Ministerie van Binnenlandsche Zaken. 2 Maart 1897. No. 1042. Afdeeling M. P. De MINISTER VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN; Gelet op de artikelen 40 en 44 van het Koninklijk besluit van 10 Juli 1896 (Staatsblad no. 104), waarbij nader wordt bepaald, welke ziekten van het vee voor besmettelijk worden gehouden en welke der in de wet van 20 Juli 1870 (Staatsblad no. 131) genoemde maatregelen bij het heerschen of bij het dreigen van elke dier ziekten moeten toegepast worden; Heeft goedgevonden: met ingang van 3 Maart 1897 in te trekken zijne beschikking van 18 December 1896, no. 4795, afdeeling Medische Politie ( NederlancLsche Staatscourant van 19 December 1896, no. 299) waarbij het vervoer van herkauwende dieren en varkens verboden is uit een kring, omvattende de gemeenten Oosterhcsselen, Dalen en Schoonebeek. Deze beschikking zal worden geplaatst in de Nederlandsche Staatscourant. 's Gravenhage, 2 Maart 1897. (get.) VAN HOUTEN. Overeenkomstig het oorspronkelijke, Do Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken: DIJ CKMEESTER.
Provinciale Drentsche en Asser courant
- 04-03-1897
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Provinciale Drentsche en Asser courant
- Datum
- 04-03-1897
- Editie
- Dag
- Uitgever
- van Gorcum
- Plaats van uitgave
- Assen
- PPN
- 398540756
- Verschijningsperiode
- 1851-1962
- Periode gedigitaliseerd
- 2 juli 1870-30 december 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Drents Archief
- Nummer
- 53
- Jaargang
- 74
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Ministerie
BEKENDMAKING.
De COMMISSARIS DER KONINGIN in de provincie Drenthe doet te weten : dat door Gedeputeerde Staten in dit gewest, bij resolutie van 19 Februari jl. no. 12, is bepaald, dat in deze provincie voor het loopende jaar: 1. het Weispel van Kwartelen, met steekgarens en vliegnetten, zal zijn geopend op den 23sten April aanstaande en gesloten op den 23sten Juni daaraanvolgende, beide 's middags te twaalf uur; 2. de Y'isscherij zal zijn gesloten van en met den 14den Maart tot en met den 14denMei aanstaande; dat het visschen met de zegen in de gemeenten Anloo, Borger, Gasselte, Hoogeveen, Odoorn, Roden en Smilde zal gesloten blijven en dat het visschen met de zegen elders en met de wade, het wad- of schrobnet op Maandag den 2den Augustus a.s. zal zijn geoorloofd, met deze uitzondering, dat dit laatste op het in deze provincie gelegen gedeelte van het Zulter- of Leekstermeer en van het Zuidlaarder meer eerst op Maandag den 16den Augustus daaraanvolgende zal zijn toegelaten, zullende eindelijk, ook gedurende den gesloten tijd, de Aalvaagst, mits uitsluitend met aalkorven en aalfuiken, zijn toegelaten. Assen, 1 Maart 1897. De Comissaris der Koningin voornoemd. VAN SWINDEREN.
De BURGEMEESTER der gemeente Assen,
De BURGEMEESTER der gemeente Assen, gelet op de circulaire XX van den heer Commissaris der Koningin d.d. 1 Maart 1.1. no. 1032/912, vestigt de aandacht op de volgende kennisgeving : De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid brengt ter kennis van belanghebbenden: 1. dat overeenkomstig de artikelen 13 en 27 der veiligheidswet (wet van 20 Juli 1895 Staatsblad no. 137) het hoofd of de bestuurder van eene fabriek of werkplaats vóór 1 April 1897 aan den burgemeeiter van de plaats, waar de fabriek of werkplaats is gelegen, moet zenden eene opgave: a. van het bedrijf, dat wordt uitgeoefend; b. van de soort van drijfkracht en het aantal krachtwerktuigen, die worden gebezigd; c. van het aantal der personen, die aldaar in den regel zullen verblijven;
d. voor het geval, dat de fabriek of werkplaats behoort tot de inrichtingen, die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken en niet mogen worden opgericht zonder vooraf verkregen vergunning, van het gezag, dat de vergunning gaf tot het oprichten en van dedagteekening van hot besluit, waarbij de vergunning werd verleend; 2. dat de vorm der sub 1. bedoelde opgave, vastgesteld bij beschikking van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid van 5 December 1896 no. 166, afdeeling arbeid en fabriekswezen, is opgenomen in de Staatscourant van 16 December 1896 no. 296; 3. dat op overtreding van artikel 13, 1ste lid of van art. 27 der veiligheidswet in artikel 19 dier wet eepe straf is gesteld van hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden; 4. dat de veiligheidswet onder fabrieken en werkplaatsen verstaat: I. alle zoowel open als besloten ruimten, waarin of voor eenig bedrijf pleegt gewerkt te worden aan het vervaardigen, veranderen, herstellen, versieren, afwerken of op andere wijze tot verkoop of gebruik geschikt maken van voorwerpen of stoffen of waarin of voor eenig bedrij t voorwerpen of stoffen eene daartoe strekkende bewerking plegen te ondergaan; een en ander voor zoover aldaar een kracht werktuig of een oven wordt gebezigd of tien of meer personen plegen te verblijven. Daar, waar de werkzaamheden ten behoeve van eenzelfde bedrijf worden verricht in afzonderlijke, doch met elkander in gemeenschap staande ruimten, worden de afzonderlijke ruimten geacht een onafgescheiden geheel uit te maken; II. vlaschbraakhokken en zwingelketen; 5. dat onder krachtwerktuigen worden verstaan, werktuigen, die de drijfkracht leveren, noodig voor het in beweging brengen van een arbeidswerktuig of aan een toestel als: stoomwerktuigen; gas-, petroleum-, benzine-, heete lucht-, wateren electromotoren; wind-, water- en door dieren gedreven molens; 6. dat onder ovens worden verstaan zoodanige besloten ruimten, die verhit worden en dienen om te bakken, te calcineeren, droog te distilleeren, te gloeien, in te branden of te smelten, als: aardewerk- en porceleinovens; brood-, koek-, beschuit- en banketbakkersovens; emalleerovens; glasovens; gloeiovens; kalkovens; lakovens; moffelovens; pannen-, steen- en tegelovens; retortovens; smeltovens; vlamovens. 's Gravenhage, 19 Febr. 1897. De Minister voornoemd: (get.) VAN DER SLEIJDEN. Assen, 3 Maart 1897. De Burgemeester voornoemd: M. A. D. JOLLES.
De dochter van den afgevaardigde. VAN GEORGE OHNET.
23 «Uwe dochter zal toebehooren aan wie zij •wil z ij zal niet het slachtoffer uwer dwingelandij worden er zijn nog wetten, mijnheer, die paal en perk stellen aan door zinnelooze vooroordeelen verblinde vaders." »Er zijn geen vetten, die eene ontvoering toelaten, dat zal ik u bewijzen." »Toen ik besloot u op te zoeken, had ik mij vast voorgenomen, alles met geduld te dragen, maar gij vergt te veel daarvan, alles heeft zijne grenzen " «Ah zoo!" spotte Courcier, »uw kroonprins heeft zich verwaardigd onze familie met zijne keuze te vereeren; hij wil om onzentwil van een adelijke partij afzien. Maar zal die vroome jonge man zich kunnen vergenoegen met een huwelijk alleen op het raadhuis gesloten. Mijne dochter is niet in den schoot der kerk opgevoed, zij is onafhankelijk en vrij !" Met groote voldoening uitte Courcier deze verklaring, overtuigd daarmede den bankier geheel te zullen 'afschrikken, maar Trésorier hoorde die gelaten aan en antwoordde: «Welnu, dan zullen wij haar bekeeren, een schooner dankoffer kunnen wij onzen Hemelschen Vader niet brengen!" Dit geheel onverwachte antwoord deed Courcier al zijn zelf beheersching verliezen, zijne oogen traden bijna uit hunne kassen, toen hij schuimend van woede de woorden uitstiet:
»Zoo, daarop is het dus toegelegd ! Mij mijn kind ontstelen, om het aan de priesters over te leveren! Mij in de oogen mijner partijgenooten verlagen, die meenen zullen, dat ik uw medeplichtige ben 1 Maar ik zal mij weten te verdedigen ! Laat het u eens vooral gezegd zijn — mijne dochter zal nimmer toebehooren, noch aan uw zoon, noch aan uw God!" Hij stampvoette van drift en hief zijne gebalde vuisten dreigend tegen Trésorier op, doch eensklaps hield hij op en liet zijne armen zinken ; de deur was op-ngegaan en Gilberte vertoonde zich op den drempel. Zij was zeer bleek, maar toch zoo schoon, dat Henri's vader, door bewondering getroffen, vergat haar te groeten en zonder een woord te uiten het jonge meisje bleef aanstaren. Hij kon zijne oogen niet van deze liefelijke trekken afwenden, wier uitdrukking zoowel van geestdrift als van droefheid getuigdeD. Zij kwam naderbij totdat zij tusschen da beide mannen stond ; daarop begon zij te spreken, langzaam en met nadruk, alsof zij op hare hoede moest zijn, om niet meer te zeggen dan zij zich voorgenomen had. «Vader," zeide zij, »de klank van deze hevige woordenwisseling is tot mij doorgedrongen en heeft mij met angst vervuld. Het was mijn vast voornemen geen deel te nemen aan dezen strijd, maar .uwe laatste woorden, die ik mede aanhooren moest, hebben mij tot in 't diepst mijner ziel getroffen. Gij hebt om uw wrok te koelen, mijne gevoelens geweld aan willen doen, over mijn hart beschikt en dat kan ik niet toestaan." «Kind !" riep Courcier ontsteld uit. Zij had zich naar Trésorier gekeerd en ging met een vastberadenheid, die een onweerstaanbare indruk maakte, voort : «Mijnheer, gij moet uw zoon een antwoord brengen. Zeg hem, dat mijn hart hem toeoehoort en dat, zoo ik zijne vrouw niet mag worden, want
daarin hang ik van mijn vader af, niets mij beletten zal zijne godsdienst te omhelzen, want daarover heeft mijn geweten te beslissen." «Gilberte!" kermde de vader. «Gij wendt u van mij af, gij verraadt mij " Zij antwoordde niet. Hoog opgericht stond zij midden in de kamer en terwijl zij haar mooi blond hoofd stout achterover wierp, zag zij er zoo fier en voornaam uit, dat Trésorier als betooverd op deze verschijning staarde. Toch hief hij zich spoedig uit zijn gepeins op, knikte den afgevaardigde hoogmoedig toe en boog zich zoo diep voor Gilberte als hij het nauwelijks voor eene vorstin zou doen. Negende Hoofdstuk. De abt de Brossard, tweede groot-vicaris, bevond zich in zijn studeervertrek in het aartsbisschoppelijk paleis, bezig de proeven van een open brief na te zien, die aan de geestelijken van het diocees was gericht. Zonder aan te kloppen trad een jongere geestelijke bij hem binnen, begaf zich met zachte schreden naar de schrijftafel, boog over ziin schouder heen en vroeg met zachte stem; «Zou het u gelegen komen, mijnheer de abt, om een jong meisje te ontvangen, dat zonder audientiebrief gekomen is, om Zijne Eminentie te spreken ?" «Een jong meisje .... alleen ?" vroeg de geestelijke, zonder den blik van zijn arbeid op te heffen. «Neen, mijnheer de ab\ zij is door eene oude dienstbode begeleid en heeft een zeer fatsoenlijk voorkomen." «Als zij Zijne Eminentie spreken wil, heeft zij niet met mij te maken. Zeg haar, dat zij zich schriftelijk moet...." «Zij beweert, dat hare zaak zoo dringend is, dat die niet uitgesteld kan worden." «Goed, laat haar maar binnenkomen." De groot-vicaris schoof het drukwerk bijeen en
stond op. Het was een mager man met donkerbruin haar, hoog voorhoofd en verstandige oogen, eene imposante verschijning Over de zwarte soutane droeg hij het met rood omzette manteltje, en zijne magerheid deed hem nog grooter schijnen dan hij werkelijk was. Zijne slanke, fijne handen speelden met een klein kruisbeeld, dat om zijn hals hing. Met een ernstige uitdrukking op zijn gelaat, liep hij het vertrek op en neer, dat armoedig gemeubileerd was met een schrijftafel van zwart hout en drie met leder bekleede, vrij versleten stoelen. Zijne voetstappen waren onhoorbaar op het verkleurde tapijt en alleen het tikken van de marmeren pendule brak de stilte in de kamer af. Geheimzinnig en zacht ging de deur open en door den jongen geestelijke begeleid, trad Gilberte Courcier binnen. Met een hoofdknikje werd. de eerste weggezonden en het jonge meisje een stoel aanwijzend, bleef de vicaris, tegen den schoorsteenmantel aangeleund, voor haar staan en beschouwde haar met deelneming, zonder een zweem van wereldsche nieuwsgierigheid. «Mejuffrouw," zeide hij met een bijzonder welluidende, tot het hart dringende stem, «zooals men mij gezegd heeft, verlangt gij zijne Eminentie, den kardinaal-aartsbisschop te spreken, maar ik moet u tot mijn leedwezen opmerken, dat gij verzuimd hebt eene audientie aan te vragen." «Dat is zoo mijnheer," gaf Gilberte ten antwoord, «ik wilde hem in mijn leed om hulp vragen het kwam mij zoo natuurlijk voor, mij tot hem als mijn rechtmatigen trooster en leidsman te wenden en moet u om verschooning vragen voor mijn onwetendheid...." «Er is geen verontschuldiging noodig, mijn kind," hernam de geestelijke vriendelijk, «integendeel! Wanneer Zijne Eminentie in het paleis aanwezig was, zou ik geen oogenblik aarzelen, u ook tegen den regel bij hem brengen.... hij zou mij daarvoor slechts erkentelijk zijn, want hij is een trouwe
herder en de bedroefden >n b drukt... „aan bij hem bovenaan, Wlit gij niet morgen terugkomen, mijn kind ? Of wanneer gij niet gaarne zuo lang wilt wachten, zou dan een ander, die wel is waar minder wijs, minder begenadigd, maar zeker niet minder welwillend en oprecht is, u de hulp en troost kunnen schenken, die gij bij Zijne Eminentie wildet zoeken ?" De woorden klonken zoo vriendelijk en ernstig, dat Gdberte zich geheel bemoedigd gevoelde, en dadelijk besloot haar vertrouwen t* schenken aan den man, die haar zoo vaderlijk toesprak. Hare schoone oogen smeekend naar hem opheffer.d, zeide zij met zachte stem : «Wannesr gij zoo goed wilt zyn mij aan te hooren, zoo wil ik u mijne zaak laten beoordeelen." De priester gaf door een buiging en knikken met het hoofd zijne toestemming te kennen en vroeg een weinig verwonderd : «Wilt ge dan een biecht afleggen ?" «Eene biecht ? O neen, mijnheer ...." «Noem mij «mijn vader"", viel hij haar vriendelijk in de rede. «Gaarne, mijn vader! Niet om te biechten kom ik hier, maar om een rechtspraak ; ik ben hier om mijn geluk te bepleiten, en ach het is zoo noodig, dat men mij goed begrijpt, om mij rechtvaardig te kunnen beoordeelen. Mijn toestand is zoo pijnlijk, dat ik alleen niet tot een besluit komen kan en er bijna aan twijfel of gij den moed zult hebben mij dat voor te schrijven." «Ik zal u naar mijn beste weten antwoorden, en wanneer ik reden tot twijfeling mocht vinden, wil ik God vragen om nnj licht t Mihenken. Maar laten wij vooraf Hem si men bidden. Vouw uwe handen en bid met mij e.-n «Onze Vader", mijn kind 1" i' i dt led. 1 !
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Assen brengen ter kennis, dat door BONTKO BONTKES, Bakker te Kielwindeweer, gem. Hoogezand, een verzoek is ingediend om vergunning te erlangen tot oprichting eener Bakkerij op het perceel aan de Rolderstraat, bekend bij het kadaster sectie M no. 1538. Dat verzoek ligt met de bijlagen ter visie. Op Dinsdag den 16 Maart 1897, 's namiddags 1V, ure, wordt ten gemeentehuize gelegenheid gegeven tot het inbrengen van bezwaren, die mondeling en schriftelijk kunnen worden toegelicht. Zoowel de verzoeker als zij, die bezwaren inbrengen,
kunnen op het zooeven gemelde tijdstip op de Secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Deze kennisgeving strekt ter voldoening aan art. 6 der wet van 2 Juni 1875 (Stbl. No. 95). Assen, 2 Maart 1897. Burg. en Weth. voornoemd: M. A. D. JOLLES. De Secretaris, G. L. W. VOS.
BUITENLAND. Kreta.
Wolff's Bureau te Berlijn meldt uit Athene: De vertegenwoordigers der zes Mogendheden hebben in den namiddag een gelijkluidende nota overhandigd, welke eenerzijds de verklaring bevat, dat Kreta een volkomen autonoom staatsbestuur zal krijgen onder suzereiniteit van den Sultan, en anderzijds den eisch, dat de Grieksehe schepen en troepen binnen zes dagen het gebied, resp. de wateren van Kreta, moeten ontruimen. De hoofdinhoud der nota is dus, dat Kreta niet aan Griekenland komt, en dat de Grieksehe troepen binnen zes dagen van het eiland, en de Grieksehe vloot uit de wateren van Kreta moeten teruggetrokken worden. Op het eerste was men te Athene reeds lang voorbereid, maar zal Griekenland zijne troepen willen terugnemen? De Tïwifts-correspondent te Athene vreest, dat de Grieksehe Regeering, onder den drang van de algemeene opgewondenheid der bevolking, beslist zal weigeren. Het Grieksehe volk is verstandig, zegt hij, misschien te verstandig, want iedereen meent den toestand even goed te kunnen beoordeelen als de Regeering. Doch ofschoon volkomen in staat om te beseffen wat er bij op het spel staat, is de bevolking op het oogenblik geheel medegesleept door de geestdrift; de stem der rede zwijgt, en wie het wagen zou gematigdheid te preeken of inwilliging van de eischen der Mogendheden aan te raden, zou worden uitgekreten voor een landverrader. Daarbij komt dat het volk slecht is ingelicht, want de bladen, waaruit het zijn kennis put, brengen slechts hoogdravende artikelen, phantastische beschrijvingen van overwinningen op Kreta, en voorspiegelingen van de waarschijnlijkheid dat de eenstemmigheid van de Mogendheden niet lang zal duren. De politieke leiders zijn er vóór om het uiterste te wagen en willen de Regeering dwingen het nationaal program door te zetten. Geen toegeven, geen schikking, zeggen zij. De leiders der oppositie gaan nog verder en verwachten alle heil van een uitbarsting in Macedonië, al moest die tot een Europeeschen oorlog leiden. De Grieksehe troepen van Kreta terug te trekken, zou, volgens hun zeggen, een nationale schande zijn; Europa moet het Grieksehe leger laten waar het is of anders een algemeenen oorlog verwachten. Met dit verschrikkelijk alternatief meenen zij de Mogendheden te kunnen dwingen tot toegeeflijkheid. Personen, die buiten de politiek staan, zijn gematigder in hun oordeel, maar beschouwen toch ook een onmiddellijk terugtrekken van het Grieksehe leger als een vernedering voor den Koning, die daardoor misschien gedwongen zou worden tot abdiceeren. De autonomie, waartoe de Mogendheden besloten hebben, bevredigt de Christenen van Kreta niet. Koning George ontving Maandag een deputatie van een veertigtal Christenen uit Retimo met den bisschop aan het hoofd, die hem een adres overhandigden, waarin betoogd wordt, dat de autonomie den vrede en de rust op het eiland niet duurzaam zou herstellen. Er zou een nieuwe omwenteling uitbarsten, die dezelfde moeilijkheden en gevaren voor den Europeeschen vrede zou meebrengen; daarom was het volk van Kreta besloten niet te rusten
alvorens de vereeniging met Griekenland was tot stand gebracht, want vóór dien tijd zou er geen einde komen aan de anarchie op het eiland. Niet alleen te Athene, ook te Konstantinopel is een gelijkluidende nota van de Mogendheden aan de Regeering overhandigd. In het Engelsche Iloogerhuis vroeg gister lord Kimberlcy, de leider der oppositie, inlichtingen over de Kreteuser quaestie. Er schijnt besloten te zijn, zeide hij, dat Kreta in geen geval onder het bestuur des Sultans moet terugkomen ; dit is bevredigend, maar het zou verstandiger en veiliger geweest zijn, Kreta bij Griekenland te voegen. De Mogendheden hebben in beginselbesloten tot de autonomie, maar nog niet over de machinerie om. de autonomie in werking te stellen. De Turksche troepen op het eiland te laten nadat de Turksche troepen zijn teruggetrokken, kan den tegenwoordigen staat van zaken slechts doen voortduren ; spr. gelooft dat het het best zou zijn als de Turken en Grieken gelijktijdig het eiland verlieten. Spr. sympathiseert sterk met de Grieken wegens hun optreden; zij hebben de Mogendheden tot handelen gedwongen. De vrijmaking van Kreta is aan Griekenland te dankeü, maar onder omstandigheden zoo ernstig, dat spr. de verantwo rdelijkheid niet op zich kan nemen om Griekenland een raad te geven die zijn veiligheid en toekomstige hoop in gevaar kan brengen. Lord Salisbury zeide niet te kunnen toegeven dat Kreta er de Mogendheden een grief van kan maken, dat het ten minste voorloopig geen deel zal vormen van het Helleensche koninkrijk, want voor de tegenwoordige crisis bemerkte men niets van den wensch om met Griekenland vereenigd te worden. Den Muzelmannen zou deze vereeniging zeer antipathiek zijn, en het is onmogelijk op dit oogenblik te zeggen, of het andere deel der bevolking er mede ingenomen zou zijn. Als men over eenige jaren van meening is, dat een aansluiting bij Griekenland door de bevolking van Kreta gewenscht wordt, dan gelooft spreker niet dat de Mogendheden er tegen zullen zijn, maar zeer belangrijke overwegingen hebben gegolden bij de door de Mogendheden genomen beslissing, en den doorslag heeft daarbij gegeven de overweging, dat indien de onderneming van Griekenland leidde tot een aanwinning van grondgebied, het voorbeeld gevolgd zou worden op het vasteland van het Turksche rijk, en dan aoude het niet bij een burgeroorlog blijven. Ik zelf, vervolgde spreker, sympathiseerde met den wensch om een einde te maken aan de onderdrukking, maar toen de keus stond tusschen handhaving van den stand van zaken of Europa in een oorlog te storten, toen hebben de belangen van de groote massa's zwaarder gewogen dan die van een klein aantal; het was dus onze plicht, den tegenwoordigen staat van zaken te handhaven, totdat wij kans zien op een veilige en vreedzame oplossing. Een onmiddellijke terugtrekking van de Turksche troepen, vervolgde lord Salisbury, is niet uitvoerbaar, maar men is overeengekomen dat zij later zullen teruggetrokken worden. Feitelijk is Kreta aan de willekeurige macht van den Sultan onttrokken, maar de Mogendheden zijn bepaald Besloten, dat Kreta voorloopig geen deel zal uitmaken van het Helleensche Koninkrijk. Men vindt, dat de Grieken den Europeeschen vrede ten onrechte hebben verstoord en een algemeenen oorlog gewaagd hebben zonder dat daarvoor 'noodzakelijkheid bestond. Het Engelsche Lagerhuis heeft gister gedurende zevens en een half uur beraadslaagd over een motie van sir William Harcourt, om de agenda te schorsen, ten einde de aandacht te vestigen op de staat van zaken op Kreta. Maar nadat Minister Balfour de politiek der Regeering had verdedigd, werd de motie ingetrokken. Sedert Maandag weigerden de Turksche gendarmes, die in den Konak (het paleis van den
Gouverneur-Generaal) te Kanea liggen ingekwartierd, den dienst, omdat hun soldij niet betaald werd. Hun kolonel en een luitenant, wier soldij wel betaald was, hielden zij onder toëzicht. In den namiddag trachtten deze officiëren .te ontsnappen. De gendarmes sloegen toen ftan liet muiten en schoten op de officieren. Detachementen mariniers van de Europeesche oorlogsschepen omsingelden het verblijf der gendarmes, en na een vruchtelooze poging om hen te intimideeren, schoten de Italiaan sche mariniers met scherpe patronen en wondden er verscheiden, waaronder de commandant, kolonel Suleiman Bey. (Volgens een andere lezing is Suleiman Bey door zijn eigen gendarmes doodgeschoten.) Vervolgens schoten de Duitsche mariniers en de Engelsche troepen waren op het punt vuur te geven, toen er een witte vlag werd ge'^schen op de kazerne en de gendarmes zich oveigaven. De admiraals besloten Selino en Candano onder bescherming der Mogendheden te stellen. Vier oorlogsbodems zijn derwaarts vertrokken. Kolonel Vassos werd uitgenoodigd de Turksche gezinnen ongehinderd te laten vertrekken. Griekenland. In de vergadering van de Kamer stelde de Minister-President Delyannis de quaestie van vertrouwen. Verschillende sprekers van de oppositie maakten de opmerking, dat er geer enkele reden was voor een motie van wantrouwen en verklaarden dat de oppositie blanco zou stammen. Zij laakten de houding .van de Regeering op Kreta en zeiden, dat de wil van de natie was dat men niet terugweek. De motie werd aangenomen met 125 tegen 2 stammen. 41 afgevaardigden, waaronder 2 van de meerderheid, stemden blanco, terwijl de Ministers niet aan de stemming deelnamen. Tnrkjjë. Na het snoevende bericht van de vijf-enzeventig Turksche bataljons op de Grieksehe grens klinkt kluchtig het volgende bericht, ook uit Konstantinopel: »De verdeeling van Mauser-geweren aan de manschappen in het tweede legerkorps (Adrianopel) is gestaakt. Voorloopig krijgt elke compagnie maar dertig geweren om zich te oefenen. De vier regimenten cavallerie van het derde legerkorps, die voor de Grieksehe grens bestemd waren, kunnen er niet heen bij gebrek aan paarden." Engeland. De zitting van de Zuid-Afrikaansche commissie begon gister drie kwartier te laat, tengevolge van een geschil van meening tusschen Sir M. HicksBeach en Labouchere over de wijze van verhooren. Dit herhaalde zich, toen Labouchere Rhodes ondervroeg over het deelnemen aan speculatiën. Si' M. fiicks-Beach verzette zich daartegen en Labouchere hield aan. De voorzitter beval daarop de zaal te ontruimen, en twintig minuten lang zat de commissie met gesloten deuren. Labouchere scheen zijn pleit verloren te hebben, tenminste het kruisverhoor eindigde nog al abrupt, toen de openbare zitting hervat was. In het eerste gedeelte der zitting verklaarde Rhodes, in Transvaal geen nieuwe revolutionaire beweging te zullen ondernemen; de uitlauders moesten hun burgerrechten langs constitutioneelen weg verkrijgen. Gisternamiddag onderwierp Bingham Rhodes aan een langdurig en vriendschappelijk kruisverhoor, dat feitelijk de geheele geschiedenis van Transvaal voor en na de inlijving omvatte. Het liep zoowel over politiek als over maatschappelijke, rechtelijke en oeconomische toestanden, en behandelde de geheele Transvaalsche wetgeving. Elk gebied werd uitgepluisd, zoo zelfs dat de voorzitter Jackson moest opmerken, dat men over Boeren-toes'anden liever een Transvaalsche regeeiingsman dan Rhodes behoorde te ondervragen. Rhodes beschreef o. a. de Nedemndsch Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappi. is Kru-
ger's stroopop, omdat Transvaalsche staatssporen zouden strijden tegen de Londensche conventie. Kruger zou de Z. A. S. M. eenvoudig als wapen gebruiken in zijne politiek, die de lijn naar Delagoa-baai en de Duitschers begunstigt om Kaapsche belangen en voortbrengselen uit Transvaal te houden. Labouchere ontlokte Rhodes de stellige verzekering, dat hij zich nooit weer zal begeven in onwettige handelingen tegen de Republiek. Tijdens de bijeenkomst werd het publiek voor twintig minuten buitengesloten, terwijl de commissie er over beraadslaagde of vragen aangaande het geldelijk belang, dat Rhodes bij de Chartered Company had, mochten worden toegelaten. Na de heropening van de openbare zitting zeide Rhodes, in antwoord op een vraag van Labouchere, dat hij voor den inval van Jameson veertig- tot vijftigduizend aandeelen had, maar dat de waarde daarvan niet zou zijn gestegen als de inval geslaagd was. Zijn doel was zeker niet geweest, de waarde van de aandeelen te verhoogen, maar de uitlanders te helpen, en hij zou daarmee voortgaan totdat deze de rechten bezaten die hun toekwamen. Bij het verhoor, dat Bigliam hem afnam omtrent de grieven van de uitlanders, zeide Rhodes nog, dat de positie van de uitlanders in de Republiek erger was dan die van de Kaffers. Met vragen van Wyndham eindigden voor gisteren de werkzaamheden. Dullsclilaml. Morgenmiddag zal de Keizer naar Wilhelmshaven gaan om de recruten voor de marine den eed af te nemen, en den gedenksteen voor de bemanning van de verongelukte kanonneerboot »Iltis" te onthullen. Bulgarije. Koning Alexander van Servië is eergister in Sofia aangekomen en door Vorst Ferdinand aan 't station ontvangen. J)e bevolking van de hoofdstad juichte hem, gelijk bij zulke gelegenheden past, luidruchtig toe. De Koning bracht dadelijk een bezoek aan Vorstin Maria Louise. Korea. Het Russisch-Japansche verdrag over Korea bevat in hoofdzaak de volgende punten: De beide Mogendheden zullen in Korea hetzelfde getal soldaten hebben; geen van beiden zal met de Koreaansche Regeering een financieele overeenkomst sluiten zonder goedvinden van de andere; Japan zal verantwoordelijk zijn voor de verdediging van het zuiden en westen van Korea ; Rusland voor het overige deel; de telegraaflijn van Seoul naai' Fusan zal onder controle van Japan staan en Rusland heeft het recht gekregen een telegraaflijn van Vladivostock naar Seoul aan te leggen. Uruguay. In de bladen te Montevideo wordt beweerd, dat President Borda volgens de wet eigenlijk geen President der Republiek mag zijn, omdat hij Fransch onderdaan is; het bewijs daarvan zou in het Fransche consulaat voorhanden zijn. De Regeering heeft de censuur ingesteld. Er komen berichten van meer opstanden. Venezuela. Koning Oscar van Zweden heeft, naar de V.-Y. Herald meldt, de opdracht geweigerd om een vijfden scheidsrechter in het Britsch-Venezuelaansche grensgeschil te benoemen, ongetwijfeld wegens het verzet dat de keuze van dezen monarch in den Amerikaanschen Senaat heeft ondervonden. Dientengevolge zijn de gezanten van Groot-Britannië en Venezuela te Washington overeengekomen om vijf personen aan te wijzen, waaruit de arbiter zal worden benoemd. Transvaal. Men meldt uit Pretoria van gister, dat men aldaar gelooft, dat het conflict tusschen het Hooggerechtshof en den Volksraad op bevredigende wijze zal eindigen. De wetten zullen heden in de Staatscourant worden afgekondigd. Vereenigde Stalen. De President heeft zijn veto uitgesproken over de immigratiewet. Mac Kinley is weer hersteld. Na de laatste dagen rust te hebben genomen, is hij naar Washington vertrokken, waar morgen de plechtigheid der inauguratie zal geschieden. De stad was Zondag reeds vol met bezoekers uit alle deelen van het laad; men was er druk bezig alles in gereedheid te brengen voor den optocht, die van het Witte Huis naar het Kapitool zich zal bewegen en waaraan de militaire en civiele autoriteiten zullen deelnemen. Langs den weg worden stellages opgericht, en heel de stad zal zich sieren voor het feest. Gistermorgen is de President te Washington aangekomen. Een eertijds bekend generaal der Zuidelijke Staten van Noord-Amerika, Jozef Shelby, is te Adrian in Michigan op CG-jarigen leeftijd overleden. Zelfs toen het hoofdleger onder generaal Lee capituleerde, geloofde generaal Shelby nog aan een mogelijke overwinning der Zuidelijken. Hij ontwierp een avontuurlijk plan van een tocht naar Mixico, waar hij zich bij Keizer Maximiliaan wilde aansluiten. Hij volvoerde zijn plan inderdaad, maar de Keizer wantrouwde de Amerikanen en nam hun diensten niet aan. De legermacht van generaal_ Shelby werd toen ontbonden. Hij bleef tot 1867 _ in Mexico eD keerde toen naar zijn farm in Missouri terug, waar hij teruggetrokken leefde, totdat President Cleveland hem in 1893 benoemde tot bondsmaarschalk van het westelijk district van Missouri. In den laatsten verkiezingsstrijd streed hij krachtig voor Cleveland's beginselen. Verspreids Berichten - Volgens de laatste berichten uit Britsch-Indië woedt de hohgersnood schrikbarend in de centrale provinciën en in Oudh. De lijken der slachtoffers vindt men bij menigte langs de groote wegen; de overigen zijn tot een geraamte uitgeteerd. Te Adoni, in het presidentschap Bombay,. zijn duizenden vrouwen den hongerdood nabij