Vergadering van den Raad der gemeente Havelte op Donderdag 2 Mei 1929, 'a morgens 10 uur. Voorzitter, de Burgemeester, de heer A. van der Sluis. Secretaris de heer A. Waterbolk. Aanwezig alle leden. 1. De VOORZITTER opent de vergadering waarop de Secretaris de notulen leest der vergadering van 5 April j.1., welke onveranderd worden goedgekeurd en vastgesteld. 2. Ingekomen is o.m. een besluit van Ged. Staten van 9 April 1929, houdendé goedkeuring van dé gemeentebegrooting 1929, zooals die door den Raad is vastgesteld. Voor notificatie aangenomen. Het verslag van de Bank voor Nederl. Gemeenten zal bij de leden circuleeren. 3. Benoeming Onderwijzend Personeel. Benoeming onderwijzer aan de o. 1. school te Uffelte, met verplichte hoofdakte. De voordracht van B. en W. luidt: 1. J. H. Braaksma, Berlikum; 2. W. J. IJ. Haarsma, Ureterp. Benoemd wordt de heer Braaksma met algemeene stemmen. 4. Benoeming onderwijzeres o. 1. school te Wapserveen. De voordracht van R en W. luidt: 1. Mej. M. G. G. Jonker, Steenwijk; 2. Mej. E. M. Meinesz, Zevenhuizen; 3. Mej. G. H. Hommes, Winschoten. Benoemd wordt Mej. Meinesz met algemeene stemmen. 5. Benoeming onderwijzeres o. 1. school te Darp. De voordracht van B. en W. luidt als volgt: 1. Mej. J. Jeltsma, assistente aan de o 1. school te Darp; 2. Mej. M. G. G. Jonker; 3. E. M. Meinesz; 4. G. H. Hommes. Benoemd wordt Mej. Jeltsma, eveneens met algemeene stemmen. Infunctietreding voor alle benoemden 7 Mei. C. Voorstel van B. en W. tot onbewoonbaarverklaring van woningen. B. en W. stellen voor onbewoonbaar te verklaren de woningen : Havelte Wijk U
no. 182, eig. Wed. R. Schiphorst c.s.; Havelte Wijk U no. i86, eig. K. Bolding c.s. en Havelte Wijk U no. 184, eig. J. Lefferts (de grond van de Wed R. Meeuwen c.s.). Wat de woning betreft van Bolding meent de VOORZITTER, dat nog wel eenige herstellingen mogelijk zijn. De ontruimingstermijn wordt bepaald op 6 maanden. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van B. en W. besloteq. Vaststelling vermenigvuldigingscij - fer plaatselijke inkomstenbelasting dienst 1929/1930. Niettegenstaan alle misère die de bedrijven doormaken, aldus de VOORZITTER, durven B. en W. voorstellen het cijfer tg bepalen op 2.7, evenals het vorige jaar. De heer HENDRIKS tjou het cijfer gaarne verlaagd zien. De VOORZITTER zegt, dat juist in verband met den slechten toestand, deze bepaling een verlaging inhoudt. Men moet echter kunnen rondkomen. Spr. hoopt, dat het 't laatste jaar is, dat men nog in de misère zit, Als de nieuwe wet in werking treedt, wordt het beter. Het laatste jaar, meenen B. en W., moet dan nog maar een en ander achterwege blijven. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van B. en W. besloten. 8. Subsidie Wijkverpleging. Door het dagelij ksch bestuur van de Commissie, samengesteld om op te richten een vereeniging voor wijkverpleging tevens t.b.c.-huisbezoek, wordt medegedeeld, dat besloten is tot het aanstellen van een wijkzuster-t.b.c.-huisbezoekster. Verzocht wordt een subsidie beschikbaar te stellen van ƒ 400. De VOORZITTER zegt ter toelichting, dat door aandrang uit de bevolking deze vereeniging tot stand is gekomen. De bevolking heeft, zegt spr., haar best gedaan. Een bedrag van ƒ1000 is door haar bijeengebracht. Spr. wijst niet alleen op het idieele van deze zaak, maar ook is zij, zegthij in het belang van de gemeentekas. D« gemeente mag daarom wel wat bijspringen. B. en W. stellen alzco voor goedgunstig op het verzoek te beschikken. De heer HENDRIKS onderschijft het groote belang, waarna, zonder hoofdelijke stemming, conform het voorstel van B. en W. besloten wordt. Andere zaken. Aan den heer Stiele wordt op zijn daartoe gedaan verzoek voor vijf maanden ontheffing van schoolgeld verleend. Aan B. en W. wordt machtiging verleend te zorgen voor tijdelijke voorziening in schoolruimte aan de o. 1. school te Wapserveen. Rondvraag. De heer WILDEBOER vraagt of de school pomp te Wapserveen hersteld is. De VOORZITTER zal dit onderzoeken. De heer STEVENS wijst er op, dat er veel klachten zijn over den hoogen waterstand in Uffelte. De VOORZITTER zegt, dat hij in verband hiermede reeds een onderzoek heeft ingesteld. Het beste lijkt spr. dat de klacht ter kennis wordt gebracht van de bevoegde autoriteiten. Nog heden willen B. en W. de zaak verder afwikkelen en een adres verzenden. De heer. HENDRIKS vraagt wat de bedoeling is van B. en W. met het land van Dedden. De VOORZITTER antwoordt, dat de bedoeling is den weg te verleggen. De VOORZITTER sluit hierna de vergadering.
"Raadsvergaderingen HAVELTE.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1929/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112258:mpeg21:p005
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1929/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112258:mpeg21:p005
pe langdurige vorst heeft in die Veenbedrijven waar men naast groote fabrieksturf ook andere soorten turf produceert momenteel een tekort aan werkkrachten doen ontstaan. Zoo heeft men in Veenderijen in de gemeente Dalen momenteel niet voldoende geoefende arbeidskrachten voor de baggermachines en de machines waarmede persturf gemaakt wordt. Men zou daar wel arbeiders kunnen plaatsen uit andere Veengewesten, ware het niet dat deze arbeiders wel geoefende turfgravers, maar geen geoefende bagger- en persturfmakers zijn. In de Overijselsche Venen heeft men thans weer geheel andere toestanden. Daar trachten de jongere Veenarbeiders allemaal een plaats te vinden in de Twentsche fabrieken en reizen des morgens en des avonds op en neer naar de omgeving van Vroomshoop. In de fabrieken genieten die arbeiders een geregelder inkomen en hebben niet het zware werk te verrichten, wat Jn het Veenbedrijf van hen wordt gevraagd. Bij de door den langdurigen vorst zeer kort geworden campagne-tijd heeft men daar thans ook een tekort aan arbeidskrachten en zijn de Verveners genoodzaakt bij de arbeidsbeurs te Emmen arbeiders aan te vragen, benoodigd voor hunne bedrijven. De arbeidsbeurs te Emmen heeft dan ook al verschillende bij de werkverschaffing geplaatste arbeiders uit die gemeente, verwezen naar de veenderijen in de omgeving van Vroomshoop, maar de arbeiders hebben er bezwaar tegen dat werk te aanvaarden, daar de loonen in Vroomshoop en omgeving er niet op berekend zijn om er in Emmen een gezin van te onderhouden en zelf in Vroomshoop te gaan leven, terwijl het onmogelijk is des avonds en des morgens naar huis te gaan. In de Duitsche Venen, waar thans ook reeds groote getallen arbeiders werken, is dat anders. Daar zijn de loonen hooger en is ook alles veel beter ingericht voor de huisvesting van elders Wonende arbeiders. Meerdere arbeiders die aangewezen zijn om in Vroomshoop te gaan werken, probeeren dan ook, desnoods tegen lagere loonen dan die van verleden jaar in Emmen, werk te krijgen. Deze toestand heeft al geleid tot maatregelen van net Gemeentebestuur van Emmen om de werkverschaffingen stop te zetten, wat de particuliere ontginningen betreft. In de Veenderijen te Barger-Compascuum, Barger-Oosterveen en Roswinkelerveen, ligt alles zoo goed als stil. Alleen de kleine verveners die zelf medewerken en enkele andere, graven een beetje turf en de rest doet niets anders dan verschepen en, voor zoover het mogelijk is.persturfmaken. Ten opzichte van de emigratie van arbeiders ligt in de Overijselsche toestanden, misschien het perspectief dat een stelselmatige verschuiving van de veenarbeiders .naar het industriegewest op den duur een eind maakt aan hst overcompleet van arbeiders in de Venen. De ervaring heeft uitgewezen dat de jonge arbeiders in de buurt van de industriestreken elke kans aangrijpen om fabrieksarbeider te worden en het veenwerk vaarwel te zeggen. In het centrum van de Veenkoloniën denkt men hier iets anders over. Door een geleidelijke verplaatsing is in deze richting misschien veel te bereiken. Daarmede is natuurlijk het veenvraagstuk niet opgelost, want de ontblooting van de dalgronden is niet een zaak die afhankelijk is van de werkloosheid of de hoeveelheid arbeidskrachten, maar van de vraag hoe men groote fabrieksturf kan fabriceeren tegen acceptabele loonen en aan de markt kan bnpngen tegen prijzen, die de concurrentie tegen de steenkolen mogelijk maken. Hoe men dat bereiken zal weet momenteel niemand met eenige zekerheid te zeggen. Er zijn
ln de Venen personen die meenen dat het alleen mogelijk zal zijn als de overheid het veen gaat vergraven, terwijl anderen de meening zijn toegedaan dat de dure mechaniseering van het veenbedrijf alleen mogelijk is, wanneer de nood der tijden het veen heeft gebracht -in handen van eenige kapitaalkrachtige personen en dat die dan wel de productie zullen rationaliseeren. In vele buitenlandsche bedrijven moet het ook zoo gegaan zijn en is eerst verbetering gekomen, nadat de vele kleine verveners genoodzaakt waren geworden, de vervening stop te zetten en het veen te verkoopen. De kleine verveners hebben ook aan Minister Kan gezegd dat de groote verveners weigerden hun hulpactie te steunen, omdat zij liever zagen dat de kleine verveners verdwenen. Hoe het echter gaan zal weet men niet en dit moeilijke probleem zal binnenkort door de Commissie Zaalberg II nog eens in details worden bekeken op verzoek van den Minister, die eenige verzoeken om steun voor het bedrijf opnieuw in overweging heeft genomen. DIEVEK. VERGADERING VERDAAGD (2 Mei). — Ten huize van A. Trompetter zou een spreker uit Leeuwarden optreden, die een speech zou houden over do oprichting van een afdeeling van den bond van arbeiders in het landbouw-, tuinbouw- en zuivelbedrijf. Op het vastgestelde uur was er tamelijk veel publiek, doch de spreker verscheen niet. Hij stuurde °en boodschap verhinderd te zijn, zoodat de oij eenkomst eenige weken verdaagd moest worden. EIERHANDEL (2 Mei). — Over de afgeloopen week zijn door de Coöperatie alhier 16700 eieren ontvangen. De prijs heeft zich de geheele week tegen de verwachting in op 4'/2 cent kunnen handhaven. EKICA. R. K. KIESVEREEN. (1 Mei). — In de gisteravond in het Vereenigingsgebouw alhier gehouden vergaderingen van R. K. Kiesvereenigingen in den Zuid-Oosthoek van de provincie is behandeld een klacht van de Kiesvereeniging te Klazienaveen ten opzichte van de belangstelling der Tweede Kamerleden voor het probleem in de Venen en achtte men meer contact noodig. De Kringsecretaris, de heer Hemel te Coevorden, ontkende het gemis aan belangstelling. Wanneer er wenschen zijn of verlangens kan men die ter kennis van de Kamerleden brengen en die zijn ook wel bereid eens te komen, maar hij zag geen nut in besprekingen als men zelf niet weet hoe men er mede aan moet. Hij constateerde dat op dit oogenblik niemand weet wat gebeuren moet om het Verveningsprobleem in Drenthe op te lossen en dat hij ook geen reden aanwezig vond om besprekingen met de Kamerleden te houden. Voor elke maatregel die practisch mogelijk is heeft de Katrolieke Kamerfractie en hebben speciaal de heeren Engels en Aalberse belangstelling, maar zoolang in het gewest niemand weet wat gebeuren moet, hebben besprekingen geen zin. Hij voegde daaraan toe dat de onderlinge verstandhouding tusschen Kamerleden en kringbestuur zeer goed is. Na deze bespreking werd een technische uiteenzetting over de groslijst-stemming gegeven, terwijl besloten werd op de eerstvolgende vergadering van den Bond van R. K. Kiesvereenigingen in Drenthe de toestanden in Drenthe over het algemeen eens te bespreken. R. K. RADIO-COMMISSIE (I Mei). — Alhier is een radiocommissie van R. K. zijde opgericht. De volgende personen hebben hierin zitting : H. L. Reuvers, J. Prinsen, J. Beukers, A. Vos en Mej. Beukers.
GKOLLOO. ONGELUK BIJ VERHUIZING (2 Mei). — Bij de verhuizing van den heer Veenhoven alhier, was onze plaatsgenoote Mej. Gr. Enting behulpzaam. Bij het afladen schoot plotseling een boom los, waardoor Mej. Enting aan den rug werd getroffen. Dr. Hubbeling van Rolde, wiens hulp werd ingeroepen, constateerde een rugkneuzing. HAVELTE. VERLOTING N. N. C., (2 Mei) — Hedenavond had in café Tuin alhier de trekking plaats van de door de Afd. Havelte der N.N.C. uitgeschreven verloting, ten overstaan van de politie. Voor deze gebeurtenis was veel belangstelling. De trekking duurde evenwel niet lang, aangezien alleen de prijzen en geen nieten werden getrokken. De hoofdprijs, een heerenrijwiel, viel op lot no. 1374. De gelukkige winnaar was H. Kuijer te Darp; de tweede prijs, een electrische lantaarn, viel op lot no. 398, winnaar G. Vos te Havelte. VERGADERING ZUIVELFABRIEK, (1 Mei; — In de gisteravond in café Kassies gehouden algemeene ledenvergadering der Coöp. Stoomzuivelfabriek werden de aftredende bestuursleden, de heeren Js. Hendriks te Havelte en P. Bolding te Eursinge, herkozen. In de financieele commissie werd in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van den heer J. Timmerman (niet herkiesbaar) benoemd de heer P. Stevens te Veendijk. BENOEMD, (2 Mei) — In de gistermiddag gehouden bestuursvergadering van de Coöp. stoomzuivelfabriek alhier, werd benoemd tot le kaasmaker, de heer Wiebenga, 2e kaasmaker te Augustinusga. EIERPRIJZEN N. N. C., (2 Mei) — Deze week werden bij de eierverzamelaar van de pluimveevereeniging N. N. C. afd. Havelte aangevoerd : 6938 kipeieren, wegende 422,1 K.G. en 388 eendeneieren, wegende 26.8 K.G. Voor de vorige zending werd nu uitbetaald : / 0.89 voor de bruine kipeieren; ƒ0.84 voor de witte kipeieren en ƒ 0.70 voor de eendeneieren. HOOUEVEEN. COÖP. BOERENLEENBANK (2 Mei). — In de algemeene vergadering van de Coöp. Boerenleenbank te Hoogeveen in café van Dalen, onder voorzitterschap van den heer H. Botter J.J.zn, waren 69 leden aanwezig. De notulen werden gelezen en onveranderd vastgesteld. Uit het verslag van den kassier, den heer A. Eshuis Jr. bleek, dat de bank zich in het afgeloopen jaar behoorlijk heeft uitgebreid en bij het sluiten van het boekjaar 789 leden telde, dat van hare spaarbank een druk gebruik wordt gemaakt en einde 1928 op 1176 spaarboekjes ruim 1 millioen gulden was belegd. De commissie voor het nazien der rekening bestaande uit de heeren G. Blanken Johs2n. en L. Schelhaas Nzn. rapporteerde bij monde van eerstgenoemde alles te hebben nagezien en stelde voor deze goed te keuren, waartoe werd besloten. Dezelfde commissie werd aangewezen voor 1929 Het aftredend lid *»an den raad van toezicht, de heer W. v. d. Linde, werd herkozen, evenals het aftredend bestuurslid, de heer W. Bruins Slot Fzn. De heer A. Everts Jzn. plaatsvervangend bestuurslid werd bij acclamatie herbenoemd, terwijl voor het plaatsvervangend bestuurslid, den heer J. J de Groot, die wegens gevorderden leeftijd niet weer in aanmerking wilde komen, werd gekozen de heer Jan Mulder Rzn. te Stuifzand.
Bij de rondvraag deed de Voorzitter nog eenige mededeelingen aangaande de bank, waarna de vergadering werd gesloten. ZEDENMISDRIJF (2 Mei). — De Rijkspolitie heeft heden alhier aangehouden de 21-jarige E. v. Z. te Noord, verdacht van het plegen van onzedelijke handelingen met minderjarige kinderen. Hij zal naar Assen worden overgebracht. LEERAARSBENOEMING (2 Mei). — Tot leeraar aan de Chr. H. B. S. alhier voor Geschiedenis en aardrijkskunde inplaats van den heer C. Zijlstra, die naar Indië vertrekt is benoemd de heer C. Buitenweg te Zeist. RUINEKWOLI). VOLBLOED PINKEN (2 Mei). — Door den heer Hartog, directeur van de vee-exportmaatschappij en den heer Nieuwenhuis alhier werden bij verschillende landbouwers volbloed pinken aangekocht, bestemd voor uitvoer, n.m. van de heeren J. ter Haar Ez., E ter Haar Jzn., P. Alberti; G. Remmelts Hzn.; H. Brouwer Jacz.,; J. Lommers, H. Smit en een volbloed stier van den heer J. P Brouwer, allen alhier.
"UIT DE PROVINCIE. HET DRENTSCH-OVERIJSELSCH VEENBEDRIJF.". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1929/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112258:mpeg21:p005
door jan van merlensteijn. 16 Vrijdag Hij nam een blad papier uit zijn portefeuille en gaf het aan den minister. „Hier, Excellentie, is een eenvoudige, doch niet te ontcijferen code. Ik zal tot ovennorgenavond hinnen radiobereik blijven. Geeft u mij bericht van den uitslag uwer onderhandelingen zoodat ik, zoo noodig, kan terugkomen." Wij schudden elkaar de hand en de minister geleidde ons naar buiten. „God zü met u, mijnheer Van der Velde Tot weerziens!" In de auto vertelden wij den anderen den inhoud van het gesprek. Een doffe, bittere stemming maakte zich van ons meester, dat wij op deze wijze ons land moesten verlaten. Gerard, die een poosje op een gedachte had zitten broeien, zei plotseling : „Ik kan alles begrijpen, behalve één ding. dat er een algemeene démarche van gemaakt wordt. Engeland is toch sterk genoeg, om die zaak alleen af te kunnen." „De verklaring hiervoor ligt mijns inziens hierin," zei vader, „dat het heeft ingezien, dat het apparaat niet anders dan met geweld verkregen kan worden. Nu kan het ons echter alleen maar van den zeekant aanvallen, want te land grenst Holland aan andere staten. Sedert het geval met den „Tiger" echter, hebben zij voor de werking van ons „wapen" een diep respect en vreezen, dat een zeeaanval hun niet zou gelukken, of slechts met geweldige offers in schepen. Dat zou weer hun heerschappij over de zeeën bedreigen. Van hun standpunt uit, nebben zij dus volkomen gelijk, het gevaar voor zich tlaardoor te verminderen, doordat zij een concentrischen aanval op Holland voorbereiden. Weliswaar valt dan onze concentrator niet alleen hun ten deel, maar
moeten zij bet met alle anderen deelen, doch het is voor hen beter dat allen het apparaat bezitten dan een van hun naaste buren alleen." Dat was een aannemelijke verklaring. Aan boord van de „Zwaluw" wachtte ons nog een plicht. Zonder verder in details te treden, wat de uitvinding van Gerard aangaat, maakten wij de manschappen bekend met het feit van het bestaan hiervan en eveneens met het verloop der laatste gebeurtenissen. Hierna het vader het aan ieder vrü, zich terug te trekken. Ik merk hier even op dat al onze menschen reeds sedert vele jaren bij vader in dienst waren. Zelfs de scheepsofficieren waren van onze vrachtbootlijn, die over vier groote schepen beschikte. Twee van de bemanning hadden korten tijd geleden zelfs hun vijf en twintigjarig dienstjubileum gevierd. Alleen de marconist maakte een uitzondering, omdat hij pas met de fndienststelling van de „Zwaluw" bij ons gekomen was. Deze was het ook, die later onze verrader werd. Slechts twee man maakten van vaders verlof gebruik. En beiden hadden daar gewichtige redenen voor. De een moest wegens een ziekte binnenkort een operatie ondergaan, terwijl de andere een vermeerdering van zijn gezin verwachtte. Dat deze twee lieden uitvielen, was niet bijzonder hinderlijk, en wij stelden geen plaatsvervangers aan. In geval van nood konden Gerard en ik, ja zelfs moeder en Corry inspringen, want een van de twee achterblijvenden was de koksmaat. De heele zaak was ons zelfs om de volgende reden lief. Wij twijfelden er geen oogenblik aan, dat onze afvaart zou worden bespionneerd. Men zou de twee achterblijvenden zeker over alles ondervragen wat er vandaag aan boord voorgevallen was, en wij waren er van overtuigd, dat de antwoorden van beiden den ondervragers den indruk zouden geven, dat wij werkelijk en in allen ernst ons vaderland verlieten. Wederom voeren wij door den Nieuwen Waterweg de zee in. Ditmaal in vrijwillige ballingschap. Wij voeren in Noordelijke richting en bij zonsopgang zagen wij aan den
horizon de rookwolken van een reeks schepen. Het was kort voor wij op de hoogte van Doggersbank kwamen. Het was ons nu volkomen onverschillig van welke natie deze schepen waren, want wij hadden de heele wereld tegen ons. Alleen de schepen van ons vaderland behoefden wij niet te vreezen. Naderbijkomend telden wij vier groote kruisers, twee torpedojagers en eenige torpedobootenrr Daar we weten wilden, wat we te verwachten hadden voeren we in denzelfden koers met volle kracht verder. Wij wisten, dat men ons jacht, tengevolge van het eigenaardige model van het dek waarop onze kleine aeroplaan de „Mug" zeer duidelijk te zien was, onmiddellijk herkennen moest. Vader en Gerard stelden zich ieder bij een concentrator op. Juist — nauwelijks waren wij binnen het bereik van hun kanonnen gekomen of wij hoorden den doffen knal van een kanon. Het schot ging te hoog, hetzij dat dit de bedoeling van den vijand was, hetzij dat Gerard het met den concentrator had afgeweerd. Wij maakten hier vlug een eind aan, doordat vader de kracht van onze motoren met zijn concentrator versterkte, zoodat wij een snelheid van ongeveer 134 bereikten, hetgeen zoowat 250 K.M. is. Zulk een vaart stond geen schieten meer toe. Wij vlogen de oorlogsschepen voorbij en waren al weg, voor zij goed en wel wisten, of zij ons gezien hadden of niet. In hun verrassing vergaten zij zelfs ons vliegmachines achterna te sturen, die ook weinig doel gehad zouden hebben, omdat de avondschemering nu snel inviel. Vader en Gerard losten elkaar bij den concentrator af en hielden de snelle vaart nog een tijdje vol. Ik had er een lief ding voor willen geven als ik de gezichten van mijn vijanden eens had kunnen zien. In plaats daarvan kreeg ik echter wat anders te zien wat niet minder interessant en verrassend was. Plotseling hoorde ik n.1. een schreeuw van Corry; ik draaide mij om en zag uit het luik van het laadruim de gestalte van George Hum berton te voorschijn komen. Hij trad op ons toe en zeide : „Dat hebben jullie goed gedaan. Op zoo'n snelheid waren de heeren niet voorbereid." Corry huilde en lachte tegelijk en wij wisten
niet wat we zeggen moesten, want bij ons allen kwam tegelijkertijd de gedachte op aan het reusachtige offer, dat onze toekomstige zwager zijn liefde had gebracht, Hij was officier van de, marine en nu.... een deserteur. Hij raadde onze gedachten en zeide : „Stelt u gerust. Ik heb mij volkomen rekenschap gegeven van wat ik gedaan heb. Bij u vind ik niet alleen mijn liefde, maar ook het recht." Daar was geen antwoord op te geven. Wij drukten hem de hand en heetten hem als bondgenoot welkom. Korten tijd daarna bracht de marconist ons een code telegram. Vader ontcijferde het en zjjn gezicht klaarde op. Toen las hij voor : Van der Velde. Jacht „Zwaluw. Het diplomatieke corps accepteert onze verzekering dat geen stuk van uw wapen zich in ons land bevindt. Ik heb verder van Hare Majesteit opdracht gekregen u haar vurigen wensch mee te deelen dat het lot u spoedig weer aan uw vaderland moge teruggeven. De Almachtige behoede u en de uwen!" Hiermee was een zware last van ons afgewenteld. Wij waren vrij om onze reis voort te zetten. hoofdstuk vi. .Waar Indië. De avond was gevallen, Zoowat op de hoogte van den Noord-Oostelijken hoek van Doggersbank bogen we naar het Westen om en voeren nu dus op de Engelsche kust aan. Ons plan was nier langs weer naar het Zuiden te varen. Voor alles moest George ons vertellen hoe hij op de „Zwaluw" gekomen was. „Dat was zeer eenvoudig," zei hij. „Toen ik u vannacht verliet, liep ik eerst den korten weg naar Den Haag, omdat ik als vreemde - ling niet wist, waar ik in Wassenaar om dezen tijd een auto kon krijgen. In Den Haag vond ik er een en liet mij naar Rotterdam rijden. De plaats van de „Zwaluw" in de haven wist ik nog van onze vroegere tochtjes. Ik betaalde daarom de chauffeur en wandelde langs de kade. Op een donkere plaats liet ik mij
langzaam en geruischloos in het water glijden en zwom naar het schip, waarbij ik zoo voorzichtig was de verlichte watervlakten te vermijden. Toen klom ik aan den ankerketting naar boven, kroop over het dek en vervolgens door het luik in het laadruim. Dat is alles. Mijn kleeren zijn zelfs al weer droog." „Ja," zei Corry, „droog zijn zij. Maar men ziet ze het avontuur aan. Laat Gerard je een ander pak geven, dan zal ik dit even opstrijken." Zoo gebeurde het, hoewel met een kleine wijziging. George kreeg n.1. geen pak van Gerard, doch een gewoon stel werkmanskleeren uit den scheepsvoorraad. Ook wij — zelfs Corry niet uitgezonderd — kleedden ons op dezelfde manier; want wij hadden dezen nachE nog veel te doen. Wij kregen n.1. weer een bewijs van vaders helder doorzicht. Hij liet he* laadruim openen en een groot aantal reeds op maat gesneden balken, planken en stangen die opeenvolgende nummers droegen, aan dek brengen. Er kwamen ook een paar stukken van een geweldige buis te voorschijn. De bedoeling hiervan was ons al gauw duidelijk. Dt „Zwaluw" moest gecamoufleerd worden en daar alles van te voren reeds precies berekend was, ging deze zaak met verbluffende snelheid in zijn werk. Tot nu toe had de „Zwaluw" geen schoorsteen gehad en het verwerkte gas der motoren werd naar achteren uitgestooten. Nu werd er een schoorsteen opgezet en het gas naar boven geleld. Het voorste gedeelte van 't voorschip werd verhoogd, zoodat de „Mug" onze kleine vliegmachine, die twee plaatsen had, niet meer gezien kon worden. De kaartenkamer ender de commandobrug en deze zelf bestonden uit bruin mahoniehouten en alle metaaldeelen e^aan uit koper. Wij gaven het hout een wit en het metaal een grauwzwarte kleur, waarbij Corry zich bijzonder dapper weerde. Op het achterste gedeelte van het achterschip werd eveneens een bak gezet en het geheele schip van buiten van een nieuw verfje voorzien. Ook dit ging zeer vlug want op de groote oppervlakten werd de verf er door luchtdruk opgespoten. (Wordt vervolgd).
"De viergedenkwaardige jaren van de Familie Van der Velde". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1929/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112258:mpeg21:p005