Geautoriseerde vertaling van J. C. L. B. PET. 40 Alan wilde hem een boodschap naar James laten brengen, maar de boer wilde van geen boodschap hooren. „Hij zou het vergeten," zei hij, met zijn krijschende stem en hij wilde of een brief of niets meer met ons te maken hebVen. Ik dacht, dat Alan hierdoor in verlegenheid zou zijn gebracht, daar schrijfgereedschap in deze woestenij ontbrak. Maar hij was vindingrijker dan ik wist, zocht in het bosch tot hij een veer van een woudduif vond, waarvan hij n pen maakte, maakte zelf een soort inkt van wat kruit uit zijn hoorn en water uit de beek, scheurde een hoek van zijn Fransche militaire aanstelling, die hij in zijn zak droeg als een talisman, die hem tegen de gang moest vrijwaren en schreef als volgt : „Waarde Neef, zendt alsjeblieft het geld met brenger dezes naar de plaats, die hij kent. Je toegenegen neef, A. S." Dit vertrouwde hij den boer toe, die beloofde zoo vlug mogelijk te zullen handelen en het mee nam naar beneden. Hij bleef drie volle dagen weg, maar om ongeveer vijf uur op den derden dag hoorden we fluiten in het bosch waarop Alan antwoordde en even later kwam de boer de beek langs,, links en rechts naar ons zoekend. Hij scheen minder humeurig dan tevoren en zeker was hij goed geluimd door een zoo gevaarlijke opdracht te hebben uitgevoerd. Hij bracht ons het nieuws van de streek, dat het er vol roodiassen was, dat wapenen waren
gevonden en de arme menschen dagelijks werden lastig gevallen, en dat James en een paar van zijn ondergeschikten al in de gevangenis van Fort William waren geworpen onder sterke verdenking van medeplichtigheid. Het scheen overal verspreid te zijn, dat Alan Brech 't schot had gelost en er was een plakkaat tegen ons beiden uitgevaardigd, met honderd pond belooning. ' Dit was erger dan we verwachtten en het briefje dat de boer ons van mrs. Stewart bracht was vol droefheid en ellende. Zij bezwoer Ailan zich niet te laten vangen en verzekerde hem, dat James en hij ter dood gebracht zouden worden, wanneer hij in handen van de troepen viel. Het geld, dat zij had gezonden, was alles dat ze had kunnen bedelen en leenen en zij smeekte den hemel, dat wij het ermee konden doen. Tenslotte, zei ze, sloot ze een van de aanplakbiljetten in, waarin we beschreven werden. Wij bekeken die met groote nieuwsgierigheid, en niet weinig angst, gedeeltelijk zooals iemand in een spiegel ziet, gedeeltelijk zooals hij in den loop van een vijandelijk geweer kijkt, om te zien of het goed is gericht. Alan werd beschreven als „een klein, door de pokken geschonden, beweeglijk man van vijf en dertig jaar of daaromtrent, gekleed in een hoed met veeren, een Fransche jas van blauw met zilveren knoopen en galons, die erg gevlekt was, een rood vest, en een kniebroek van zwart laken," en ik als „een lange sterke jongen van ongeveer achttien jaar, een oude blauwe jas, die erg gescheurd is, een oude Hooglandsche muts, lang thuis gebreid vest, blauwe kniebroek met bloote beenen, ^aaglandsche schoenen zonder neuzen spreekt als een laaglander en heeft geen Ijaard." Alan vond het erg pretig, dat zijn mooie kleeren zoo uitvoerig beschreven waren, alleen toen hij aan het woord gevlekt kwam, keek hij een beetje vernederd. Wat mezelf betreft, ik vond, dat ik op het biljet een slecht figuur maakte, maar was er toch blij om, want nadat ik die
lompen had verwisseld tegen betere kleeren, had de beschrijving opgehouden een gevaar te zijn en was een bron van veiligheid geworden. „Alan, zei ik, „je moet van kleeren verwisselen". „Dat nooit", zei Alan, „ik heb geen andere. Het zou een mooi gezicht zijn, als ik in Frankrijk kwam met een- muts." Dat bracht mij op een ander denkbeeld, dat, als ik scheidde van Alan en zijn verraderlijke leeren, ik veilig zou zijn en openlijk kon gaan waar ik wilde. En dit was niet alles, want verondersteld, dat ik werd gearresteerd in gezelschap van een bekend moordenaar, dan zou mijn geval ernstig zijn. Uit edelmoedigheid wilde ik mijn meening niet'uiten, maar ik dacht er daarom niet minder aan. Ik dacht er nog sterker over, toen de boer een groene beurs voor den dag haalde met vier guineas in goud en het grootste gedeelte van een vijfde in klein geld. Zeker, het was meer dan ik had. Maar Alan moest met minder dan vijf guineas heelemaal naar Frankrijk, en ik met minder dan twee niet verder dan Queens Ferry, zoodat als de zaak goed beschouwd werd, Alans gezelschap niet alleen een gevaar voor mijn leven, maar ook een last voor mijn beurs was. Maar geen gedachte hieraan kwam op in het eerlijke hoofd van mijn metgezel. Hij geloofde, dat hij mij van dienst was en hielp en beschermde. En v/at kon ik anders doen dan kalm blijven en mijn kans afwachten ? ,Het is wel heel weinig," zei Alan, de beurs in zijn zak stekend, „maar het is voldoende voor mij. En als je mij nu mijn knoop wilt geven, ohn Brech, zullen deze heer en ik weer op weg gaan." Maar de boer begon op een wonderlijke manier met zijn oogen te draaien, nadat hij had gevoeld in een harige beurs, die op Hooglandsche wijze op zijn borst hing, ofschoon hij verder de Laaglandsche methode volgde, en een zeemansbroek! droeg en zei ten laatste : „Hij zal het verliezen",
waarmee hij bedoelde, dat hij den knoop waarschijnlijk had verloren. „Wat?' 'riep Alan, „heb jij mijn knoop verloren, die vroeger van mijn vader was ? Zal ik je eens iets vertellen John Brech, ik geloof, dat dit de slechtste dag voor je is geweest, sinds je geboren werd." En terwijl Alan sprak, legde hij zijn handen op de knieën en keek met glimlachenden mond naar den boer, met dat dansende licht in zijn "oogen, dat niet veel goeds beduidde voor zijn vijanden. Misschien was de boer eerlijk, misschien was hij van plan geweest ons te bedriegen, en keerde hij tenslotte tot de eerlijkheid terug, daar dit het veiligst was in de nabijheid van twee andere op een eenzame plek, tenminste, hij scheen plotseling den knoop te vinden en gaf dien terug aan Alan. „Wel, dat is maar goed ook voor de eer der Maccolls", zei Alan en toen tot mij : „Hier is mijn knoop terug, en ik dank je ervoor, dat je haar hebt afgestaan, want het is een teeken van onze vriendschap.' Toen nam hij hartelijk afscheid van den boer, „want", zei hij, „je hebt me-een grooten dienst bewezen, en je nek gewaagd en ik zal je altijd een braaf man blijven noemen." Ten laatste ging de boer den eenen kant op en Alan en ik pakten ons hebben en houden bij elkaar en namen den anderen kant, om onze vlucht te vervolgen. HOOFDSTUK XXII. De vlucht cloor de heide, het veen. Na zeven uur onophoudelijk hard loopen, waren wij in den vroegen morgen aan het eind van een bergketen gekomen. Voor ons lag een uitgesterktheid laag, oneffen verlaten land, die we nu moesten oversteken. De zon was nog niet lang op en scheen recht in onze ao^en,, een
dunne fist steeg op van de oppervlakte van het veenland als rook, zoodat naar Alan opmerkte, twintig escadrons daar konden zijn, zonder dat wij het wisten. We gingen daarom zitten in een holte van den heuvel tot de mist zou optrekken, maakten een pan „drammach" klaar, en hielden krijgsraad. „David," zei Alan, „dit is een moeilijk geval. Zullen we hier blijven tot vannacht, of zullen wij liet wagen en doorgaan ?" „Wel", zei ik, „ik ben een beetje moe, maar als het moest, zou ik nog eens zoo ver kunnen loopen." „Ja, maar zoover is het niet", zei Alan, „niet eens de helft. We staan er zoo voor : Appin is de dood voor ons. Naar het Zuiden zijn niets dan Campbells, daarover valt dus niet te denken, naar het noorden, wel, we winnen niets met naar het noorden te gaan, jij niet, die naar Queens Ferry wilt, en ik niet, die naar Frankrijk wil. Laten we dus naar het oosten gaan." „Goed, naar het oosten,' 'zei ik vroolijk, maar ik dacht bij mezelf : „O man, als jij maar één streek van het kompas wou nemen en mij een andere wou laten kiezen, zou het voor ons beiden het beste zijn." „Maar naar het oosten hebben we de venen," zei Alan, „als we daar eenmaal zijn, hangt alles van het toeval af. Waarheen kan iemand vluchten op die kale, naakte vlakte ? Als de roodjassen over een heuvel komen, kunnen ze ons mijlen ver zien, hun paarden loopen harder dan wij en ze zouden ons gauw inhalen. Het is geen goede plek David en, ik zeg het eerlijk, slechter overdag dan 's nachts." „Alan", zei ik, „luister eens naar mij. Appin is de dood voor ons, we hebben weinig geld en weinig meel, hoe langer ze zoeken, hoe juister ze misschien raden, waar we zijn, het is alles een vraag en ik geef mijn woord te loopen, tot ik erbij neerval," (Wordt vervolgd).
"ONTVOERD. van ROBERT LOUIS STEVENSOM". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/01/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111806:mpeg21:p006
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/01/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111806:mpeg21:p006
Verschenen is liet wetsontwerp tot wijziging van de Landarbeider iwet. Aan de Memorie van Toelichting is het volgende ontleend: In de eerste plaats is gedacht aan de verleening van voorschotten uit 's Rijko kas bij Kon. besluit. In den loop van de zes jaren, gedurende welke de Landarbeiderswet in werking is, w gebleken, dat deze procedure administratief oponthoud medebrengt. De Ministers van Binnenlandsche Zaken en Landbouw en van Financiën meenen tevens te handelen in de lijn van de tegenwoordige dikwerf toegepaste vereenvoudiging door voor te stellen, de voorschotten voortaan bij ministerieele 'beschikking in stede van bij K. B. te verleenen. Dezelfde overweging geldt ten aanzien van het verleenen van verlof tot afwijking in bizondere gevallen van de in de wet vastgestelde maxima voor den kostprijs van een plaatsje en den pachtprijs van los land. In de tweede plaats is een verandering voorgesteld ten aanzien van het bedrag, hetwelk de landarbeider moet kunnen betalen om voldoende gegoed te worden geacht in den zin der wet voor het verkrijgen van een plaateije. Gelijk de w r et thans luidt, moet de landarbeider, die een plaatsje wil verkrijgen tot het in de wet vastgestelde maximum van
/ 4000, beschikken over ten minste f 400. De ministers achten het gewenscht het door den landarbeider zelf te betalen gedeelte van de koopsom te verhoogen tot een vijfde. Vervolgens betreft het onderhavige wetsvoorstel de bepaling van den rentevoet. In art. 9 der wet deze thans bepaald op 4 pet. per jaar Naar het voorbeeld van de Woningwet wordt thans voorgesteld de te betalen rente jaarlijks te bepalen. Zoodoende is het mogelijk dat rekening wordt gehouden met schommelingen van den rentestandaard. —o— Een Belastinggrap ? Een aantal belastingbetalers, die gewoon Hik hun belastingschuld voldoen door bemid deling van het Gemeentelijk Giro-kantoor, werd Zaterdag op zeer „prettige" wijze verrast met een aanmaning, welke de post wel zoo vriendelijk wau in de 'bus te werpen, aldus meldt het „Handel3bl." uit Amsterdam. Nu is een aanmaning altijd onaangenaam, maar een „beroepswanbetaler" kan zoo'n papiertje verwachten en hij heeft geen recht te protesteeren. Wie echter automatisch via het gemeentelijke kantoor betaalt, en in va^te overtuiging leeft, dat alles in orde is, staat wel wat vreemd te kijken als hij opeens wordt „aangemaand". Wat kan er aan de hand zijn ? Is het Giro kantoor in gebreke gebleven ? Een informatie op het betreffende belastingkantoor leverde op, dat de belastigtermijn, vervallende ultimo November, was betaald; de laatste termijn (het betrof de perooneele belasting) van 31 December stond echter nog open. Daarom was reeds op 2 Januari de aanmaning gezonden („waarschuwingen" zijn, zooals men weet, afgeschaft). Li het Giro-kantoor dan toch achter ? Ja, en neen. De laatste termijn was inderdaad niet voldaan op 31 December, maar het is vrijwel practiscli onmogelijk alle overschrijvingen precies op den juioten datum te verrichten. De ontvanger kan weten, wie per giro be talen. Dat er achter de belasting-inning streng wordt heen gezeten, goed ! Maar is het niet wat overdreven, nu met de bekende jaarwisselingsdrukte, een betaling niet precies op den juisten datum is voldaan — een betaling bovendien, van welken bekend is, dat zij automatisoh binnenkomt — dadeliik maar te gaan aanmanen ? Dat wekt ontstemming en bovendien noodeloos wantrouwen In de giro betaling, besluit het bericht.
Algemeene Militaire Pensioenbond. De Algemeene Militaire Pensioenbond heef; een boekje het licht doen zien, „Een Noodkreet" genaamd, om een — zij het oppervlakkig en onvolledig — beeld te geven van den bvklagenswaardigen toestand der oudmilitairen en hun weduwen en weezen, vallende buiten de thans "geldende pensioenwetten en besluiten. De heer F. Brandwijk, die de brochure heeft amenge- tekl, schrijft in een voorwoord o.m.„Ik zou willen de beschikking te hebben over tijd, gave en geld, noodig voor het uitgeven van een boek, waarin in omvangrijken v orm konden worden geboekstaafd de meer dan droevige toestanden, waarin de oudgepensionneerden van koloniën, land- en zeemacht zijn komen te verkeeren, door de verregaande nalatigheid en niet genoeg te aken onwil der respectievelijke regeeringen, om hun recht te doen. Persoonlijk heb ik geen belang bij den stiijd der gepensionneerden, voor verbetering \an hun pensioenen. Maar wie, zooals ik, gelegenheid heeft gehad, een blik te werpen in hun armzalig en zielig bestaan, en dan doordrongen is van de wetenschap, dat zij het toch per saldo zijn, die den strijd voor herziening der militaire pensioenen begonnen en daardoor meewerkten aan het tot stand komen van een pensioenregeling, die de thans* diennenden een tamelijk rustig gevoel voor den ouden dag heeft bijgebracht, — die zal wellicht kunnen begrijpen hoe het. komt, dat een der jongeren — en een niet-belanghebbende, zich gaarne beschikbaar stelt voor het ertolken van wat als een noodkreet opstijgt uit de kringen der oud-gepensionneerden Het hoofdbestuur van den A. M. P. verwacht van deze brochure, dat zij volksvertegenwoordiging, pers on -publiek meerdere belangstelling zal bijbrengen voor den gepensionneerden oud-militair en de weduwen en weezen. Een belangstelling, die ten slotte de regeering
zal prikkelen — neen dwingen, tot een daad van rechtvaardigheid. Want de oudgepensionneerden van koloniën, zee- en landmacht en hunne weduwen en weezen vragen niet om een aalmoes, noch om een ondersteuning, maar om recht. En recht geschiedt eerst dan, wanneer zij door de Nederlandsche regeering in pensionneering niet worden achtergesteld bij de thans dienende militairen van koloniën, landen zeemacht.
"BINNENLAND. Wijziging Landarbeiderswet.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/01/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111806:mpeg21:p006
In een aantal, niet omvangrijke, doch eenvoudige artikelen hopen wij den lezers van dit blad een en ander mee te deelen over wat ten nauwste verband houdt met het bedrijfsleven van den veehouder. Het is al een oud gezegde, dat veronderstelt, dat het iedereen wel goed zal gaan als het den boer maar goed gaat, en heel speciaal in deze lage landen zal men een dergelijke waarheid wel eens hebben hooren ver kondigen. Met een kleine variant er op, zou de wijsheid ook aldus kunnen luiden: het goede dat ge den boer doet, doet ge ook aan anderen. Maar goed doen, in den zoo beperkten zin van „meer aan stoffelijk rendement", dat Is niet het doel waarvoor wij schrijven, ook al zal menigeen er goed z'n voordeel mee kun nen doen., doch meer beoogen w ij, om de dagelijksche bezigheden eens in een ander licht te stellen, een nadere verklaring hier, een diepere beschouwing daar, zoo, dat onze handelingen allicht wat meer beteekeniskrijgen vcor diengene, die ze verricht, en dus in algemeenen zin het werk aanlokkelijker doet worden. Nu zal het mei eens kunnen gebeuren — ■wij zijn er bijna zeker van dat het gebeurt — dat wij na enkele artikelen een aantal lezers niet hebben bevredigd en geenszins aan het vooraf gestelde doel hebben beantwoord, omdat ze het op school of cursus al lang gevaar werden en misschien nog beter ook. Eveneens zullen er wel zijn, die we straks in gedachten al gemoedelijk het hoofd zir.n schudden onder de opmerking: de praktijk leeil hei toch geheel anders. Met al dergelijke lezers zouden wij nu bij voorbaat reeds willen afspreken, kom tol ons met uw grieven, vragen, op- of aanmerkingen. De redactie wil wel zoo vriendelijk zijn ons bemiddeling te verschaffen. Niets Is zoo leerzaam als wrijving van gedachten en niets staat zoo vast of elk oogenpaar dat het beschouwt, heeft er weer een eigen kijk op. Edoch, dat kritiek uitzondering blijve. Want voor velen ook zullen deze artikelen nieuw zijn. Bir alles wat men heden ten dage tot voorlichting en ontwikkeling pleegt te doen, er zijn nog zoo veel, die nog nooit recht met een boek vertrouwd zijn geraakt en waarbij het dus tot verruiming van blik met da.t ontzaglijk vele. dat er geschreven wordt, niet komt. Het platteland is op dit punt wet wat tfe zeer ten achter en als men eens bedenkt over hoeveel vri.ten tijd men er wel niet beschikt, in de lange winteravonden, dan is het toch wel jammer, dat daarvan zoo weinig wordt besteed aan ontwikkeling. Niet iedereen verkeert in de gelukkige omstandigheid van te hebben goede leermeesters op cursus en school. Er buiten kwelt nog zoo dikwerf een honger naar geestelijke dingen, die toch ook om bevrediging roept. Wij zullen ons maar niet te zeer vleien met de hoop, dat we ook juist daar komen, waar de behoefte dringt en toch, als we onze verafgelegen boerderijen daar zien in hun wintersche afgetrokkenheid, kleine stapelplaatsen van het volle rijke leven, dat straks het voorjaar ons brengen gaat, dan roept dit toch steeds een wensch in ons wakker, ril. deze: dat één van die grauwe daken althans iets heel bijzonders voor ons verbor gen houdt, iets dat daar bezig is te ontkiemen, om straks de wereld te veroveren, zij bet dan ook in vreedzamen zin. Groote mannen, leert ons de geschiedenis, Komen voort uit gezinnen van het platteland, voor het meerendeel zijn zij autodidact, d.w.z. door zelfontwikkeling, (leermeesters en diploma's ten spijt) kwamen zij aan den top der beschaving en wie weet nog welke prikkel er in deze regelen verborgen ligt, om Straks op het juiste punt en op het juiste moment aangewend, iets groots tot stand te doen brengen. Doch ook zonder deze misschien te stoute verwachtingen, willen wij een lans breken voor ontwikkeling. Men hoort tegenwoordig nog al eens de verzuchting, dat de vele gelegenheid, die geboden wordt om kennis op te doen, zal leiden
naar versnippering. Inrmers, zoo zeggen de zwartkijkers dan, hier een beet in en daar een teug van, maar tenslotte proef Je alles maar half. Ein ze hebben gelijk. Als men b.v. kunstmest gaat uitstrooien en de wind speelt over 't veld, ja dan is het wel moeilijk om die korrel juist hier en de an dere korreltjes daar te hebben en allicht waait er wat in de sloot of op het land van je buurman. Maar we kunnen er toch moei lijk de kunstmest om veroordeelen. Die ken nis tracht te verbreiden kan nooit vooraf bepalen: dit zal er van mijn werk terecht komen; wel echter kan hij met zekerheid zeggen, iets zal er van terecht komen. Het is er mee als met het raad van veldbloemen. Duizenden en duizenden korrels waaien uit over het zonnige zomerland, en kele slechts vonden goede aarde, zij gaan kiemen en leveren opnieuw zaad. Een andere niet minder ernstige grief de cursussen van dit en van 'lat brengt de jonge menschcn de straat maar op. Dan weer dio belangrijke vergadering, eerstdaag e
"In en om de Boerderij. I. Inteiding.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/01/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111806:mpeg21:p006
Op de vragen van den heer Gerhard betreffende oprichting van een jeneverfabriek in Nederlandsch-Indië, heeft de heer De Graaff, Minister van Koloniën, het volgende
geantwoord f I, Het bericht, dat de directeur van Finan» ciën in Nederlandsch-Indië de oprichting van een jenevei'fabriek zou hebben toegestaan, eischt in zoover verbetering, dat door het hoofd van Plaatselijk Bestuur te Bandoeng op den voet van artikel 1 van de Bepalingen omtrent de oprichting van fabrieken en neringen in Nederlandsch-Indië, vergunning is verleend tot de oprichting van een spiritusfabriek te Pengalengan. Een naar aanleiding van de onderwerpeliike vragen van den Gouverneur-Generaal ontvangen telegrafische mededeeling, deed voorts blijken, dat in Indië aanhangig was een aanvraag tot oprichting door den fabrikant van een stokerij of distilleerderij, welk bericht 'blijkbaar verband houdt met het feit, dat het produceeren van jenever mede in de bedoeling ligt van do fabriek. Voor de oprichting van een zoodanige dis
tllleeiderij wordt een vergunning vereisohtj van den IMrecteur van Financiën, die daar-1 aan voorwaarden kan verbinden. Indien voorj het toezicht afzonderlijk ambtelijk personeel noodig wordt geacht, wordt door voornoemden departaments-chef het bedrag bepaald, dat, ter bekostiging van dat personeel, door | clen stoker of distallateur maandelijks in Lands kas moet worden gestort. II. ^Bezwaarlijk kan de zienswijze worden godeeld, dat in het onderhavig geval 'n even-1 tueel door den Directeur van Financiën verleende vergunning niet zou otrooken met het herhaaldelijk verklaarde streven der Indische regeering om het gevaar van een opkomend alcoholisme in Nederlandch-Indië te bestrijden en evenmin met het uitgesproken gevoelen der Kamer. . . Üe in Indië geproduceerde alcohol is ondeiworpen aan een accijns van f 150 per H.L, van 50 pot. sterkte, gelijkstaande met een ■bedrag, dat als in\of^ï'recht van buitenlandse!) gedistilleerd wordt geheven, zoolat productie en Invoer van alcohol op gelijken voet worden I belast. Het bedrag van dit recht — waartegenover dat der voortbrenging^'- en c.a. der aanvoerkosten weinig gewicht in de schaal i legt — is op zich zelf reeds van dien aard, dat in het algemeen gesproken het product buiten 't bereik van de inlandsche bevolking ligt, zoodat het weinig'aannemelijk i0, dat de oprichting van een fabriek, als hier bedoeld, het alcoholverbraik onder de bevol-1 king zal bevorderen. III. Zoolang de houder der vergunning voldoet aan de c.q. door den Directeur van Financiën en de door het hoofd van Plaatselijk | Bestuur gestelde voorwaarden, kan intrekking der vergunning niet plaats vinden.
"Nieuws uit Indië. Oprichting van een Jeneverfabriek.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/01/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111806:mpeg21:p006
FIR die zich bij de Lezers van dit Blad aanbevelen. C. P. Auwerda, Alteveerstr. 58, Assen. — Beton en Tuingrint — Scherp- e.n Grintzand. Fa. J. BAAKMAN, Hermes Rijwielen. — — — — — — Grootste Reparatie-Inrichting. Slagerij Baakman, Tel. '205. Rund-, Kal fa-, Varkens-, Lamsvleesch, Fijne Vleeschwaren. Fa. R. en J. Boverhuis, Brandstoffen voor Huisbrand en industrie. Vertegenwoordigster voor Drenthe der Domaniale mijnen en Scheepvaart- en Steenkolen-Maatschappij. Kantoor en Magazijn Alteveerstraat. Tel. 128. Huis Ged. Singel. Tel. 117. Firma S. Boekbinder en Zn., Assen. Tel. 274. Een van ouds be kend soüed adres tegen de allerlaagste prijsnoteeringen.Manufactiiren en Confectie. En gros en Detail. R. Buning. Kruisstr. 9, Assen, Tel. 79. —Comb. A. Kreymborg en Co. — Heeren- en Kinderkleeding. Kleeding naar maat. H. de Jonge, vjh. De Jonge en Richter, Singelstraat no. 20. Alles op het gebied van Electriciteit. H. Kip, Vaart Z.Z., Tel. 317, Assen. Rijwielen, Motoren, Onderdeelen. — Reparatie-Inrichting. Gebr. Laferte, Sigarenfabrikanten, Assen. — Fabrikanten van het merk VERÜI. Gebr. Lezer, Complete Meubileering. — Sloffeerderij, Behanger^. — Marktstr. boek Kruisstr., Assen, Tel. 58. Muziekhandel, Algemeene. Uitsluitend Gedempte Singel 14, Assen. — Groote keuze Studiewerken. Klassieke en moderne meesters. Succesnummers. Zichtzendingen goedkoop. Modemagazijn „De Bijenkorf", Kruisstr. 4, Brink 15. Grootste voorraad Corsetten, Boezelaars, Kleedjes, Trico- en Glacé-handschoenen, Kousen, zijden Linten, Zijde en Fluweelen. Lage prijzen. — P. GERR1TSMA. IMF. VNrVER&AL CAB Fransema's Auto-Onderneming. Official Forddealer. Ruim gesorteerd lager onderdeelen. Hierdoor alle reparatien in den kortst mogelijken tijd. Verhuren van Luxe wagens en Autobussen. — Aanbevelend. N. Geerts, Witterweg 48 — Timmerman en Aannemer. Electr. houtbewerking en daguurwerker. G. de Groot, Molenstraat 5. — Voordeeligst adres voor Uw Schoenreparatie en aanschaffing van nieuw Schoenwerk. A. Hakkert, Rolderstraat 62. Rijwiel- en Muziekhandel. 1ste klas reparatie-iDrichting. H. van Halen, Rolde. — Schilder en Behanger.— Zoowel accoord- als daguurwerk. Hoekstra's Slijterij en Wijnhandel, Singelstraat. Speciaal in buitenlandsche Wijnen, Likeuren en Cognac. Herman Jansen, Manufacturen. — Beddegoedercn. — Heercnkleedinj. •* 5 i'x '*• d . LIP — Telef. i-t* — Assen. Fa. Rabius, Assen—Veendam. Betonwerken, Cementpannen, Riolen, Grafvers'ieringen, Grafkelders. Radiotoestellen en onderdeelen. — Léautaud & Co. — Kerstr. Assen. Firma A. Top en Zonen, Meppel. Stoom-, Wasch- en Strijkinrichting. Filiaal Javastr. 12b, Assen, Tel. 338. Helder waschgoed, billijke pryzon. De goederen zijn tegen brand en transportschade verzekerd. R. Vos Azn., Timmerman en Aannemer. Elect. Houtbewerking en Daguurwerken. H. v. d. Woude, Stoom-, Wasch- en Strijkinrichting „De Hoop". — Heldere wasch. — Billijk Tarief. — Gron.str.weg 128. DISPONIBEL. 3 regels f 15 per jaar. 4 ii "20 „ „ 5 „ - 25 „ „
"FIRMA's,". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1925/01/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000111806:mpeg21:p006