zo somber dat men ofwel een oorlog met Pakistan als de enig mogelijke uitweg ziet, ofwel zich maar met de ffl0 ed der wanhoop verdrinkt in het dichten van de allerergste gaten in de zwaar op de proef gestelde bestuurlijke en economische machinerie. Talukdar, de Home Secretary van West -Bengalen, waar de meeste vluchtelingen geconcentreerd zijn zetelend in het chaotische Writers Building in Calcutta, geeft het eerlijk toe: „We leven van de ene dag in de andere. We kunnen niet aan morgen denken, we kunnen geen plannen op langere termijn maken. iHet enige dat we van uit Calcutta 'kunnen doen is zorgen dat de vluchtelingen de drie moessonmaanden doorkomen." Zo bekeken heeft India het reusachtige vluchtelingenprobleem nog goed in de hand gehouden. Het is geen gering of eenvoudig karwei om 75 pet. van de, naar de Indiërs vurig hopen, tijdelijke extra-inwoners te registreren, van rijst te voorzien, en onder hen de cholera met succes te bestrijden. Ergste komt nog Maar India vreest dat het ergste nog moet komen. Nu al komt er minder buitenlandse •hulp binnen dat in de eerste paar maanden na het optreden van het Westpakistaanse leger in Oost-Pakistan. En niet lang na de moessonperiode begint er een periode van relatieve koude, zodat de vluchtelingen beter gekleed en gehuisvest moeten worden. Er worden nieuwe golven vluchtelingen verwacht, maar als het voedingspeil van de al „binnen" zijnde vluchtelingen niet snel wordt opgevoerd, kan onder hen een versnelde stijging van de sterftecijfers verwacht worden, en dan vooral onder de baby's, die niet de voor hen
noodzakelijke eiwitrijke voeding krijgen, en onder de bejaarden, die het slechtst bestand zijn tegen uitputting en ondervoeding. Als men rondom Calcutta de vluchtelingen bezoekt valt de algemene ondervoeding direct op. En dat is de -basis van alle medische problemen onder hen. De Indiase en buitenlandse artsen kunnen veel kwalen cureren, maar veel inensen zouden eenvoudig niet ziek geworden zijn als ze niet zoveel aan weerstand verloren hadden. Folio w-up Elke Indiase functionaris die belast is met de 'hulpverlening spreekt dan ook de vurige hoop uit dat het buitenland, na de eerste, moeizaam op gang gekomen, golf van grootscheepse hulpverlening, de follow-up niet zal vergeten. India gelooft niet dat 'het probleem-Bengalen zonder buitenlandse hulp op te lossen is — zowel op politiek vlak als op het vlak van de hulpverlening. Kolonel Luthra, de man die de regering in New Delhi naar Calcutta heeft gestuurd om van daar uit de hulpverlening in alle getroffen staten te coördineren, somt de volgende prioriteiten op waarbij het buitenland moet Wijven helpen: Prioriteiten 1. Daken, d.w.z. tenten, dekzeilen, rollen plastic enz., om de vluchtelingen tegen de ergste regens te kunnen beschermen en de longontstekingen en bronchitissen te kunnen voorkomen. 2. Voedsel, vooral proteïnerijke levensmiddelen, babyvoedsel, melkpoeder, maar ook rijst, vis, linzen, bonen en granen. 3. Medicijnen, antibiotica, vitaminetabletten, vaccins. 4. Transportmiddelen, jeeps, vrachtwagens, ambulances, om alle voor de vluchtelingen bestemde goederen evenredig te kunnen verdelen. 5. Kleding en dekens. 6. Geld. India kan wel veel van de goederen in eigen land produceren, maar mist te enen male de capaciteit op korte termijn de produktie snel op te voeren. Verwarring Het lijkt daarom vreemd dat er — niet voor de eerste keer — wat verwarring is ontstaan over de vraag of India wel buitenlandse hulp wil accepteren, ja zelfs nodig heeft. Ongelukkige en elkaar tegensprekende verklaringen uit New Delhi en uit
Calcutta zijn daar niet vreemd aan. Goederen en geld zijn so wie so dringend gewenst. Maar met de buitenlandse teams van artsen en verpleegsters heeft India meer moeilijkheden: het stelt weinig prijs op teams die eventjes het land binnenkomen en het op hun eigen manier willen klaren, zonder acht te slaan op plaatselijke omstandigheden en (veelal bureaucratische) gevoeligheden, en die na enige weken weer vertrekken, zonder dat voor een behoorlijke overneming van hun projecten gezorgd is, zodat het effect toch spoedig nihil is. Een snelle injectie met buitenlandse, al dan niet medische, hulpverleningstechnologie heeft, zo redeneren de Indiërs, veel zin bij eenmalige catastrofes, zoals aardbevingen, overstromingen enz., waarbij na een gegeven periode, meestal niet eens lang, de meeste slachtoffers geholpen zijn en het puin geruimd is. Maar deze 7 miljoen vluchtelingen vormen een probleem op veel langere termijn, dat India vooral zelf zal moeten klaren, omdat de meeste buitenlandse hulporganisaties eenvoudig niet over de middelen beschikken om permanent te blijven — Rode Kruis, Unesco, Caritas en andere zeer grote organisaties uitgezonderd. De aartsbisschop van Calcutta, mgr. Picashi, alleen al door zijn geloof een neutrale figuur in dit land van hindoes en moslems, drukte het zo uit: „Voordat de meeste buitenlanders de Indiase omstandigheden doorhebben, de manier van werken, de eisen van het klimaat, zijn ze al weer verdwenen — dat is meestal na 3 of 4 weken. Ze kennen de taal te slecht, en voor de Indiërs is de uitrusting te hoogwaardig om mee om te gaan." In sommige gevallen heeft de Indiase regering extra-kosten moeten maken om de buiten, landse helpers te beveiligen, van tolken en vervoer te voorzien, en dit kan een toch al zwaar belaste machinerie nog verder onder druk zetten. Wel prijs Maar India stelt wel prijs op buitenlandse teams die zich aanpassen, zich niet isoleren van de Indiase realiteit, die ermee willen werken, die Indiase artsen en verpleegsters adviseren in de toepassing van moderne medische technieken, en die samenwerken met of onder hoede van organisaties die ter plaatse een goede infrastructuur en dus ervaring hebben. Anders bezorgen ze de autoriteiten door hun onervarenheid en soms onaangepaste verlangens meer last dan voordeel. De Westduitse, linksgerichte, organisatie Medico International — die zelfs geprobeerd heeft rampenhulp te gebruiken voor „structuurveranderingen" en „politisering" — heeft zich op die manier onpopulair gemaakt, en het werken voor een paar andere organisaties bijna onmogelijk gemaakt. Het buitenland moet nu eenmaal begrip kunnen opbrengen voor wat India gewoon is. Veel goedwillende idealisten proberen storm te lopen op de bureaucratie en het trage werkklimaat. Zij vergeten daarbij dat, zoals de al
10 jaar in India werkende Westduitse Caritas-medische adviseur dr. Peter Rohde het uitdrukte, de Indiërs onder deze omstandigheden ontzettend veel harder werken dan normaal, en dat er heel veel meer uit hun handen komt dan anders. Algi emeen minimum Zij vergeten daarbij ook dat India het zich niet permitteren kan een paar buitenlandse teams goed uitgeruste hulpcentra in te laten richten, en hun eigen, in aantal en omvang veel grotere hulpprojecten — inrichten van kapen, hospitalen enz. — op een veel lager niveau te laten geschieden. India moet zorgen voor een algemeen, ongeveer
gelijk bestaansminimum onder alle vluchtelingen. En op een breed front: medische verzorging, sanitair, voeding enz. Er zijn maar weinig organisaties die dat allemaal tegelijk kunnen aanpakken. Zouden er verschillen in het verzorgingsniveau van de vluchtelingen ontstaan, dan zou de Indiase regering er nog een probleem bij krijgen: nl. dat van de migratie van de ene kampen naar die met een hoger verzorgingspeil. Het buitenland moet zich daarom bij zijn hulpverlening op twee aspecten richten: het voorzien van de drie officiële Indiase hulpkanalen (het Indiase Rode Kruis, het ministerie van Rehabilitation, en de Bangladesh
Refugee Commission) en van de in Oost-India werkende grote hulporganisaties — Caritas, Save the Children, Unicef, enz. — van genoeg voorraden, materialen en middelen voor alte vluchtelingen; èn het steunen van bepaalde projecten met specifieke buitenlandse know-how, op die plaatsen waar bijv. de Indiase gezondheidszorg (maar te denken valt ook aan technische projecten, als het aanleggen van riolering, wegen, dijken) het niet aan kan of de zaak boven het hoofd groeit. Van dit laatste geeft de organisatie Terre des Hommes, via zijn Nederlandse onderafdeling, in het grote vluchtelingenkamp Salt Lake bij Calcutta een goedvoorbeeld.
Aangezien er een acuut tekort is aan materiaal om de meer dan zeven miljoen vluchtelingen die uit Oost-Pakistan India zijn binnengekomen onderdak te bieden, bivakkeren de meesten van hen in de open lucht. Sommigen trachten zon en regen te weerstaan in iele hutjes opgetrokken uit boomtakken en lappen.
"India besteedt per dag een daalder per Pakistaanse vluchteling Honger neemt toe in Oost-Pakistan". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031725:mpeg21:p003
Door P. VAN GASTEL
DJAKARTA, 9 aug. — De regering van president Soeharto zal 72 percent van de zetels in het nieuwe parlement beheersen, zo blijkt uit de zaterdag gepubliceerde officiële verkiezingsuitslag. De nieuwe Golkar-partij verwierf 227 van de 360 op het spie staande zetels. Voor negen zetels is de uitslag nog niet bekend. De negen oppositie partijen kregen samen 124 zetels. De mohammedaanse Nahdatoel Oelama kreeg de meeste: 58 De Nationalistische Partij kreeg er maar 20. Honderd parlementsleden — 75 militairen en 25 burgers — worden door president Soeharto benoemd. (AFP/Reuter)
Dat Sekber Golkar, de ondoorzichtige organisatie van functionele groepen, de Indonesische verkiezingen heeft gewonnen, kan eigenlijk niet worden gezegd. De Indonesische leiders en militairen hebben de verkiezingsprocedure immers met zoveel maatregelen omgeven, sommige begrijpelijk, andere twijfelachtig, weer andere ook in de Republiek openlijk gekritiseerd, dat er geen reële kans meer overbleef dat de Sekber kon verliezen. De politieke partijen, voorzover nog aanwezig, hebben geen kans gehad om zich volledig te manifesteren en hun kiezers het vooruitzicht te bieden dat ze ook waar konden maken wat ze pretendeerden. Ze stonden wat armelijk tegenover de Sekber, die duidelijk de steun van het gezag had; als groepen die alles wat het regime al doet of wil doen, ook nog eens wilden doen maar met minder bevoegdheden. Eigenlijk waren de politieke partijen een beetje in de functie van oppositie gedrukt. En in een land waar het begrip oppositie (in parlementair-democratische zin) nog niet erg vertrouwd is, kan zoiets zijn uitwerking niet missen. De in mei gedane voorspelling dat de verkiezingen van juli voornamelijk de functie van een referendum zouden hebben, is uitgekomen. En het is er ongeveer mee gegaan als met de volksraadpleging (op aanwijzing van de Verenigde Naties maar onder verantwoordelijkheid van Djakarta) op West-Irian: met een twijfelachtige methode is het in de gegeven situatie beste resultaat bereikt, in dit geval: het voortbestaan van de stabiele de door wijlen Sukarno uitgeen energieke regering-Suharto. De stembusresultaten betekenen duidelijke bijval voor de regering. Ze komt versterkt tevoorschijn, nu duidelijk voorzien
van de politieke achtergrond waarover sinds 1966, toen Suharto aan het bewind kwam, onzekerheid bestond. Voortbestaan van de OBAR, de Nieuwe orde, is verzekerd, toeneming van haar doortastendheid aannemelijk, voortzetting van de economische en maatschappelijke opbouw mogelijk. Als in september minister Adam Malik voorzitter van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties wordt, zal 1971 een aanzienlijke versterking van Djakarta's prestige hebben opgeleverd, nationaal en internationaal. De regering-Suharto krijgt daarmee tijd die ze nodig heeft om de programma's uit te voeren die het land er weer enigszins bovenop moeten helpen. Van de vele problemen die de Republiek kent, zijn er nog maar weinige opgelost. Suharto's regering heeft de belangrijke basisvoorwaarden en de methoden opgeleverd die nodig zijn om op de lange duur tot in de onderste lagen (en niet alleen aan de top) concrete vooruitgang te bereiken. Daarvoor is veel tijd nodig. De door deze verkiezing versnelde afgang van de resterende politieke partijen betekent dat
dachte wazige functionele groepen naar boven zijn gekomen na door de politici altijd als bastaard-creaties te zijn beschouwd. Sekber Golkar (gezamenlijk secretariaat van functionele groepen) die herinneringen oproept aan de corporatieve staatsidee, is een macht van grote betekenis aan het worden. Er wordt nu ook gewerkt aan een verduidelijking van haar organisatievorm. De sultan van Djogjakarta wordt zoiets van erevoorzitter, een nationale figuur van ongerepte en nog steeds groeiende waardigheid en invloed, die de Sekber boven veel twijfel zal verheffen. Ze doet steeds meer denken aan een ander idee van Sukarno: een nationaal front. Dat is ze niet naar de orthodoxe betékenis. Haar nietszeggendheid schijnt haar grootste welsprekendheid te vormen, maar ze kan een sterke drukgroep worden tegenover traagheid, onwil, incompetentie en besluiteloosheid en onredelijkheid die de regeerders ontmoeten. De toeloop naar de Sekber kan heel belangrijke gevolgen hebben. Niet de toeloop van kiezers, maar van organisaties en groeperingen die iets willen presteren. Die zijn er in Indonesië in grote mate. Ze hebben uiteenlopende geestelijke achtergronden en politieke relatie-s, maar streven concrete doelen Aantrekkingskracht Voor hen blijkt de pragmatische Sekber Golkar met haar directe verbindingen met macht en gezag, een duidelijke aantrekkingskracht te hebben, een kans om eindelijk ook eens iets te bereiken of aan het woord te komen. Is deze Sekber Golkar nu werkelijk zo onpolitiek als ze wordt beschreven? Wel in de zin van niet-partijpolitiek. Maar feitelijk vertegenwoordigt ze een duidelijke nationale politieke visie: nationale eenheid op basis van de vijfledige pantjasila-filosofie, de grondwet van 1945, die in 1959 heringevoerd is, de Nieuwe orde, geïnspireerd door de
geest van de onafhankelijkheidsverklaring. Dit is een elementaire nationale politiek voor een seculiere volksstaat met enkele socialistische trekken die echter geen uitgesproken marxistisch karakter hebben (heb strikte anticommunisme is een pas na 1965 opportuun geworden beginsel). Het "doordrukken" van deze seculiere nationale filosofie, de verwezenlijking van de antikoloniale revolutie, betekent een verdringing van de oude politieke partijmentaliteit die op elk ongelegen ogenblik kon uitmonden in een onoplosbare discussie over de grondslagen van de staat. Legerfilosofie De "legerfilosofie" is met al zulke structurele debatten klaar. Zij reduceert het politieke leven tot een redelijk overleg over nuchtere problemen. Het is mogelijk dat de Sekber Golkar, die heterogeen genoeg lijkt te worden, op den duur het nieuwe huis moet worden waar, in een van politiek ontdane en tot functionaliteit gevormde sfeer politieke discussies mogelijk zijn zonder ideologische geschilpunten. Of dat haalbaar is moet blijken. Zeker is dat in de komende maanden herstructureringen kunnen worden verwacht in de methodiek van de volksvertegenwoordigende lichamen. De partijen zullen waarschijnlijk opgeborgen worden in twee groepen: seculiere en confessionele. De procedures in het Huis van afgevaardigden zullen worden versneld. Dat zijn ontwikkelingen die menigeen aantrekken. Onzeker is echter of de inhoud en de prestaties van het beleid voldoende op blijven wegen tegen de onmiskenbaar aanwezige latente politieke emoties. Sommige Indonesische critici zeggen dat dit sterk zal afhangen van de onbaatzuchtigheid en openheid van het bewind die, zeggen zij, bij toenemende eenzijdigheid van de regeringsaanhang ,zullen afnemen door gebrek aan controle.
d e lez, ngsborden in Indonesië. Het grote bord links toont van alle negen politieke partijen, en van de H • re S er ing gesteunde organisatie Sebker Golkar, die u idelijke zege heeft behaald.
"Groeiend prestige van het regime-Suharto". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031725:mpeg21:p003
Vol optimisme ziet schipper Heath de race tussen Cowes en Plymouth tegemoet, waar hij met zijn jacht Morning Cloud aan zal deelnemen
"Schipper Heath lacht". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031725:mpeg21:p003
NEW YORK, 6 aug. — Gouverneur George Wallace van de Amerikaanse staat Alabama heeft in een vraaggesprek met de New York Times verklaard dat hij zich bij de presidentsverkiezingen in 1972 weer kandidaat zal stellen. Hij zal de kandidaat zijn van „een derde partij". Alleen een grondige koerswijziging van de regering-Nixon of de Democratische Partij zal mij van mijn voornemen kunnen afbrengen, aldus de gouverneur van Alabama. Wallace kreeg bij de presidentsverkiezingen die drie jaar geleden zijn gehouden, tien miljoen stemmen. (AFP)
"Wallace weer". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031725:mpeg21:p003
Door onze correspondent PARIJS, 9 aug. — Volgens een beproefd recept heeft de Franse regering een serie prijsverhogingen aangekondigd in een periode dat half Frankrijk op het strand ligt. De Par\jse metro, de bus en de forenzentreinen worden 14 procent duurder; allerlei posttarieven gaan omhoog en een telefoongesprek zou 35 in plaats van 30 centimes gaan kosten. Voorts gaan tachtig sigarettenmerken in prijs omhoog, maar de Fransman kan zich althans troosten met de gedachte dat zijn pakje Gauloises voorlopig nog hetzelfde zal blijven kosten. Wanneer de Fransen volgende maand van vakantie terug zijn, zullen zij voorts tot hun schrik bemerken dat in hun afwezigheid de tarieven voor gas en elektriciteit en die voor de ziekenhuizen
de hoogte zijn ingegaan. Deze tariefstij gingen volgen op het nieuws dat de Franse prijzen in de eerste zes maanden van 1971 al een sprong van meer dan drie procent hebben gemaakt. Er kan geen twijfel meer aan bestaan dat het snel duurder worden van het leven komende herfst het meest acute probleem voor het regiem zal worden. Le Figaro brengt vanmorgen een spotprent waarop een in zee badende Marianne in ernstige moeilijkheden is gebracht door een octopus die de prijzen voorstelt. De communistische Humanité noemt de verhogingen ironisch „de bittere vrucht van de nieuwe maatschappij". Slechte service De rechtse Aurore wijst erop dat de tariefverhogingen deels betrekking hebben op overheidsdiensten, die zich door een slechte service aan de verbruikers kenmerken. Het openbaar vervoer in Parijs en omstreken is
volgens dit blad een schande voor de Franse beschaving. En wijzend op de inderdaad verfoeilijk slechte telefoontoestanden, stelt 1'Aurore de vraag of de minister van PTT al eens de moeite heeft genomen om zijn departement even te verlaten en in het café op de hoek een telefoonverbinding tot stand te brengen. SANTIAGO, 9 aug. — De regering van Chili wil met Oosteuropese hulp koper in eigen land gaan verwerken. Hector Cubillo, directeur van de afdeling economische zaken van het ministerie van buitenlandse zaken heeft gezegd dat deze koperverwerkende maatschappijen voor 51 pet door Chili zelf en voor 49 pet door Tsjechoslowakije, Oost-Duitsland, Polen en Hongarije gefinancierd zullen worden. De koperwinning heeft de Chileense regering al in handen door nationalisatie van de voornaamste mijnen, op 11 juli.
"Prijzen stijgen in Frankrijk". "NRC Handelsblad". Rotterdam, 1971/08/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000031725:mpeg21:p003