Vergadering van den Raad der gemeente Emmen op Donderdag 10 September 1925 des voorm. 10.30 uur in de R. L. W. S. Voorzitter de heer G. Kootstra, burgemees ter; Secretaris de heer Hb. Tijmes. Aanwezig zijn alle leden. Afwezig is Wethouder Wiersema. Da VOCRZ. opent de vergadering cn «telt aan de orde: 1. Notulen. Deze worden ongewijzigd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken. Een 13- tal stukken wordt voor kennis geving aangenomen, enkele ter visie gelegd voor de loden en een tweetal in banden gesteld van B. en W. om prae-advies. t. Adres van de commissie voor aansluiting van Emmer-Erfscheidenveen aan den electrischen kabel uit de provincie Groningen houdende herhaald verzoek hiertoe te besluiten. De heer ENGELSMAN merkt op dat dit Oorspronkelijk adres reeds van af 1924 bij B. cn W. berust. Spr. dringt op spoed aan om de menschen in dat deel der gemeente te helpen. Spr. meent dat er voldoende gelegenheid is geweest om met Groningen in overleg te treden. De VOORZ. zegt dat er voldoende spoed wordt betracht met de ingekomen stukken. Spr. wijst echter op de moeilijkheden waar fcet betreft de electriciteitsvoorziening. B. en W. zoeken middelen om te komen tot oprich tiug van een coöperatie voor die dorpen die geen eiectrisch licht hebben. Do beer ENGELSMA verblijdt zich dat B. en W. spoed zullen betrachten. Spr. is echter van roeening dat het College wel eerder stappen had kunnen doen om deze zaak op te lossen. De VOORZ. verdedigt nader het standpunt van B. en W. Verder deelt spr. mede dat bet in het voornemen ligt om te komen iot bat Vastrechttarief. Allerlei factoren hebben meegewerkt dat het adres is blijven liggen. De hoer ENGELSMAN vraagt nader of met betrekking tot het tarief van het dorp, Emmen dit ook valt onder het plan van B. en W. De VOORZ. geeft nadere inlichtingen. Mevr. VAN RIEL vraagt inlichtingen omïteut de benoeming van vroedvrouwen. Da VOORZ. beantwoordt vraagster en stelt in het licht dat de Minister twee vroedvrouwen beeft aangewezen, waarvan een in Zwartemeer zal komen. 8. Adres van den heer H. Beukema te •Emmen, houdende verzoek om aanwijzing rooilijn voor een door hem te bouwen woning en ruiling van gronden. De heer DE VROOME merkt op dat dit voorstel te laat van B. en W. is gekomen, aangezien reeds met den bouw is begonnen. De VOORZ. zegt dat als er begonnen is imet den bouw dit voor risico van den bouwer is. Overigens zullen B. en W. met de opmerking rekening 'houden. Aangenomen z. h. &.
3a. Wijstiging Raadsbesluit veldarbeid Toor kinderen. N>a eenige discussie wordt fcet voorstel aangenomen. V Adres van de Handelsvereeniging te Kieuw-Amsterdam, houdende verzoek om yerbelering van straten aldaar. De heer HADDERS vraagt verbetering van een eindje weg te Nw.-Amsterdam. De VOORZ. zal een en ander in de Memorie v. T. op de Begrooting nazien en in een vo.gende vergadering zoo mogelijk antw ot den. De hetr ABELN klaagt over een weg bij L Weerriinge en vraagt verbetering. Na toelichting van den VOORZ. en dien beer HAASKEN is de heer Abeln voldaan. Do heer VAN OS klaagt dat de weg door den auto-carouselbouder Sipkema wordt vernield. De VOORZ. merkt op dat dit dan zal liggen aan de smalle wielen der wagens. Spr, wijst op de moeilijkheden om daar maatregelen veor te nemen. De heer TER NAPEL merkt op dat het toch niet aangaat om op dezo wijze de wegen te doen vernielen. Overigens wordt het voorstel aangenomen. 5. Voorstel van B. en W. tot kwijtschelding; van een gedeelte der huursom van een , j>aar woningen van hoofden van scholen. B. en W. stellen voor: lo. van de huur der woning van het hoofd der school no. 1 te Emmer-Erfschei4cnveen, den heer S. Dijkstra naar een bedrag van f50 kwijt te schelden, zoolang de toegezegde verbeteringen der woning nog niet zijn aangebracht; 2o. van de huur der woning van het hoofd der school no. 2 te Erica, don heer J. Schonewille, 6en bedrag kwijt te schelden van i
De heei VEENSTRA meent dat de auto wei beschikbaar kan worden gesteld op dagen dat het College deze niet noodig heeft, spr. meent dat don geen boogere kosten behoeven te worden gemaakt. De VOORZITTER heeft wel beziwaar om de gemeente-auto ter beschikking te stellen, daarom vindt spr. het beter een bedrag ter beschikking te stellen voor de commissie, tot het huren van een auto. De heer VEENSTRA bestrijdt de redeneering vau den voorzitter en meent, dat, indien B. en W. een auto noodig hebben en de gemeente-auto aan de commissie is afgestaai, B. en W. ook evengoed een auto kunnen buren. Ook uit zuirnigheidsoverwegingen, deelt spr. het gevoelen van den voorzitter niet. De VOORZITTER deelt mede, dal I?. en W. geen bezwaar hebben., wanneer de beschikbaarstelling geschiedt in onderling overleg. 7. Alsvoren tot verkoop der woning van het hoofd der o. 1. school II te Zwartemeer, met grond aan het Roomsch Katholiek Kerkbestuur der Sint Antonius Parochie te Zwartemeer. B. en W. stellen voor, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, voor in het voorstol genoemd bedrag aan het Kerkbestuur te verkoopen de tegenwoordige woning van het hoofd der o. 1. sdhool no. II te Zwartemeer met erf, kadastraal Sectie I no. 2622 der gemeente Emmen, een en ander nader aangeduid op bijheb oorende situatle-teekenlng.
Z. h. st. wordt het voorstel aangenomen, 8. Schrijven van de Centrale Commissie voor den cultureelen, hygiënischen en economischen opbouw van Drenthe, ter zake overdracht van de gemeentelijke subsidie verleend aan de dienstboden-commissie alhier. B. en W. stellen voor goedgunstig op het verzoek te besdhikken. Mevr. VEGTER—GROEN meent, dat het niet gaat, dat de subsidie van de eene com missie wordt afgenomen en dit aan een andere wordt gegeven. B. en W. nemen daarna het voorstel terug. 9. Voorstel van B. en W. tot wijziging van het raadsbesluit dd. 20 Mei 1925, strekkende tot aankoop van perceelen grond voor aanleg toegangsweg naar de algemeene begraafplaats te Nieuw-Amsterdam. Zonder discussie en z. h. st. wordt dit voorstel aangenomen. 10. Alsvoren tot toekenning van een gemeentelijk subsidie aan ingezetenen van Zuidbarge in de kosten van verharding van den weg Zuidbarge—Bargermeer. B. en W. stellen voor aan adressanten een subsidie toe te kennen groot f 180. Verschillende leden voeren hierover het woord. Mevr. VEGTER vraagt, of de weg al klaar is. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer HAASKEN deelt mede, dat door de landbouwers f 360 te gevraagd en f 180 wordt voorgesteld door B. en W. De heer KLEUVER kan niet de geste van de landbouwers niet goedkeuren, daar het een zuiver particulier belang is, De heer HAASKEN brengt naar vorendat het advies is ontstaan door het motorongeluk van den gemeentearchitect. Spr. zegt! dat het wel in het belang is van de kleine boeven aldaar. De heer DE VROOM vraagt of er inderdaad wel arbeddsloonen zijn uitgekeerd. Is dit niet zoo, dan vindt spr. een subsidie nnnoodig. De heer HAASKEN verdedigt nader het subsidie. De heer VEENSTRA merkt op, dat het hier een particuliere weg betreft, die loopt door de landerijen van landeigenaren. Spr. vreest dat men hier een precedent zal scheppen en daarom voelt spr. er niets voor. I>e heer HAASKEN verdedigt nader het subsidie. De heer HADDERS meent, dat dit luttele bedrag door den Raad moet worden toegestaan, daar deze weg is in het belang van het geheele dorp Zuidbarge. De heer TEN NAPEL merkt op, dat indien het een locaal belang betreft, spr. voor dit subsidie zal stemmen. Is dit niet het gevai, dan zal spr. er geen cent voor willen toestaan. Hierop wil spreker gaarne een antwoord. De beer GORTER meent, dat het uit het adres voldoende blijkt, dat deze weg is een belang voor het geheele dorp Zuidbarge en daarom is spr. vóór het voorstel. De heer VEENSTRA bestrijdt de verschillende voorstanders en haalt verschillende staaltjes aan ter verduidelijking van zijn betoog. Juist de vrees voor het scheppen van een precedent doet spr. huiverig zijn voor het toestaan der subsidie. De heer HAASKEN zegt, dat deze weg de kortste verbinding is tusschen den Oever en Zuid-Barge. De VOORZITTER wil, om het in loco te onderzoeken, een commissie benoemen, die een rapport uitbrengt In de volgende vergadering. De heer GEERAETS stelt zich de vraag of dit hier een gemeenteweg is, dan wel een particuliere. Is het een particulere weg, dan meent spr., dat men hier geen subsidie moet geven, omdat straks Erica ook komen kan ter verbetering van den Kerkmeg aldaar. Deze Kerkweg heeft de ingezetenen reeds veel geld gekost. De heer ABELN wil ook geen subsidie geven voor wegen, die niet aan de gemeente bebooren en daarom zal spr. tegen het voorstel stemmen. De heer ENGELSMAN heeft deze weg altijd beschouwd als landweg en daarom is spr. voor uitstel. De heer KLEMENT kan zich niet begrijpen, dat de heer Haasken beweert, dat deze weg een korte verbinding Is tussc-hen den
Oever en Zuidbarge. Spr. Is voor uitstel, dan kunnen de raadsleden zelf een onderzoek instellen. De heer DE VROOME vult het betoog van den heer Klement aan en zegt dat de heer Haasken een verkeerde voorstelling van za ken geeft. De heer HAASKEN: „Dat laat ik niet op me zj'tten''. (Tumult, gelach). De heer GORTER doet daarna m"dedee llng voor welke wegen vroeger door de ge meente subsidie werd verleend ten bedrage van 26 pet. Waar dit aangevraagde bedrag beneden de 25 pet. blijft, daar wil spr. dit voorstel steunen. Het punt wordt ultjjwsteld, opdat ieder lid een onderzoek kan Instellen. II. Missive van'Ged. Staten ter rake een verzoek om restitutie van forensenbelasting over I9T9. Mevr. VAN RIEL deelt mede, dat een onder, houd met den belastingadviseur, den heer Buzer en de commissie heeft plaats gehad. Uit dit onderhoud is gebleken, dat de aanslag heeft plaats gehad in strijd met de wet. Op 29 Jan. 1923 besloot de Raad om aan 7 belanghebbenden de belasting kwijt te schelden. Anderen zijn nu ook van meening, dat ze niet behooren te worden aangeslagen. Wettig is de zaak in orde. zegt spr., doch uit een moreel oogpunt meen spr., dat deze belasting moet worden terugbetaald. Op de begrooting is daartoe ook reeds een post uitgetrokken ten bedrage van ƒ 30.000. B. en W. zeggen in hun prae-advies, dat het in strijd is met een goed financieel beleid om dit geld te restitueeren, doch, zegt spr., dit kan niet gelden en daarom is spr. persoonlijk tegen het voorstel van B. en W. en meent zij dat er dan een voorstel moet komen om dit geld terug te betalen. De heer GEERAETS is het met mevr. Van Riel eens. Verder stelt spr. in het licht, dat B. en W. destijds op een bijeenkomst met verveners hebben toegezegd, dat, als de Wet het toelaat, de gelden zouden worden terugbetaald. Daarom meent spr., dat het niet aangaat om dit geld te houden. De heer ENGELSMAN is ten zeerste verheugd, dat mevr. Van Riel heeft aangetoond, dat terugbetaling uit een moreel oogpunt alleszins gerechtigd is. Mevr. VEGTER is ook voor terugbetaling. De heer GORTER meent, dat de gemeente niet verplicht is, dit geld terug te betalen. Spr. heeft geen bezwaar dat er een voorstel komt om terugbetaling, doch spr. zou het willen uitmaken tot in hoogste instantie. De heer ABELN sluit zich aan bij het betoog van mevr. Van Riel. 't Spijt spr., dat er geen artikel in de Wet staat, dat deze menschen niet kunnen worden belast. Nadat de heer SIBON het woord nog heeft gevoerd, wordt besloten het geld terug te betalen.
T2. Verzoeken van tijdelijke doodgravers, houdende verzoek om vaste aanstelling. De heer KLEUVER deelt mede, dat de S. D. A. P.-fractie zich op het standpunt heeft gesteld, dat er geen R.-K. doodgravers behooren te zijn op een protestantsche begraafplaats. Dit is geen gesti tegen de R.-K., doch spr. zou deze menschen geen vaste aanstelling wilJen doen g*even. De VOORZITTER stelt in het licht, dat dan een categorie ran ingezetenen voor het benoemen van betrekkingen wordt uitgeschakeld. De heer GEERAETS zou zich tegen het voorstel willen verzetten om der kosten wille. Het bezwaar van den heer Kleuver ziet spr. echter niet. De heer TEN NAPEL onderschrijft ook niet het betoog van den heer Kleuver. Spr. betreurt in hooge mate dat dit naar voren is gebracht De heer SIBON merkt op, dat de Katholieken hier eigen begraafplaatsen inrichten, in tegenstelling met de openbare begraafplaatsen. Spr. protesteert er tegen dat de katholieken zouden worden uitgeschakeld. De Raad blameert zich er mee, wanneer hij dit standpunt zou innemen. De heer GORTER stil in het licht, dat aan de scholen toch ook onderwijzers worden benoemd, die afwijken v«n de beginselen der ouders, die hun kinderen ter school doen gaan. Spr. betreurt dan ook dat het betoog door den heer Kleuver is gehouden. De heer ENGELSMAN wil ook geen onderscheid maken en is voor het voorstel van B en W. De heer DE VROOME zal tegen het voorstel stemmen, omdat hij van meening is, dat voor deze baantjes geen vaste aanstelling moet worden gegeven. Na nog een opmerking van den heer Roosien word't het voorstel in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 12 stemmen. Dan is het pauze. Na de heropening stelt de VOORZITTER aan de orde de verantwoording van den hoer Meulenberg naar aanleiding van het interview in de „Z.-O." van 30 Juni 1925. De VOORZITTER hoopt, dat de leden van den Raad hoog genoeg zullen staan om een zakelijk debat to houden en persoonlijke aangelegenheden buiten beschouwing blijven. De heer ENGELSMAN heeft gemeend een objectief, zakelijk onderzoek te moeten instellen. Spr. citeert een schrijven aan B. en W. d.d. 22 Aug. j.1-, waaruit blijkt welke stukken spr. bij zijn onderzoek noodig had. Spr. heeft daarop geen officieel schriftelijk antwoord ontvangen, doch wel heeft spr. bericht ontvangen, dat hem geen inzage kon worden verleend, doch B. en W. wel genegen waren spr. in te lichten. Naar aanleiding hiervan blijkt voldoende dat het onderzoek door de Raadsleden ingesteld niet volledig kan zijn geweest. Spr. constateert, dat dan de motie van den heer Geeraets is ingediend op ondoordachte wijze. Mevr. v. RIEL stelt daarop voor de beide oud-wethouders, de h.h. Kalter en Hadders, tot de vergadering toe te laten en hen toe te staan aan de discussie de-el te nemen. De heer ENGELSMAN kan zich hier niet mede vereenigen, op grond, dat hij meent, dat dit niet zal zijn in het belang van het goede afwikkelen van deze aangelegenheid. De heer GEERAETS is het met het betoog van mevr. v. Riel eens en wiil de heerer. voornoemd tot de vergaderingen toelaten en hun het woord laten voeren. De heer HAASKEN is ook voor toelating van de heeren Hadden? en Kalter. Spr. dringt !.!• J U /vn nnm fllïr» ofcinr?_ I er bij den heer Engelsman op aan, zijn standpunt te laten varen.
De heer SIBON öteit Ui bet licht, naar aan leiding van het schrijven van den beer iMigelsman aan B. en W. gelooft spr. niet, d^t deze zaak kan wordeu afgehandeld. Spr. is niet tegen toelating der oude wethouders, doen spr. wil ieder lid in geiegenhid stellen om inzage van alle stukken te nemen. De heer VEENSTRA is er voor de oud wethouders tot de discussie toe te laten en kan zich met het voorstel van mevr. v. Iiiel vereenigen. Het voorstel in stemming gebracht woidi aangenomen met 23 tegen 3 stemmen : de h.h Gorter, Meulenberg en Engelsman. De heer TEN NAPEL vraagt den heer Meulenberg te zeggen, wat motieven hom htfbben geleid om een interview in de bladen tó plaatsen, daar hij destijds geen lid van den Iiaad was en geen inwoner van de ge meente. De heer MEULENBERG stelt in het licht dat daar de heer Engelsman geen gelegenheid heeft gehad om inzage van de stukkeu te nemen, daar zou het 't paard achter deu wagen spanuen zijn, waarom öpr-over de zaak ais zoodanig het woord niet zou willen voeren De VOORZITTER meent, dat het geen be zwaar is om reeds nu met de behandeling te beginnen. De heer GORTER heeft geen bezwaar, dat de stukken worden ingezien, doch de aan giften ter inzage te geven, zou schending zijn der goede trouw. De heer v. RIEL wil haar stem voor het voorstel van den heer Engelsman laten afhangen van hetgeen de heer Meulenberg in deze vergadering naar voren zai brengen. De heer MEULENIBERG meent, dat bij het onderzoek door alle raadsleden was toegezegd vo'le medewerking te verleenen en nu is het door B. en W. aan de betrokkenen geweigerd. De heer VEENSTRA is tegen het vooratol om aan den heer Engelsman inzage te geven van kladkohieren, daar deze stukken nooit als basis kunnen dienen voor een onderzoek. Spr. zou zich willen bepalen tot de aan den Raad behoorende stukken en verder wil spr. niet gaan. Spr. wil wachten met het nemen van een beslissing tot de heer Meulenberg heeft gesproken. De heer SALOMONS zegt, dat de beer M met bewijizen zou komen, laat hem nu op de proppen komen. De heer POSTMA spreekt in gelijken zin. De heer TEN NAPEL heeft zoo den indruk gekregen, dat de heer M. nog niet geheel klaar ls. Spr. meen/t, dat de heer M. wel met zijn betoog kan beginnen. De donderbui, die boven Emmen hangt, mag nu wel eens losbarsten om zoodoende tot klaarheid te komen. .
(h e eft aeh id De heer ENGELSMAN komt op tegen het totoog van den heer Veenstra. Spr. meent de toelichting te moeten hebben over alle stukken, wil hij een eerlijk objectief onderzoek instellen. Wil men spr. een door den Raad goedgekeurd kohier in handen drukken, daar hoeft spr. niets aan. Spr- moet de ontwerp-kohieren hebben om te kunnen uitzoeken of het betoog van den heer M. juist is. De heer GEERAETS ia het niet met- den heer Engelsman eens. Spr. hecht aan kladstaten niets en de heer Engelsman zal daar ook niet op af kunnen gaan. De heer GORTER merkt op, dat er geen kladkohieren zijn, dodh hier worden bedoeld de ontwerp -kobieren. Spr. ziet niet in, nat er bezwaren bestaan om do leden inzage te geven, teneinde een objectief onderzoek te kunnen Instellen. De heer VEENSTRA l a nog niet overtuigd door het betoog van den heer Engelsman. Spr. voert in den breede over deze aangelegenheid het. woord en komt tot de conclusie, dat ontwerp-kohleren niet tot het doel kunnen dienen, waarvoor de heer Engelsman het wil gebruiken. De heet HADDERS vraagt, of er Iets in de ontwerp-kohleren is, dat niet deugt. Het lijkt wel of men een en ander wil verdoezelen. Leg toch alles open, zegt spr. Laten we er ons niet tegen verzetten. Men wekt de indruk, dat er iets niet deugt. In de vorige vergadering is door den heer M. gezegd: .JEr is geknoeid . Laat M. nu voor den dag komen. Hij heeft nu toch de gegevens. Inat he-m voor den dag komen, zegt spreker. De VOORZITTER wil nu in stemming brengen het voorstel-v. Riel, om nadat de heer M. gesproken heeft, het voorstel-Engelsman in stemming te brengen. De heer MEULENBERG stelt in het licht dat B. en W. hebben toegezegd, alle medewerking te verleenen, en die medewerking is niet verleend. De beer Hadders heeft de vinger op de wondeplek gelegd. Spr. stelt de vraag: Is dit ontwerp-kohier er nog wel. Is het misschien verdwenen? Zeg het dan ronduit. Ook over het weglaten van enkele dorpen ts zoo dikwijls een vraag gesteld en nimmer is er op geantwoord. Spr. betwijfelt of ieder die een goede inzage van de stukken der kohieren heeft genomen, nog zoude zeggen, dat alles in orde is. Spr. wil, zoolang aan een der leden geen volledige inzage is gegeven, niets over deze aangelegenheid zeggen. De heer VAN OS trekt de conclusie dat de heer Meulenberg er niets van weet. De heer HAASKEN begrijpt van iUe dingen niets meer. De laatste vergadering heeft de M. gezegd, dat bij spreken zou en nu doet hij het nog niet; dan stelt spr. voor om de discussies te sluiten en met de afhandeling der agendia voort te gaan. De heer KALTER voert daarna het woordbrengt dank aan den Raad, dat spr. hier het woord mag voeren. De VOORZITTER interrumpeert en wil eerst dat de heer M. spreekt. Spr. wil eerst dat de heer M. van wal steekt. De heer ENGELSMAN heeft gevraagd om inzage van de stukken, om een objectief oordeel te kunnen vormen. Spr. verklaart dat hu aan den heer M. geen enkel stuk ter inzage zal geven en ook aan niemand. Spr. geeft oen beer M. in overweging om zijn rede te houden. De VOORZITTER meent, dat het gemeentebelang eischt, dat er nu afgehandeld wordt. Spr. meent dat de oud-wethouders eerst het woord voeren, als de heer M. het woord Stemmen: „Eerst moet de heer Meulenberg
spreken". Het woord Is daarna aan den heer M ptt LENBERG: ^ Y\ efren < de uitvoerigheid van het verai-. is net ens niet mogelijk het heden in zijn L® heel op te nemen. Aan bet slot der vergadering werd de vol gende motie aangenomen met 18 teg« n . stem en twee onthoudingen van de heer«„ Gorter en Meulenberg: Mo tig, Da raad der gemeente Emmen, in vero» dering fci^een op Donderdag 10 Sept 1925, Gehoord de besprekingen naar aanleidin* van het intervieuw van het raadslid, den lieer Meulenberg in de Asser Courant van 31 Juli j.1., u Akte genomen hebbende van de verklarin» des heeren Meulenberg, dat hij terugneemt zijne beschuldigingen als zoude met het 0D . maken der kohieren 1919 en 1920 zijn «£ knoeld, Van meening, dat weliswaar wel is geble. ken dat de kohieren in 1920 niet allen ia overeenstemming met de toen nog geldend» i,offingtiverordening zijn opgemaakt, maar aok reedg rekening werd gehouden met de on 1 ^ ^oor den raad vastgestelde nieu. ' ve verordening, die echter niet de Koa goedkeuring had verkregen. Evenwel volstrekt niet 1* gebleken, dat "et füOLmalig college van B. en W„ de -toeu 1 malige raad, of beide, daarmee de bedoeling lebben gehad hoogere autoriteiten te mislei. don, om zoodoende voordeden voor de se. meente te bedingen, . ^ I ' aar ,' 8 raads meening niet ls gebled . at 6eni S verband tg gelegd -tuasehen het opmaken der belastingkohieren en bet ver krijgen van het subsidie van f734000 gemeente, omdat wel één der wethomw! persoonlijk, dat verband blijkt te hebben legd, maar de andere leden van het toenmalige college verklaren, dat van zoodanig verband nooit sprake is geweest; dat evenmin is gebleken van oenig ver. hand tusschen het aandeel dat de gemeentï Emmen heeft bij te dragen in de kosten der werkverschaffing an de samenstelling dor Kohieren van 1920, of de geste van het g». meentebestuur wel vaststaat, dat de bijdrage van 25 % de minimum bijdrage is, die door het rijk van de gemeente wordt gevorderd; dat de heer Meulenberg terug neemt da .-ei-klaring dat niet de 734000 rijkssubsidieleenlrgen, ook die op langere termijnen, iouden zijn afgelost, spreekt zijn volle vertrouwen uit In d« geste van het College van B. en W. en dt raad van 1919 en 1920. 9n gaat over tot de orde van den dag. Mevr. Van Riel, Rooslen, Geraets, Ter Napel, Veenstra en Geerts. (Voor de rest van het vers/lag sis meo nna bJad van morgen.)