Het sieraad van de vrouw, och, eeu ieder weet wel, dat hiermede door alle eeuwen heen der vrouwen lokkenpracht bedoeld wordt. En wat is er overgebleven van dit hoog ste attribuut, van vrouwelijk schoon? De modernen, de niet-romantisehen, bezingen nu het jongenskopje en verneerlijken de vrouw in naar gracieuse sportiviteit ! Uit verre tijden dateeren de kammen en sierspelden, welke in de veelal zeer gecompliceerde kapsels gedragen werden. Eeuwen geleden reeds weiden vrouwenlokken met parfums en kostbare oliën behandeld. Het opmaken der ingewikkelde kapsels was een zeer nauwgezette bezigheid. Vooral de Giieksche vrouwen muntten uit door het uitvinden van de meest vreemdsoortige coiffures; in later tijden waren het de liomeinsche schoonen. die een keur van altijd wisselende kapsels uitdachten. Bijna alle modes des latere tijden werden door die van vroeger eeuwen beïnvloed. Zelfs het page-kapsel! Zooals ook de kleeding-mode in den loop der tijden terugkeert, zoo zien wij ook de kapsels der oude tijden terug. Ook kende men in de oudheid niet minder dan tegenwoordig de geheimen van het haarverven, al was de samenstelling en behandeling niet zoo eenvoudig als nu. Ook de pruik dateert uit verre tijden en behoort tot een der eerste mode-uitvindingen. De Egyptische vrouwen droegen haar reeds over gladgestreken haar of over een gladgeschoren hoofd. Steeds brengen nieuwe denkbeelden een geheele omwenteling te weeg, waaraan de damesmode vooral zich niet kan onttrekken. V- Als wij zien welk een evolutie de mode in betrekkelijk korten tijd doormaakt, komen £*ij tot de slotsom, dat de mode zich aan
de eischen en verlangens van den tijd aanpast. f Nog een ander sieraad kan de vrouw hebben dan haar fraaie haar. Dat zijn MOOIE TANDEN. Weinig algemeen bekend is, dat veel fruit eten een uitstekend midde! ts om de tanden gezond te houden. Menschen, die geregeld groenten fruit eten, hebben meestal mooie, heldere, glanzende tanden en zelden zult ge hen hooren klagen over kiespijn. En wanneer we nagaan, dat Juist de bewoners der zuidelijke landen de mooiste, gave gebitten hebben, dan moeten we dit wel als een der hoofdoorzaken aannemen. Want het fruit is immers voor deze volkeren het voornaamste voedsel. De vruchtzuren dringen gedurende het kauwen in alle reten en hoekjes door en vernietigen de bacteriën, die zich ontwikkelen uit de etensresten, die in onzen mond achterbleven en tot bederf overgaan. Het vruchtvleesch oefent op de tanden eene schurende werking uit en vooral appels hebben de eigenschap, dat ze zelfs den kalkachtigen aanslag aan het tandvleescn losweeken. Dat deze zoogenaamde tandsteen het glazuur der tanden aantast, waardoor vele ziekten der tanden worden veroorzaakt, is wel genoeg bekend. Eet ge 's avonds voor het slapen gaan een appel, dan zult ge opmerken, dat '3 morgens uw mond niet dien onaangenateen smaak heeft als anders. En waar tegenwoordig het heele jaar door appelen in den handel zijn, kunnen alle moeders hunne kinderen van jongsaf aan deze heilzame methode gewennen. Zij zullen, naast het behoud van gezonde tanden, ook nog andere gunstige uitwerkingen er door ondervinden. Waarmee de vrouwen In het algemeen minder graag pronken dan met haar mooie haar en mooie tanden, dat is met een te groote lichaamsdikte. De groote vraag is voor velen: hoe wordt ik nqagerjjer ? en een
GOEDE VERMAGERINGSKUUR is een verlangen van vele dikkerds. Vroeger was dik zijn een particuliere aangelegenheid, tegenwoordig is het een vrouw, die zich aan de mode houdt, onmogelijk dik te zijn. Er is een weg, om zonder nadeel voor goed slank te worden. Het eerste deel van de daarvoor geldige voorschriften is van negatieven aard, omvat wat men niet. doen moet. Men moet geen hongerkuren maken, geen geforceerde inspanningen ondernemen, geen medicijnen innemen, geen pillen en geen bijzondere thee's. Het is mogelijk, dat men na dergelijke snelkuren magerder wordt, maar na eenige maanden is men weer dik of.... ziek. Want bijna alle aangeprezen vermageringsmiddelen zijn niets anders dan gewone afvoermiddelen. Door het gebruik ervan neemt het lichaamsgewicht wel af, maar niet omdat het lichaam vet heeft verloren, alleen omdat .de weefsels vocht afgegeten hebben. Het vet van 't lichaam blijft, alsmede bedorven darmkanalen, die na het ophouden van de pillen- of de theekuur verzwakt en in hun functies verlamd zijn. Een tweede nadeelige omstandigheid van iedere verkeerde vermageringskuur is de overdrijving. Men kan niet in twee weken vijftien kilogram afnemen, zonder het lichaam te benadeelen, want de organen zijn op het gewicht van het oogenblik gevormd en kunnen hun functies niet zoo spoedig wijzigen. De juiste vermageringskuur leidt slechts langzaam, maar dan ook zeker naar het succes. Een vrouw moet zooveel kilogram wegen als zij centimeters boven een meter lang is. Is dus een vrouw 1 meter 70 centimeter groot, dan moet zij 70 kilogram wezen; is zij 1 meter 60 grocrt, dan is haar normaal gewicht 60 kilogram. Weegt zij meer, dan weegt zij te veel. De oorzaak van haar te veel aan gewicht ie te overdadige aanvoer van calorieën. Met calorie bedoelt men de brand- en voedingswaarde der spijzen. Een gram eiwit of koolhydraat heeft vier calorieën, 'n gram vet meer dan tweemaal zooveel: 9 calorieën.
Van diklijvigheid draagt de te groote toevoer van koolhydraten en heel in het bijzonder van vet de schuld. Niet het gevoel van verzadiging, niet 't volstrekte gewicht en de hoeveelheid v 'sel zijn maatgevend voor diklijvigheid, maar het aantal caloriën welke het voedsel bevat. Men kan zeer veel eten en toch weinig calorieën naar binnen krijgen, de juiste vermageringskuur is dus geen hongerkuur. De gemiddelde behoefte aan colorieën, die een in het huishouden werkzame vrouw noodig heeft, bediaagt "2200 a 2500 calorieën per dag. Deze hoeveelheid kan men tijdens de vermageringskuur zonder nadeel en zonder hongerig gevoel verminderen tot de helft. De onschadelijkste en met het meeste succes bekroonde vermageringskuur bestaat dus in het verminderen van de voeding tot 1200 calorieën per dag. 100 calorieën bezitten 6 decagram biefstuk, 5 decagram ham, 1'A decagram boter of vet, 4 decagram slagroom, % kilogram boonen, 3 aardappelen, 1 sinaasappel, een snede brood, een lepel honing, 3 decagram rijst of meel. Door middel van een calorietabel kan men dus de dagelijksche voeding met rijke afwisseling zoodanig samenstellen, dat alles tezamen niet meer dan 1200 calorieën oplevert. Tusschentijdsche maaltijden en snoepen bederven de geheele kuur Een enkele decagram boter per dag te veel veroorzaakt per jaar een gewichtstoename van 5 kilogram 1 Bladgroenten bevatten .zeer weinig [calorieën, men kan zijn maag er goed mee vullen zonder dik te worden. Naast de hoofdkuur kan men eenmaal per week een melk- of een groentendag inschakelen, kan men zachte laxeerpillen innemen en moet men ijverig beweging nemen en turnen. Het genoegen van te snoepen, dat men zich ontzeggen moet, zal rijkelijk vergoed worden door het genoegen de japonnen nauwer te kunnen maken. WENKEN. ^ — Ken vlek op ww ptrk»tvleer 0*
op uw eikenhouten buffet ? Een druppeltje slaolie opdoen en na een paar minuten met een wollen lapje overwrijven. — Verkleurde karpetten worden weer als nieuw, als wij ze behandelen met water, waarin een flinke scheut ammoniak. Wij nemen warm water en een schoonen doek, den doek goed nat maken en wrijven er plekje voor plekje van het karpet mee af. Telkens het water ververschen als dit zwart ziet. — Om ijzerroest uit linnen, zoowel w't als gekleurd, mits waschecht, te verwijderen, probeere men het volgende middel: Neem een vochtig lapje, doe er een beetje zuringzout op en bestrijk er de roestvlek mede, direct als het linnen uit bet waschwater komt en dan lietst in de zon laten drogen. De roestvlek zal direct verdwijnen zonder dat het linnen wordt aangetast. Ook inktvlekken worden er totaal door verwijderd. Is de vlek te groot om het met een lapje te doen, dan losse men wat zuringzout op in kokend water en late het linnen daar eenige minuten in staan. — Nauwe handschoenen worden wijder wanneer men Ze in een vochtigen witten doek wikkelt en ze daarin een kwartier laat liggen. De doek mag niet te nat zijn. — Om goud te, bewaren, zoodat het er goed blijft uitzien, moet men het in zeemen lappen wikkelen, maar niet in étuis wegbergen. — De blanke ijzeren deelen van een haard polijst men met fijn amarilpapier. De gelakte deelen wrijft men glimmend met een lap met sla-olie. — Een doodeenvoudig middel om een betrouwbaren, spotgoedkoopen barometer zelf te maken, is het volgende: In een schotel met vochtig zand wordt een dennenappel gestoken Is er mooi weer te wachten dan openen zich de schubbetjes van den appel; gaan zij zich «luiten, dan ia er stellig en zeker regen op komat
"Allerlei voor de Vrouw. VROUWENSIERAAD.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1926/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111671:mpeg21:p005
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1926/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111671:mpeg21:p005
Er zijn uitdrukkingen, door het veelvuldig jebruik bijna afgezaagd geworden, die in haar eenvoudigen vorm toch een diepe waarheid bevatten. Zulk een. zegswijze is: „wie gelooven, haasten niet", als zoovele korte wijsheidswoorden ontleend aan den Bijbel. Is deze formule merkelijk juist, dan is ook haar omkeering een aanduiding van gewicht: „wie haasten, gelooven niel". En deze uitspraak is dan een bedenkelijke voor onzen tijd, ja eenigszins een aanklacht daarvan, want die tijd is haastig, zeer haastig D« dingen moeten tegenwoordig vlug, met spoed. Aan dien wensch gehoorzamen productie en verkeer en ook ten deele de ontwikkeling _ een kind, dat reeds vroeg allerlei examens doet, wordt bewonderd ; de machines, die snel produceeien, zijn de begeerde; de voertuigen, die het vlugst voortijlen, worden gekocht. Het leven moet vlot en vlug verloopen, alles moet snel en gWd ineen grijpen — tijd is geld 1 Maar wat is nu het resultaat van deze rappe levenswijze en levenshouding ? Wij gelooven niet, dat deze omstandigheden den geest bepalen en dat zij de oorzaak zijn van het verval, doch een feit is het dan toch wèl, dat er zeer vee) onevenwichtigen, zenuwpatiënten zijn. Ook is «r in de kermis onzer dagen heel wat bombarie ; het schijnt veel maar het rammelt. Het gezelschapsleven is oppervlakkig. En ondanks de prachtige machine ontbreekt er veel aan onze producten. De productie lijdt aan een gemis aan degelijkheid en zoo is het ook met vele bouwwerken. Vergelijk een moderne kerk bij een ouden kathedraal, bij een tempel, een pyramide. Valt ti geen enorm verschil op ï Er is niel alleen een tweeërlei soliditeit, maar er spreekt ook een geheel andere geest uit de oude of de moderne bouwwerken. En neem de producten van kunstvlijt. Is het daai weer niet hetzelfde < De degelijkheid is anders en hetgeen er van de voorwerpen uitgaat, is ook anders. Het één is veel langzamer en rustiger gemaakt dan het andere ; men heeft voor het oude vee! meer tijd genomen. En dat niet alleen — men heeft ei meer bij bedacht, er zit meer denken, meer idee in, men heeft bij het oude uit een anderen geest geproduceerd. Gelukkig gaan velen dat voorbeeld nu weer volgen. Wij willen de vorderingen van het moderne leven niet kleineeren, noch dit afbreken met een eenzijdige lofprijzing van het oude. De moderne productie-, verkeers-, en ontwikkelingsmiddelen moeten dankbaar aanvaard worden. Maar wij zouden alleen wenschen, dat er uit een anderen geest mee gewerkt werd, een geest dan, die zich kennietkte dooT rust en bezonkenheid, dooi diepen* gedachten, door een grooter verlangen nam wijsheid, liefde en schoonheid. Een teekenende vinding in onze dagen is ranst de bedriegelijke bioscoop het radio-toestel. Men krijgt door middel daarvan op een gemakkelijke wijze zeer veel, en men ontvangt het zeer vlug. De gebeurtenissen in de wereld worden bijnn terstond ter kennisse ran alle luisteraars gebracht. Schitterend, een wondere gave der techniek, die wel zorgt voor propaganda, omdat er ook aan is Ie verdienen. Beschouw nu echter dat apparaat wat rustiger, luister eens critischer. Dan blijkt deze snelle werker van verre niet zoo mooi als men eerst dacht. De meeste muziek er door is voor het gevoelige muzikale oor armelijk en mager. En de vele berichten, redevoeringen, lessen en pteoken. — nu ja, het is daarmee als met de moderne courant. Al dat „nieuws" kón wel veel bijdragen tol de ontwikkeling, het kon aan het denken brengen. In de praktijk blijft het echter bij oppervlakkig amusement; het is bijna eerder een middel om aan ernstig nadenken te ontkomen, dan dat men het voor dat doel aangrijpt. Wat zeker niet ligt aan het middel, dat veel nut kon doen, maai aan ons, die het slechts ter afleiding benutten,
Hetzelfde al weer gaat op voor het moderne verkeer. Men snelt haastig voort langs de wegen, door allerlei streken en landen, men ziet veel, zeer veel, men reist ver ! 'Maar wat men bekijkt, is in het algemeen slechts het oppervlak van menschen. en dingen. De oude voetreiziger ging slechts langzaam voort; verwisselde hij de voeten voor het paard, dan achtte hij zijn beweging reeds snel; hij zag landen en. volken echter anders dan wij, meer op zijn gemak ; hij had meer tijd en gelegenheid om eens wat meer in zijn medemenschen te dringen. Ondanks onze vele en verre reizen in de snelle voertuigen van het heden., is het de vraag of wij de menschen en de wereld tegenwoordig beter begrijpen dan voorheen. Het haastige leidt noodzakelijk tot het oppervlakkige en ondegelijke. Het blijvende groote en hooge, wordt slechts langzaam gebouwd. Maar om rustig te bouwen, te werken, te leven, om rustig te denken en de omgeving in het gevoel op te nemen en te verwerken, dat eischt innerlijke kalmte niet alleen, maar ook een zekere wijsheid en vooral een vast en rustig geloof. Onze maatschappij toont ons, ondanks al het snel en vlot verloop in haar midden, schier dagelijks gebreken en tekortkomingen. Wij zouden nu graag die samenleving willen veranderen, ja, haar grondig willen vernieuwen. Met de rapheid en voortvarendheid des tijds wordt daaraan gewerkt, met een energie en een lust, die wij wel moeten bewonderen, te meer omdat zij heel wat tot stand brengt. Echter deze verbeteringen blijken het gewenschte nieuwe leven toch nog niet te schenken. In Goethe's Faust wordt gesproken, van den kleinen god der menschenwereld, die steeds van hetzelfde slag blijft. Zoo doet het wel aan. Het opkallefateren der maatschappij is een verbeterings- en versieringswerk van buiten, maar het is nog geen degelijke verandering. Wie dit waarneemt, kan soms moedeloos worden. Maar hier komt het oude wijsheidswoord te hulp: wie gelooven, haasten niet! Het staat met ons zoo, dat wij eerst alles in het uiterlijke willen beleven vóór wij naar binnen gaan. Het leven aan den buitenkant heeft tegenwoordig nog de grootste macht; doch er komt een tijd, dat wij ons weer naar binnen zullen keeren. Weer — want groepen en enkelingen in de voorgeslachten hebben dat reeds gedaan. Zij hebben ons op allerlei wijze de boodschap nagelaten om óók zoo te handelen. Tot-nu-toe ging dat voor de meerderheid echter nog niet. Maar wij bemerken overal het dringen in die richting. Want het snelle leven aan den buitenkant, het bioscopisch ervaren, het sensationeel ondervinden en het opsieren met oppervlakkige kennis en oppervlakkige schoonheid, voldoet niet. Wij moeten terug naar het geloof, waarvan de Ouden steeds spraken. Maar een gelooi kan aheen vast en blijvend zijn als het diep in het denken en in de gevoelservaringen is gefundeerd. Dat geloof zegt ons, dat overal in het Heelal gebouwd wordt, maar langzaam en hecht. En ook zegt het : dat hoe ook het uiterlijke trekt, de mensch ten slotte toch naar binnen gaat. Hij overwint de verleidingen van het jagen aan den buitenkant. Dit geloof maakt rustig. Hel doet eenerzijds kalm wachten, omdat alles zijn tijd moet hebben in het ervaren, en rijpen. Hel maakt anderzijds werkzaam en actief, doch hel wil alleen het degelijke en goede produceeren of bouwen, iets, wa8rin gedachte en hoogere bedoeling zich uitdrukt. En dat komt niet tot stand in vluchtigheid en haast, maar bij kalmte, gestadig-aan. IDit geloof spruit uit de doordachte kennis, dal in het hart van alles het goddelijke leeft, dat langzaam-aan al het uiterlijke en oppervlakkige ombuigt en omzet naar zijn wil, plan en mogelijkheden. Het opbouwwerk Gods in het Heelal doorschrijdt blijkbaar alle fasen van laag en hoog, van donker en licht. Zoo zal het ook met ons moeten zijn in het klein ; maar in de donkere perioden blijft toch werken de stuw naar het licht. En waar het een goddelijk, alwetend, alkunnend Wezen is, dat in ons en in alles leeft en stuwt, kunnen wij rustig zijn en
vertrouwen, — ook in de tijden, dat er storing schijnt te zijn in den bouw. Storing echter is als een ziekte, die eigenlijk een zuivering wil zijn. Wie gelooven, haasten niet en treuren niet zij werken rustig voort, zelf dringende in de diepte en wetende, dat anderen dat toch ook eenmaal zullen doen. Wie gelooven, jagen niet onrustig, steeds van het eene punt naar het andere aan de oppervlakte. Zij weten, dat het heden vol is van het goddelijk leven, evenals verleden en toekomst ; zij werken gestadig, maar steeds in een pogen om meer van het goddelijk inwezen te openbaren. En dat brengt een eigenaardige sfeer, iets edels, verhevens en warms in al hun producten. Wie gelooven doorzien den onrustigen schijn van het maatschappelijk jagen. Zij weten, dat dit vooreerst voort zal gaan, maar dat daarin iets anders ontwaakt, ontwaakt langs den weg van teleurstellende ondervinding. Wie gelooven, zien het goddelijk leven ook in dat jagen en haasten, zooals zij het zien in alles op aarde en in het Heelal. Ja, gelooven is het weten van het goddelijk leven achter en in alles. Het geeft rust in de verwarring, het kent de schoonheid achter leelijkheid, het goede achter het kwaad. Gelooven — dat is het weten van God in alle onrust en het zich rustig overgeven aan Hem, een overgave, die als gevolg heeft een verheven degelijke werkzaamheid. Wie niet in dwaas verlangen naar 's werelds schijngenot zich-zelve houdt gevangen. Wie steeds er naar wil streven in aardsch en Al-gebeuren te zien het Goddelijk leven. Die is niet meer geheel het lagere ten prooi; die kan in vreugd en leed vol dankbaaiheid getuigen : Hel leven is zoo mooi 1
"Haast en Geloof.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1926/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111671:mpeg21:p005
Ruim een kwart eeuw geleden, toen de Boeren den ongelijken strijd opnamen tegen de jEngelschen en na aanvankelijke successen ten slotte het loodje moesten leggen, vat hebben we het toen in Nederland voor de Boeren — immers onze stamverwanten — opgenomen ! In het Zuid-Afrikaansch, dat wat kinderlijk aandoet, vonden we niettemin onze eigen taal terug. En het Transvaalsche volkslied „Kent gij dat volk" werd in die dagen ook hier geestdriftig gezongen. En de Boeren waardeerden ten zeerste onze sympathieën. Maar un schijnt dat uit te zijn. Het nieuwe geslacht der Zuid-Arikaners moet niets meer hebben van het Hollandsch. Met het Engelsch komi je immers veel verder ! Het Hollandsch is alleen nog intrek bij de kleurlingen. De boekhandelaren in Zuid-Afrika kunnen hun Hollandsche boeken niet meer kwijt. Zij zijn blij.ven zitten met duizenden en tienduizenden exemplaren. Zelfs geen weeshuis of welke andere stichting ook wil ze present hebben. In de Zuid-Afrikaansche „Kerkbode" werd geschreven : „Het Hollands is dood, morsdood; zelfs de Z.-A. Akademie kan 't niet meer uit den dode opwekken. De mensen willen ook niet meer „Dutch" genoemd worden, want de „Outch" wonen in Holland. „Afrikaners zijn wij." Ook is in het vlagontwerp van de Hollandse driekleur, zo prominent bij de oude Republieken geen spoor meer te vinden. Sic transit gloria mundi " Het artikel in de „Kerkbode" bepleitte, dat de duizenden nog bestaande Hollandsche schoolboeken toch voor vernietiging bewaard mochten blijven; dat Hollandsch een noodzakelijken steun kan geven aan het Afrikaansch, daar dit langzaam of snel, maar zeker zienderoogen naar den sterken Engelschen stroom afglijdt, dat immers de beste kenners en stylisten van 't Afrikaansch allen degelijk in 't Hollandsch onderlegd zijn, hetzij in Nederland, waar zij doctoreerden, of op Stellenbosch in de enthousiaste jaren, dat dr. W. J. Viljoen daar onze taal doceerde; — en dat opgehouden mocht worden met Duitsch als derde taal voor de examens (1. Afrikaansch, 2. Engelsch, 3. Duitsch), daar Hollands minstens tienmaal nuttiger zou zijn. Terwijl werd medegedeeld, dat de firma Juta <& co, voor ƒ 120.000 (faktuurwaarde) aan Hollandsche boeken vernietigd had. Thans worden nog tienduizenden boeken vernietigd. Het Hollandsch wordt door den Senator Langenhoven in „Die Burger" openlijk een pest ,een vergif genoemd. Het wordt nergens meer als taal onderwezen, ook niet op de Uni
versiteiten, al noemt de Professor zich misschien nog „Hoogleeraar in de Nederlandsche Taal en Letteren". Erger nog: In populaire periodieken wordt soms wel aan 't Hollandsch 'n plaatsje afgestaan, doch dan liefst niet in de KoIIewijnspelling; want die lijkt blijkbaar te veel op Afrikaansch —liefst wel in zeer oude spelling, dus artikelen of documenten uit of over de 17e en 18e eeuw. Daar zien de argelooze lezers helder en klaar wat 'n vreemde, taal 't Hollandsch is ! Het „Maandblad Zuid-Afrika" heeft op 't bovenstaande een en nader af te dingen. Vast staat, zegt het blad, dat er onlangs door Kaapsche boekhandelaars schoolboekjes zijn vernietigd; vast staat ook, dat elke boekhandel, die in Zuid-Afrika in schoolboekjes handelt, er rekening mede houdt, dat om de 10 jaar heel wat schoolboeken buiten gebruik zijn gesteld, die dan vernietigd moeten worden om plaats te maken voor nieuwe uitgaven. Eenige jaren geleden geschiedde dit ook. Toen werd van dit feit geen gewag gemaakt. Voorts is gebleken, dat het totale bedrag def vernietigde boeken niet was ƒ 120.000, maar ongeveer ƒ 36.000 a ƒ 48.000 en daaronder was de grootste helft Engelsche boeken. Van de vernietigSe schoolboeken waren duizenden boeken van Hollandsche rekenkunde en schoolboekjes, die reeds lang vóórdat het Afrikaansch op de scholen was ingevoerd, niet meer gebruikt werden, en die ook vernietigd zouden zijn, al was er nooit sprake geweest van Afri
"Zuid-Afrika en Nederland.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1926/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111671:mpeg21:p005
"WOUDA's MEEL". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1926/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111671:mpeg21:p005
Hel rooien der winteraardappelen moet thans niet langer worden uitgesteld. Rooien bij nat weer is lastig en schadelijk, zoodat men, zoo mogelijk de droge dagen moet kiezen. In elk geval moet. men de aardappels vóór het inkuilen of bet naar den kelder bren gen buiten gced in de zen laten drogen Het. bewaren der aardappelen in den kelder kan gebeuren cp latten cf in kisten, ook op stroo of cp turf. De ondergrond, waarop de aardappelen liggen meet in elk geval goe.1 droog zijn. Men moet de aardappelen, van tijd tot tijd eens keeren. zoodat niet steeds dezelfde onder blijven liggen. Voor pootgoed neme men steeds volkomen gave, niet te groote, maar ook niet de zeer kleine aardappelen. Boonen, die aan het gelen zijn, worden thans uitgetrokken, eerst 'goed gedroogd en dan gedcrschen cf op andere wijze uit de schillen gehaald. Kool, die eigenlijk reeds gereed is. maar die wij nog niet onmiddellijk kunnen gebruiken, wordt bij den grond een halven slag omgedraaid. Een deel der wortels wordt dan gebroken. De kool blijft dan versch, groeit niet verder uit, berst niet en kan afgesneden worden naar behoefte. In de Lakken kan men thans veldsla of raapstelen zaaien. Br moet, als het vorstig wordt, gedacht worden om een tijdig sluiten der bakken. Voor zoover het nog niet eerder is gebeurd, moet men thans zijn aardbeibedden grondig schoonmaken, zoodat de planten behoorlijk ruimte krijgen ; uitloopers met plantjes, daar
aan. die men niet wil behouden, worden verwijderd. Öctober is de maand om de peren en appels te oogsten, die nog aan de boomen bleven. Het moet steeds door pluikken geschieden en niet dcor schudden, waarvan de vruchten bij den val te veel lijden. Na het oogsten behandele men de vruchtboomen op de vereischte manier : stammen en onderdeelen der takken kunnen schoon worden geborsteld, daarna gekalkt, vervolgens van lijm ^banden voorzien. In deze maand kan men ook uitstekend rozen planten. Een goede en diepe bewerking en bemesting van den grond is noodig, waarbij ook turfmolm wordt doorgewerkt. Rozen zijn zeer dankbaar voor kalk. Met het winnen van bloemzaden kan worden voortgegaan ; men droge ze goed in de zon en berge ze niet in afgesloten bussen of trommeltjes. Worden de stokken der boonen uit den grond gehaa'd, dan make meni die goed schoon door afborsteling of afkrabben. Vooral in dennestokken willen zich gaarne insecten verbergen, die het volgend jaar de boonen bedreigen. Men berge de stokken liefst op een! dro.ge plaats.
"Voor den Tuin. Aardappelen en fruit. — Boonen. — Kool. — Zooien in den bak. — Aardbeien. — Rozen. — De boonenstukken.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1926/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111671:mpeg21:p005
HET PROGRAMMA VOOR ZONDAG A.S. Afd. 1. 't Gooi—Stormvogels. D. F. C.—Blauw Wit. R. C. H.—V. U. C. H. V. V.—Excelsior. Sparta—Ajax. Afd. II. H. B. S.—H. F. C. Feijenoord—Z. F. C. A. S. C.—V. O. C. U. V. V.—E. D. O. Spartaan—Hilversum. Afd. III. Z. A. C.—Robur et Velocitas. Ensched. Boys—Vitesse. Heracles—Doto. Go Ahead—Enschede. Wageningen—Hengelo. Afd. V. G. V. A. V.—Veendam — (A. Brouwer). Velocitas—Leeuwarden (J. J. Boswijk). Frisia—Friesland (R. de Vries). Achilles—G. V. V. (G. W. Snoeijenbosch) W. V. V.—Be Quick (F. v. d. Heide). 2e klasse A. Heerenveen—Sneek (A de Groote). Alcides—M. S. C. (H. Stienstra). L. S. C.—F. V. C. (G. Sannes). 2e klasse B. H. S. C.—Hoogezand (M. L. Wiersema). Appingedam—Warffum (Ph. J. Wessels). 3e klasse A. De Kooi—Steenwijk (A. v. d Boom). S. S. C.—Gorredijk (B. Hensen). 3e klasje B. Friesland 2—Frisia 2 (C. H Poen). Rood Geel—Leeuwarden II (W. Karsten). 3e Klasse C. Veendam II—V. I. A. (F. Straatman). Delfzijl—W. V. V. II (C. Bisschop). Noordster—Noordpool (J. Schekermans). Stadskanaal—H. S. C. II (H. J. Bakker).
"Sportnieuws N. V. B.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1926/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111671:mpeg21:p005