De COMMISSARIS DER KONINGIN in de provincie Drenthe brengt ter kennis van belanghebbenden het volgende: Rerlcbt aan zeevarenden. Afdeeling hydrographie van het Ministerie van Marine. 's Gravenhage, 25 Mei 1901. No. 101. 692. Beproeving van verlichtingsmiddelen. Hoek van Holland. 4de district. Volgens mededeeling van den Minister van Oorlog zullen aan den Hoek van Holland proeven worden genomen met verlichtingsmiddelen, als volgt: o. Van 3 tot en met 7 Juni 1901 op het fort met "Well's licht, tusschen 8 uur des avonds en zonsopkomst van den volgenden dag. b. Op 4, 5 en 6 Juni 1901 op het fort en op een stoomboot in den Nieuwen Rotterdamschen "Waterweg met electrisch licht, tusschen 8 uur des avonds en zonsopkomst van den volgenden dag. (Zie »Ned. krt." No. 218, 202, 227). Assen, den 29 Mei 1901. De Commissaris der Koningin voornoemd, VAN SWINDEREN.
Provinciale Drentsche en Asser courant
- 30-05-1901
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Provinciale Drentsche en Asser courant
- Datum
- 30-05-1901
- Editie
- Dag
- Uitgever
- van Gorcum
- Plaats van uitgave
- Assen
- PPN
- 398540756
- Verschijningsperiode
- 1851-1962
- Periode gedigitaliseerd
- 2 juli 1870-30 december 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Drents Archief
- Nummer
- 124
- Jaargang
- 78
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
De COMMISSARIS DER KONINGIN in de
SCHOUW.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Assen doen te weten, dat tusschen den 11 en 22 Juni e.k. en, zoo noodlg, volgende dagen de Waterieldingen zullen worden geschouwd; dat, volgens het reglement op de waterleidingen in Drenthe, bij het onderhoud in acht moeten genomen worden de volgende bepalingen van dat reglement: Art. 11. Het onderhoud der waterleidingen is ten laste van de aangelande eigenaren, tenzij anderen daarmede bezwaard zijn. Art. 12. De onderhoudplichtigen zijn gehouden, ieder voor zoo veel hem aangaat, de waterleidingen te brengen en ten allen tijde te onderhouden in zoodanigen staat, dat zg geschikt zijn om het water naar behooren te ontvangen en af te voeren. De breedte en diepte, welke de waterleidingen daartoe behooren te hebben, wordt door het toezichthebbend bestuur, onder goedkeuring van Ged. Staten, bepaald. Daarbij wordt in acht genomen, dat aan de waterleidingen, naarmate ze in haren loop meer water moeten ontvangen, ook een meerdere breedte of diepte moeten gegeven worden. Art. 13. De onderhoudplichtigen moeten v6ór elke schouw de waterleidingen brengen op de naar het vorig artikel bepaalde breedte en diepte, haar zuiveren van alle biezen, ruit en andere waterplanten, daarin de zandplaten wegruimen, de kanten afsteken en al het losgemaakte uit de waterleiding dadelijk ophalen en op den wal zetten of wegvoeren. Art. 14. De voorwerpen tot de waterleiding betrekkelijk zullen in zoodanigen staat worden gebracht en onderhouden, dat ze een voldoend vermogen voor den waterafvoer hebben en dien niet belemmeren. Art. 15. Wanneer de eigendommen der onderhoudplichtige aangelande eigenaren op het terrein niet door zichtbare kenteekenen, ten genoegen van het schouwvoerend bestuur, van elkander zijn afgescheiden, gelijk mede wanneer het onderhoud der waterleidingen in panden of slagen is verdeeld, zal die afscheiding en het pand of slag worden aangeduid door een nummerpaal, door de onderhoudplichtigen te plaatsen aan het begin van hun eigendom, pand of slag en door hen in goeden staat te onderhouden. Deze paal moet wit geverfd zijn, en met ingesneden zwart geverfde duidelijke cijfers het nummer vermelden, waaronder de onderhoudplichtige op den legger voorkomt. Assen, 21 Mei 1901. Burgemeester en "Wethouders voorn., M. A. D. JOLLES. De Secretaris, J. WIJTEMA.
BUITENLAND. Zuid-Afrika.
Naar de Petersburger Zeitung verneemt, hebben de twee Bóeren-Republieken zich door middel
van hun vertegenwoordigers, dr. Leyds en dr. Muller, tot het internationale Hof van Arbitrage te 's Gravenhage gewend, met het verzoek om door scheidsrechterlijke beslissing een einde te maken aan den oorlog in Zuid-Afrika. Zij hebben zich bereid verklaard, zich onvoorwaardelijk aan de uitspraak van het Hof te onderwerpen. Zij hehben in herinnering gebracht dat de Republieken altoos verlangd hebben, zulk een weg tot overeenstemming te bewandelen. De Bóeren-Republieken zijn de eerste die een beroep doen op het internationale Hof; zij hebben hun verzoek dadelijk gedaan na de officiëale mededeeling dat het Hof geïnstalleerd was. Van het verzoek is aan alle Staten mededeeling gedaan, onder bijvoeging dat in de internationale overeenkomst een bepaling is opgenomen, volgens welke de werkzaamheid van het Hof zich ook kan uitstrekken tot geschillen tusschen Staten, die de besluiten van de Vredesconferentie niet hebben onderteekend, of tusschen zulk een Staat en een die de besluiten wel heeft geteekend, als beide partyen zijn overeengekomen zich tot het internationale Hof te wenden. De Petit Bleu te Brussel publiceert eea telegram uit 's-Gravetihage van 27 Mei, 8 uui des avonds, meldende, dat daar officieel bericht is ontvangen, waaruit blijkt, dat de Boeren den 2en Mei te Kalkfontein bij Pretoria een belangrijke overwinning behaalden. De Boeren stonden onder bevel van de commandanten Beyers en Breitenbach en versloegen de Engeischen, die 49 dooden, 159 gewonden, 600 gevangenen en zes kanonnen verloren. [Het is ons — ze?t het Hbld. — niet duidelijk van welke officieele zijde te 's-Gravenhage dit bericht afkomstig zou kunnen zijn. Daarbij is de Petit Bleu meermalen gebleken een zeer onbetrouwbare bron te zijn, zoodat men wel zal doen met aan dit bericht voorloopig niet te veel waarde te hechten.] De correspondent van de Times te Pretoria heeft den toestand in de Kaapkolonie zoo onrustbarend geacht, dat hij naar Cradock gegaan is om ter plaatse een onderzoek in te stellen. Eergister seinde hij van daar, dat de roerigheid der Boeren de laatste twee weken in het Cradocksche op bedenkelijke wijze toegenomen is. Het staat vast, dat Kreutzinger in den OranjeVrijstaat geweest is, waar hij met de "Wet heeft gesproken; vervolgens is hij de Oranjerivier weer overgetrokken ten westen van Aliwal Noord, waarschijnlijk zonder de Wet; naderhand is hij zuidwaarts opgerukt met een strijdmacht van 700 man, die Gorringe's troepen tevergeefs trachtten tegen te houden bij Stormberg. Vervolgens trok Kreutzinger naar Maraisburg, in den omtrek een Britschen post van 41 man overrompelend, die na een hardnekkig verzet gevangen werd genomen, en Zondag stond hij op 85 K.M. ten noordoosten van Cradock, met Scobell's kolonne tegenover zich. Kreutzinger's doel is klaarblijkelijk — zegt de correspondent — een der dorpen in het midden van de Kaapkolonie te overvallen, waar zijn volgelingen zich van al het noodige kunnen voorzien. De correspondent verwacht binnenkort belangrijke gevechten in den omtrek van Cradock, en een gewichtigen keer in den inval. Het voortdurende succes van Kreutzinger tracht de correspondent te verklaren uit de omstandigheid, dat het land wemelt van geestverwanten, die hem op alle mogelijke wijzen behulpzaam zijn. De Daily Mail teekent bij het bericht van Kreutzinger's vervolging door kolonel Gorringe aan, dat gezegde vervolging nu al sedert verleden jaar December aan den gang is en dat men dus maar niet moet rekenen op zijn gevangenneming. Het moet, zegt de D. M., de langdurigste vervolging zijn die men ooit in een oorlog heeft bijgewoond. Omtrent den aanval dien de Boeren den 3den Maart op Lichtenburg hebben gedaan,— welke
aanval volgens een telegram van den opperbevelhebber met succes was afgeslagen,— lekken af en toe nog bizonderheden uit, die bewijzen dat het Eagelsche garnizoen dien dag een gevoeligen slag heeft gekregen en dat de Boeren het in hun macht hebben gehad om de Engeischen gevangen te nemen, daar zij meester waren van het geheele dorp. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij de Engelsche bezetting, na zooveel mogelijk kwaad te hebben gesticht, aan haar lot hebben overgelaten, omdat zij de gevangenen toch weer vrij hadden moeten laten. Ziehier wat een Engelsch officier, die in de buurt van Lichtenburg stond, over den vermetelen aanval van de Boeren naar huis heeft geschreven: »De la Rey, Celliers en Schmidt (Smuts?) vielen het dorp van drie kanten aan. Zij lieten hun manschappen letterlijk tot binnen 20 Meters van de piketten galoppeeren, afstijgen en toen een charge maken. De fusillade begon, en langzamerhand waren de buitenwijken van het dorp geheel en al in het bezit van den vijand. Onze troepen trokken toen naar hun laatste schansen rondom de kerk terug, en werden daar feitelijk den geheelen dag gevangen gehouden, daar de Boeren uit alle huizen in de rondte vuurden. »Gij kunt u voorstellen hoe hachelijk de stelling was, toen aan onzen commandant buiten het dorp een boodschap werd gezonden dat het garnizoen het zwaar te verantwoorden had, in zijn laatste verdedigingslinie was en zich wellicht zou moeten overgeven, in welk geval wij (de post buiten het dorp) ons een weg naar Mafeking zouden moeten banen. »Het aantal paarden en muilen, dat gedood werd, was verschrikkelijk groot, en de Boeren vuurden er op uit de huizen. Een man in een boom doodde iedereen die langs hem kwam, en zelfs toen een Maxim op hem gericht was, kon men hem nog zien doorvuren. Elke Boer op zichzelf deed dan ook zooveel kwaad als hij maar kon. »De ellendelingen gebruikten ontplofbare kogels, en schoten de meeste van onze manschappen door het hoofd, zoodat zij verschrikkelijke wonken kregen. »Toen de ochtend aanbrak, zagen wij de Boeren zoo snel mogelijk aftrekken, en ik kan u zeggen dat er algemeen een gevoel van verlichting heerschte, daar de meeste onzer niet verwacht hadden de zon weer te zien opgaan." De telegrammen, die de correspondent van de Evening Standard uit Middelburg afgezonden en waarvan Reuter reeds een uittreksel overgeseind heeft, luiden woordelijk als volgt: Middelburg, 24 Mei. Geen enkele Boer is er in geslaagd, den spoorweg in noordelijke richting over te steken. Generaal Louis Botha schijnt, volgens de betrouwbaarste berichten, langs het cordon geglipt te zijn en rukt evenwijdig met de grens van Swaziland. Hij heeft een groot commando zonder kanonnen en met zeer weinig schietvoorraad en trekt langzaam. Blijkbaar is hij van plan de rivieren langs te gaan in oostelijke richting. Enkele van zijn manschappen trekken naar de Bloedrivier, aDdere naar Ngome. In weerwil van het ontzaglijke gebied, waarin generaal Bindon Blood's colonnes hebben gewerkt, zijn zijn krijgsverrichtingen over het algemeen zeer afdoende geweest. Generaal Botha's ontkoming daargelaten, zijn slechts enkele kleine afdeelingen er in geslaagd om door te breken; en geen enkele heeft tot dusver de spoorlijn bereikt. Middelburg, 25 Mei. Generaal Bullock is dezer dagen van de Vaal opgerukt naar een punt op twee en een half uur vanErmelo. De generaals Botha en Meijer zonden op last van de heeren Reitz en Schalk Burger dadelijk een gedeelte van hun troepen terug; maar toen generaal Bullock den zuidkant van het dorp bereikte, ontsnapten de Boeren aan den noordkant en trokken terug naar Takekop en Chrissie-weg, vanwaar zij verscheidene granaten (let wel!) in Ermelo wierpen. Generaat Bullock voerde de inwoners naar een veilige plaats, terwijl de Boeren zijn bewegingen bespiedden en daarna zijn achterhoede aanvielen.
Een of twee gezinnen moesten in het dorp achtergelaten worden. Vervolgens stelde generaal Botha zich op de hoogte van Sir Bindon Blood's bewegingen, trok naar het zuidoosten en vestigde den zetel van de Transvaalsche Regeering te Amsterdarcu Men meldt dat een groot aantal Boeren binnen bet cordon van het Hooge Veld in de buurt van Barbertonweg naar Swaziland trekken. De Boeren blijven zeer bedrijvig rond Carolina en er wordt voortdurend gevochten. Den 20en werd bij Dullstroom gevochten; de Boeren grepen het garnizoen aan en doodden één officier en wondden twee soldaten. Naar men uit Pretoria seint, heeft kolonel Colenbrander, de bevelhebber van Kitchener's Fighting Scouts, bij Pietersburg meer dan 50 Boeren gevangen genomen. Lord Kitchener seinde Maandag dat sedert zijn vorige opgaaf zijn gesneuveld 63 Boeren, gewond 36, gevangen genomen 267, zich hebben overgegeven 83, zijn buit gemaakt 246 geweren, 2000 geweerpatronen, 179 wagens en veel paarden en vee. Reuter's correspondent te Bloemfontein vertelt dat de vluchtelingen daar ondergebracht zijn in ijzeren loodsen met hout beschut, en dat elk gezin afzonderlijke appartementen heeft. Er is een vrije Staatsschool geopend, waar in het Engelsch onderwijs wordt gegeven en er wordt ook godsdienstonderwijs in het Hollandsch verstrekt. Verder worden muzieklessen gegeven. De vluchtelingen moeten zeer tevreden zijn. Men seint uit Pretoria van 27 Mei: Toen de Boerencommandant Schoeman met zijn familie en vrienden gisteren in zijn woning een als curiositeit bewaarde lyddietgranaat bezichtigde, sprong het projectiel. Schoeman werd opslag gedood, zijn dochter doodelijk gewond, mevrouw Schoeman en twee andere personen zijn zwaar gekwetst. Een nieuw soort hulptroepen is bij het Eagelsche leger in Zuid-Afrika ingevoerd in den vorm van een afdeeling honden. Het Yorkahire regiment, dat te Kaapstad ligt, neemt proeven moet deze oorlogshonden; bij elke compagnie zijn er drie ingedeeld om als schildwacht ge' dresseerd te worden. In verschillende Pruisische regimenten heeft men reeds lang honden in dienst gesteld, voor namelijk om gewonden te helpen en ammunitie en berichten naar vooruitgeschoven posten te brengen. Frankrijk. Te Graz, de geboorteplaats van kolonel de Vil lebois-Mareuil, in het departement Mayenne, ia gisteren het gedenkteeken te zijner eere onthuld. Het is een werk van den beeldhouwer Raoul Verlet en dan architect Deglane en bestaat uit een pyramide van rooskleurig marmer, gekroond door een bronzen borstbeeld van den kolonel. Op het voetstuk zijn twee bas-raliefs aangebracht. Er waren meer dan 10,000 menschen bij de plechtigheid tegenwoordig en een reusachtig koor zong een cantate. Achtereenvolgens voerden het woord de burgemeester van Graz, een broer van wijlen den kolonel, kolonel Monteil en de heer Pierson, consul-generaal van de Z. A. R. te Parijs. Dnttscbland. Keizer Wilhelm zal den 6an Juni te Schewrin aankomen om een bezoek te brengen aan het groothertogelijk hof van Mecklenburg. Spanje. De Senaatsverkiezingen gaven een sterke meerderheid vcor de Regeering. De Imparcial verklaart het gerucht van verschil van meening tusschen de Ministers van Binnenlandsche Zaken en Finantiën, betreffende de door den Minister van Finantiën voorgenomen belasting van de coupon der buitenlandsche schuld, voor valsch.
Rusland. In een brief uit Petersburg aan de Neue Züricher Ztg. worden eenige bijzonderheden gegeven omtrent de jongste woelingen ia Rusland. Daaruit blijkt dat de beweging goed georganiseerd is en zich niet beperkt tot de studenten, maar ook in wijdere kringen voedsel vindt. Dit wordt gestaafd door het feit dat behalve studenten, ook hoogleeraren, boeren en burgers in de middenklasse in grooten getale zijn gevangen gezet. De tegenwoordige beweging moet veel overeenkomst vertoonen met die, welke plaats greep onder Keizer Alexander II, toen de verwachtingen, bij de boeren opgewekt door de afschaffing van de Blavernij, werden teleurgesteld en het duidelijk werd dat de Keizer geen andere hervormingen zou invoeren. Ook nu hadden vele klassen van het Russische volk hun hoop gesteld op Keizer Nikolaas, en zij werden tot dusver niet bevredigd. Het oproert je der werklieden van de marinewerken te Oboekhof bij Petersburg, moet veel grooteren omvang hebben gehad dan uit de berichten is gebleken. De hospitalea van de genoemde plaats en van Alexandrowsk zijn gevuld met gewonden, maar de deuren worden bewaakt door de politie, die de opdracht heeft de bezorgde familiebetrekkingen buiten te houden. Cbina. Dit het feit, dat de Chineesche Handelsvereaniging te Shanghai opdracht heeft gekregen weer te beginnen met haar rijstzendingen naar Tientsin, leidt de correspondent van de Standard af, dat het Hof zich gereed maakt naar Peking terug te keeren. Het Berl. Tageblatt zegt over het besluit van den Keizer van Duitschland, dat het Duitsche pantsereskader uit de Chineesche wateren zal terugkeeren, en dat met de ontbinding van den staf van den opperbevelhebber, en de vermindering van het expeditiekorps in Oost-Azië een begin zal worden gemaakt: De terugkeer van graaf von Waldersee is nu feitelijk vastgesteld in de maand Juli. Maar de afwikkeling van het Chineasche avontuur schijnt niet zoo gemakkelijk te gaan, als het van alle zijden wel gewenscht wordt. Het zal moeilijk zijn de terugreis zoo te regelen, dat er niet een scherpe tegenstelling is met de fanfares, verleden jaar bij het vertrek geblazen. Men heeft den mond wat te vol genomen, en er zal thans alle mogelijke staatsmanskunst aan te pas moeten komen, om die fanfares niet te doen veranderen in een allertreurigste chamade. »En dan heeft graaf Waldersee, wellicht niet als veldheer, maar toch als organisateur en diplomaat gedaan hetgeen mogelijk was. De openbare meening echter, die slechts een in alfresco-kleuren geschilderde wereldgeschiedenis begrijpt, wordt door de bescheiden daden van den veldmaarschalk niet geïmponeerd, temeer daar zijn voornaamste daden in het geheim zijn verricht, en alleen ter kennis zijn gekomen van de Kabinetten en de militaire staven." Vriendelijker wijze om to zeggen, dat een grootsch opgevat plan feitelijk een mislukking, een failure is geweest, is bijna niet denkbaar zegt het Hbld. De Engelsche Economist, die aan de Chineesche quaeatie een hoofdartikel wijdt, betoogt, dat »de poging van Europa om de beleediging, den gezanten te Peking aangedaan, te straffen, niet is geslaagd". Dit blad zegt verder: het resultaat der expeditie is een failure. »De pogingen tot herstel voor hetgeen gebeurd was, hebben tot niets anders geleid, dan tot een eisch om schadeloosstelling; de zekerheid voor de toekomst is absoluut niet verkregen. «Hoewel zes der voornaamste agenten van de Chineesche Regeering onthoofd zijn, of last ontvingen zelfmoord te plegen, en een aantal mindere schuldigen zijn ter dood gebracht, mishandeld of van hun rang ontzet, is geen der ware schuldigen aan de internationale misdaad gestraft.
De Keizerin-Weduwe is beroofd van wat snuisterijen, die, naar de Tïwes-correspondent zegt, naar Petersburg zijn gezonden. Maar zij behoudt baar groote schatten en haar nog grooter macht, de Prinsen die haar aanwakkerden zijn nog steeds de grootste mannen in China, en de generaals en hoofden der Boxers, die de ergste misdadigers beschermden, zijn nog steeds op viije voeten. «De provincie Tsjili is verwoest, en Peking is geplunderd — maar het Hof heeft zooveel hoofdsteden, als het wil, om zijn leven van weelderige afsluiting voort te zetten. En er is geen enkel bewijs dat het volk van Ghina iets gemerkt heeft van de expeditie, of het gevoel heeft gehad onderworpen te zijn. «Er schiet dus niets anders over dan de schadeloosstelling van 65 millioen pond; en over de betaling daarvan maakt Europa zich drukker dan China". Het eenige, zegt de Economist , wat men bereikt heeft is, dat China zal pogen zich even sterk te wapenen als de Europeesche Mogendheden; het heeft daarvoor onmetelijke hulpbronnen, en een ontzaglijke bevolking En het »gele gevaar", waartegen de Duitsche Keizer in zulke welsprekende woorden heeft gewaarschuwd, wint daardoor in kracht en in omvang. De eenige, die over de geheele linie wint, is Rusland. Terwijl de Mogendheden kibbelden, zond het een leger Mandshourije binnen, en in korten tijd had het die rijke en vruchtbare provincie bezet. Het houdt vol, geen annexatie te hebben gewild; doch zonder den naam heeft het de daad gepleegd. Rusland heeft daardoor een toegang tot de zee in Oost-Azië en tevens heeft het zich opgeworpen tot «protector" van China, zonder zich den last te hebben op den hals gehaald om de millioenen bewoners van het Hemelsche Rijk te besturen Verspreide Berichten. Omtrent de reeds gemelde mijnramp te Cardiff in de Universalkolenmijn, verluidt nog, dat nog 9 lijken zijn te voorschijn gehaald.
WALTRUD.
ROMAN VAN SCHUL.TE VOM RRÜHIi.
10 «Drommels 1 Wat heb ik dan misdaan?" vroeg de majoor ontsteld. »Het is niet goed, dat Waltrud verstrooiing heeft. Zoo'n jong ding wordt licht oproerig. De nieuwe omgeving, de andere lucht, de lente, de bloemen — al het vee, kortom alias kan haar afleiden van hetgeen waaraan hare ziel behoefte heeft", antwoordde Lisbetha. iKom mij toch niet met zulke praatjes aan'', bromde hij. »Gjj hebt toch zelve geschreven, dat gij haar hier heen bracht, omdat zjj wat bleekzuchtig is en op haar verhaal moest komen. Na schijnt het andere — hm, het bewuste doel — de hoofdzaak te zijn. Na, doe wat gij voor goed houdt en als het meisje non wil worden — eg ij best, maar drgven en ringelooren zult gjj niet, hoort ge? Dat kan ik niet uitstaan. Ik beschouw Waltrnd als mgn gast en al ben ik ook nooit e»n heilige geweest, tegenover mjjne gasten heb ik mg altijd ridderlijk gedragen. Dat zit ons in 't bloed." «Steeds nog als vroeger, steeds dadeljjk licht geraakt", antwoordde zjj glimlachend en streek hem zacht met de hand over het voorhoofd. «Met Waltrud gebeurt niets, wat haar niet ten goede komt, daarover zijn wjj het eens. Zeker, zg moet zich hier tehuis gevoelen, moet voor alles van jou gaan houden, Frits; dat is zelf* seer noodzakelijk, Maar gg zult mg moeten toestaan, dat ik haar den overgwg tnrechen ons streng geregeW loven te Munster
pu de vrijere levenswijze hier wat minder sterk last gevoelen." «Doe, wat gij niet laten kunt", bromde hij, nmaar zoo'n klooster is toch eene curiosa inrichting. Als ik bedenk, zoo'n jong ding in zoo'n opsluiting. Het zou niets voor mg zgn." »Neen, voor ons is dat zeker niets, Frits", zaide zg vleiend, «lader naar zjjnaard! Voor Waltrud een klooster — voor ons zeer, zeer spoedig een nieuw, bloeiend leven \" Zij hield het bovenlichaam eea weinig achterover, vouwde de handen en rekte, hens glimlachend aanziende, hare armen boven haar houfi omhoog. Eo hij richtte zich in zijn stoel op, een straal van levenslust tintelde in zjjn oog en hg meesmuilde: »Zooals gg wilt, kleine heks! 't Zal mij benieuwen, of ik, invalide, nog daartoe deug... tot een bloeiend leven." Zg kuste hem en verliet hem daarna, om met Waltrnd te wandelen. Ia het begin toonde zich het meisje nog een weinig ter neer gedrukt. Zg was nog niet geheel over Lisbetha's verwijt heen, ofsch on zg haar ziekelijk gevoelig geweten reeds daarmee begon gerust te stellen, dat door al het nieuwe de gedachte aan hare moeder voor een korten tijd op den achtergrond was gedroegen. Da opmerking van den majoor, dat hare moeder het zeker zeer zou afgekeurd hebben, als zg bjj den slechten weg haar graf had bezocht, had haar op eene eigenaardige wgze getroffen. Maar zeker zou mama er zich over verheugen, dat zjj, Waltrud, nu zulk een genoegen schepte in al het nieuwe, dat zich te Ratzenbeck aan haar voordeed, in dieren en boomen ea in de geheele natuur. En deze gedachte verkwikte het jonge meisje. Het beredeneerde bij zich zelve, dat het toch beter was volgens de mogelgke wenschen van hare moeder te leven, dan volgens Lisbetha's opvattingen, waardoor het aandenken van de overledene als een angstig, b*klemmend
iets in het leven van hare dochfer was geweest ; lichter, natuurlijker was het door die opmerking van haren stiefvader geworden. En met de frissche lucht, welke Waltrud nu inademde, scheen iets als een nieuwe geest in haar te ontwaken. Lisbetha begon, nadat zij over de ongezonde vochtigheid van de atmosfeer en den bodem eenige opmerkingen had gemaakt, er over te spreken, dat de ruwe aard van haar vader door zijn voormalig militair beroep te verontschuldigen was. Zoo iets moest men over 't hoofd zien en zich bg al het nieuwe, aan datgene houden, wat men bg zichzelve reeds lang als het alleen heil brengende had erkend. »Ik geloof, dat ik zeer veel van papa zal houden", merkte Waltrud op. »Als ik heel lief tegen hem beo, zal hij zich misschien ter wille van mg dat leelijke vloeken wel afwenden. Denkt u ook niet, tante Lisbetha?" »Wie weet", antwoordde de fraule en voegde er na een poosje bg, terwijl zg een onderzoekenden blik op het meisje wierp: »Wg beiden zullen in het vervolg elk een schoone taak te vervullen hebben, kind. Als gg aan je heiligen plicht gevolg gegeven en ja geheele leven aan je overleden moeder gewjjd heb*, daa zal ik ook mjjne eenzame wjning te Mü aster verlaten en mg aan de verpleging van je stiefvader wijden. Hg is een weinig verwaarloosd en te Ratzenbeck ontbreakt het aan een goed, vrouwelijk beheer." »Ah, wil u het huishouden hier bestHren?" vroeg Waltrud verrast, om er vervolgans ietwat teleurgesteld bij te voegen : »Dan zal ik mg wel zeer eenzaam in bet klooster gevoelen. Dan zal op de spreekdagen wel niemand bij mg komen." »Toch wel", antwoordde Lisbetha haastig. »Zoo spoedig zal ik immers wel niet weggaan en bepaald is er bovendien nog niets. Gij moet daarover nog niet spreken. En al wa-e ik ook hier,
dan zou ik ja toch telkens bezoeken." »Hoe spoedig zou ik vergeten zgn", zeide Waltrud weemoedig en toen zg een eindje verder gewandeld hadden, bekende zg: «Zeker, ik zou mg niets mooiers kunnen denken dan geheel voor het zielenheil van mama te leven. V weet, tante Lisbetha, dat dit zoo is. Maar dikwgls komt het over mg, dan grijpt het mij aan en klemt mg de borst. West u, vooral als wg buiten kwamen en men een blik had over het vlakke land, op het water en op de mooie boomen." »Dat is het verlokkende, verleidelijke van het aardsche, dat is in zekeren zin de vleierjj van den booze", antwoordde Lisbetha op overtuigenden toon. «Maar de lieve God heeft toch alles geschapen en bevonden, dat het zeer goed was'', bracht Waltrud in het midden. »En slechts is daar zeker niets bg. 't Is waar, het andere is veel beter. Maar wellicht ware het toch ookeenheerlgk iets, als ik in de nabijheid van het graf mijner moeder bleef, dikwgls daarbij bad en ter wille van hare nagedachtenis goeds deed. Het moet hier immers eene zeer arme streek zijn," Lisbetha bleet' staan. «Wat is er toch over jeggekomen, Waltrud?" zeide zjj met een ernstig verwijt. »Wjj hebben nauwelgks de stad verlaten, zijn hier nauwelgks eenige uren op dit landgoed, of allerlei vreemde gedachten maken zich van je meester en het is, alsof gg al het goede wildet verloochenen, dat eene zorgvuldige opvoeding in je hart plantte." «Maar, tante Lisbetha, hoe kan u zoo iets zeggen 1" riep het meisje bgna verontwaardigd en op zulk een trotschen toon, als zg nog nooit van hare beschermelinge had gehoord. Zg voegde daarom dadelgk bij hare opmerking: ïGij moet mg niet verkeerd willen begrijpen, mgn kind. Ik bedoel slechts, dat men zichzelve in zgne opvattingen en besluiten moet gelgk blijven, want
als men zich uit neiging of kinderlijk plichtgevoel op een vroom baroep voorbereidt, dan moet men elke andere neiging bestrijden. Anders zou ik er myielve een ernstig verwijt van moeten maken, dat ik je uit je gewone leven heb gerukt en hierheen gebracht." uNeen, dat zal u niet, tante Lisbetha, zeker niet", beweerde Waltrud vol gver. *>U zal zich niet in mg teleurgesteld gevoelen. Laat mij slechts eerst dit ongewone overwonnen hebben. Morgan, overmorgen reeds, dan ken ik hier alles eenigscins en dan schep ik er wellicht raeds niet meer zulk een vermaak in, als ik deze paarden zoo zie." Zesde Hoofdstuk. Zij hadden de veulenweide bereikt en de beide half volwassen dieren drongen zich tegen de omheining. »Gjj zjjt toch nog geheel een kind", zeide Lisbetha en keek toe, hoe Waltrnd met eenige aarzeling op de dieren toetrad, hun kop streelde en hun vervolgens op de vlakke hand de beschuit toereikte, welke zg in haar angst meermalen op den grond liet vallen, als zg de bewegelijke bovenlip van het dier, hetwelk de lekkerng was toebedacht, op hare hand voelde rondsnuffelen. Met den punt van hare paraplaie haalde zg dan het gevallene voorzichtig weer uit de gevaarlijke nabgheid en een onbevangen toeschouwer zou de natuurlijke gratie van de jonge dame bewonderd hebben, welke met hare schroomvalligheid een aantrekkelijk geheel vormde. »Nu hebt gjj ja immars van de grootsche taak van den dag voldoende gekweten", zeide de freule spottend, toen zg hnnne wandeling voortzetten. Zij zou aan haar misgenoegen nog meer lacht gegeven hebben, zoo niet van de straat, welke zg waarts naar het dorp voerde, Kano, die een schoolrandsel droeg, in gezelschap van een geestelijke hen naderde. (Wordt vervolgd.)