(Van onzen specialen verslaggever.) In een gezellige Itamer vol bloemen, by een open haard, waarin op dezen frisschen voorjaarsavond een weldadig houtvuur brandt, een uitgelaten cocker spaniel, die ons mèt den baas verwelkomt, zóó vinden we Neerlands oudsten piloot. Leen Sillevis, die dezer dagen zijn 25-jarig jubileum bij de K.L.M. gedacht, thuis. Een vliegende Hollander, die de geheele wereld heeft bereisd, in 'een typisch Hollandsch huis, dat „Ter Aa" heet, en ergens aan de peripherie van Woubrugge staat, een globetrotter, die nu vjjftig maal als gezagvoerder heen en terug naar Indlë is gevlogen, die de vijf werelddeelen op zijn duimpje kent, maar die na eiken tocht weer neerstrijkt in het stille Zuidhollandsche dorpje aan het water, waarop hy zich evenzeer vertrouwd voelt als in de lucht.
Van olieslager tot piloot. „Is hel hier dan gepn, uitgezocht plekje?" vraagt Sillevis, wanneer we daasover onze verwondering te kennen geven. We weten, dat hij van zeilen houdt, maar de Kaag is toch meer waterspor tcenlrum dan het Brasemermeer „Is me veel te druk" zegt Sillevis. „Hier is het mooi en ruftig en zeilen doe ik toah bij voorkeur in Zeeland". En dan volgt een loflied op Zeeland als dorado voor de zeilers. Zijn jeugd heeft Sillevis in Alphen doorgebracht en, zoo vertelt hij ons, „ik zou er olieslager zijn geworden, als de boeren uit verkeerd begrepen zuinigheid hun koeien niet liever met Amerikaansoh cement hadden gevoed dan met de sappige Hollandschc lijnkoeken, zooals wij die hier vroeger maakten, Sillevis' vader be. zat een dertig jaar geleden c.a. drie olieslagerijen, waarvoor de jonge Leendert eigenlijk was voorbestemd maar reeds tijdens den vorigen oorlog bleek, dal het AmenUaansche veevoeder op den duur het Holland, sche product zou verdringen en loen Sillevis Jr. in het voorjaar van 1915 voor den militairen dienst werd opgeroepen, beteekende dat het eind van do weinig'belovende lijnkoekencarrière. Hij meldde zich als bankwerker bij de genie, maat- de adjudant, die hem in ontvangst nam, had geen vertrouwen in zijn bankwerkerscapaciteiten en liet hem palen sjouwen in fort Blauwkapel. Dat was Leen's vader, die de talenten van z'n zoon beter had leereu waardeeren, toch wat te bar. Hij schreef een brief aan den kolonel, of de dienstplichtig soldaat Sillevis niet op Soesterberg kon worden geplaatst. Deze liet Leen bij zich komen en ontving hem met de weinig bemoedigende woorden: Morgcu om 1 uur kan je gaan doodvallen, als je dat zoo graag wil!" Een schildwacht, bij wien hij zioh op Soesterberg meldde, zei zoo ongeveer hetzelfde: „Wou je gaan vliegen? Neem dan je geweer van je nek en schiet je nou maar vast dood!" Voor de keuring werd hy naar een ouden dokter in Zeist gestuurd, die aan de lichamelijke gesteldheid van den toekomstigen piloot niet zulke heel hooge eischen stelde: „Kun je goed zien?" „Ja, dokter". „Ben je niet doof?" „Nee, dokter." •Mooi, goedgekeurd!" Zoo trad Leen Sillevis in dienst van de Luchtvuartafdeeling Soesterberg en hy bleef er, ook na de demobilisatie. In 1922 werd hij „uitgeleend" aan de K.L.M. en hij is daar uitgeleend gebleven tot zijn 22 dienstjaren bij de militaire Luchtvaart erop zaten. Een en dertig jaar heeft Leen Sillevis nu gevlogen en hij is nog altijd dankbaar, zoo vertelt hij ons, dat hij het advies van den schildwacht bij Soesterberg niet heeft opgevolgdZoo ging het vroeger. Een piloot met een en dertig vliegjaren, waarvan vijf en twintig als gezagvoerder, kan uiteraard het een en ander vertellen. We hooren genoeglijke verhalen uit de kinderjaren van de burgerluchtvaart, toen men met een open Fokkertje, de F2 of F3, naar Londen vloog. „Met je eenen arm zat je tegeh de heete motor
en met den anderen hing je buitenboord, omdat er niet voldoende ruimte was. Twee, drie truien over elkaar en een compleet vliegpak, maar als 't mooi weer was, zetten we er ook wel een bolhoedje bij op. Een sloepenkompas in een bakkie met paardenhaar was het eenige instrument, waarover wo beschikten. Rechts van dc spoorlijn vliegen, zoo luidde het voorschrift en daar hielden we ons prompt aan. Langs de spoorlijn ging het naar Vlissingen en vandaar naar Calais. Van het centrum van de stad vlogen we dan naar de pier, daar keek je hoe het kompas stond en zoo slaken we het Kanaal over — een tocht van meer dan een half uur — naar Folkestone Rechts van de spoorlijn, maar daar zaten in de buurt van Asford een paar tunneltjes in. Dan klommen we maar een beetje hodger, telden tot vier of vijf en lieten ons dan weer zakken. Een mooie tijd, althans uit een sportief oogpunt bezien..." „Nu gaat het eenigszins anders. Nergens wordt zoo stipt op tijd gevlogen als bij de K.L.M., óók op de Indië-route, de langste luchtlijn ter wereld. Alles op de minuut en zonder spoorlijntjes. We maken 130 vlieguren per maand — de Amerikanen maar 80! — en geen andere maatschappij biedt de service van een en dezelfde bemanning over een zoo lang traject." De piloot als knutselaar. Als iemand verre reizen doet „Uw man heeft zeker heel wat te verlellen, als hij na tien dagen weer uit Batavia terugkeert?" wenden we ons tot mevrouw Sillevis. „Hier in huis wordt weinig over de luchtvaart gesproken", is de heer des huizes haar in het antwoord op deze vraag voor en zijn vrouw geeft daarvan dan de verklaring. „Mijn man maakt alles, als hij thuis is. Het hek voor htet huis heeft hij getimmerd en z'n werkplaats heeft hij zelf opgetrokken. De omheining is door m'n man gemaakt en de oliestookinrichting voor de centrale verwarming en danrtusschendoor bouwt hij dan weer eens een zeilboot Maar Sillevis kan, als hij dat wil wel vertellen over zijn reizen. Over Indië raakt hij zelfs niet uitgepraat.
Geen mooier land op de geheele wereld dan Java, dat hij tot in alle hoeken per auto heeft doorkruist, geen zachtaardiger en geen beschaafder volk dan de Indonesiërs, die alleen nog maar naar rust verlangen na deze, hun wezen vreemde revolutie, "t Zal wel weer in orae komen", meent Sillevis; „we kunnen elkaar daar toch niet missen." De jeugd en de luchtvaart. „Welke toekomst ligt er voor de jeugd in de luchtvaart?" willen we nog weten. Sillevis vreest, dat het aanbod de vraag spoedig zal overtreffen. Nederland is- te klein om velen op luchtvaartgebied emplooy te kunnen bieden. Alleen aan ervaren piloten is momenleel nog gebrek. Dat blijkt trouwens wel uit het feit, dat ik zelf nog in dienst ben, niettegenstaande ik den pensioengerechtigden leeftijd alweer achter me heb. Maar ook ervaren piloten zullen er straks weer voldoende zijn en dan gaat het tenslotte maar om de vervanging van een paar menschcn per jaar, die vlicgmoe, gèpensionneerd of afgekeurd worden. Daarom mag men wel aannemen, dat alleen de allerbesten een kans zulle,n krijgen " Als hij ons uitlaat, toont hij ons nog even vol gerechtvaardigden trots de beide oorkonden, een van de directie der KL.M. en een van het gezamenlijk personeel, die 'een eereplaats hebben gekregen in zijn werkkamer. En wanneer liij ons in den donkeren avond tot het hooge tuinhek vergezelt, is hij misschien nog trotscher, als hij ons en passant z'n werkplaats wijst en er nog evpn aan herinnert: „Die heb ik ook in m'n eentje getimmerd. Ik ben nu eenmaal dol op knutselen "
"TWEEDE BLAD NIEUWE APELDOORNSCHE COURANT van Zaterdag 29 Maart 1947 Nederlands oudste piloot thuis Eigens aan het water knutselt Leen Sillevis". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1947/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160907:mpeg21:p003
"Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1947/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160907:mpeg21:p003
~y01D-SLA.Vlë heeft ten eisch tot herstelbetalingen ten laste van Oostenrijk ingediend byj de Groote Vier. De plaatsvervangers van de ministers hebben er dezer dagen over gesproken, tonder het eetis U kwmen worden. JVel is door den Amerihaainsvhen vertegenwoordiger in (Ut college een der 'geheime afspraken van ïalta geproduceerd, krachtens wetke van Oostenrijk geen herstelvergoedingen souden worden verlangd, maar lijn Russische collega heeft eich door dit argument allerminst vit het veld laten staan. Hij volhardde in zijn steun aan den ZuidSlavischen eisch. Dó minist&rs mUcn nu motten trachten, dit probleem op te lossen. De vraag cal rijzen, waarom dit meemngtversohil moest worden geforceerd. Een afspraak is toch immers een afspraakt Om deze vraag ie beantwoorden, is het noodig, eerst vast te stellen, wat de bedoeling is van herstelbetalingen. Naar den letter genomen zijn dit de bijdragen van het overwonnen land in de kosten, die de getroffen overwinnaar moet maken voor het herstel van de door den oorlog ontstane schade op zijn grondgebied. In dit geval vraagt Joego-Slcwië vergoeding van een deel der schade, die de Duitschers daar tijdens den veldtocht van April 1941 en later hebben aangericM, Deze zouden op te brengen z(fn, wanneer het overwonnen land zelf zonder kleerscheuren uit den strijd te voorschijn zou zijn gekomen. Haar Oostenrijk sit economisch
en finanoieel volkomen aan den grond. Bet land is door de geallieerde bezetting — «rt vooral door de Kussen — goeddeels afgegraasd, nadat eerst de Duitschers al een belangrijk deel van de Oostenryksohe bezittingen hadden „overgenomen". En dan zwijgen we nog maar over de oorlogsschade in eng eren zin, die ook niet bepaald gering is. Daardoor beteekenen herstelbetalingen een zware last. Aangezien ee in goederen moeten worden voldaan, is het gevolg ervan, dat de economt sche — en dientengevolge ook de politieke — onaflHtnknlijkheid van het land weinig ma r dan een fictie wordt. f~)AT schijnt in dit geval LS ook de bedoeling te syn. We tien hier immers een herhaling, van wat we indertijd hij de opstelling van het verdrag met Italië hebben beleefd. Ook toen eischte de Sovjet-Unie herstelbetalingen in goederen, nog wel te voldoen wt de loopende productie. De met -uitgesproken bedoeling was, op deze wijze invloed op het Apennijnsche sohiereiland te krijgen en zoo de Russische invloedssfeer over
de Middetlandscha Zee uit te breiden. Daartegen zijn Be vin en Byrnes toen opgekomen. Nu wordt e onzelf de poging gedaan ten opzichte van postenrijk. Reeds eerder poogde de Sovjet-Unie de herrezen staat economisch aan zich te binden. We herinneren ons nog het geschil over de .vraag, wat onder Duitsch bezit moest worden verstaan. De Engelschen en de Amerikanen gaven hierop een antwoord, dat voor de Oostenrijksche economie veel minder nadeelig was dan het Russische. De Sovjet-autoriteiten hebben eich b.v. meester gemaakt van de oliebronnen bij Zistersdorf, waardoo± aan den Oostenrijkschen staat ecu belangrijk middel tot herstel van de ontredderde economie ontviel en de Russen een vinger méér in de pap kregen. /A wezen is de Russische ondersteuning van den Joego-Slavischen eisch een ander onderdeel van het zelf destreven: de grenzen van de eenmaal vastgestelde invloedssfeer te overschrijden. Het gaat niert- weer om Oostenrijk, maar om de macht van de Sovjet-Unie.
Deze kwestie valt bovendien samen met enkele andere feiten, die de Russische activiteit op het stuk van machtspolitiek bewijzen. We herinnerek maar aan het veto, dat Gromyko in den Veiligheidsraad heeft uitgesproken over de beschuldiging jegens Albanië. Daardoor is het practisch onmogelijk géworden, maatregelen te nemen tegen dit land, dat verantwoordelijk moet worden geacht voor het leggen van mijnen in de Straat' van Korjoe. Bovendien heeft Gromyko terzelfder plaats den staf gebroken over de Grieksche regeering, die hij besclntldigde van een onbelworlijke houding tegenover de oommissie van onderzoek der V.N. Waarschijnlijk vormen deze feiten het antwoord van de Sovjet-Unie op het ideologisch en eco?iomische offensief van de Vereenigde Staten, waarvan de steun aan Griekenland en Turkije een onderdeel is. Bet Russische veto inzake de Britsche aanklacht is bovendien een onvriendelijkheid jegens Engeland, dat net tracht, zijn, betrekkingen met het, Kreml te verbeteren. Dat zal overigens in Moskou niet veel gewicht in 4e schaal leggen, aangezien men daar nog altijd geneigd is, le verbindingen tusschen - Londen en W ashington hooger aan te slaan dan die tusschen de Britsche en de Russische hoofdstad. Feit is in ieder geval, dat de grenzen weer ten-s scherper worden getrokken en de kansen op overeenstemming en „harmony of power" dienovereenkomstig kleiner schijnen dan ze wel geweest zijn.
"OOSTENRIJK en HERSTELBETALINGEN De achtergrond van een Joego-Slavischen eisch". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1947/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160907:mpeg21:p003
Na den oorlog is de bijzondere jeugdzorg de belangrijkste taak van de kinderbescherming en een actueel probleem geworden. Een Centraal Comité voor Bijz. Jeugdzorg heeft verklaard, dat de vele moeilijkheden in dezen voor een groot deel tot oplossing kunnen worden gebracht, wanneer de gezaghebbende instanties bereid zijn de noodige stappen te ondernemen. In vele essentieele details zullen de bakens moeten worden verzet. Als eerste lacune in de bestaande kinderwetten meent men te zien het ontbreken van een wet, die de strafrechterlijke vervolging van kinderen beneden 18 jaar verbiedt. De tuchtscholen moeten . in mindere mate kinderen toegewezen krijgen, die in verband met hun leeftijd en karakter er niet thuis hooren.
"Bijzondere jeugdzorg moet nieuwe wegen bewandelen". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1947/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160907:mpeg21:p003
Hr. Ms. hulpvliegkampschip „Karei Doorman" zal op uitnoodiging van de Britsche admiraliteit van 14 tot 19 April een bezoek brengen aan Londen. Het bezoek draagt een nationaal aspect, doordat tijdens de plechtigheden een cheque, bestemd voor het fonds tot herplanting van boomen op Walcheren, door den commandant van het Engelsche corps mariniers aan den bevelhebber der zeestrijdkrachten, luit. admiraal C. E. L. Helfrich zal worden aangeboden. Waarschijnlijk zal de marinierskapel der Kon. marine ter opluistering van festiviteiten deze reis meemaken.
"De „Karel Doorman" naar Londen". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1947/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160907:mpeg21:p003
....dragende zijn kruis Joh. 19 : 17. Christus voor .den Hoogepriester. Christus voor Herodes en Pilatus. Christus dragende zijn kruis. Het kan misverstand wekken, in het verhaal van Christus' lijden en sterven een woord te plaatsen, dat in ons hedendaagsche spraakgebruik een nogal ongunstlgen klank heeft gekregen, omdat wij het terstond verbinden met begrippen als kuiperij en achterklap. Wanneer toch dit woord: - politiek in dit verhaal wordt geplaatst, dan moet daaronder worden verstaan datgene, wat in den zuiversten zin betrekking heeft op den regeeringsvorm, waarin de burger zijn burgerplichten nakomt. Zoo bezien, van den normaal-menschelijken kant, staan wij voor een politiek probleem- Het is dat ook, wanneer wij pogen dit lijden en sterven in zijn diepsten grond te peilen, waar het culmineert in deze drie woorden: dragende zijn kruis. Want daarin geeft God antwoord op de vragen omtrent burgerzin en burgerplicht, zooals deze worden beoordeeld, zoowel door het Sanhedrin als voor het paleis van den Romein Pilatus. Wat voor Kajafas gebeurt, is het gevolg van teleurgestelde verwachtingen.
Er ls een verhaal, dat, het moge dan niet berusten op authentieke gegevens, aan de sfeer, waarin zich het rechtsgeding voor Kajafas afspeelt, niettemin een zeer bijzondere kleur geeft. De onderdrukking heeft haar hoogtepunt bereikt en in gansch het Joodsche land laait het verzet op. Verborgen, ondergronds illegaal is er de voorbereiding tot den opstand en tot in de verste uithoeken hebben de opstandelingen hun verbindingsmannen, tot in den kring der discipelen: Judas. Er zijn twee, van wien men hoopt, dat zij de leiding zullen nemen: Barrabbas en de rabbi van Nazareth. En Judas is de schakel. Judas. een ijdele nationalist. Dan wordt Barabbas gegrepen. En Jezus weigert de rol te vervullen in het politieke spel waarin nationale hartstochten zich uitleven. In dit politieke spel spreekt Christus zijn woord en het laat van al die hooge aspiraties en schoone droomen niets heel. Geen staatgreep in de Joodsch-nationale beteekenis van het woord, maar Gcds antwoord op de vragen — tegelijk de onthulling van de kern van het leed —: het kruis. Voor de Joden, die hoopten, is dit antwoord maar voor één interpretatie vatbaar: verraad aan de goede zaak. Voor Judas is er maar één weg overgebleven: de uitlevering. Een politiek proces. Dit te voeren op een tijdstip, dat Jeruzalem vol is met menschr 1, die het Paaschfeest komen vieren — dat is de schoonste gelegenheid om aan dit verlangen naar nationale bevrijding nieuwe stimulansen te geven. Wanneer de politieke hartstochten het felst zijn opgelaaid, spreekt ook God zijn woord, dwars door en tegen alle overleggingen van zuiver menschelijke en als zoodanig zoo goed bedoelde en wellicht vermeend Gode welgevallige berekening: het kruis der schande. Een politiek proces, ook in het rechthuis van Pilatus, die in Jezus niet anders vermag te zien, dan een rebellenkoning, tegenover wien hij, ook al om de tierende massa onder bedwang te houden, het gezag van het keizerrijk heeft te handhaven. Hij weet er geen raad mee. Politiek gezien begaat hij een blunder van formaat — hij is niet bij machte de intrige van de volksmenners te doorzien, en hij stelt het volk voor de keuze. Het is geen keuze, nu Jezus politiek gezien als verrader van de goede zaak tegenover den leider van de illegaliteit komt te staan. Heeft Pilatus het niet doorzien? Een rebellenkoning in een knechtsgestalte. Als er staat, dat Pilatus vreesde, dan is dat zeker geen angst voor mogelijke politieke consequenties. Zijn vrees vindt verklaring in het ondoorgrondelijke en onbegrijpelijke in dezen rebellenkoning. Vrees, die ontstaat in de plotselinge confrontatie met Christus, waarin Pilatus iets schouwt van die andere orde. De orde, welke hij verwerpt, omdat zij zijn politieke opvattingen onderstboven werpt. Hij komt op grond van geheel andere overwegingen tot dezelfde conclusie Kerk en Staat, discipelen en krijgsknechten, zij onderstrepen in hun houding en' in hun oordeel de paradoxe van het Evangelie: God, lijdend in Christus. Dragende zijn kruis. Gods antwoord. Het staat midden in de geschiedenis van het Joodsche volk. Het staat midden in de geschiedenis der menschheid, ook in het gebeuren van onzen dag. Wij zijn zoo gemakkelijk bereid in het leed, dat ons wedervaart, In de smart, die ons drukt, de zorgen, die ons benauwen in een soort van vrome berusting, waarmede wij smarten pogen te stillen en geweten te sussen, dit kruis te herkennen. En zoo is de beoordeeling van een tijdgebeuren, een verklaring van de schuld in kerk, in maatschappij, in wereldgeschiedenis Wij halen Christus binnen de omheining van onze plannen en overleggingen. Maar God haalt in den lijdenden Christus alle om.heiningen omver en opvattingen, plannen en verwachtingen worden in Hem omvergeworpen. Dragende zijn kruis' dat uw kruis is en mijn kruis Breughel schilderde in een sombere, grauwe omgeving, den kruisheuvel, waarop als macabere silhouetten' de kruisen staan afgebeeld. Maar over dit sombere beeld valt een breede lichtstreep en daarin wordt een onafzienbare stoet onweerstaanbaar getrokken naar de verten, waarin een kruis silhouetteert. God spreekt zijn woord. In den lijdenden Christus, die drngende Zijn kruis, de zonde der wereld weg draagt. Gods antwoord op het terrein der politiek. Er blijft een protest, 'omdat wij het met ons verstand niet kunnen pellen, een protest, omdat de ontmaskering van het wezen van de kwaal, waaraan kerk en wereld beide te gronde dreigen te gaan, tegelijk de armzaligheid van eigen pogen, om er iets van terecht te brengen, onthult. Daarom protest en vrees Zij worden beide opgevangen in Christus, dragende zijn kruis.
"Korte Overdenking". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1947/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160907:mpeg21:p003
Uw horloge „niet lekker" ? Ga praten met DEKKER. BRINKLAAN 16 TEL. 2 518 (tagez. meded.)
"DEKKER". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1947/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160907:mpeg21:p003
Er is na de bevrijding over het vliegveld Deelen nog al eens het een en ander te doen geweest. Fantastische verhalen deden de ronde over daar opgestapelde schatten aan rollend- en bouwmateriaal. Sensationeele geruchten en berichten over gepleegde fraude, grootscheepsche arrestaties enz. werden grif geloofd. Geruchten, waarvan naderhand is gebleken, dat ze grootendeels niet, of slechts zeer t'en deele juist waren. ' Ondanks tegenspraak, is van deze geruchten, zooals dat meestal gaat, niettemin iets blijven hangen en nu jeeps, vrachtauto's en wat meer aanwezig was, successievelijk zijn afgevoerd, op wat rommel na, zijn het de steenen van Deelen, die het onderwerp van gesprekken gaan worden. In sommige bladen was te lezen, dat er bij Deelen millioenen steenen staan opgestapeld. De vraag werd gesteld waarom deze niet reeds lang geleden voor het herstel beschikbaar werden gesteld, zoodat voorkomen zou zijn dat ze in den zwarten handel terecht kwamen. „Wat is er nu eigenlijk aan de hand met die steenen?" Deze vraag was oorzaak dat we dezer dagen, aangemoedigd door
stralend lenteweer, „Deelen-waarts" togen. Alleen deze tocht, door het heerlijk heuvellandschap van Deelen en Schaarsbergen, zou een lyrische beschrijving waard zijn, waartoe we ons echter gezien de „zware" materie, niet zullen laten verleiden. Ergens in de buurt van de Combalaan te Schaarsbergen verlieten we de kleine busruimte om het Geniebureau van het vliegkamp Deelen op te zoeken. We vonden het in een houten gebouwtje, indertijd door de Duitschers als „Waclitstube" neergezet, ergens tusschen het dennegroen, opzij van de Combalaan. Hier troffen we het buitengewoon. Eén van de heeren der directie van dc Stichting. Beheer Landbouwgronden Deelen, stond juist op het punt in zijn jeep te stappen, teneinde een tocht over het vliegveld te maken. Een korte kennismaking, enkele vergeefsche pogingen van een tegensputterende motor en even later bevonden we ons, heerlijk doorgewaaid in de open jeep midden in het roemruchte gebied. De feiten. Onderweg vertelde onze bêgeleider de feiten, die in het kort hier op neer komen: Het voor dén oorlog reeds bestaande vliegveld Deelen, besloeg een
bodemoppervlakte van 35 H.A. Rondom lagen temidden van bosch en heide enkele boerenerven verspreid en na 10 Mei 1940 werd het vliegveld op last van de Luftwaffe zoodanig uitgebreid, (thans 3000 H.A.), dat deze dopr jaren noeste vlijt ontgonnen terreinen verloren gingen. Na de bevrijding is 't geheele terrein in beheer gegeven aan de zgn. ..Directie Herstel Vliegveld Deelen", later gewijzigd in „Stichting Beheer Landbouwgronden Deelen". Vanwege het Min. v. Landbouw, Visscherij en Voedselvoorziening kreeg deze Stichting opdracht de door de Duitschers gebouwde hangar's af te breken; alsook de andere gebouwen en de eveneens door de Duitschers aangelegde wegen op te brejeen, om het terrein in zijn oorspronkelijken staat terug te brengen. Het afbreken van de gebouwen is thans in vollen gang. Wat er aan bruikbaar hout was, is reeds lang geleden naar de geteisterde gebieden getransporteerd en thans is men druk in de weer de steenen uit de qmvergehaalde muren uit te bikken, waarna deze via de bureaus van Wederopbouw, langs volkomen legalen weg een bestemming vinden. In eerste instantie zijn de industrie-gebieden in Twente en den Achterhoek geholpen en verder kan een ieder die bouwvergunning bezit, een deel van het materiaal koopen. Veel puin en tweedehandsch materiaal. Men begrijpt echter, dat er van de dikwijls gebombardeerde gebouwen meer puin dan bruikbare steen overbleef, zoodat vaststaat dat het aantal aldus verkregen steenen, niet in de millioenen loopt. Wel is dit het geval met dc steenen welke door de Duitschers voor het aanleggen van vele wegen kriskras over het vliegveld, zijn benut. Doch ook dit is, zooals we konden constateeren, slechts een allegaartje. Alle soorten steen werden, hier gebruikt, bouwsteenen en straatklinkers, in gevarieerde kwaliteiten. Niettemin is het mogelijk dit materiaal voor den Wederopbouw te gebruiken, maar dc geruchtenvcrspreiders over de millioenen opgestapelde steenen, zullen na eenig nadenken toch moeten toegeven, dat het absurd is dc wegen op te breken alvorens men klaar is met het vervoer van de gebikte steenen en het vele puin! Desgevraagd, deelde onze zegsman mede, dat er inderdaad een aantal steeneij is gestolen, doch deze zijn alle weer achterhaald en zooals de situatie thans is, is het practisch onmogelijk zonder vergunning het vliegveld te betreden, of het moest zijn in den nacht en via boschpaadjes. Zulk een tocht zal echter weinig opleveren, daar steenen nu eenmaal' zwaar zijn en zich niet in groote hoeveelheden langs mulle wegen laten vervoeren. Bovendien is er ook 's nachts controle. Zoo is in het kort de situatie. Er is gestolen, uit de dump en van de steenen, doch al deze gevallen zijn dusdanig opgeblazen, dat ze tenslotte fantastische afmetingen kregen, die met de fe^en niets meer gemeen hadden. Dat bedoelde geruchten funest zijn voor het werk van den Wederopbouw, zal ieder duidelijk zijn. Willen wij alles in het werk stellen om nog iets uit den chaos tc redden, dan . verlangen wij zeer terecht dat de overheid in eerste instantie een navolgenswaardig voorbeeld' geeft. Wordt dit voorbeeld in discrediet gebracht, darT schaadt dit de goede zaak in niet geringe mate.
"DE STEENEN VAN DEELEN Onjuiste geruchten. Steenen zijn bestemd voor den wederopbouw". "Nieuwe Apeldoornsche courant". Apeldoorn, 1947/03/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000160907:mpeg21:p003