Vergadering van den Raad der gemeente öorger op Dinsdag 28 Juli 1925, n.m. 2 uur. Voorzitter de loco -burgemeester, weth. Nijenhuis. Secretaris de heer A. Ratering. Afwezig de heer Oosterwijk m. k. Na opening door den Voorzitter en vastelling der notulen, deelt de Secretaris mede, dat zijn ingekomen de navolgende stukken : a. beschikking van den Voorz. van het College van Ged. St. d.d. 9 Juni 1925, 3e Afd., no. 3628| 1463, houdende mededeeling, dat bij K. B. van 22 Mei 1925 no. 23 is goedgekeurd het raadsbesl. van 4 Febr. 1925, no. 3, tot vaststelling van het verm.cijfer voor de plaatselijke inkomstenbelasting 1925|26 (van 2.8 op 3.2). b. schrijven van F. L. Aardema, d.d. 10 Juni 1925, houdende aanneming zijner benoeming tot hoofd der school te Nw.-Buinen 15; c. schrijven van L. v. d. Zee, d.d. 12 en 16 Juni 1925, houdende aanneming zijner benoeming tot hoofd der school te Buinen en mededeeling dat hij 1 Sept. al in functie kan treden; d. extract-resolutie Ged. St. d.d. 17 Juni 1925, no. 84, houdende bericht van ontvangst der verordening op woonwagens en woonschepen, vastgesteld bij raadsbesl. van 5 Juni 1925; e. aanbiediug gemeente-verslag over 1924; f. extract-resolutie Ged. St. d.d. 14 Juli 1925, no. 45, houdende goedkeuring van het raadsbesl. van 29 April 1925, no. 4 tot vaststelling eener verordening betreffende verhaal op ambtenaren van de ingevolge art. 156 der Pensioenwet verschuldigde bijdragen ; g. schrijven van den heer Oosterwijk, inhoudende bericht van verhindering om de vergadering te bezoeken. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 3. Wijziging besluit conversie geldleening. Ged. Staten deelen mede, dat het raadsbesl. van 29 April 1925 no. 6, hun tamelijk bezwarend voorkomt en geven in overweging te trachten pieer gunstige voorwaarden te bedingen, hetzij i>ij de Maatschappij voor Gemeentecrediet, hetzij bij andere instellingen. De rente van 5% pet. moet thans aan den hoogen kant genoemd worden, terwijl 1 pet. vergoeding van het onafgelost bedrag bij vervroegde aflossing een zeer ongunstige bepaling is bij eventueele verdere renteverlaging. B. en W. hebben zich onder overlegging van een afschrift van het schrijven van Ged. Staten tot genoemde Mij. gewend, die meedeelde, bereid te zijn, de rente te verlagen tot 5% pet. en de vergoeding van 1 pet. voor vervroegde aflossing te beperken tot de eerste 5 jaren, iwaai-om B. en W. voorstellen : 1. in te trekken het besluit van 29 April 1925 no. 6; 2. met de Mij. voor Gemeentecrediet te Amsterdam een geldleening aan te gaan groot ƒ 107.500 è. 5% pet., aflossing conform het onder sub. 1 genoemd besluit, met de bepaling, dat ingeval van vervroegde aflossing gedurende de eerste 5 jaren eene vergoeding verschuldigd is van 1 pet. De heer PETERSEN vraagt, of Ged. St. zich met 1 pet. ingeval van vervroegde aflossing kunnen vereenigen. De VOORZITTER heeft geen zekerheid, doch denkt van wet. Den heer PETERSEN is het bekend, dat de Ned. Bank geld leent tegen 4% pet.. Spr. vraagt of er ook moeite gedaan is om op een andere manier geld te leenen, b.v. bij genoemde bank. De heer POTT merkt op, dat dit toch maar tijdelijk is bij de Ned. Bank. Slechts een half jaar. De heer PETERSEN: „Mij is verteld, dat het langer duurt". De heer KINDS vraagt of indien de vijf jaren voorbij zijn de 1 pet. vergoeding verloopen is, lietgeen de VOORZITTER bevestigt. Z.h.s. wordt hierna conform besloten. 4. Intrekking raadsbesluit aankoop grond van J. Haandrikman te Ees. In de vorige vergadering is besloten een perceel heideveld aan te koopen van J. Haandrikman te Ees, met de bedoeling dit terrein aan te Wijzen als standplaats voor woonwagens.
Nu de eigenaar weet, welke bestemming aan het gekochte zal worden gegeven, is hij echter niet meer bereid het perceel te verkoopen, waarom B. en W. voorstellen het betreffende besluit in te trekken. De heer KINDS stelt de vraag of er nu ook een nieuwe staanplaats moet worden aangewezen, waarop de VOORZITTER antwoordt, dat dit wel het geval zal moeten zijn. In dit geval wijst de heer TER BORCH op het Rolderveld. De heer PETERSEN meent, dat de koop zoo goed als gesloten was, tenminste van de zijde van Haandrikman. De VOORZITTER merkt echter op, dat de koop wel zwart op wit stond, doch niet op zegel, zoodat Haandrikman nog vrij was. De heer NANNING is van meening, dat indien B. en W. bij den aankoop direct hadden gezegd, dat het voor woonwagens was, wat B. en W. toch zeer £oed wisten, Haandrikman den grond niet had verkocht. Naar aanleiding hiervan deelt de VOORZITTER mede, hoe de koop is gesloten. De heer SCHUIUNG begrijpt niet, dat B. en W. nog niet eerder aan het Rolderveld hebben gedacht. De VOORZITTER zegt naar aanleiding der gevoerde discussies betreffende deze kwestie overweging toe. De heer POTT vraagt, of er nu bij intrekking van het raadsbesluit ook moeilijkheden zullen komen met Ged. Staten, daar de verordening is goedgekeurd. De heer TER BORCH dringt aan op spoedige aanwijzing van een nieuwe plek. Z.h.s.t wordt hierna conform besloten. 5. Vaststelling exploitatie-overzicht electriciteitsbedrijf 4e kwartaal 1924 en rekening-courant 1924. De ontvangsten hebben over dat kwartaal bedragen ƒ21098.08 en de uitgaven ƒ 21910.11, nadeelig saldo ƒ812.03. De totale ontvangsten en uitgaven hebben over 1924 bedragen resp. ƒ54936.50 en ƒ54061.12, voordeelig saldo ƒ 875.38. B. en W. stellen voor dit batig saldo aan den gewonen dienst ten goede te doen komen. De rekening-courant met de Mij. tot aanleg en exploitatie van laagspanningsnetten sluit met een debet-saldo van ƒ268378.73. Bij onderzoek is B. en W. gebleken, dat één post ad ƒ625.48 een uitgaaf betreft wegens electrificatie van gebouwen toebehoorende aan de Groningsch— Drentsche Spoorweg-Mij. en gelegen in de gemeente Onstwedde. Tegen dezen uitgaafpost is van de zijde van B. en W. bezwaar gemaakt, waarop mondeling de toezegging is gedaan, dat ddeze post als een uitgaafpost voorkomt op het exploitatie-overzicht over het le kwartaal 1925. B. en W. stellen voor de rekening-courant goed te keuren, onder voorwaarde, dat de hiervoor genoemde uitgaafpost als een ontvangst wordt verantwoord op het exploitatie-overzicht over het le kwartaal 1925. Den heer POTT lijkt het beter, deze post over 1924 te verantwoorden. De VOORZITTER vindt het geen bezwaar, dat de uitgaafpost verantwoord wordt over 1925. De heer TRIP merkt op, dat er het vorig jaar ook een voordeelig saldo was. Spr. vraagt waar dat gebleven is, waarop de VOORZITTER antwoordt, dat dit bij de reserve gevoegd is. De heer TER BORCH zegt, dat dit nu precies zoo'n geval is als het vorig jaar. Spr. zou het voordeelig saldo ook nu weer in het reservefonds willen storten. De heer BOEKHOLT bestrijdt dit. Spr. vindt het ondoenlijk, om in verband met het telkenjare wederkeerende tekort in de gemeente, steeds weer in het reservefonds te storten. In de toekomst zal men voor een groot tekort komen te staan. De gedachte van den heer NANNING is altijd geweest, dat door het storten in het reservefonds, tenslotte het verbruikstarief der electriciteit verlaagd zou kunnen worden. De heer TER BORCH vindt dat, daar de electriciteit een bedrijf is, de winst ten bate van dit bedrijf moet komen en niet ten bate van de geheele gemeente. Spr. zou daarom willen voortgaan met het storten van de winst in het reservefonds om dan later te zien, of het tarief ook verlaagd kan worden. De heer MOESKER is het hiermede eens. Wordt het echter in de gemeentekas gestort, zegt spr., dan is het een soort tweede hoofdelijken omslag. Spr. kan zich echter best voorstellen, dat het dagelijksch bestuur het gemeente-tekort gaarne gedekt wil zien. De VOORZITTER merkt op, dat, indien de winst in de gemeentekas gestort wordt, de hoofdelijke omslag verlicht zou kunnen worden. De heer BOEKHOLT keert de zaak om en betoogt, dat, indien er een tekort was bij de electriciteit de gemeente ook moest bijspringen. De heer MOESKER: Als er een tekort was, zou er meer betaald moeten worden door de verbruikers." De heer POTT vraagt of indien er een tekort is de gemeente dat moet betalen. Spr. haalt hierbij het vastrechttarief aan, hetgeen door den Raad nog verder besproken wordt, waarbij de notulen van de betreffende vergadering worden te voorschijn gehaald, terwijl aan de hand der verordening nog verschillende inlichtingen worden gegeven. Daarna wordt punt 5 weder in behandeling genomen. De heer NANNING wil de winst in het reservefonds storten. De VOORZITTER ontraadt dit echter. Spr. zou het niet willen doen in verband met den gemeentetoestand (werkloosheid, enz.). De heer NANNING voert aan, dat den verbruikers in uitzicht gesteld is, dat met enkele jaren verlaging van het tarief zou kunnen volgen. De heer TER BORCH stelt dan voor het bedrag in het reservefonds te storten, met de vrijheid aan B. en W. om spoedig met een voorstel te komen om dit fonds aan te wenden ten bate van de gemeente. De VOORZITTER : „Dan zal dat voorstel wel spoedig komen.' ' Het voorstel van B. en W., daarna als van de verste strekking, in stemming gebracht, wordt me t 2—10 stemmen verworpen. Voor stemmen de heer Boekholt en de Voorzitter. Tegen de andere leden, De Secretaris deelt daarna mede, dat bij de electriciteit dit het geval is, dat indien er een „reserve" is, deze extra afgelost wordt en mocht het bedrijf met een tekort werken, dan behoeft de gemeente niet bij te springen, doch wordt
dit tekort bij de schuld aan de Mij. gevoegd. De heer POTT vindt dit echter in 't geheel geen bezwaar. De Secretaris licht daarna nog toe hoe de winst is ontstaan n.1. door middel van de straatverlichting bij de gemeente. In gemeenten waar veel grootere winsten worden gemaakt, zegt spr., komen deze ook ten goede van de gemeente. De heer PETERSEN is van oordeel, dat gehoord het door den secretaris gezegde, de gemeente geen recht heeft op het batig saldo. 6. Adres Oudercommissie te Eeserveen, houdende verzoek haar eene bijdrage te verleenen in de kosten van een schoolfeest. Naar aanleiding van bovenstaand adres stellen B. en W. voor een subsidie te verleenen van ƒ25. Blijkens bekomen informatie is 't gewoonte aldaar eens in de 2 jaar 'n schoolfeest te houden. Worden voor de kinderen van de andere scholen schoolreisjes georganiseerd, te Eeserveen is dit evenwel niet mogelijk. Door de gemeente Rolde is eveneens een bijdrage verleend. De VOORZITTER deelt mede, dat in verband met den economischen toestand aldaar, de kinderen van Eeserveen geen schoolreisje kunnen maken. De heer NANNING is van gedachte, dat het schoolfeest reeds gehouden is. Spr. vindt het voorstel wel wat bezwaarlijk. De heer TER BORCH kan zich best met het voorstel vereenigen. Spr. is van oordeel, dat de kinderen wel eens een verfrissching noodig hebben. De heer HAMERING is niet zoozeer tegen het voorstel, doch spr. vreest, dat meerdere scholen om subsidie zullen komen. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat daarmede wel rekening wordt gehouden. De heer PETERSEN kan zich best met het voorstel vereenigen. De heer TER BORCH vraagt of toen het adres werd ingeleverd, het feest reeds was gehouden, waarop de VOORZITTER ontkennend antwoordt, wat de nheer TER BORCH aanleiding geeft op te merken., dat te Eeserveen zeker al op een subsidie gerekend werd en temeer door de bepaling van den datum waarop het feest zou worden gehouden, niet langer gewacht kon worden. De heer BOEKHOLT merkt daarna op, dat, indien de Raad afwijzend beschikt, spr. en den Voorzitter die ƒ25 wel zullen betalen. Hierna wordt z.h.st. conform besloten. 7. Adres Blok & Co., houdende verzoek om subsidie in de exploitatiekosten van een personen-autodienst Borger—Stadskanaal v.v. Adressanten beweren, dat zij voortdurend met financieele moeilijkheden hebben te kampen, en eerst na langdurige en ernstige overweging besloten hebben de passagiersdienst Borger— Stadskan. v.v. op denzelfden voet te zullen voortzetten, met dien verstande, dat er des Woensdags niet zal worden gereden. Verder wordt een subsidie gevraagd van ƒ 75 per maand. De Handelsvereeniging te Nw.-Buinen om advies gevraagd, dringt aan op het nemen van een gunstige beslissing. B. en W. stellen voor gedurende de maanden Juli tot en met October een subsidie te verleenen van ƒ 75 per maand. De heer TER BORCH merkt op. dat ook nu Woensdags niet gereden wordt. Spr. vindt dat niet in orde, temeer, omdat de Raad er niet in is gekend. De heer PETERSEN: „Blok heeft dat wel geadverteerd". De heer POTT vraagt, wat eigenlijk de bedoeling is, of de subsidie doorloopend is of dat het slechts tot en met October is. De VOORZITTER deelt mede, dat de Handelsvereeniging adviseerde goedgunstig op het adres te beschikken. De heer HAMERING vindt het te gek om ƒ75 uit te trekken, daar er toch bijna geen reizigers meegaan. De VOORZITTER deelt mede, dat het de bedoeling is de subsidie tot October uit te keeren. Tevens deelt spr. op een desbetreffende vraag van den heer TER BORCH mede, dat geen exploitatierekening is ingekomen. De heer NANNING kan zich met liet voorstel verêenigen. De heer PETERSEN zegt, dat b.v. in Nw.Buinen in 't geheel geen reizigers meegaan, waaruit de heer MOESKER concludeert, dat de dienst niet noodig is. De heer TER BORCH zou voor de wintermaanden met de een of andere onderneming een contract willen afsluiten. Spr. vindt echter ƒ 75 wel wat bezwaarlijk. De VOORZITTER acht dit alleen voor de wintermaanden niet gewenscht. De heer KINDS vindt iö elk geval ƒ 75 wel wat te hoog ,terwijl de heer POTT van oordeel is, dat Blok wel gestraft mag worden voor het op eigen houtje intrekken van den dienst op Woensdag. De heer TRIP zou het betreuren, als de dienst opgedoet werd, doch ook spr. vindt ƒ 75 toch ook wel wat al te bezwaarlijk. De VOORZITTER stelt dan voor, het punt tot een volgende vergadering aan te houden, wat den heer POTT de vraag ontlokt of hierin opgesloten ligt, dat over de maand Juli ƒ 75 wordt gesubsidieerd. De Secretaris deelt dienaangaande mede,, dat het met Blok. bestaande contract 1 Juni j.I. is afgeloopen. De heer PETERSEN geeft in overweging het punt direct te behandelen, daar Blok nog rijdt. Hierna wordt het voorstel van B. en W. in stemming gebracht en verworpen met 3—9 stemmen. Voor stemden de heeren Boekholt, Petersen en de Voorzitter, tegen de andere leden. 8. Voordracht B. en W. tot het bouwen van een electriciteitsnet te Westdorp. Bij schrijven van 17 Juni 1925 no. 261 is door den Directeur der Mij. tot Aanleg en Exploitatie van Laagspanningsnetten een rentabiliteitsberekening ingezonden voor het gehucht Westdorp, sluitende met een voordeelig saldo van ƒ6.20. De aanlegkosten worden geraamd op ƒ8480. 28 perceelen, w.o. 2 met kleinkracht, zullen worden aangesloten, terwijl 8 straatlampen zullen worden aangebracht. Nu de ontvangsten de uitgaven dekken, stellen B. en W. voor aan de Mij. opdracht te geven tot het bouwen van dit net, hetwelk gevoed zal worden vanuit het transformatprhuisje te Borger. De heer PETERSEN stelt hierbij de vraag, hoe het komt, dat de begrooting het vorig jaar ƒ 5539 bedroeg en nu ƒ 8480, waarop de VOORZITTER antwoordt, dat dit komt door het bouwen
van een transformatorhuisje te Borger, waardoor de' exploitatie hooger is geworden. De heer TRIP vraagt of Westdorp die afname garandeert. Hierop antwoordt de VOORZITTER dat het een berekening is van de Mij. Z.h.st. wordt daarna conform besloten. 9. Adres J. Geerlings, houdende verzoek de verordening regelende bezoldiging van de gemeentepolitie te wijzigen. Adressant vraagt een zoodanige wijziging der verordening, dat er verschil bestaat in de jaarwedde van de politiebeambten in het bezit van het politiediploma met en zonder aanteekening. Waar een dergelijk verschil in jaarwedde ook niet bestaat voor de secretarie-ambtenaren, die de gewone akte van bekwaamheid in de gemeenteadministratie of een akte met lof hebben verworven, stellen B. en W. voor afwijzend op het adres te beschikken. De heer TER BORCH voelt wel wat voor het adres, daar spr. wel wat voelt voor de prestatie van een politieman, met een diploma met aanteekening. Spr. isi van oordeel, dat dit wel in aanmerking moet worden genomen, te meer, met het ook op de studie en de belooning voor een acte bij het secretarie-personeel al gesteld is op ƒ 100. Spr. stelt voor, voor een gewoon diploma ƒ50 en voor een met aanteekening ƒ 75 belooning toe te kennen. De heer PETERSEN is het met den heer Ter Borch eens. Spr. zou gaarne zien, dat voor liet diploma ƒ 50 werd uitgetrokken. I De heer KINDS voelt er daarentegen niet veel voor, temeer, omdat vroeger ook een wachtmeester in 't bezit van een diploma geen verhooging kreeg. De heer MOESKER merkt op, dat een diploma met aanteekening eigenlijk uit twee diploma's bestaat. Spr. kan zich dan ook wel met het door den heer Ter Borch voorgestelde vereenigen, doch acht ƒ 25 voldoende. Als een bewijs van waardeering, zegt spr. De heer HAMERING zou gaarne zien, dat B. en W. bij de begrooting dit behandelden. Het voorstel van den heer Ter Borch in stemming gebracht, wordt verworpen met 4—8 stemmen. Voor stemden de heeren Hendriks, Schuiling, Petersen en Ter Borch, terwijl hierna het voorstel van den heer Moesker wordt aangenomen met 7—5 stemmen. Tegen stemden de heeren Boekholt, Pott, Trip, Nijenhuis en Hamering. Voor de andere leden. Als datum van ingang wordt z.h.st. 1 Juli bepaald. 10. Vaststelling vergoeding besturen bijzondere scholen, bedoeld in art. 103, art. 101 der wet lager onderwijs 1920 over 1923. De vergoeding dient te worden vastgesteld op ƒ 14.44. In verband met dezen kostprijs per leerling voor het o.I. onderwijs bedraagt de uit te keeren vergoeding aan het Bestuur der bijzondere lagere school te Borger voor 96 leerlingen ƒ 1386.24; Nw.-Buinen no. 59, 105% leerlingen ƒ 1523.42; Nw.-Buinen no. 12, 125% leerlingen ƒ 1815.83; Drouwenermond voor 58 leerlingen ƒ 837.52. /Dq| vergoeding voor vakonderwijzers bedoeld in art- 101, 9e lid, dient te worden vastgesteld op ƒ 125 pe.r jaar voor nietgeëxamiineerden en ƒ l5o per jaar voor geexamineerden., berekend naar 150 lesuren en wel voor de 'bij-zondere school fce Borger op /125, Nieiiiw-lBuioen no. 59 op ƒ150, Drouwenermond op /91.50. B. en W. geven in overweging de vergoedingen over 1923 vast te stellen op de hiervoor genoemde bedragen. Z. h. st. wordt oonform besloten. 11. Adres AL Boelens te, Nieuw-Buinen, houdende klacht met betrekking tot nietaanwijzing van een staanplaats met kraam op het op 5 Juli alhier gehouden zangersfeest feest. Adressant voel't zich als houder van een suikergoedkraam ten achter gesteld bij n'etingezetenen, die hetzelfde bedrijf uitoefenen als hij. Dit geval heeft zioh volgens adressant voorgedaan bij het zangersfeest voormeld. Blijkens bekomen inlichtingen van de feestcommissie was oorspronkelijk voor Boelens wel een staanplaats aangewezen. Toen de commissie echter vernam, dat Boelens zich minder correct gedragen had tegenover drie mede in deze gemeente woonachtige concurrenten, ibij gelegenheid van het zomerfeest te Buinerveen, heeft de commissie hem niet met zijn staanplaats in kennis gesteld- Had hij om een staanplaats gevraagd, dar» was hem die toegewezen. JLiij de motorsneliieidswedstrijden op 11 Juli en de sportdemonstraties op 19 dezer te Borger is aan Boelens een staanplaats toegewezen en door hem ingenomen. B. en W. stellen daarom voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. Op verzoek van den heer SCHUILING wordt het adres voorgelezen. De heer TER BORCH vraagt naar aanleiding hiervan hoe of de kwestie in zijn werk 'is gegaan, waarop de VOORZITTER antwoordt, dat Boelens een kwestie had met de feestcommissie en adressant daarom een staanplaats is geweigerd. Wat 'betreft het geschrevene van adressant, dat de burgemeester hem een staanplaats zou toewijzen, deelt spr. mede, dat hij dit niet heeft beloofd, wel dat hij medewerking zou verleenen. De heeren TER BORCH en NANNING becritiseeren het toewijzen van staanplaatsen aan Assenaren aan den openbaren weg, terwijl oen ingezetene zoo'n plaats geweigerd is. Spr.'s vinden dat niet in orde. De heer HENDRIKS is het hiermede ook eens. De VOORZITTER deelt mode, dat hoogstwaarschijnlijk de chef-veldwachter dit gedaan heeft. B. en W. hebben reeds over de kwestie betreffende de staanplaatsen der Assenaren gesproken. De heer NANNING vindt het gebeurde in 't geheel niet op zijn plaats, daar de burgemeester hier heelcmaal niet in is gekendDe heer POTT zou het adres, dat alleen duidt op het zangersfeest, voor kennisgeving willen aannemen. De heer SCHUILING deelt mede, dat adressant hem gezegd heeft, dat de burgeniLester hem een plaats zou bezorgen. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat hij dit niet beloofd had en dat ook niet had kunnen doen, omdat dit de feestcommissie betreft. De heer BOEKHOLT verduidelijkt de zaak en deelt mede, döt na de verpachting nog twee staanplaatsen over waren, doch dat Boelens toen niet om een plaats gevraagd had.
Later, heeft hl}, dat wel -gedaan, doch toen heeft de commissie hem geantwoord, dat htj geen plaatsen kreeg omdat Boelens de commissie 'bedriegen wilde. Hierna wordt het voorstel van B. en W. z. h- st. aangenomen. 12. Wijziging begrooting 1925. Het betreft hier een af- en overschrijving, waarvoor de concept-besluiten ter secretarie ter inzage hebben gelegen. Hierbij worden nog eenige inlichtingen over enkele posten gegeven, waarna z- h. s. deze wijziging conform de concept-besluiten wordt goedgekeurd. 13. Voordracht B. en W. tot het toekennen van eene bijdrage aan de motorclub te AsseD in het tekort op do door haar gehouden anelheidswegwedstrijd. De door de Motorclub te Assen op 11 Juli j.1. gehouden motorsnelheidowedstrijden op het traject Borger— Rolde—Sohoonk>o—Grolloo—Rolde heeft voor haar een tekort opgeleverd van ƒ 362.81- In dat tekort is door de Marktgenooten te Rolde en de Regelingscommissie t.e Borger een bijdrage verleend van ƒ 100, zoodat de Motorclub zelf nog een tekort heeft te dekken van f 162.81. Dit tekorl ad ƒ 362.81 is een gevolg van de omstandigheid dat een der deelnemers aan den wedstrijd, n.1. de heer D. van Driel te Amsterdam na den tijd van traening, doch voor den aanvang van den -wedstrijd, 'bij het maken van een proefrit is komen te vallen. Met een dijbeenbreuk is hij direct ter verpleging opgenomen in het Wilhelmina-Ziekenhuis te Assen- De Motorclub heeft gemeend, waar de patiënt onbemiddeld is, die verplegingskosten voor hare rekening te moeten nemen, welke kosten bij een verblijftijd van ongeveer 7 weken pl.m. f 400 zullen moeten bedragen. Alhoewel de Motorclub in geen enkel opzicht verplicht is, die kosten voor hare rekening te nemen, val hare handelwijze in dezen zeer te loven. Dat dit eerste gebeuren op het gebied der motorsport in Nederland in deze gemeente heeft plaats gehad en in de gemeente Rolde, ia volgens de meening van B. en W. een feit van zeer groote beteekenis, ook voor dieze gemeente, dat men de Motorclub te Assen, voor het nemen van het initiatief daartoe, zeer erkentelijk moet zijn, te meer nu wel als vaststaand mag worden aangenomen, dat deze wedstrijden in de toekomst weer op dit traject zulten worden gehouden. Waar de dag van 11 Juli voor de gemeentekas in den vorm van belasting Oip de openbare vermakelijkheden een bate heeft afgeworpen van ƒ 126-08, stellen 13. en W. voor, ditmaal bij wijze van hooge uitzondering de Motorclub te Assen eene bijdrage van f 50 te verleenen in het tekort. De heer MOESKER is tegen het voorstel, temeer daar motorwedstrijden spr. zeer onsympathiek zijn, omdat daar menschenlervens ep het spel staan en spr. tevens het standpunt van de Motorclub ten opzichte van den heer Van Driel onjuist acht, daar z. i. die fabrieken van den motor, waarvoor de rijder rijdt, hiervoor moeten zorgen. De VOORZITrER antwoordt daarop, dat B. en W. dit voorstellen, daar de gem. door de wedstrijden cfeni zeker bedrag in do kas» heeft gekregen. De heer KINDS vindt, dat de rijders zich dan maar mioeten verzekeren, waartegen de VOORZITTER opmerfct, dat