AANVULLING PINKSTERPROGRAMMA. Behalve het reeds door ons gepubliceerde programma zijn nog de volgende wedstrijden vastgesteld : le Pinksterdag. Kampioenschap van Nederland. Go Ahead—Velocitas. Feyenoord—P. S. V. Promotie. Xerxes—Fortuna. Ensch. Boys—N. E. C. 2e Pinksterdag. Kampioenschap van Nederland. Velocitas—Go Ahead. P. S. V.—Feyenoord. Afd. III. ' Res. 2e klasse. Germanicus II—A. G. O. V. V. II. Afd. IV. Beslissingswedstrijd. Wilhelmina—B. V. V. Afd. V. Promotie 3e klasse. Appingedam—Groninger Boys. Kampioenscompetitie betreft is het dus juist gebleken, dat Velocitas beide dagen tegen Go Ahead uitkomt. Hoewel de resultaten dezer twee clubs in dit tournooi tot dusver vrij gelijk waren, meenen we toch dat Go Ahead gedecideerd sterker is en verwachten we derhalve twee nederlagen van Velocitas. Tusschen Feyenoord en P. S. V. kan het geducht spannen. In aanmerking genomen, dat Philips bijna geen punten meer mag verliezen, gelooven we dat de Gloeilampen extra hun best zullen doen, in welk geval een oogst van 3 punten voor de eindhovenaren niet onmogelijk is. Voor de Promotiecompetities is een overwinning van Xerxes op Fortuna niet uitgesloten, terwijl Enschedesche Boys toch van N. E. C. moet kunnen winnen.
Provinciale Drentsche en Asser courant
- 18-05-1929
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Provinciale Drentsche en Asser courant
- Datum
- 18-05-1929
- Editie
- Dag
- Uitgever
- van Gorcum
- Plaats van uitgave
- Assen
- PPN
- 398540756
- Verschijningsperiode
- 1851-1962
- Periode gedigitaliseerd
- 2 juli 1870-30 december 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Drents Archief
- Nummer
- 116
- Jaargang
- 106
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Sportnieuws. VOETBAL.
De Kroonjuweelen.
(The crinkled Crown.) Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch van WILLIAM LE QUEUX, door Mej. E. H. „Lieve kind, ik wil je wel zeggen, dat ik verrast ben! Toen je vader mij verzocht een oogje op je te houden, wist ik niet, wat ik te zien zou krijgen. Maar je bent een uitgemaakte schoonheid, met dat mooie haar, die perziken teint en die prachtige oogen! Ik heb hier nooit een meisje gezien, dat zich, wat dat betreft, •net je meten kan. Ik durf wedden, dat je opschudding zult verwekken eer de avond voorbij is. Houd je nu maar aan mij, dan zal ik wel zorgen, je enkel aan geschikte jongelui voor te stellen." Mrs. Jackson hield woord en lette heel goed °P het jonge meisje, dat aan haar was toevertrouwd. Zij kende een groot aantal van de geregelde bezoekers en stelde Pauline voor aan degenen, die in haar smaak vielen. Maar, eer Z 'J tot de eigenlijke voorstelling overging, gaf Z U haar beschermelinge, terzijde, eenige nuttige wenken. Vooral deed zij dit ten aanzien van kapitein Easterbee, die zich uit den dienst teruggetrokken had met het Militaire Kruis, en zijn vriend, mr. George Pennington. ..Harold Easterbee is een bijzonder goede iongen," sprak ze met overtuiging, „een dóór-n-dóór braaf mensch, één en al hoffelijkheid voor ons, vrouwen. Hij komt hier veel. Pennington is cok een best mensch, maar ik mag hem niet i'oo graag als den ander. Het schijnen dikke vrienden te zijn, maar Pennington vertoont zien hier niet veel. 't Is net, of er iets geheimzinnigs over hem ligt, hij is lang niet z °o open als Easterbee. Dien staat zijn karaker op zijn gelaat te lezen. De ander kan in en grond van zijn hart net zoo goed zijn, aar hij maakt niet dadelijk dien prettigen wdruk op je." Pauline danste twee keer met Pennington en ^rscheidene keeren met kapitein Easterbee, ÏJo ^ Paar ^ aar ouder was dan z U n vriend. g la ng eer de avond voorbij was — een
uiterst aangename avond voor een meisje, dat niets van het leven genoten had — was zij het eens met de opvatting van mrs. Jackson omtrent de beide heeren : Pennington was een zeer onderhoudend en aangenaam mensch, maar Easterbee was allerinnemendst. Zü mocht nu al een gunstigen indruk hebben van hem, hij niet minder van haar, en dit toonde hij op een wijze, die door geen vrouw verkeerd kan worden opgevat, zelfs niet door één, die zoo weinig bekend was met de manieren van mannen als dit onschuldige meisje, dat van de wereld afgezonderd had geleefd. Haar bloed stroomde sneller, toen ze elkaar dien avond goedennacht wenschten. Hij zag er heel goed uit, die slanke, blonde, jonge Engelschman, met zijn gespierde gestalte, zijn regelmatige trekken en aangename stem, die met teedere buiging sprak, als hü tot een vrouw het woord richtte. „Het zal mij benieuwen, wanneer wij elkaar weerzien," zei hij, terwijl hij haar hand eenigen tijd in de zijne sloot. „Komt u hier dikwijls? Ik heb u nog nooit ontmoet en toch ben ik een vrij geregeld bezoeker." Pauline antwoordde vrij schuchter, dat dit haar eerste bezoek was aan „De Motten." En, daar zij niet onder een valsche vlag wilde varen, vertelde zij hem wat van haar familiegeschiedenis : dat haar vader in het orkest meespeelde en dat haar avonden dus heel saai waren, waarom hij zelve had voorgesteld, dat zij onder de hoede van mrs. Jackson zou meegaan. Easterbee keek haar vriendelijk aan, terwijl zij deze verklaring gaf, — niet zonder een paar maal pijnlijk te blozen. De knappe, jonge Engelschman leek haar In haar onervarendheid zoo'n hoogverheven persoonlijkheid, dat zij zich al afvroeg, of hij haar ook anders zou gaan behandelen, als hij wist, wat een doodeenvoudig schepseltje zij eigenlijk was als de dochter van een trommelslager in het tweede -rangs-orkestje. Maar Easterbee was niet zoo verwaand. Hij was, zoo mogelijk, nog hoffelijker na haar mededeeling. „Nu, dit is zeker een verandering ten goede, miss Van der Wyck. U moet er echt genoeg van hebben gehad, om zoo avond aan avond alleen te ritten. Ik zou u erg graag weerzien, maar lk
heb iets te doen, waardoor ik de volgende dagen onzeker ben van mijn tijd. Maar Dinsdag aanstaande kan ik vast hier zijn. Is u er dan ook?" „Ik zal er zijn," antwoordde Pauline eenvoudig. „Tenzij mijn vader zou wenschen, dat ik niet ging, om de een of andere reden." Ze was te weinig ervaren in de manieren van heeren, om verlegenheid voor te wenden, daéir, waar zij er geen reden toe had. Zij voelde zich eenmaal sterk aangetrokken tot den jongen man, hoe kort hun kennismaking dan ook was geweest, en het zou heerlijk zijn, om hem weer te ontmoeten. „Dat is dan zoo afgesproken," zei Easterbee met zijn aangenamen glimlach, terwijl hij haar hand losliet. „Voor het oogenblik zeg ik u dus goedendag en ik dank u nog wel, dat u zooveel met mij heeft gedanst. Ik heb nooit met meer genoegen een dame ten dans geleid! Ik zal uitkijken op Dinsdagavond. Zorg, dat u er cok veel opgewektheid toe bezit, want ik zal heel v/at dansen van u verlangen I" De jongelui verlieten samen den club en liepen in de richting van de Ryderstraat, waar Easterbee een paar gezellige kamers had. Pennington verliet Londen den volgenden morgen, dus zou hij dien nacht bij zijn vriend slapen. „En hoe ben je gevaren met mrs. Kearns?" vroeg Easterbee, toen ze, nog eer ze zich ter ruste begaven, in de zitkamer wat zaten te praten onder een sigaar en een whisky-soda. „Uitstekend. Mijn hemel, wat een stel hersenen heeft die vrouw. Geen wonder, dat ze in zekere kringen zoozeer op prijs gesteld wordt. Wij mogen er óók zijn. Maar ze kan ons allebei maken en breken, wat betreft vindingrijkheid en ondernemingsgeest! En wordt de blonde Ena al wat sterker? Zij beschikt eveneens over een stel goede hersenen, als de berichten waar zijn." „Ja, ze is knap, héél knap. Maar, natuurlijk, wordt zij overtroefd door mrs. Kearns. Die stelt ieder ander in de schaduw. Je houdt mij zeker voor wat héél enthousiast; maar je gaat nu toch gauw naar Elswick en dan zal je het zelf wel ondervinden." Er volgde eenige tijd van stilzwijgen tusschen de jongelui. Easterbee was de eerste, die dit ver brak. „Een vreemde samenloop van omstandigheden,
dat ik vanavond juist zoo de dochter van Van der Wyck moest ontmoeten! Het was haar eerste bezoek daar, naar ze mij vertelde. Ik houd het er voor, dat de oude heer haar opzettelijk achteraf heeft gehouden en nu met opzet met haar te voorschijn is gekomen. Zou hij iets van ons afweten ?" Pennington lachte. „Dat zullen wij wel nooit te weten komen — tenzij jij werk maakt van die jonge dame en wat uit haar ziet te krijgen. Maar dèt is zeker, dat wij heel wat van hèm weten. En je bent waarschijnlijk van plan wel werk van haar te maken, daar je zoo druk met haar danste. Had je nog eenige andere beweegreden ?" „Ja, ik heb veel met haar gedanst; 't is een alleraardigst meisje en ze danst verrukkelijk, maar ik had geen andere beweegredenen. Ze komt mij bijzonder onschuldig en ongekunsteld voor. En ik betwijfel het, of ze wel heel veel weet van de werkzaamheden van haar ouden heer. Zoo ja, dan kan je er van opaan, dat zij te goed afgericht zal zijn om iets los te laten, dat ons van dienst zou kunnen zijn." „Ze ziet er onschuldig genoeg uit, daar heb je gelijk in,' zei Pennington. „Ik heb gehoord, dat de vróuw van Van der Wyck evenzeer een bolsjewiek was als hij ; even bitter als haar man. Dit was natuurlijk ver vóór onzen tijd. iUtgaande van het idéé, dat twee negatieve een positieve vormen, is het mogelijk dat zij een zeer conservatief persoontje is geworden. Het zal mij benieuwen welke beweegredenen de oude man heeft gehad, om zijn dochter mee te brengen na^r „De Motten." Misschien wel om voor haar een man te vinden. Ondanks zijn schelden op het kapitalisme en dat alles, zou hij het toch zeker niet onaardig vinden, om een rijken schoonzoon voor haar te bemachtigen." Easterbee lachte. „Ik kan „De Motten" nu niet precies als een ideale wervingsplaats voor aanstaande echtgenooten beschouwen; jij wel?" Na nog wat gepraat te Hebben, begaven de jongelui zich ter ruste en, toen ze dien ochtend vroeg ontbeten hadden, bracht Easterbee zijn vriend met zijn auto naar het station. Nadat hy hem weggebracht had, ging hij naar het ministerie van Binnenlandsche Zaken, waar hij een lang en gewichtig onderhoud had met den
secretaris van dit departement, sir Robert Blay des. Het onmiddellijk gevolg van dit onderhoud was, dat sir Robert dienzelfden dag nog een particulieren brief schreef aan mrs. Kearns, gericht aan haar huis te Elswick, bij Bedford, waarin hij haar meldde, dat kapitein Easterbee haar binnen veertien dagen een bezoek zou brengen. Het slot van den brief luidde aldus; U zult hem een allercharmanst mensch vinden en bijzonder bekwaam. Hij geniet om volste vertrouwen, en als u voor ons werk betrekkingen met hem kon aanknoopen, dan zon dit van onschatbare waarde zijn." De tijd tusschen Pauline's eersten avond iii „De Motten" en haar tweede ontmoeting met Easterbee kroop letterlijk voorbij. Hoe meer zy dacht aan den blonden, jongen Engelschman, met de slanke, gespierde gestalte en zijn hoffelijke manieren, hoe meer hij voldeed aan het romantische ideaal, dat ieder jong meisje koestert. Onbetwistbaar had zij in dien korten tijd, dat ze samen hadden gepraat en gedanst, aan hem verloren haar jeugdig hart, dat ze immers ook nog nooit had hoeven remmen in zijn uitingen. En toen eindelijk de dag daar was en zij aan het venster zat van de ultra-eenvoudige woning in Soho, juichte zij in het vooruitzicht hem dien avond weer te zien. Maar, terwijl zij uitkeek in de drukke, morsige straat, viel er weer een schaduw over haaï opgewekte droomen, toen zij de kleine, plompa gestalte van haar vader zag naderbij komen. Hij was vergezeld van een man, die druk bij hem aan huis kwam, een lange, magere Fransch man. Gustave Lenoir; iemand van een jaar of vijftig, met een lijkwit gelaat, grijs haar en een, langen puntbaard. Van der Wyck was druk aan het praten en gesticuleeren, terwijl ze al naderbij kwamen. Als hij soms over politieke onderwerpen begon, kon h{j geweldig razen; in den regel was hij een man van een flegmatiek gestel, die zich vrij onverschillig betoonde voor de kleine kwellingen van het leven. Dit was dus een bewijs, dat hy redenen van verstoordheid meende te heb* ben en dat hij die aan Lenoir mededeelde. (Wordt vervolgd.)
Uit het Parlement. TWEEDE KAMER.
DEN HAAG, 16 Mei. Weêr opruiming! — De Louisegroeve. — Het Ontwerp-Duys. Op dezen voorlaatsten dag vóór het zeerroote recès heeft de Kamer wederom „finale opruiming" gehouden. Niet minder dan twintig nummers stonden op de agenda, o .a. Wijziging van de Registratiewet-1917. Bij een voorstel tot verhooging van Hoofd-tuk X der Rijksbegrooting-1929 deelde Miester Slotemaker de Bruine mee, dat voor het jèelnemen aan de tentoonstellingen te Brussel en te Luik, in 1930, veel „animo" bij handel C |i nijverheid zich openbaart. Eene op breederen grondslag dan de tegenwoordige basis gevormde commissie is in wording en ook heeft men een man gevonden, bereid om onder deze zaak zijne schouders te zetten. Wij kwamen on de conculsie van het Verlag der Commissie omtrent de Inlichtingen op vier adressen van F. Smith, directeur der fv.V. Exploitatie Louise-Groeve te 's Gravenhoge, houdende verzoek : a. een onderzoek te doen instellen omtrent het achterhouden van stukken dor den Staat en de door den Staat en voornoemde N.V. gevoerde arbitrale proceCiire; b. een onderzoek te doen instellen naar een onder eede gedane ontkentenis van gedane toezeggingen ; c. maatregelen te nemen om alsnog te komen tot volledig herstel van het jan voornoemde N.V. aangedane onrecht. De veelbesproken kwestie van de Louisegroeve. De conclusie der meerderheid van de commissie luidde: den Minister van Financiën dank te betuigen voor de verstrekte inlichtingen. Die van de minderheid wenschte onderzoek door arbiters. Voor het laatstgenoemde voorstel trad Mr. Duys in vurige stemming op. Minister De Geer heeft de Kamer in herinnering gebracht, dat deze kwestie, — waarbij, zei Z.Exc., misbruik van het petitie-recht is gemaakt — in Maart 1924 door de Kamer eene clausule werd aangenomen ten gunste van de Louise-groeve. Minister Colijn stemde toen in met arbitrage, mits omtrent de akte van compromis eenstemmigheid werd bereikt. De zaak is toen nog eens zeer nauwkeurig ge wikt en gewogen. En men kwam tot een einduitslag. Dit stuk moest onaantastbare grondslag blijven voor beide partijen. Bij eene volgende procedure won de Staat. Voor de Louise-groeve stond toen nog instantie open bij den rechter. Maar zij gaf er voorkeur aan, de Kamer arbitrage te vragen. Intusschen kon zi; dus het toegekende geld toucheeren, — aldus de Minister — en beschouwde dit getroffen compromis als een vodje papier Nieuwe arbitrage toe te staan zou voor de Regeering, — zei Minister De Geer, — heling zijn. Hij is daarvoor niet te vinden en bijaldien zijn opvolger 't zou doen, zal hij deze ter verantwoording roepen ! Tot deze zeer duidelijke verklaring van Z.Exc. zal ik mij niet bepalen. De zaak zelve is van zeer ingewikkelden aard, — voor den fcuitenstaander-niet-jurist uiterst moeilijk te doorgronden. De Kamer heeft de conclusie der meerderheid (dankbetuiging aan den Minister) aangenomen met 44—32. In bonte stemming. Lang niet alle partijgenooten van den heer Duys bleken door zijn vu'ig pleidooi overtuigd te zijn. Nog zijn goedgekeurd : Nadere wijziging der wet van Juli 1910 tot regeling van de samenstelling van den Hoogen Raad, de Gerechtshoven, de Arrond.-Rechtbanken en van de Kantongerechten en van de jaarwedden der rechterlijke ambtenaren, alsmede van de klassen der Rechtbanken en Kantongerechten, en: Nadere wijziging der wet van 20 Juni 1913 tot aanvulling van Art. 143 der Rechtspleging
bij de Landmacht, van de Provisioneele Instructie voor het Hoog Militair Gerechtshof en nadere voorzieningen betreffende de jaarwedden van de leden der Militair-Rechterlijke Macht, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 Dec. 1925. Het initiatief- Ontwerp-Duys tot wijziging van de Zuiderzee-Steunwet (in de agenda opgenomen) zal vermoedelijk het „sluitstuk" worden ! EERSTE KAMER. Ook de Senaat is bezig aan de finale opruiming wegens „einde-seizoen". De Eerste Kamer had heden een „lijstje" van 23 ontwerpen, os. onteigening voorden aanleg van een haven te Ridderkerk en : in het leven roepen van eene stichting Het Nederlandsche Postmuseum. Bij dat tot herstel van het Koninklijk Paleis te Amsterdam besprak de heer Henri Polak de toestand van het oude Amsterdamsche Raadhuis, thans paleis. Een grondige restauratie zal zes ton kosten. Het vernieuwde gebouw moet z. i. aan de gemeente Amsterdam worden teruggegeven. Minister De Geer beloofde overweging, maar wees er ook op, dat het gebouw toch niet als Raadhuis zal worden gebruikt. Het ontwerp is goedgekeurd, evenals, — na cenig debat, — het ontwerp tot goedkeuring van het Verdrag met België betreffende de territoriale rechterlijke bevoegdheid. En : het wetsvoorstel om een examen in te stellen voor de tandtechnici, die geen visum hebben ontvangen, om alsnog van hun practische bevoegdheid te doen blijken. Minister Slotemaker de Bruine zei o.a., dat het examen natuurlijk eenvoudig en allereerst practisch moet zijn. Theorie komt daarbij niet aan de orde. De Senaat komt in den avond van Dinsdag 28 Mei weêr bijeen. TR1BUNUS.
UIT DE PERS. HET REVOLVERGEVAAR.
Naar aanleiding van het drama op Zorgvliet schrijft de Haagsche Courant het volgende : Weer een revolverdrama. In onze eigen stad. Met allertreurigste gevolgen. Wat in het verhaal van deze misdaad vooral treft, dat is : dat de jongeman, nadat het meis je hem had afgewezen, naar huis is gegaan daar een revolver heeft gehaald en terug is gekeerd om met dit wapen het meisje te dooden Het wapen lag dus thuis als 't ware tot zijn beschikking. Ware dit laatste niet het geval geweest, dan zou wellicht dit vreeselijke drama niet heb ben plaats gehad. De aanwezigheid, thuis, van de revolver heeft het den jongen gemakkelijk gemaakt, aan zijn misdadige opwelling te voldoen; de wetenschap van die aanwezigheid zal wellicht mede de daad hebben uitgelokt. Zonder die aanwezigheid zou de volvoering van de beslissende daad veel moeilijker geweest zijn zou misschien de misdadige gedachte niet zoo sterk bij den uit 't evenwicht geslagen jongen zijn opgekomen. Hij had dan in elk geval moeten nadenKen, zoeken, combineeren — en hij zou daarbij vermoedelijk genoegzaam tot kalmte en beraad zijn gekomen om af te zien van zijn bloeddorstig plan. De aanwezigheid van de revolver heeft dus wèl een groote rol gespeeld in dit drama, misschien een beslissende rol. Op welke wijze de knaap de beschikking heeft gekregen over de revolver — of het wapen aan een der ouders behoorde en niet zoodanig was opgesloten, dat anderen er niet bij konden; of de jongen zelf zich te eeniger tijd, al of niet met medeweten van zijn ouders, een revolver heeft weten te verschaffen, of hoe dan ook — laten wij hier buiten beschouwing. Alleen doet de droevige gebeurtenis de vraag
rijzen, of niet het zich verschaffen van revolver en munitie te gemakkelijk gaat. De koop en verkoop van schietwapens is met zekere waarborgen omkleed, maar invoer over de grens en onderling verhandelen maken die waarborgen ten deele illusori. Is daarop een strenger toezicht niet mogelijk en zeer noodig? Er diende naar gestreefd te worden, dat revolvers en dergelijke hoogst gevaarlijke wapens zich zoo min mogelijk bevinden in andere handen, dan waaraan ze door de bevoegde autoriteiten kunnen worden toevertrouwd. De aanschaffing van zulke voorwerpen moet met zoo veel mogelijk waarborgen worden omkleed en zoo moeilijk mogelijk worden gemaakt. Dit is een eisch van veiligheid! Dat zij, die over een revolver beschikken, moeten zorgen, dat hun wapen niet in andere handen kan komsn, behoeft na 't bovenstaande geen betoog.
UIT DE PROVINCIE. GIETERVEEN.
VERGADERING DORSCHVEREENIG1NG (17 Mei). — In het café Speelman op de Hilte werd Donderdagavond een ledenvergadering gehouden van de Dorschvereeniging Bareveld er Omstreken. Tusschen secretaris eenerzijds en overige bestuursleden anderzijds is over het beheer drzer vereeniging al geruimen tijd geleden een kwestie ontstaan, die nog niet tot oplossing is gebracht. Dientengevolge is ook het ledental in twee kampen verdeeld en sukkelt de vereeniging verder met herhaaldelijk bleegde vergaderingen, die weinig effect sorteeren. De vergadering, om zes uur des avonds uitgeschreven, werd pas te omstreeks half acht c'oor den voorzitter, den heer D. Benttim, geopend (zeker tengevolge van den juist verzetten tijd ?). Vervolgens werden de notulen door den secretaris, den heer J. Koops, gelezen, waarop de heer A. Aalders de opmerking maakte, dat heigeen de heer Koods omtrent het hooipersen opmerkte, wel degelijk in zijn notulen staat vermeld. De heer Groenwold vroeg over een andere zaak het woord. De voorzitter was van meening, dit niet te moeten verleenen ; de heer Groenwold kon bij de rondvraag hetgeen hij wenschte te zeggen ter sprake brengen. Evenzoo ging het den heer KI. de Jonge, die antwoord verlangde op een door hem ingediend schrijven. De vergadering berustte, althans zweeg. Blijkens het verslag van den penningmeester bedroegen de inkomsten over 1928 ƒ 14.427.33 en de uitgaven ƒ 14.315.16%. Gedorscht is in 1928 20066 H.L. koren. Bij monde van den heer E. Koops werd dit verslag uitgebracht en stelde deze voor deze i'tkening en verantwoording goed te keuren, waartoe werd besloten. Bij het voorstel tot aankoop van een nieuwen binnenketel, zeide. de heer KI. de Jonge, c-at hij zich houdt aan 'de verklaring gedaan coor den deskundige Te Velde, die verleden jaar bekend maakte, dat de ketel nog goed was. Dé voorzitter besfreedt den heer De Jonge, zeggende, dat deze het gezegde van den deskundige niet juist weergeeft. De voorzitter l^rengt vervolgens dit voorstel, waarvan de uitvoering ƒ P00 zal kosten, in stemming, wat aangenomen werd met 66 tegen 27 stemmen. Aankoop turf en briketten. De heer Groenv, old wilde de leden zooveel laten opgeven als ze noodig zijn en meende overigens, dat de aankoop hiervan goedkooper kan geschieden. Een ander lid wilde voor dezen aankoop geen geld uit de Boerenleenbank halen. Het voorstel werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen en tevens zal voor nietIt-den een paar duizend kilo briketten extra
worden ingekocht. Punt 5. Voorstel van het bestuur om den heer A. Aalders, secretaris der vereeniging, te bedanken. De heer Groenwold vroeg het woord en zeide, dit bestuursvoorstel brutaal te vinden. De heer Aalders maakte een opmerking wie de convocaties moet rondzenden. De vorozitter memoreerde, dat Aalders acht maal niet op de bestuursvergadering is geweest. Hij vroeg vervolgens de heeren Beuker, Bennema en De Raad het stembureau te willen vormen. Nadat de stemming had plaats gevonden verdwenen de heeren met de briefjes geruimen tijd in een zijvertrek. Niets verraadde de aanwezigen het gewichtige van deze stemming. Daarop kwamen de heeren terug en maakten den uitslag bekend, waaruit bleek, dat 93 stemmen waren uitgebracht. Hiervan waren 37 voor het voorstel van het bestuur en 50 stemmen tegen dit voorstel, terwijl enkele stemmen in blanco waren uitgebracht. De heer A. Aalders is dus doro de vereeniging gehandhaafd. Punt 6. Verkiezing bestuurslid. Aan de beurt van aftreden was de secretaris de heer J. Koops. De heer KI. de Jonge stelde voor den heer W. Bartelds van Gieterveen ook op het tal te plaatsen. Dezelfde heeren als boven belastten zich met het stemopnemen. Weer werden uitgebracht 93 stemmen. De uitslag was : op W. Bartelds waren uitgebracht 47 stemmen tegen 43 stemmen op J. Koops en 3 in blanco. De voorzitter bracht dank aan den heer Koops voor al hetgeen hij voor de vereeniging had gedaan en betreurde het, dat hij op deze manier was gewipt. Bij de rondvraag ontspon zich vervolgens een langgerekte discussie omtrent de borgstelling van ƒ7000 bij de Boerenleenbank. De heer Groenwold wilde deze op ƒ2000 tetuggebracht zien. De heer KI. de Jonge sprak over de gemeenschappelijke aansprakelijkheid van de leden en bepleitte een instructie voor den penningmeester. De heer Groenwold stelde vervolgens voor de statuten te herzien en deze in overeenstemming te brengen met de wet. Het voorstel-GroenwoId werd aangenomen met 59 tegen 27 stemmen, zoodat de vergadering zich er mee vereenigen kon om de borgstelling terug te brengen tot ƒ2000. De heer KI. de Jonge trok daarna zijn voorstel in en stelde vervolgens voor een commissie te benoemen om statuten te ontwerpen. De heer J. Groenwold noemde hiervoor de heeren KI. de Jonge, R. Bennema en E. Koops. Tot stemming overgegaan werden deze heeren met 34 van de nog 57 aanwezige stemmen aangenomen. Daar de vergadering begon te verloopen, s'oot de voorzitter met dank voor de opkomst deze vergadering te ruim 10 uur. HOOGEVEEN. DIERENBESCHERMING (17 Mei). — In de gisteravond gehouden algemeene vergadering van de afdeeling Hcogeveen van de Nederl. Vereeniging voor Dierenbescherming, onder voorzitterschap van Mevr. F. B. H. Radijs— Van den Berkhof, werden de periodiek aftredende bestuursleden, Mevr. Radijs—Van den Berkhof en Mevr. N. v. d. Minne—Offerhaus, herkozen. De kascommissie voor het nazien der rekening van den penningmeester, den heer J. P. Warmels, bestaande uit de heeren D. Duiker en J. H. van der A^inne, adviseerde tot goedkeuring, onder dank voor het gevoerde beheer. Voor het volgend jaar werden daarin gekozen de heeren J. H. van der Minne en j. Hup. Als afgevaardigde naar de algemeene vergadering werd benoemd de heer G. A. Korpershoek.
NOORDSCHE SCHUT. DE SLUIZENBOUW (16 Mei). — Waar bij de verbouwing der sluis de idijllische ophaalbrug ook zal worden vernieuwd, is men thans bezig met het in orde maken van een hulpbrug voor alle voertuigen over de breede vaart. Men hoopt nog eind dezer week de ruim vijf meter breede dam door het kanaal boven de sluis te kunnen voltooien. Na deze voitoooiing zal de historische brug onmiddellijk worden opgebroken en zal het volle verkeer worden g?regeld over den nieuwen ovrgangsweg.
VERKIEZINGS
VERKIEZINGSDRUKWERKEN BROCHURES COURANTEN CIRCULAIRES BILJETTEN ENZ. ENZ. ENZ. PROMPT-SPOEDIG EN NIET DUUH DRUKKERIJ TORENLAAN