's Hage , 30 Jan. Naar aanleiding van ongunstige berichten dienaangaande deelt men ons van volkomen vertrouwbare zjj de, welke allen twijfel uitsluit, mede, dat de Kroonprinses Wilhelmina reeds sedert ruim drie weken hare lessen hervatte en uitging. Hare ongesteldheid in de laatste dagen van de Kerstvacantie was van weinig beteekenis. De Koningin heeft zware verkoudheid gevat, doch is niet verplicht hare kamers te houden. 's Hage, 30 Jan. Eerste Kamer. De voorzitter sprak een zeer waardeerend woord ter eere der nagedachtenis van het overleden medelid, den heer van der Goes van Dirxland, die aller achting en genegenheid verwierf wegens zjjn bekwaamheid, ijver, karakter en omgang en wiens heengaan voor zjjne familie en voor het Vaderland een groot verlies is. Bjj de begrooting van Oorlog herhaalde de heer van Rojjen de grieven van den heer Tindal tegen onze onvoldoende legerorganisatie en mobilisatie; hjj hoopte, dat de heer Tindal zou voortgaan met zjjn betoogen, om eindeljjk zgn overtuiging in 'sLands Vertegenwoordiging te
doen doordringen. Hjj en de heer Alberda bestreden de oprichting eener dynamietfabriek te Groningen. De heeren Alberda en Viruly zouden, in afwachting der defensie-wetten, voorstemmen. De Minister van Oorlog verzekert, dat hjj wel het advies inwint van-, maar zich niet laat leiden door inspecteurs bjj de verschillende wapens. Hjj is overtuigd, dat eene mobilisatie snel en ongestoord mogeljjk is. Hg is bereid in comité-generaal de vragen van den heer van Roijen te beantwoorden. Beslist is niet, dat eene dynamietfabriek te Groningen zal komen; in elk geval zou alle gevaar vermeden kunnen worden. Men zal den uitslag van de proeven met brisante springmiddelen mouten afpachten. De heeren van Rojjen en Wnrtheim meenen, dat eene vergadering in comité-generaal hier niet gewenscht is, maar veeleer bjj de andere Kamer thuis behoort, en aanneming der begrooting geen vertrouwen in den Minister uitspreekt. Het Hoofdstuk is aangenomen met 33 tegen 3 stemmen. Bjj de Spoorwegbegrooting beloofde de Minister eene spoedige indiening der wet omtrent de brug over de Donge. Tegen de wijze van verbouwing van het beursstation te Rotterdam is een bezwaar vernomen, dat tot onderzoek aanleiding zal geven. Nog een laatste poging is beproefd om voor den stationsbouw te Groningen tot overleg te komen met het gemeentebestuur; slaagt die poging niet, dan zal de Regeering eene plaats moeten kiezen, ongeacht het verband met de plaats voor de veemarkt. De Minister zal overwegen wat gedaan kan worden om de treinen meer te doen ophouden op stopplaatsen op de noorder Ijjnen. Bij Hoofdstuk Waterstaat kwam de heer van Zuylen op tegen het hooge eindcjjfer. Bezuiniging achtte bjj volstrekt noodig. De heer Prins meende, dat uitgaven voor het verkeer voor handel en nijverheid allernuttigst waren en in het belang van het land, en de Minister constateerde, dat elke vergeljjking met 40 jaar geleden onmogeljjk was en vermindering van uitgaven bjj de bestaande concurrentie het land in een treurigen toestand zou brengen. De Hunze-verbetering wordt juridisch in Drenthe onderzocht. De begrooting is aangenomen. Bij de Surinaamsche begrooting vroeg de heer Wertheim, wat de Minister dacht van het gebeurde in Suriname en of wjjziging van het Regeerings-reglement niet wenscheljjk is. Vooral keurde hjj af het hooren van vier Staten-leden door den Gouverneur, die tevens ambtenaren zgn. De Minister keurde den vorm van het antwoord van den Gouverneur niet goed, maar wel diens weigering om inlichtingen te geven. De Staten-leden kenden het gebeurde volkomen en het verzoek om het fort «Republiek" te bezetten, was volkomen onnoodig. Het antwoord van den Gouverneur was geen beschuldiging tegen alle leden, maar slechts een beweren, dat zjj allen meegingen, als de Regeering gesmaad werd. Morgen voortzetting. Washington, 30 Jan. De Vereenigde Staten hebben de Republiek Brazilië formeel erkend. Keulen, 30 Jan Betrokken lucht. Beurs van Amsterdam. pet. N'BDEiUAN». Cart. Nat. Schuld 2'/* dito dito dito 3 dito Obl. 1886 3i/« Hongarije . Goudleeaing 1881 5 Italii. 1831 ,5 Oostenrijk . Obl pap.Mei-Nov. 5 » dito ziiv. Jan.-Juii 5 Portugal Obl. 1853/84 ... 3 R ijsl . Obl. H. & Go. 1798/18*5 5 Gert. Ins. 6e Serie 1855 5 Obl. 1864 a f1000 ... 5 ! 1366 a f1000 ... 5 1 2eOosterscheLeeu. 5 1 1889 gec. Ie ser. 4 3 1860 2de leening 4'/j t 1875 p.st. 50-100 4'/, 1 (ioudleening 1880 4 > Laening 1867/69 . 4 » Goudleening 1883 3 Sl ANJK. ObL Parpet. Schuld 4 Turkijï . Obl. Geprivilegieerde 5 dito GecoLV. Serie D Sgypte . Obl. Leening 1876 dito Spoorwegl. 1876 ObL Gsconvart, . Londin 1865 üei1co, ïJrazüji colombia. Ecüador. pïrd. dito dito dito dito 4 5 6 5 1 Leening 1870 6 dito 1872 5 . . , 1881 4 vlnezufla. dito . . N id . Cultnur-M. Vorstl. Aand. N.-Atr. Mandelsv. Aand. Kol. Bank Obl 5 Ad. N.Handelm. op resc. Ind. Handelsbank Aand. Duitschland , Rijksb. Aand. Oostenrijk. O .-H. Bank Aand. Amerika . Aand.Maxw.L.Gr.G. dito Incomeboads . Jta. HolL IJz. Spoorw. Aand. M. tEipLv.St.-Sp. Aand. Oblig. 1887 3 1 /, Centr.-Spoorweg Aand. dito gestemp. Oblig. 3 Ind. Spoorweg Aand. . Rijnspoorweg Aand. , . I talië , Victor Emmanuel Obl. 3 Zuid-Ital. Spoorw. Obl. 3 P olen . Warsch.-Weenan Ad. 5 H ü SLAMD Groots 80, M iad. ï Hyp. Oblig. ... 4'/, Baltische Sp. Aand. 3 Brest-Grajewo ObL 5 Donetz Steenk. Sp. Ad. 5 Iwang -Dombr. Obl, 4 l / a Wlacükawkas » 4 K-Ch.-Az. 500/2000 4 Losowo-Sewsist, 2 5 Morschansk-Syjr.Ad. iïost.-SiBolensk ObL 5 Orel-Griasi » 4 Orel-Vitebsk » 5 Poti-Tifiis f 1000 » 5 Riaschk-Wiasma Ad. Z.W. Spoorw, » 5 AiïRiïAt Atl,& Pac. W.D, ObL 4 Centr. Paciöe Aand. Chic. N.W.Cert. » O. Ch. Gr. Trank2eH. 5 Clev.Akr.&CoLC.v,A. Denv. Rio-Gr. » St Louis Cairo Gert. iito le Hyp. Oblig. 4 Lotiisv. Nashv. Cert. sfichig.-Central » yiss.-Kans.-Tei Ad. iéi»s.-Kans.-X«i, Obl. ï vor. koers 83.1/8 97.5/8 102.3/4 88 89.1/8 75 75.5/8 63.7/8 104 90.7/8 102 1/2 102.1/2 66.3/8 89.3,4 101 100.5/8 89.5/8 94.3/4 107.9/16 69.1/4 91.1/4 17.3/4 93.7/8 102 3/4 95.1/2 100 41.1/2 25.1/4 20 17 51,7/8 51.1/2 119.1/2 103 144.5/8 97.1/8 134 135 12.7/8 19 1/2 155.3/4 140 100.3/1 35 92 139 115.3/4 58,1/2 59 108 3/8 121.3/4 99.1/2 62 3/4 101.1/8 94 94.1/8 87.7/8 93.5/8 100 32.7/8 102.1/8 90.5/8 101.1/2 1021/4 32.7/8 70.3/4 71.7/8 34.3/8 138 96,1/4 31.1/4 16.9/16 7.1/2 77.7/8 91.1/8 94 10,1/4 1C6.3/4 30 Jan 83.1/3 97 7/3 102.7/8 88 89.3/4 75.1,2 75.3/4 63.1/2 103.7/8 90.7/8 102.9/16 102 9/16 66.1/4 89.1/2 101.1/2 101.1/8 89.3/4 95 107.1/8 69 90.7/8 17 3/4 93.5/8 100.3/4 20.1/8 17.1/8 52 51,3/4 119.3/4 143.1/4 97.1/2 135.1/2 12.5/8 18.7/8 1E6 139.1/2 101 116.7/8 59.1/4 121.3/4 99.1/4 62.5/8 100.3/4 94.1/16 94.1/8 88 90 5/8 100.1/4 32.3/4 102,1/2 101.1/4 102.1/2 32.3/4 70.3/4 71.3/4 34.1/4 30.1/2 16.9/16 7 3/8 77.7/8 90.1/2 106.3/8
nioïrl. H jHGAji. O osten». SVAKJk Ttirkle. R>.' on 19,'/8 111.8/4 66 3/4 101.1/4 3 -2 5/16 58.7/8 76.1/2 108.3/8 1C6 3/4 114.5/8 120 151.3/4 122.3/4 50 7/8 18 3/8 'cl 1/2 N.Y.LakeErieW. Ad. 261/4 N. Y. 0nt.C. m. Com.Bw. 19.1/2 St-Paul Minn. & Man. 7 1113/4 On.-Pac.HoofcU.Cert. 67.3/4 Un.-Pac.ColLTrust B, 5 1031/2 Wab.St. L.&P., Cert. 32.1/2 Canada-South » 59.1 /4 Ganadian Pacific 1 76 5/8 Amsterdam Loten . 3 107.1/4 Rotterdam » . 3 107.7/8 fheiss Loten, .... 4 108 Staatsleening 1854 . 4 114.1/4 dito 1860 , 5 121 dito 1864 152 Stad Weenen 1874 . 123.1 2 ^rrstAND, Staatsleening 1864 . '■ 162,1/2 dito 1866 l 152 Sud Madrid 1S6> 3 50 7/S >poorwegleening-. , . I 18.3/8 li-Antwerps 1887 2 '/i 87.*/4 Amsterdam , 30 Jan. Petroleum loco f 8 .55; Januari f 8.55; Februari f 8.35; Maart/April f 8.30; consumtie f 9.75. Heidea, 30 Jan. Bjj «hoogte: 6.65 M.; gew. 7 centimeter, Londen , 30 Jan. Aan de veemarkt waren aanvoer en prjjzen als volgt: sh./p. sh./p. Runderen 200 2/4 k 4,8 Schapen en Lammeren 1000 4'4 a 6 6 Kalveren 20 3,9 ü 5/8 Varkens 50 2/4 è 4/2 Meppel , 30 Jan. Rogge : f 5.00 k f 5.75; buitenlandsche f 5.25 k f 6.25. Boekweit: Zand f 5.00 a f 5.75, Veen f 5.00 a f 5.50. Aardappelen f 1.25 a f 3.00. Versche boter: per 1/8 vat, le soort f22.50 k f 00.00 ; 2e soort f 21.00 k f 00.00 ; 3e soort f 19.00 a f 00.00. Per IV» K.G. f 1.40 k f 1.55. Aangevoerd 16.400 K.G. Vette varkens per K.G. : 42 & 48 ets.; magere dito f 25.00 k f 48.00 ; drachtige dito f 37.00 k f 60.00; biggen f 8.00 k f 24.00. Friesche schapen f 12.00 ü f 25.00 ; lammeren f 0.00 & f 00.00; Drentsche schapen f 6.00 k f 12.00. Nuchteren kalveren f 0.00 k f 0.00. Huiden per K.G.: Koe 24 k 00 ets.; pinken 26 a 00 ets.; kalfsvellen (met de pooten) 22 è 00 ets. — Per stuk: Kalfsvellen f 1.00 k f 0.00; paardenhuiden f 8.25 4 f 0.00; Dr. schapenvellen f 0.00 a f 0.00. Nieuwe Honig f 20.00 k f 22.00; Was f 58.00 k f 60.00; beiden per 50 K.G. Nagelhoutvleesch f 0.70 k f 0.85 per kilo. Versche hammen f0.55 k f 0.65 per kilo. Stukboter 5 cent en vatboter f0.50 a fl.00 lager, met flauwen handel. Overigens vlug en zonder verandering.
"TELEGRAMMEN.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102736:mpeg21:p003
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102736:mpeg21:p003
Eergisteravond te kwart voor zes ontving da aan het station Zwolle dienstdoende politieagent B. Njjenhuis een telegram van een particulier uit Peperga, dat een gepensioneerd militair van het O.-I. leger met f 150 op den loop was gegaan en dat hjj per trein 4.23 naar Zwolle was vertrokken. Aangezien die trein slechts enkele minuten na de ontvangst van bedoeld telegram zoude aankomen, was er geen tjjd te verliezen. Het gelukte N. deu bedoelden persoon onder de te Zwolle uitstappende reizigers te ontdekken. Op zgn verzoek ging hjj mede naar het politiebureau, alwaar hg in het bezit werd gevonden van ruim f 140. Hoewel hjj aan den commissaris van politie verklaarde dat het geld zjjn eigendom was, bleek het, dat, na het wisselen van een paar telegrammen, dat hjj, F. P., verdacht werd van verduistering, ter welker zake hjj gisterochtend gevankelijk werd overgebracht en ter beschikking werd gesteld van den burgemeester van Steenwgkerwold. In no. VII der Indische schetsen door Van Blommen (F. G. van Bloemen Waanders) vinden wjj het volgende verhaal omtrent Javaansche goochelaars, dat wel de aandacht verdient, nu tengevolge van voorstellingen, welker verklaring voor den leek in 't vak niet te vinden is, velen zich voor de vraag gesteld achten, of zjj te maken hebben met nog niet bekende, noch te omschrjjven krachten, die door bijzondere daartoe gedisponeerde individuen zouden kunnen worden uitgeoefend. »De troep kunstenmakers — zoo vertelt de heer Waanders — zette zich op een mat neder en na eenige gewone toeren met ballen, slangen, het steken van een zwaard in de keel en dergeljjke vertoond te hebben, deed de hoofdpersoon een toer a, la Davenport. Er werd een Koeroengan zonder bodem, doch van binnen bekleed met sarongs op den grond gezet; de kunstenmaker ontblootte het bovenljjf en verzocht de omstanders, zjjne armen en handen stevig op den rug vast te binden met een lang en vrjj dik touw, dat hjj in de hand hield. Boshert, die officier bjj de matine was geweest, gaf den wensch te kennen, dat hjj den kunstenaar zou binden, waartegen bjj dezen geene bedenkingen bestonden. Boshert bond nu, nadat een lus om den hals was gelegd, de armen en polsen zóó sterk op den rug vast, dat naast het bindsel het bloed opliep en armen en polsen op die plaatsen geheel waren opgezwollen. »Hjj is een knappe jongen — zeide hg — als hjj die los krjjgt; ik heb eenige knoopen ingelegd uit mgn tjjd van het Koninkljjk Instituut." De kunstenaar werd, op die wjjze op het naakte bovenljjf gebonden, in zittende houding onder de koeroengan geplaatst en zgn badjoe (buisje) vóór hem nedergelegd. Nu begonnen zjjne metgezellen rond de Koeroengan wierook te branden, op de tambourin te slaan en te zingen en schreeuwen, dat hooren en zien verging. Na verloop van eenigen tjjd werd de Koeroengan opgetild en nu zat de kunstenmaker evenals te voren gebonden op den grond, maar met zjjn badjoe onder het bindsel door, aangetrokken, Allen stonden verbaasd; doch hiermede was deze toer niet afgeloopen. Toen hjj eenigszings tot verademing was gekomen en zich wat water in de keel had laten gieten, werd hjj weder, zooals hjj daar zat, onder de Koeroengan geplaatst. Weder werd gezongen en doepah (wierook) gebrand en toen nu na verloop van eenigen tjjd de Koeroengan weder werd opgetild, zat de kunstemaker, geheel vrjj van banden, netjes gekleed op den grond. Het touw waarmede hjj gebonden was geweest lag voor hem, met
alle knoopen er nog in; hij had het bindsel uitgetrokken zooals men een kleedingstnk uittrekt en Boshert, die weinig eer had van zgn werk, verklaarde dat alle knoopen nog waren zooals hjj ze gelegd had. Onder het gezelschap kunstenmakers bevond zich een allerliefst klein meisje van ongeveer zevenjarigen leeftjjd. Dit werd onder de Koeroengan geplaatst en nu richtte de hoofdpersoon zich tot de omstanders, zeggende, dat zjj hem slechts vragen hadden te doen zóó zacht, dat het meisje onder de Koeroengan ze niet kon hooren en dat zjj ze dan zou beantwoorden. Aldra deden zich vele vragers op. De eerste antwoorden van het meisje waren zeer juist, doch bjj de vierde of vjjtde vraag ging het niet vlot meer. De kunstenmaker vroeg daarom : »Hoe is het, antwoord ge niet ?" »Ik wil niet" zeide zjj. »Zult ge wel eens antwoorden" riep hjj boos uit. »Ik wil niet meer antwoorden". «Waarom niet," vroeg gjj in drift. «Breng mjj naar mjjne dessa en mjjoe ouders terug van wie ge mij gestolen hebt", zeide zjj. Nu werd de kunstenaar woedend en riep uit: «Wanneer ge mjj niet onmiddeljjk gehoorzaamt dan vermoord ik u". — «Vermoord mjj maar, dan is het uit, — maar antwoorden doe ik niet meer." Hierop vloog de kunstenaar, schuimbekkend van razernjj, naar de Koeroengan, trok zgn kris en stak daarmede links en recht door de Koeroengan heen. Het meisje gilde en schreeuwde om hulp en het bloed liep met stralen onder de Koeroengan uit. Eindeljjk gaf het kind een rochelend geluid als van een stervende. De omstanders, die allen ontzet waren over deze gebeurtenis, wisten aanvankeljjk niet wat zjj doen zouden, maar al spoedig werd de verontwaardiging algemeen, men wilde den razenden kunstenmaker te ljjf, waarschjjnljjk om hem te lynchen en drong naar hem op. Nu was het oogenblik voor den kunstenmaker gekomen ; de uitdrukking van zjjn gelaat veranderde eensklaps tot een vroolgken lach; tilde de Koeroengan op, en — deze was leeg. Inmiddels had het meisje zich door de menigte baan weten te maken en kwam vriendelijk en lieftallig in het midden, met een bakje in de hand tot het inzamelen van giften. Op dit gezicht hoorde men een algemeenen kreet van verlichting."
"ALLERLEI.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102736:mpeg21:p003
Beroepen: te Losser ds. G. J. Wejjland te Austerlitz. — Bedankt: voor Schoonrewoerd door ds. IJ. Bootsma te Zoetermeer c.a.; voor Monster door ds. Kalkman te Alfen aan den Rijn ; voor Terkaple door ds. Heldring te Hoenderloo; voor Gaastmeer e.a. door ds. J. Brandsma te Haarloo. Ned. Geref. Kerk, Beroepen: te Delftshaven ds. J. J. Westerbeek van Eerten te Mjjdrecht; te Schettens c.a. F. W. Sluyter, cand. aan de V. U. — Bedankt: voor Steenwjjk door dr. G. van Goor te Bunschoten. Het gister te Amsterdam gehouden ZendingsCongres was goed bezocht. Het werd geopend door den voorzitter ds. F. Lion Cachet. Dr. A. Kuyper verdedigde daarna een 34tal stellingen. Na elk der vier groepen, waarin de stellingen zijn ingedeeld, was er gelegenheid tot debat.
"KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102736:mpeg21:p003
In de zitting van den Hoogen Raad van Maandag 27 Jan. is: Conclusie genomen in zake den proc.-gen. bjj het Hof te Leeuwarden, tegen een arrest in zake S. Hoekstra. Adv.-gen. Gregory concludeert tot verwerping. Uitspraak 24 Februari; — behandeld het beroep van D. L. Bos, tegen een arrest van het Hof te Leeuwarden. Rapp,, raadsheer van Blom, ter vervanging van den raadsheer Telting. Adv.-gen. Gregory concludeert tot verwerping. Uitspraak 3 Februari.
"RECHTSZAKEN.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102736:mpeg21:p003
door Dr. H. J. OFFERHAUS. Overgenomen uit de N. Rott. Crt. II. Naar Bali. In het eerst had ik diep medeljjden met de arme paardjes, die onbarmhartig werden afgebeuld en geslagen, en beval ik den koetsier langzaam te rjjden, maar spoedig zag ik in, dat dit niet ging ; immers daar de weg op de meeste plaatsen golvend is, moet men met een vreeseljjke vaart van de eene helling af, om tegen de volgende hoogte op te kunnen komen. Gelukt het niet, om in éénen aanloop den top te bereiken, dan kan men slaan zooveel men wil, maar de paarden verzetten geen voet meer en laten zich liever doodranselen dan weer aan te zetten, voordat men zelf, met alle man aan de wielen duwende, den wagen weer in beweging heeft gebracht. Zoo gaat het dan voort, uren lang, steeds maar door het dorre bosch, meestal zonder een mensch te ontmoeten, of eenig levend wezen te zien, behalve eenige vogels. Doch eindelijk begint de weg beter te worden, hier en daar wjjst een stukje sawah of tabaksplant aan, dat men weer bewoonde streken nadert, en niet lang daarna is men te Badjoel-mati aangekomen, waar men weer het ruischen van een riviertje hoort en zich eene kleine dessa om den post groepeert. Van Badjoel-mati af is de weg minder eenzaam, men ontmoet soms weer menschen, bjj de posten, waar de paarden verwisseld worden, staan weer groepjes heel en half naakte kinderen den Orang Blanda aan te gapen, en langzamerhand wordt het aan alles merkbaar, dat men weer de bewoonde wereld nadert en in de nabjjheid komt van eene stad, die eene betrekkelijk groote inlandsche bevolking telt. Op enkele plaatsen loopt de weg vlak langs de zee, die met donderend geweld tegen de rotsen breekt, en daar heeft men dan een prachtig kjjkje op de Straat van Bali, met hare witgekulfde
golfjes, fonkelende in den zonnegloed, terwjjl op den achtergrond Bali's bergen fier de hooge toppen opsteken in de heldere lucht. Eindeljjk kwam ik dan, na eeu rit van groot 10 uur, te Banjoewangi aan, duizelig van het voortdurende slingeren en van buiten en binnen zóó vol stof, dat mgn eerste gang was naar de badkamer, om daar zooveel mogeljjk de hitte en het vuil der reis af te spoelen. Den volgenden morgen was ik reeds vroeg weer bjj de hand, want precies 7 uur zou de Gouv. stoomer »de Reiger", waarmee ik de reis naar Bali moest maken, vertrekken, en daar ik den gezagvoerder van vroeger kende, wist ik, dat ik zorgen moest vooral niet te laat te komen. Te half zes stond ik dan ook reeds klaar, maar geen sterveling was in het geheele logement te vinden, om mg een kop koffie te geven. De heer en vrouw des huizes waren om gezondheidsredenen in het gebergte en hadden alles maar overgelaten aan den mandoer, die zich natuurlgk meer om zjjn eigen gemak dan om dat der gasten bekommerde. Er zat dus niets anders op dan zonder koffie weg te gaan en zelf mgn koffertje naar het op een kwartiertje afstand liggende havenkantoor te dragen. In Europa, waar bjjna iedereen zjjn eigen handkoffertje draagt, beteekent dat natuurlgk niets, maar hier, waar zelfs de geringste Indo-Europeaan zijne bedienden heeft, lijkt het wel wat vreemd, als men met zgn bagage komt aansleepen. Ik troostte mij echter met de gedachte, dat de goede ingezetenen van Banjoewangi mjj wel niet zouden opmerken, en dat in elk geval het beter is zich zelf te helpen, dan te laat te komen. Gelukkig kwam ik dan ook bjj tijds aan het strand, waar de havensloep mg reeds lag te wachten, en na vjjf minuten roeiens stapte ik aan boord van «de Reiger", waar ik hartelgk door den commandant werd verwelkomd. Wjj troffen heerljjk weer, de zon schitterde en straalde in volle pracht en overgoot zee en land met een stroom van licht; een zacht briesje deed het water rimpelen, juist genoeg om de talrjjke prauwtjes en schoenertjes, die op de zee geankerd lagen, zachtkens te doen wiegelen en dansen, en vrooljjk wapperde de vaderlandsche driekleur boven het kleine, maar nette fort, waarvan de geel aangestrekene gebouwen met hunne roode daken geestig boven de groene wallen kwamen uitkijken. In dit fortje liggen 25 man, onder het bevel van een adjudantonderofficier, in garnizoen, wel een onbeduidend troepje, als men in aanmerking neemt, dat dit de eenige soldaten zijn, die er in den geheelen Oosthoek tusschen Soerabaja en Banjoewangi zijn te vinden. Wat zjj te beteekenen zouden hebben, als ook hier eens onder de millioenen tellende inlanders het fanatisme den kop opstak, behoeft zeker niet te worden gezegd. Maar het scbjjnt, dat daaraan niet wordt gedacht. Terwgl ik aan deze dingen denkende over de verschansing had staan kijken, was ondertusschen het anker gelicht, de stoomfluit liet haar schor gegil hooren, de schroef begon te werken, eerst langzaam, zoolang wjj tusschen de tonnen waren, toen al sneller en sneller, totdat wjj ton slotte «full speed" door de golven sneden, die schuimend en bruisend voor den boeg uiteenspatten. Ik verheugde mij reeds in het rustige plekje, hetwelk ik had gevonden, maar nauweljjks waren wjj goed en wel onder stoom, of de bootsman kwam met zjjne manschappen op het dek, om grooten schoonmaak te houden, en weldra waren zjj naar hartelust aan het plassen en schrobben. Maar dat ongerief werd meer dan dubbel vergoed door het prachtige uitzicht, hetwelk ik thans genoot. Aan weerskanten gleden de schoone oevers van Java- en Bali-wal ons voorbjj, als in ijlende vaart, want wjj liepen voor wind en stroom, en hoe dikwjjls ik ook reeds den weg langs de kust had afgelegd, nooit had ik kunnen denken, dat het gezicht van uit zee op dat zeilde landschap zoo verrukkelijk schoon zou zjjn. Langzaam glooiend loopt aan de zjjde van Java het land op naar den voet van de reusachtige bergen, die gehuld zgn in dat lichte, blauwachtige waas, hetwelk als een sluier daarover heen is geweven, of wier trotsche kruinen met zware wolken zgn bedekt, die, als opgestapelde sneeuwmassa's, daarop schjjnen te rusten. Op den voorgrond vertoont zich een oneindige schakeenn* van kleuren ; hier ziet men fluweelgroene sawah's, daar donkere groepen geboomten, waaronder de dessa's verscholen liggen, elders de klappertuinen, die er als zwart groene vierkante plekken uitzien, en daartusschen al de verschillende spelingen van groen tot geel, terwjjl in het verre verschiet al die kleuren ineensmelten en men alleen maar eene effen groene en hellende vlakte meent te zien, die langzamerhand in het blauwende gebergte overgaat. Verder op, waar de bergen weer onmiddeljjk uit de zee oprjjzen, trekken de grillig gevormde grjjze of roodbruine, met boomgroepen gekroonde rotsen het oog. En over land en zee lag de volle, warme zonnescbjjn, die aan het geheel eenen gloed bjjzet, waarvan men zich in koudere zonen geen denkbeeld kan vormen. De Bali-wal is minder bekoorljjk voor het oog; op den voorgrond is daar alles kaal, dor, eenzaam en verlaten. De heuvels, bedekt met alang-alang, zgn geheel verschroeid, enkele armljjke boomen en struiken spreken duidelgk van de schraalheid van den bodem, en eerst in de verte ziet men de donkere wouden, waarmede Bali's bergen als met een kleed zgn bedekt. Het geheele N.-W. gedeelte van het eiland is dan ook onbewoond, geen spoor van menscheljjk verbljjf, zelfs geen visscbershutje is er te zien, en het is waarljjk geen wonder, dat de Balineesche priesters deze streek, waar alleen tjjgers en ander wild gedierte huizen, voor vervloekt hebben verklaard. Ondertusschen waren wjj, voortgedreven door der stroom, die hier dikwgls eene snelheid van acht mglen bereikt, met buitengewonen spoed door de Straat, welke zich van hier af langzamerhand verbreedt, heengestoomd, lieten het Duiveneiland met zgn lichttoren aan onze linkerhand liggen en kwamen spoedig daarop in volle zee. Rechts hielden wjj steeds de kust van Bali in het gezicht, maar aan den anderen kant was nu niets meer te ontdekken dan de blauwe, schgnbaar onbegrensde watervlakte, waarop enkele visschersprauwtjes langzaam voortdreven, terwgl oms aan den horizon de gedaante van een groot schip voorbijgleed, Ook aan de noordzjjde ziet het eiland er woest
en onherbergzaam uit; op den voorgrond liggen dorre heuvels, die langzamerhand in het hooggebergte overgaan, dat doorgroefd is van diepe, zwaarbegroeide ravjjnen, die donker tegen de met geelachtige alang-alang bedekte hellingen afsteken en, waar zij zich verbreeden, geheimzinnige, in schaduw gehulde dalen vormen, waarin geen menschenvoet het waagt door te dringen, ten minste sedert eeuwen en eeuwen niet. Vroeger schjjnt ook hier alles bevolkt geweest te zijn, want, zooals mg verklaard werd, zijn er in dit nu geheel onbewoonde gedeelte nog overblijfselen van tempels te vinden, waarheen soms nog de Balineezen hunne ofiers gaan brengen ; maar hoe lang het reeds geleden is sedert deze tempels in puin zijn gevallen en door wie en wanneer de bevolking is uigeroeid of verdreven, dat is geheel onbekend; dit stuk van Bali's geschiedenis is bedekt door den donkeren sluier der eeuwen, die wel nimmermeer zal worden opgelicht. Langzamerhand echter begint het landschap een ander aanzien te krijgen : de bergen wijken wat meer op den achtergrond, de vlakte wordt groener, hier en daar vertoonen zich reeds de sporen van menschenarbeid, eenige hutten liggen verstrooid langs het strand, en al spoedig wordt daarop de eerste groote negorij, Teboengkoes, zichtbaar, waaraan zoovele fiere, maar toch ook zoo droevige herinneringen verbonden zjjn, daar hier de legerplaats was van onze dappere troepen, die in 1868 hier bloed en len leven hebben gelaten voor de eer van vlag en Koning. Eene witte, ver zichtbare naald duidt nog de plaats aan, waar de gevallenen ruststig sluimeren onder de wuivende palmen en het eeuwige groen van klimopplanten en varens, dia welig tieren op den eenmaal met bloed gedrenkten grond. (Wordt vervolgd.)
"Reisherinneringen van een Indisch predikant,". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1890/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000102736:mpeg21:p003