En Anton verdient opnieuw wat extra's vin. Schreieder is woedend over het feit, dat Van der Waals de 12000 gulden, die burgemeester Oud hem voor de voorbereiding van de tocht naar Engeland heeft gegeven, in zijn eigen zak heeft gestoken. Dat komt -niet te pas. Twaalf mille is tenslotte geen kleinigheid — en wat blijft er over van de discipline, als de spionnen van de S.D. zaken gaan doen op eigen gelegenheid. Ordnung muss sein! — Heb je met Oud niet gesproken over de kosten van de reis? vraagt Schreieder een paar dagen later aan Anton. Heeft hij je niets betaald? Je zoudt er toch om vragen? — Ja, zegt Van der Waals, dat is een beroerd geval. Oud heeft me 12000 gulden meegegeven, ik vergat je dat te rapporteren en heb het geld zolang in mijn woning bewaard. Maar eergisteren is er ingebroken en de dieven hebben precies die 12000 gulden weggehaald. Vervelend geval. — Pech gehad, mompelt Schreieder, uiterlijk kalm, maar inwendig woedend op het stuk schurk, dat voor hem zit. Zodra Anton verdwenen is, gaat de chef naar Harster en pakt daar uit over 't „Schwein" Van der Waals, dat hem met open ogen bedriegt en eenvoudigweg 12 mille in zijn zak steekt met het smoesje, dat er ingebroken zou zijn. — Laat een onderzoek instellen in de woning, adviseert Harster. Maar doe kalm aan. Van der Waals is goud waard. — Geen spoor van inbraak, rapporteert de politieman nog dezelfde dag. i En weer rent Schreieder, die zijn geduld verliest, naar Harster en spuwt zijn gal uit over die Gauner, die smerige schurk, die het waagt zijn eigen chef te bedriegen. — Laat rusten, zegt Harster Maak geen herrie met Anton. Het zijn tenslotte de centen van burgemeester Oud maar. Laat de jongen er een gezellige maand van hebben. Zand er over! De zaak-Oud is te belangrijk. Maar het gaat niet goed met de zaak-Oud. De Rotterdamse burgemeester gaat tijdens een -paar volgende gesprekken met Van der Waals argwaan koesteren jegens de charmante „Cranendonk". Er zijn zo van die zinswendingen, er zijn zo van die opmerkingen, er zijn zo -van die kleine tegenspraakjes, die mr. Oud -aan het denken brengen. Er klopt iets niet Er gaat iets scheef. En begin September deelt hij Van der Waals mede, dat hij van de reis afziet. Schreieder plukt aan zijn weinige haren, als hij het slechte bericht hoort. Van der Waals moet naar Engeland, men moet hem in Londen vertrouwen; wat kan er mooier zijn, dan dat hij tegelijk met mr. Oud aankomt en dus over een uitstekende introductie beschikt? Maar als die beroerde Oud niet wil, dan zal Schreieder hem een handje helpen! De volgende dag stopt er een auto met S.D.ers voor het huis van burgemeester Oud; men haalt er alles over hoop. Grootscheepse huiszoeking! En , mr ' 9 ud wor dt naar de Dienststelle in Den Haag gebracht, waar Schreieder hem met snauwende stem en op dreigende toon langdurig- verhoort. Het ziet er allemaal ernstig uit. Maar als „Cranendonk" korte tijd later probeert mr. Oud opnieuw over te nalen om naar Engeland te gaan vangt,hij opnieuw bot. De burgemeester heeft geen interesse in de reis en daarmee uit. Dan begrijpt Schreieder, dat er van het plan niets terecht komt Anton gaat niet naar Engeland voorlopig en Oud kan niet worden gearresteerd, omdat „Cranendonk" dan teveel in de gaten loopt. Veiligheidshalve wordt de groep van tien Rotterdamse illegale werkers, waarbij Van der Waals zich had ingedrongen, achter slot en grendel gezet. Een van üeze mensen schrijft van de gevangenis uit een clandestiene t- 10 J a ^ n zekere Costima, een Jo)ds Nederlander. De brief komt ,J er , raa< i in handen van Van itp m-ocf P 8 heer Costima wordt d eQ Van der Waals bruik diln^ de selegenheid gevin mpnh i vrouw bij de verkoop Whrf ï voor een dikke duizend gulden op te lichten Twaalf duizend gulden van mr.
Oud, duizend gulden van mevrouw Costima — Anton heeft geen reden om ontevreden te zijn. Maar Schreieder is wit van woede, als hij het nieuwe bedrog ontdekt. Van der Waals springt uit de band, die jongen gaat op eigen gelegenheid werken. Die kerel is het onbetrouwbaarste individu, dat de S.D. ooit in dienst heeft
gehad en dèt wil wat zeggen. Neen, zegt Schreieder bij zichzelf, neen, die Van der Waals gaat niet naar Engeland. Niet met Oud en niet met iemand anders. Hij zou in staat zijn voor de Nederlandse dienst te gaan werken. De mensen zijn slecht en Anton is de slechtste van allen. Het leven van een S.D.-chef gaat niet altijd over rozen.
Een groep. S.D.'ers bijeen. Geheel links de beruchte dr. Harster.
"Van der Waals verzint een inbraak Burgemeester Oud blijft thuis". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003
"Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003
In ons volgende nummer: Van der Waals draait Oranjefilm in een Haagse woning.
"van der Waals draait Oranjefilm". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003
voor de vijftigste maal zullen in de periode van 6 tot en met 15 April, Nederlandse industriëlen en zakenlieden op weg gaan naar Utrecht. Hier zullen zij kennis nemen van de producten van de nationale en internationale nijverheid en in contact komen met ontelbare collega's uit binnenen buitenland. Utrecht zal worden herschapen in een centrale marktplaats en genoemd in alle grote intemanationale dagbladen. Welk een belangrijke functie heeft de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs te vervullen in het Nederlandse economische leven.
D E Nederlandse Jaarbeurs dankt zijn ontslaan aan het initiatief van de Vereniging „Ned. Fabrikaat", de Maatschappij van Nijverheid, Departement Utrecht en de Ned. Ver. voor Tentoonstellingsbelangen, welke op 29 Mei 1916 gezamenlijk oprichtten de Vereniging tot het houden van Jaar. beurzen in Nederland. Dit lofwaardig initiatief dankt zijn ontstaan aan het feit, dat gedurende de eerste Wereldoorlog een grote verstoring van het economisch leven in Nederland was ontstaan. De Ned. industrie had zich in het begin van deze eeuw voornamelijk op het buitenland georiënteerd. Overzeese grondstoffen stroomden naar Nederlandse havens, werden alhier bewerkt tot halffabrikaten en eindproducten, om vervolgens; door exporthuizen te worden verkocht. Deze nijverheid vormde een belangrijke bron van inkomsten, welke voor een groot gedeelte werden besteed aan geïmporteerde verbruiksartikelen. Aangezien deze toestand berustte op het soepel functioneren van het internationaal ruilverkeer en het beschikken over een perfect verkeersapparaat, kan het geen verwondering wekken, dat het uitbreken van de wereldoorlog tot ernstige verstoringen aanleiding gaf. De genadeloze duikbotenoorlog en de blokkade van de buitenlandse mogendheden verlamden de Nederlandse handel en sneden de verkeersverbindingen af. De Nederlandse fabrikant moest zich nu voornamelijk oriënteren op de binnenlandse markt, evenzo de consument op de productie van de Ned. industrie. Beiden waren echter zo sterk internationaal georiënteerd,
dat slechts met grote moeite contact kon wor. den gelegd. Het getuigt van een goede visie, dat genoemde verenigingen
het plan wensten te verwezenlijken van het scheppen van een centrale instantie, waar producent en consument elkaar zouden kunnen ontmoeen, vooral ook omdat tal van nieuwe vestigingen ontstonden met nieuwe ter markt te brengen artikelen, waaraan publicatie diende te worden gegeven en waarvoor afzet moest worden gezocht. Voorkeur aan Utrecht. B\j het bepalen van de plaats, waar deze centrale markt zou moeten borden georganiseerd, werd,besloten aan Utrecht de voorkeur te geven. Deze zo bij uitstek centraal gelegen siad kon immers de functie van „nationaal" marktcentrum slechts versterken. De eerste Ned. Jaarbeurs, welke in 1917 werd geopend door de Min. van Landbouw, Nijverheid en Handel, bestond slechts uit een tweetal houten dorpen, welke op pleinen in de stad waren opgetrokken. Niettemin bleek voor dit project grote belangstelling te bestaan. De 690' deelnemers genoten de belangstelling van koningin Wilhelmina, prins Hendrik en koningin Emma. alsmede van een groot aantal gezanten. Ook van de zijde van het publiek bleek een groot enthousiasme, hetgeen kan worden afgeleid uit het feit, dat circa 85.000 bezoekers konden worden geteld. Het eerste experiment kon dus niet anders dan buitengewoon geslaagd worden genoemd. Sindsdien is de belangstelling
voor de Ned. Jaarbeurs steeds stijgend geweest. Het aantal deelnemers nam geregeld toe, terwijl de monster, ruimte door de bouw van permanente gebouwen belangrijk kon worden uitgebreid. Internationaal. Het strikt nationale karakter werd in 1921 losgelaten, omdat de heroriëntering van de Ned. nijverheid en de economische positie van Nederland, welk land dank zij zijn geografische ligging, sterk op de internationale handel was gericht, liec bij de heropening der grenzen noodzakelijk maakten, de beurs ook voor buitenlandse deelnemers open te stellen. Op deze wijze was het mogelijk, de Ned. producten te vergelijken met die van het buitenland, hétgeen voor de industriëel betekende, dat hij in vele gevallen zijn productieschema moest hertien en rationeler moest produceren. Voor de afnemer betekende de vergelijking een mogelijkheid om de meest efficiënte wijze te vinden voor het leiden van zijn eigen bedrijf. Bovendien kon door de aanwezigheid van buitenlanders het kwalitatief hoog. waardige Ned. product zich een internationale rénommé verwerven. Daarom werd door de secretaris-generaal van de Ned. Jaarbeurs, wijlen W. Graadt van Roggen, niets nagelaten om de internationale bekendheid van de Utrechtse Jaarbeurs te vergroten. Bijna alle Europese landen reisde hij af om de betekenis van Utrecht als nationaal en inter. nationaal centrum aan te tonen. Steeds nam de omvang van de Ned. Jaarbeurs, welke in 1931 ter gelegenheid van de 25ste beurs het praedicaat „Koninklijke" ontving, toe. Het aantal deelnemers vertoonde een belangrijke stijging en niets werd nagelaten om door toevoeging van nieuwe ondernemingen de basis van de Jaarbeurs te verbreden. De Kon. Ned. Jaarbeurs kan gezien worden als het contactpunt van het sterk industriëel georiënteerde Westen en het meer agrarisch georiënteerde Oostelijke deel van Nederland, Zij dient hierbij als nationale markt. Deze positie
zal in de toekomst, wanneer de wens tot decentralisatie van de nijverheid aanleiding zal zijn geworden tot het ontstaan van belangrijke industriegebieden in Zuid-Limburg, Noord-Brabant, de Achterhoek,, Twente en Groningen, worden vers t evig
"VOOR DE 50e MAAL JAARBEURS Van twee houten dorpen tot wereldmarkt uitgebreid". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003
"Kwen Lan". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003
Wordt Nederland thans, na d{ ossen- en wilde zwijneninvasies, ook noe- door wolven onveilie eemaakt? Sensationele berichten uit de laatste dagen schijnen erop te wijzen. De oplossing "an dit dreigende mysterie wordt hier gegeven door de bekende veldbiolooe van het Nationale Park ,.De Hooge Veluwe". de heer A. B. Wigman — deskundig als weigen op dit terrein.
Gisteren sprak ik twee van onze jachtschuts en ze deden mij een wat opgewonden kleurig relaas van hun recente belevenissen in het veld, die culmineerden in 't ontmoeten van vier half-verwilderde honden op de hei. JanWillen en Mei ondervinden daarvan veel last, méér nog dan van de vossen, want die invasie hebben ze gelukkig vrijwel onder de knie, maar de stroperij en het vervolgen van ten dode opgejaagd wild door herders- en andere honden van soms beangstigend formaat, neemt geen einde! Toch spannen de opzichters zich terdege In en menige gevaarlijke vierbenige bezoeker van hun revier moet zijn vermetelheid met de dtfbd bekopen, maar het aantal heemloze honden is sinds de oorlogstijd ontstellend groot en dreigt zich in sommige gebieden tot een plaag te ontwikkelen. Alles wat zulke honden kunnen overmeesteren, pakken ze aan: konijn en haas, maar ook een hulpeloos reekalf, een lam of zelfs een volwassen ree, wanneer zij dat de vlakte kunnen opdrijven, zodat het de beschutting biedende dekking .liet bereiken kan.
Evers en vossen waren er wel Bloeddorst. Dergelijke bloeddorstige rovers in het veld kunnen inderdaad zeer veel ombrengen en zij vragen doorlopend de uiterste zors en oplettendheid van het jachtpersoneel, dat soms door al hun listen en lagen tot vertwijfeling wordt gebracht. Het valt haast zeker te zeggen, dat de z.g. wolven, waarvan de kranten dezer dagen melding maken, vooral door het sensationele optreden onder de schapen, niet anders zijn dan halfverwilderde herdershonden, die door hun eigenaars in de steek gelaten, hun eigen kost moeten zien op te scharrelen. Geleidelijk ontwikkelt zich dan hun roofdiernatuur weer en zij
voeren hun strooptochten niet zelden op uiterst geraffineerde wijze uit. het meest — vooral in dichtbewoonde oorden — des nachts, hetgeen de identificatie bemoeiliikt. Wanneer hun honger gestild is, drijft bloeddorst hen tot net aangrijpen van meer schapen en deze moordlust maakt hen tot zeer te duchten gedierte, waarmee in het jachtveld korte metten dient te worden gemaakt. Doch het is heel moeilijk de sluwe marodeurs te bemachtigen. Gèèn wolven. Dat het wolven zouden zijn, kan met vrij grote zekerheid naar het rijk der fabels worden verwezen, want deze dieren zijn al sinds meer dan een eeuw niet meer in Nederland gesignaleerd, evenmin als in de meeste beschaafde landen. Misschien worden ze alleen nog vrij geregeld aangetroffen in Rusland, Polen, de Karpathen, op de Balkan, Spanje, Zuid-Frankrijk en Scandinavië, dus ver genoeg van onze deur! Vroeger was dit anders; Scheijgrond en IJsseling noemen de wolf in hun „Zoogdieren in Nederland" in vroeger eeuwen In de meeste streken van ons vaderland zeer gewoon en in de 16e eeuw werden o.a. op de Veluwe en in het Sticht honderden stuks op grote drijfjachten gedood teneinde „het land promptelyck te suyveren van de wolven, die zicb dagelijks vermeerderen". Er werden door de overheid premies óp de vangst gesteld. Nog in de 19e eeuw. Nog in het laatst der 18e eeuw hielden ze zich in de schaars bewoonde, bosrijke streken van Brabant, Utrecht en de Veluwe op en vooral 's winters dwaalden er exemplaren uit de Duitse gebergten en de Ardennen naar de Nederlanden. Ook in de loop der negentiende- eeuw werden nu en dan nog wolven waargenomen binnen onze grenzen (1845 Schinveld L.) Dat men zich toen in de identiteit evenzeer als thans kon vergissen blijkt uit de opgave van een wolf, die 27 Jan. 1891 in de omgeving van Helvoirt zou zijn geschoten, doch die een verwilderde herdershond bleek. Wie zich voor deze zaken interesseert, moet er het tijdschrift „De Navorscher" van 1860 eens op naslaan, waarin verscheidene interessante mededelingen over wolven in Nederland te vinden zijn. Na-oorlogs verschijnsel. Het verschijnen van gedierte na de oorlog, dat door aantal en wijze van optreden méér dan de gewone aandacht trok, heeft veel pennen in beweging gebraent, v.n.1. waar het vossen en everzwijnen betrof. Bij beide diersoorten kon zonder al te veel overdrijving inderdaad van een soort invasie gesproken worden, doch momenteel is daarvan niet veel meer over De vossenstand bereikt geleidelijk weer het normale peil en de wilde varkens minderen evenzeer Ze zijn dan ook als „schadelijk gedierte" bij tientallen gesneuveld onder kruit en lood, zelfs in verraderlijke strikken, en het zal niet lang duren of de oude toestand zal hersteld blijken en dan dienen we deze ridderlijke, weerbare en romantische dieren weer 'n beetje de hand boven het hoofd te houden, want ze ziin en bliiven toch de glorie van het Veluwse bos. Evenwicht herstelt zich. Ongetwijfeld kunnen we voor belde genoemde soorten redenen aanwijzen, die hun versterkt optreden verklaren. Gedurende de gehele oorlog konden ze zich in
Duitse grensbossen schier onbelemmerd voortplanten, de jagers en jachtbeambten dienden in het leger en afschot van betekenis vond niet plaats. Zo vond de overbevolking expansie over de grenzen. Ook in onze eigen wildbanen (Het Loo) werd lang niet zo intensief gejaagd als in normale tijden, de rasters der jachtvelden vertoonden veel gaten en langzaam aan verdween het zwarte wild naar de buren. Od andere plaatsen (Hooge Veluwe) zettende Duitsers varkens uit. die zich behoorlijk vermeerderden, vossen werden bijkans niet vervolgd, men schoot liever herten en ander grofwild voor de Dot! Voorts werd veel wild door omvangrijke bosbranden (Reichswald) naar elders verdreven. Alles met alles herstelt zich echter het verstoorde evenwicht inde natuur weer en dat eaat gauwer dan men denkt. Doch die vermeende wolven hebben er weinig; of niets nlee te maken Om van beren maar niet te spreken!
"Wolven in Nederland? Neen ! Verwilderde herdershonden !". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003
Naar aanleiding van tegenstrijdige berichten, ten aanzien van de houding der socialisten tegenover het Congres van Europa, hebben wij ons gewend tot de heren Koos Vorrink. voorzitter der Partij van de Arbeid en Jhr. mr. M. van der Goes van Naters, voorzitter der Tweede Kamer-fractie van de Partij van de Arbeid, die de besprekingen der socialistische partijen der Marshall-landen te Londen hebben bijgewoond. Zij deelden ons mede, dat- de berichten omtrent een boycot van het „Congres van Europa" . door de socialistische partijen onjuist zijn. Het woord boycot is op geen enkel moment tijdens de besprekingen ook maar genoemd. Aan de socialistische partijen wordt door de commissie van overleg geadviseerd als partij niet aan het Haagse Congres van Europa deel te nemen. De leden der socialistische partijen, parlementariërs, functionarissen of particulieren blijven volkomen vrij om met het congres mee te werken. Voorts deelden zii mede, dat de socialistische partijen besloten hebben de bevordering van een federatief georganiseerd Europa bovenaan op hun program te plaatsen en dat ter uitwerking van dit besluit op 25 April een besloten conferentie zal gehouden worden door de socialistische partijen in Parijs. De partijen zullen naar deze conferentie deskundigen afvaardigen, die daar omtrent de te volgen koers nader overleg zullen plegen. De conferentie zal niet voor publiek toegankelijk zijn. Na afloop zal een pers-communiaué worden uitgegeven. Er is dus geen sprake van een te Parijs te beleggen „tegencongrës" tegen het Congres van Europa.
"HET CONGRES VAN EUROPA. De houding der socialisten.". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003
Na van Januari 1934 met een onderbreking van drie jaar tijdens de bezetting het ambt van Utrechts eerste burger te hebben bekleed, nam mr. dr, G. A. W. ter Pelkwijk Woensdag op 66-jarige leeftijd afscheid van zijn ge-' meente. Des morgens om 10 uur stonden de politie- en brandweercorpsen in de trouwzaal opgesteld, waarin de hoofdcommissaris van politie en de brand, weercommandant de scheidende burgemeester toespraken. Mr. dr. Ter Pelkwïjk, die Dinsdag aan een 40-tal manschappen decoraties had uitgereikt, dankte met een kort woord voor de hartelijke geste. Des middags nam mr. Ter Pelkwijk afscheid van de raad, tijdens een buitengewone raadsvergadering, die door een groot aantal genodigden werd bijgewoond, waaronder de minister van Justitie, mr. J. H. van Maarseveen, de •Commissaris der Koningin van de provincie Utrecht, M. A. Reinalda en de Gedeputeerde Staten. De heer F. W. Swane, nestor van de raad sprak namens de gehele raad en deed de mededeling van het in geheime zitting genomen besluit om de burgemeester de hoogste onderscheiding uit te reiken die de gemeente kent: de gouden medaille van de stad. Wethouder H. A. Bekker ging over tot de uitvoering van dit genomen besluit. Deze gemoder. niseerde penning, die de eerste is volgens het nieuwe stempel en geslagen op de Rijksmunt, werd mr. Ter Pelkwijk overhandigd met de daarbij vervaardigde oorkonde. Van de receptie in de Utrechtse raadszaal, waar de burgerij gisteravond in de gelegenheid werd gesteld afscheid te nemen van burgemeester Ter Pelkwijk, is een zeer druk gebruik gemaakt. De voorzitter van het huldigingscomité uit de burgerij, prof. dr. U. G. Bijlsraa, bood namens de Utrechtse bevolking de scheidende burgemeester een vier-persijons auto, een Austin, ten geschenke aan.
"AFSCHEID UTRECHTS BURGEMEESTER". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003
De Hollandse Nieuwe Deed vróeg z'n entree, De lentelucht bracht ze Reeds dadelijk mee. Ze geven het leven Een ènder aspect, Omdat Hollands Nieuwe Veel blijdschap verwekt Voldoening ontmoet-ie Bij groot en bij klein, Te lJtng moest men z&nder In Nederland zijn! O, nieuwe, al gljj je Dan niet in 's mens maag, T6c.h ben je — dat wéét je — Geweldig „in vraag". Geen viskar, geen vaatje, Geen vlag en zo meer — De ,.Hollandse Nieuwe" Als FIETS is er weer! PEILIA
"Hollandse nieuwe!". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1948/04/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160846:mpeg21:p003