In het nummer van „De Kleinveeteelt" van 6 Februari JJ. (uitg. „De Vlijt", Arnhem) komt van de hand van den heer S. D. Ie Fèbre een artikel voor, dat we met toestemming der Redactie hieronder overnemen. „Een hin is 'n sin, mar gjin gewin"', zegt een oud Friesch spreekwoord. Dat gold vroeger algemeen voor juist. Maar de praktijk van Jaren heeft dit gezegde reeds lang gelogenstraft. Wanneer de pluimveeteelt op de juiste wijze wordt aangepakt, en oordeelkundig gedreven, dan is er wel degelijk ruim voordeel mee te betalen. Waarom zou men zich anders in Engeland,
in Duitschland, waar nog een groot tekort aan consumptie-eieren is, anders metzoo'n koortsachtige haast op den pluimveeteelt werpen ? En waarom zou de energieke Burgemeester van Drenthe's Oosthoek zoo krachtig de kippenhouderij in zijn gemeente bevorderen, als hij niet overtuigd was, dat dit voor zijn arme Drenthenaren het middel was om hen op te heffen uit den staat van indolentie en verarming, waarin ze voor een groot deel nog verkeeren ? Ik heb zijn vriendelijke invitatie aangenomen en een reisje naar Emmen gemaakt om eens met eigen oogen te aanschouwen hoe de pluimveeteelt
langzaam maar zeker arbeid en welvaart brengt waar werkloosheid en ellende woonde ! „We pakken het hier heel anders aan, dan men het in Duitschland doet," vertelde mijri vriendelijke gastheer. Daar gaat men technisch onjuist te werk, door de menschen aan tt moedigen groote bedrijven op te zetten en ze daarbij zelfs financieel te steunen. Dat is de dood voor de pluimveebeweging. Zulke ondernemers zijn niet met hun bedrijf opgegroeid; ze missen de noodige ervaring, ze geraken inschuj den en moeten heel vaak hun bedrijf weer opgeven ! Ons is gebleken, dat zelfs zij, die jaren kippen heben gehouden, nog niets van de praktijk afweten. Alleen het moderne hoenderbedrijj is rendabel. Daarom moet de kennis voorop <ïaan ! Wij zijn hier dan ook niet begonnen me' kuikens of hokken te geven. Dat zou niets uitrichten. 't Eenige wat we dan hadden bereikt was ontmoediging ! Wij zijn begonnen met lezingen en cursussen. Daarnaast hebben we bewondering afgedwongen en een voorbeeid gegeven hoe 't kón door ons Oosting-Instituut en
gekregen en kan nu leveren zooveel hij wil. Het groote geheim van den eierhandel (en feitelijk van allen handel) is: goede waar leveren Realiteit, absolute eerlijkheid ls de basis van den handel. Wie eerlijk is, wint het tenslotte. In de toekomst van Oost-Drenthe als pluimvee-district heb ik het volste vertrouwen (aldus de burgervader). Wanneer straks de concurrentie nóg grooter wordt, dan zal die streek het best kunnen concurreeren, waar de productiekosten het laagst zijn; waar groote gezinnen goedkoope arbeidskrachten leveren en goedkoope grond uitbreiding mogelijk maakt. Dat er op de Europeesche markt overproductie zou komen, geloof ik nog zoo dadelijk niet. Daar zijn vele factoren, die wijzén op toenemende vraag: het eierverbruik wordt snel algemeener en het zielental is stijgend. Als er even een stagnatie komt in de productie doordat de hoenders te laat piet leggen beginnen (zooals verleden voorjaar) of als door kuikenziekten de opfok geremd wordt, dan gaan de prijzen direct omhoog. (Het omgekeerde bemerken wa in dezen zachten winter !). Maar nu gaat u eerst met mij naar huis, en dan maken we een tournee langs de verschillende bedrijven...." We hebben dat gedaan, en ik ben Burgemeester Bouma grooten dank verschuldigd voor de vele interessante dingen, die hij me heeft
onzen legwedstrijd en ook door onze broed-centrale. Eerst tofen de belangstelling was gewekt en Sa armee de lust om het eens te probeeren; de begeerte om de verworven kennis in toepassing te brengen, eerst toen hebben we op ruimer schaal geholpen door het verstrekken van broedeieren en eendags-kuikens van de allerbeste legstammen ! Ook onze eiermarkt diende om de menschen te steunen en den afzet te organiseeren. Het aardige gebouw, waar ü zooeven voorbii gekomen is, voldoet uitstekend. Daar heeft de handel plaats, terwijl daarachter gelegenheid is voor verpakking en verzending. Een tijd lang vreesde ik, dat het niet zou laten zien. Primitieve bedrijfjes van beginners naast flink uitgebouwde hoenderparken van meer geroutineerde fokkers wisselden elkaar ar. En overal een gemoedelijk praatje. — Wel, boer Harmsen, ben je tevreê ? — Tamelijk wel, Burgemeester, beter dan ver - leje jaar. Meer eieren, betere dieren en ruimere hokken.... — Maar vrind, wat loopt daar toch voor een Red-haan ? — Ja, Burgemeester, dien heb ik geruild van nen buurman. — Wat, geruild ? Weet die man iets van de legprestaties van zijn stam af ? — Dat niet, meneer, maar het is voor bloedverversching. — Hoor eens, je brengt mij dien haan, en dan gaat ie in de soep. We hebben op 't Instituut nog twee volbloed Amerikanen loopen, die krijg je van mij in ruil. Maar niet wegdoen, hoor ! Ik moet ze terughebben ! — Asjeblieft meneer.... Nee maar, 't was in orde bij die Drentsche boertjes! Nette hokken met betonvloeren en turf strooisel; model voederbakken en r n va ten, legnesten meneer ! De hokken me P ^ bedekt, waaronder^ leghorns, mooie Sonde"'uitgroeide dieren met fünke legstaten. Forsche, levendige hanen! „Hanen moeten er bij meneer. Als ik da hanen tusschen de leghennen vandaan haal, vermoorden de hennetjes elkaar bijna, zóó vechten ze. Nu zorgen de hanen er voor dat er vrede blijft!" Reds heb ik massa's gezien in Emmens om« streken. — Hé, vroeg ik hier en daar, bevallen jullie de Reds beter dan de Witte Leghorns ? — — O ja, meneer I 't Zijn buitengewone legsters. De broedschheid is er vrijwel uitgefokt en 's winters kan je veel beter op de Reds vertrouwen dan op de Leghorns. — Ik verbaasde me over de goede kleur azer nut-Reds. Maar 't raadsel zou me spoedig worden opgelost! Toen we even later het Oosting-Instituut bezichtigden, dat thans geheel omgebouwd is in een proef-fokstation, zag ik daar Rhode-lslandReds, hanen zoowel als hennen, om van te watertanden. Juweeltjes van type en kleur ! — Door bemiddeling van een vriend rechtstreeks uit Amerika geïmporteerd, vertelde de Burgemeester. Zijn 't geen prachtdieren ? Hun pigment is zóó sterk, dat ze gekruist met de vaak slecht gekleurde nut-reds van onze boeren, toch een prachtigen intens-rooden nafok geven ! En de leg-capaciteit is buitengewoon gced ! — Ik dacht aan ons Friesche fokstation, waar de kleur der Reds nog al te wenschen overlaat. — Met onze Leghorns zijn wij niet zoo gelukkig als met de Reds, vervolgde mijn gastheer. 't Is een goede f okstam, maar toch.... t Kan beter. — Ik opperde toen de gedachte dat Donkerbroek allicht gaarne eenige prima Leghorn-hanen zou willen ruilen tegen goede Red-hanen.... Als de eene hand de andere wascht.... Burgemeester Bouma had daar wel ooren naar. In dat Oosting-Instituut zag ik nog heel veel merkwaardigs. Behalve de keurige hokken — en rennen, die heel wat gekost moeten hebben en de fraaie foktoomen, bewonderde ik binnenshuis het toestel om snel pullorum te kunnen constateeren in 't bloed der fokhennen. Op een glazen plaat, door electr. lampjes op temperatuur gebracht, is een verdeeling ln bokjes aangebracht. In zoo'n genummerd hokje wordt een druppel bloed van een fokdier samengebracht met een druppel antigeen (een preparaat van professor de Blieck). Vermengen beide* druppels zich, dan is het betrokken -dier niet pullorumvrij ! Verder frappeerde me, dat de kamers van het Oosting-instituut voor een deel volgepakt waren met allerlei pluimvee-artikelen : drinkbakken, kunstmoeders, voederbakken enz. — Ja, lachte de heer Bouma! dat was om de menschen zoo f.oedkoop mogelijk aan al dat materiaal te helden! Ik hoop echter dat over niet al te langen Schoorsteen, geplaatst op vele hoenderhokken :e Emmen, op raad van den Burgemeester. Evenals alle schoorsteenen trekt ook deze; de ventilatie is uitstekend zonder dat harde wind tocht veroorzaakt. Bij storm kan de schuif gedeeltelijk worden gesloten, #et eerste primitieve hoenderhok, waarmee deze Drentsche fokker zijn bedrijf is begonnen. Het mocht niets kosten t De tweede hoenderstal in de rij hokken die steeds beter worden, naarmate de eigenaar financieel wat vooruitging ! Het hok bezit nu een raampje voor inwendige verlichting. Het derde hoenderhok, dat al een beetje op een modern hok begint te gelijken. Er werd wat beter materiaal voor gebruikt. De volgende hokken worden steeds beter. tijd die rommel heeft plaats gemaakt voor banken, borden en leermiddelen. — Waarom kan 't Oosting-Instituut geen pluimveeschool «orden, waar pluimveediploma's worden uitgereikt, zooals dat nu geschiedt aan landbouwscholen? — Ik stemde hier volmondig mee in. Waarom kan dat overal in tiet buitenland wel en in Nederland niet? Wat ik ook heel interessant vond was de schoorsteen op verschillende pluimveehokken aangebracht. Zoo'n schoorsteen trekt en zorgt voor een regelmatige ventilatie zonder tocht. — Een schuif kan de trek bij storm weer minder groot maken. — Op meerdere bedrijven zag ik deze vinding in toepassing gebracht. Daarop ging het in de auto weer verder! Eerst r>aar den schooltoom, de fraaie Lsghorntoomeri in sierlijke hokken gehuisvest, een geschenk van ae firma P. Sluis. Vervolgens brachten we een bezoek aan een boertje, die heel in 't klein begonnen was; een uiterst primitief hok van stroo, door eenige stokken overeind gehouden. Hij wou direct beginnen en had geen kapitaal om in 't bedrijf te steken. Het volgende hok was reeds beter; ook grooter. Het derde begon al wat op een modern kippenhok te gelijken. — Daarin woonden vroeger de menschen, nu dB kippen, merkte mijn metgezel op. De laatste hokken in de rij waren al echte modelhckken, een bewijs dat het den pluimveehouder financieel goed ging. — — Nu gaan we naar een man, die wegens een slechte borst niet voor de werkverschaffing In aanmerking kwam en dus aan den armenzorg verviel. Maar binnenkort zal dat niet meer het geval zijn, dank zij de pluimveeteelt. Hij vatte zijn taak weer anders op en wou direct met modelhckken beginnen. — Nu, die fokker had werkelijk den boel keurig in orde. In een drietal hokken zaten prachtige koppels Witte Leghorns. — De legstaten waren correct bijgehouden. — „De minste kip in dit hok heeft nog boven de 200 eieren gelegd " verzekerde de man. „Dêr loopt iene kippe" die 347 eier legde van dat ze begonnen is! Ze begon met 4 maanden en ze legt nög en heeft niet geruid ook!" — K^k. viel burgemeester Bouma in, dergelijke gevallen zijn voor mij het bewijs, dat het standpunt van de A.N.P.V., die alle jonge hennen welke reeds zoo vroeg beginnen te leggen, bij de legcontrole eruit gooit, absoluut verkeerd is. V Wij zullen die vroegrijpe hennen, die er uit moeten, aanhouden en als goud bewaren! — We reden nog even tot aan den rand van den Hondsrug, waar 't echte veengebied begint en waar nog vele van die armoedige hutjes staan.. — Ja, zei mijn gastheer; ze zijn er nog' Maar de lui, die daar wonen, hebben een prachtig voorbeeld voor oogen. En vroeg of laat beginnen ze óók! Dat is mijn vaste overtuiging! — Door den pluimveefok krijgen deze menschen een doel: ze worden gedwongen tot denken en doen! Dat heeft naast geldelijk voordeel een groote vormende waarde! — Toen ik eindelijk weer op weg ging naar het Friesche Haagje, was ik nog geheel vervuld van groote bewondering voor het groote doorzicht en den ondernemingsgeest van den man, die zich ten doel heeft gesteld Oost-Drenthe in een bloeiend Pluimveedistrict te herscheppen. Ik twijfel er niet aan of hij zal slagen.