Elk jaar genieten duizenden van het rijke natuurschoon
Hoewel Dwingeloo ook vroeger reeds een geliefd oord was voor vacantiegangers, heeft deze gemeente haar grote bekendheid toch wel gekregen sinds de tyd dat wij, Nederlanders, gedwongen waren onze vacantie in eigen land door te brengen. Sindsdien is Dwingeloo nl. „ontdekt" en is de grote trek begonnen en de velen die kwamen om van het ryke natuurschoon te genieten, zijn in geen enkel opzicht teleurgesteld, omdat men er vind wat men zoekt. Bekend is Dwingeloo bepaald geworden door de bloeiende krentenbossen, door de ruim 800 ha Staatsbossen, aansluitend btf de 400 ha van de gemeente Bellen, door de rond 600 ha oppervlakte natuurreservaat, door de zo schitterend gelegen meertjes en vennen, door de jeneverbes-aanplantingen en door de prachtige zandverstuivingen. En wanneer men dan weet dat dit alles doorsneden wordt door een behoorlijk verzorgd fietspadennet, waardoor het mogelijk is dagen aaneen te fietsen, waarbij dan hoogstens eens een reeds gepasseerd pad wordt gekruist en dus nimmer een reeds bezichtigd gedeelte van de uitgestrekte bossen voor de tweede maal wordt bezocht, dan is het geen wonder, dat reeds nu duizenden vacantlegangers Dwingeloo telken jare bezoeken en dat de toekomst in dat opzicht ongetwijfeld met vertrouwen raag worden tegemoet gezien.
Vooruitstrevend We hadden dezer dagen een onderhoud met de burgemeester van Dwingeloo, de heer W. A. Stork en toen we vanuit de burgemeesterskamer van hel nog betrekkelijk nieuwe gemeentehuis onze blikken lieten dwalen over de brink, toen begon de burgemeester welhaast vanzelfsprekend te vertellen van de typische Frankische nederzetting die Dwingeloo vormt, n.1. de boerderijen rond de prachtige brink en de landerijen daar buiten, hetgeen overigens de taak van de boer verzwaart. Immers, wanneer de hofstede is gelegen temidden der landerijen, dan kan veel vervoer e. d. worden voorkomen, en hoewel daaraan nu weinig meer te doen zal zijn — hetgeen overigens maar goed ook is, want dan zou het typische karakter dat Dwingeloo kenmerkt, grotendeels verloren gaan — toch wil dit niet zeggen dat de Dwingeloër boeren maar bij het oude, het historisch gegroeide blijven volharden. Natuurlijk wordt dat geëerbiedigd, maar het is toch ook weer zo, dat gaarne kennis wordt genomen van hetgeen elders leeft, waarbij zelfs niet wordt geschroomd 's landsgrenzen te overschrijden. Gedurende de afgelopen zomer hebben n.1. een flink aantal Dwingeloër boeren een bezoek gebracht aan Denemarken, om de daar gevolgde bedrijfsmethoden in ogenschouw te nemen en zo mogelijk daarmede hun voordeel te doen. Daaruit blijkt dus, dat men zich in Dwingeloo uitstekend bij de moderne aspecten van de samenleving aanpast. En juist omdat men weet dat het zwaarder werken is op een bedrijf dat ingericht is als de meeste bedrijven in Dwingeloo, worden er steeds meer moderne bedrijfsmethoden toegepast, kijkt men verder dan de neus lang is en kan men de agrarische bevolking van Dwingeloo gerust het praedicaat „vooruitstrevend" verlenen. Geen waterleiding Omdat de taak van de boer zwaar is, hetgeen overigens ook een gevolg is van de personeelsschaarste, meent men het in Dwingeloo toch als een der eerste eisen van de tegenwoordige tijd te mogen aanmerken, dat er geprofiteerd kan worden van de dingen, die de moderne maatschappij nu eenmaal biedt. Dwingeloo is bijv. nog verstoken van waterleiding cn officieel is er ten gemeentehuize ook nog niets van bekend wanneer met de aanleg hiervan wordt begonnen. Hoevele aanvragen zijn er thans niet voor telefoonaansluiting; hoeveel mensen zijn er niet, speciaal in de buitenstreken, die gaarne op het electrisch net willen worden aangesloten. „Ze" zeggen dan zo gemakkelijk, dat er geen materiaal is, maar ook de boeren vormen toch zeker een onderdeel, en niet het onbelangrijkste, van de samenleving. En hoewel het logisch wordt geacht, dat er in dat opzicht in dichtbevolkte centra meer geschiedt, omdat het nu eenmaal economischer is met eenzelfde kwantiteit materiaal meer mensen te helpen, toch mag dit niet tot achteruitstelling van de dorpen leiden. De boeren worden daarvan dan de dupe en daarom is men van mening, dat materiaalgebrek niet al te doorslaggevend mag zijn. Dwingeloo heeft veel te bieden Dwingeloo is zeer rijk aan natuurschoon, hetgeen in hoofdzaak een gevolg is van het feit dat een groot gedeelte van de rondom gelegen bossen oud is, niet kunstmatig aangelegd zoals de Staatsbossen. In de tijd van de laagconjunctuur, toen op ontginningen grote subsidies werden verleend, heeft het gevaar bestaan, dat er ernstige schade aan het natuurschoon zou worden berokkend en mede daarom is het Lheebroekerzand ook tot natuurreservaat aangewezen. Daaraan is het nu te danken, dat Dwingeloo de vacantiegangers zoveel bieden kan. Door de bezetting van ons land is er nog vrij veel schade aangericht door het graven van de befaamde tankgrachten, doch men is reeds- met het herstel begonnen. Bijzonder mooie punten vormen Kipeloo, Smitsveen en niet te vergeten Schurenberg. Dit meertje is gelegen in een ung van heuvèls, begroeid met zware dennen en het typische is, dat de vlakbij gelegen Staatsbossen op een veel lager niveau zijn gelegen, hetgeen dus tot de conclusie leidt, dat de bodemgesteldheid van het meertje het verdwijnen van het water verhindert. Vanaf deze heuvels kan men evenwel genieten van schitterende vergezichten en dit plekje is dan ook een der meest gezochte van Dwingeloo.
Reeds vóór de o orlog kwamen, speciaal in de perioden dat de krentenbossen en de jenever-bes bloeiden, de belangstellenden uit het gehele land en men is er in Dwingeloo van overtuigd, dat zulks in nog veel sterkere mate het geval zal zijn, indien het Zondagsrijverbod voor de automobilisten en de motorrijders eens mocht worden opgeheven. Buitenlandse gasten Toen er voor enige jaren een deputatie padvindsters naar Dwingeloo kwam om een geschikte plek te zoeken voor een Noordelijk padvindsterskamp, waren de dames zo enthousiast over de mooie omgeving, dat promt werd besloten op een der mooiste plekjes, diep in de bossen, een internationaal kamp op te richten. Dit kamp heeft een permanent karakter en dat het gemeentebestuur zich volledig achter deze vorm van vreemdelingenverkeer heeft geplaatst, moge o.a blijken uit het feit, dat de padvindsters zich aanvankelijk met één Norton-put moesten zien te redden. Dat was natuurlijk een onmogelijkheid en sindsdien zijn er dan ook reeds meerdere putten geslagen. Ook gedurende de a.s. zomer verwacht men in dit kamp weer veel bezoek, terwijl voorts de Deense boeren, die de Dwingeloër boeren zo gastvrij ontvingen, van plan zijn een tegenbezoek aan Dwingeloo te brengen. Voorts zijn verleden jaar een aantal vrouwen, afkomstig uit alle delen van de wereld, die een bezoek brachten aan de grote tentoonstelling De Nederlandse Vrouw 1898—1948, ook in Dwingeloo geweest, waar ze officieel ten gemeentehuize zijn ontvangen. De cost gaat voor de baet uit Gezien het feit, dat Dwingeloo een plattelandsgemeente is, vindt men er toch zeer goede hotels, hetgeen ook weer een bewijs vormt van de stelling, dat men zich hier uitstekend bij de moderne aspecten van de samenleving weet aan te passen En hoewel ook tal van boerderijen des zomers gedeeltelijk als pension worden ingericht, kan toch ook niet worden gewaagd van een volkomen uitbuiten van deze materie. De Provinciale Vereniging voor Vreemdelingenverkeer heeft vóór de Oorlog weliswaar een hotelplan uitgewerkt voor onze provincie en dat was inderdaad een uitstekende manier om de aandacht op de Olde Lantschap te vestigen, doch deze actie heeft nog niet veel uitgewerkt, omdat, naar de mening van de burgemeester, eerst de omstandigheden bij dit plan hadden moeten worden aangepast. Het hotelplan was goed, maar men was er in Drenthe niet op berekend
als werkelijk vacantie-oord te fungeren. Daaraan had eerst meer aandacht moeten worden geschonken, want het is nu eenmaal zo, dat „de Cost voor de Baet" uitgaat. Geen werkloosheid Naturlijk kent men ook in Dwingeloo problemen, doch een der ernstigste moeilijkheden, die men overal elders reeds weer naar voren ziet komen, kent men in Dwingeloo niet: Er is n.1. geen werkeloosheid, er zijn geen werkzoekenden ingeschreven. Wel heeft men verschillende objecten uitgezocht, die eventueel
"DWINGELOO een gemeente die ongetwijfeld èen goede toekomst tegemoet gaat". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/02/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000143211:mpeg21:p006
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/02/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000143211:mpeg21:p006
, ; Hie hef de joaren", zeeden ze in 't darp, „en mus mor ies noa 'n vrouw umzien. Mor ja, dat was 'n zaak, die Piet zulf angung, doar had 'n aner niks met te maken. Niks met te maken? ja, mor zoo dacht de vrouw van Gèrt Wilting er niet over. Griet stak de neuze gèrn overal tusken. 't Was joa glad "tegen de noatuur in, zee ze, dat zon gezonde jong kèrl as Piet zoo mor rond bleef bongein, en hie had toch ok zieri verplichting tegenover de gemienschap. Piet muc mor ies oppord worden. Griet had gewoonlik op elk en ien in 't darp wat an te marken: Wilmtien luut 't te bried hangen, Jaantien luup oaltied met stukkende hoozen, Dienoa had' gien regel en was veul te rij in d' hoesholling, en bij Derk stunnen de erpel dik in 't roet, umdad' 's murgens te lang op bedde lag, och, er deugden eilik niet veul in 't darp. Griet huid de kleine gemienschap goed unner toezicht en no was Piet an de beurt. Mor doar zat wat mèr achter. Piet had' 'n best eigen spillegien, en vrouw Wilting had' nog 'n lusloopende dochter die neug van de baan mus, want Mien luup el tegen de dartig, 't wuur hoog tied. Ze had' nooit veul anzuuk umdat in 't darp bekend stund as niet mak in 't tuug, as 'n kwoaje, die veur moeder Griet niet unner dee. Mor Piet was zoo makkelk niet oet de tent te lokken. Hie had' ok aaltied 'n groot woord, dat ze hum niet an de haak zullen pikken, en azze 'n paartien hen 't gemienthoes zag goan, zeed' gewoonlik: „doar giet weer zón stumper zien ongeluk in, nee jong, zie kunt veul van mij gedoan kriegen, mor trouwen moet ze mij niet anvargens wezen, ik zal mij wal waren, 'k hol mij an de woorden van Paulus."
Mor as Griet zuk wat veurnummen had', luut ze 't er zoo niet bij zitten. Zoo hiel zachies an kreeg ze Piet 8*< de lijn. As ze wat hadden met 'n zwien, met 'n koe of 'n pèrd, dan mus Piet kommen en road schaffen. „Op oez' Gèrt doe'k niks," zee Griet dan, ,,'k wol gèrn, dat ij ies even kwammen kieken, Piet, want ij zind 'n gewiekste boer. Kom 's oavens toch ok ies anloopen, jong' wij zit aaltied mor met iegen volk en dan ziej gauw oetproot." No ja, Piet wol er wal ies oet; hi'3 had 's oavens van zien olde hoesholster Ok al niet veul ansproak en bij Griet Wilting was nog wal ies 'n drup in de vies ok. As Mien, 't wicht, dan in hoes wat of en an luup of even op d' waschhoqjc was, och, wat kun Griet heur dan ophemeln. .„Joa Piet," zee ze bij zon gelegenheid, en ze huid d' hand tegen d' mond, want 't was joa vertrouwlik, en veur 't ooge van Neerlands volk mus Mien er boeten blieven, „joa Piet, dat wicht is oes 'n troost, niet um 't ien of aner mor ze kan van alles, maakt alles zuls. Die zit no nooit met lege hannen. 't Is ien die d' hann»n nie verkeerd stoat, gien stukkien goed giet de deur oet, en dan moej' dat in partie hoeshollings
zien. Zunig Piet, zunig, dat hèj no nooit zoo zien. Ik zeg wal ies tegen oez' Gèrt, de jong, die doar nog ies met strieken giet, hef 'n pries oet d' loterij. Zie loopt er ok drok genog um, mor ze hef mor zoo weinig zin in trouwen. Anners ja jong," en doe mus ze toch even lachen, „zon vrouwgien doar had ij no nog net behoefte an, Piet." Doe drung 't wal zoo half tot hum deur, dat er -.vat veur hum kloar stoofd wuur, en hie dacht ok 'li oogenblik bij zuk zuls: „ja Piet, no moej' oppassen, jong," mor de poletiek van Griet was hum te loek of. 't Gebeurde al 'n keer of wat, as Piet 's oavens kwam proten, dat voader en moeder hiel toevallig op veziet wazzen. Dan wazze met Mien allien, en zoo v/uur Piet riep maakt veur de ongewisje sprong. Mor 't. gung vrouw Wilting toch lang niet vlot genog. Doarum nam ze Piet op 'n oavend ies even apart, en vertelde hum 'n klein geheim, 'n leugentien oet bestwil, woor hum 't hoar van overende kwam. Ja, doe mus 't mor op trouwen an. Op 'n oavend, Piet was al 'n moand of wat + rouwd, kwam ik met hum oet heujland. Ik vruug hum hoe 't er met gung, want wij hadden 'n kanner in 'n hiele toer niet zien„Och," zeed', „ij zult wal weten,
hoe 't bij mij in hoes gesteld is. 'k Loat aner lu er zoo veul meugelk boeten, want zie lacht mij mor oet, umda'k vroeg -r zon groot woord had', dat de vrouwlu mij niet zullen schaken. Mor ik duur er tegen jo wal over proten, want wij zind joaren lang as kam: .eroad goed met 'n kanner west. Doadelk was 't al mis. 't Was net of de kribbége oard deur de gedwungen kemedie, die ze met mij speuld hebt, op springen stund. 'n Kleinigheid, 'n onneuzel woord, niet . ies kwoad bedoeld, was veur Mien anleiding tot 'n geweldege oetbasting en dan kwam schoonmoeder 't even dunnegies overdoen. Misschien hèj er al van heurd, 'n veertien dage leen kwam ik 's oavens oet d' esch en stund verbiesterd te kieken zon heidensche bende da'k in hoes antruf. 't Kamnet en de kasten wazzen leeg haald, stoelen laggen unnerste boven en op toafel vund ik 'n briefien woor met potlood opkrabbel:) was: 'k goa van je weg, 'k mag lien da'k je ndoit mèr zie". An Piet zien stem kun'k heuren dad' zenuw. ch '3 was, en 'k dacht bij mij zuls, ja, ze leefden as kat en hond, mor hie zit toch in de put no ze weg is, misschien zat er toch wat gevuul van genegenheid, dat no wakker wordt. Anners hadde dunkt mij, bliede moeten wezen, en hie kik joa zoo mistroostig, 'k Had echt mêedlieden met hum en wol hum wal gèrn wat opbeuren. Och Piet, troostte ik hum, trék je dat no niet zoo an jong, onthol ies wat ik je zeg, Mien komp wal weer, niks gien nóód. „Och kèrl," s?ed\ en ik dacht dad' mij an wol vliegen, -zoo venienig azze mij ankeek, „hol ij mU veur de gek, dacht ij m\j doar bliede met te maken? dat is joa pet de groote te genvaller, 'k zin er * pot van, vandage is ze weerum kommen!"
"OET OES EIGEN DRENTHE A. DENING: Dat was 'n tegenvaller De poletiek van Griet was Piet te loek of". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/02/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000143211:mpeg21:p006
U kent het huis „Oldengaerde" in Dwingeloo ? Zoals het daar ligt temidden van de bossen, is het voor Drenthe iets heel aparts, iets dat spreekt van een groot verleden. En wanneer ik U dit „Oldengaerde" even in de herinnering terugroep, dan verbaast het U stellig niet, dat in het wapen der gemeente Dwingeloo iets van deze havezathe is terug te vinden. Dat is dan ook zo: op een zilveren (wit) schild is een blauw, tot de schildranden doorlopend, kruis aangebracht en in de vier witte hoeken, die dit kruis omringen, staat telkens een rood kasteeltje. Op het blauwe kruis staan dan nog 7 korenaren: 5 op de verticale en 2 op de horizontale baan. Die „kasteeltjes" herinneren aan de woonplaatsen der riddermatigen, in Drenthe „havezathen" genaamd. Dwingeloo telde meer dan één: le het reeds genoemde huis „Oldengaerde"; 2e het huis „Batinghe", waaraan o.m. het „Batingher Schut" aan de weg van Dieverbrug naar Dwingeloo de herinnering nog levendig houdt; dat het huis „Entinghe" en tenslotte ook nog „Westrup", een htvezathe, die later verplaatst werd naar de gemeente Borger. Dat men voor deze havezathen een „kasteel" als wapenfiguur koos, was alleen symbolisch bedoeld. Men moet bij geen dezer huizen denken aan de kastelen uit de riddertijd, die voor verdediging waren ingericht. De korenaren zijn natuurlijk een herinnering aan het landbouwbedrijf, dat in Dwingeloo een oeroud middel van bestaan is. Het wapen draagt geen kroon, vermoedelijk omdat men er destijds helaas niet aan gedacht heeft deze versiering speciaal aan te vragen.
Het Bouwvolume Tenslotte hebben we het met de heer Stork nog gehad over de stand van het woninggebrek in zijn gemeente. Natuurlijk is er woninggebrek, natuurlijk zijn er vele gevallen van samenwoning, maar toch kan dit probleem niet erger dan elders worden genoemd. Het zit met Dwingeloo zo: In verband met verschillende berekeningen en gegevens mogen tot 1 Januari 1953 70 woningen worden gebouwd. Men verwacht, dat op dat moment in alle gemeenten hetzelfde „verzadigingspercentage" zal zijn bereikt. Van deze 70 woningen zijn er reeds 20 verrezen, zodat in 1949, 1950, 1951 en 1952 flus nog 50 woningen overblijven, of een gemiddelde van 12V 2 per jaar. Niettegenstaande deze cijfers is het bouwvolume voor de gemeente Dwingeloo voor 1949 vastgesteld op 6, welk cijfer dus ver beneden de norm ligt, en dat men in Dwingeloo vurig hoopt op een verhoging van dit cijfer, spreek! wel vanzelf. Tenslotte nog even het onderwerp: bouw landbouwhuishoudschool. Vóór de oorlog werden in Dwingeloo veel landbouwhuishoudcursussen gegeven, doch na de bevrijding werden pogingen ondernomen om te komen tot de stichting van een landbouwhuishoudschool. Déze mocht er komen en met voldoening deelde de burgemeester ons thans mede, dat hem de vorige week, tijdens een bezoek aan de Inspectrice van Let Landbouwhuishoudonderwijs en de Rijksgebouwendienst was gelukt deze school te krijgen op het urgentieplan. Dit betekent dat aan de commissie, die zich voor deze aangelegenheid heeft gespannen, de opdracht kon worden verstrekt met de voorbereidingen te beginnen, niettegenstaande over de grond en over de plaats waar de school zal verrijzen, nog geen zekerheid bestaat. Dwingeloo mag ongetwijfeld tot de vooruitstrevende dorpen in Drenthe worden gerekend, tot de gemeenten, die een goede toekomst tegemoet gaan. aan aandacht geschonken. Qit plan is n.1. in wijziging en wanneer dan ook nog eens de verkaveling van de es tot stand komt, waarover reeds jaren is gesproken, dan mag t.z.t. een goed ingericht sportveld worden verwacht. In dit 'uitbreidingsplan is ook aandacht besteed aan de industrie. Natuurlijk leent het dorp zelf zich daar niet voor, doch Dieverbrug ongetwijfeld wel en men hoopt hier dan ook nog eens een bescheiden industrie te kunnen vestigen.
"Het wapen van Dwingeloo". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/02/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000143211:mpeg21:p006
Gisterochtend is tengevolge van een schoorsteenbrand de boerderij, eigendom en bewoond door de heer A. Oudhuis aan de Oostdijk te Heerhugowaard, tot de grond toe afgebrand. De brandweer was spoedig ter plaatse en dank zij de gunstige windrichting slaagde zij er in twee grote schuren in de onmiddellijke nabijheid van de boerderij voor het vuur te vrijwaren. . De veestapel, bestaande uit 24 koeien en drie paarden, kon in veiligheid worden gebrachj. De inboedel kon grotendeels worden gered. De schade, welke wordt geschat op f 50.000.— wordt voor een belangrijk deel door verzekering gedekt. Zilliacus taboe Ht nationale bestuur van de Britse Labourpartlj heeft besloten het Labour parlmentslid Konni Zilliacus niet te steunen als candidaat bij de aanstaande algemene verkiezingen. Zilliacus is een uitgesproken voorstander van samenwerking met de SovjetUnie. Men verwacht, dat de partij eveneens zal weigeren een aantal andere linkse labour parlementsleden te steunen. Het is niet waarschijnlijk, dat er een uitgebreide „zuivering" zal plaats hebben. Premier Attlee heeft een in het Lagerhuis gedane suggestie verworpen, houdende dat men meer anti-commu inhoudende, dat men meer anti-communistische wetten in Engeland zou invoeren, naar het voorbeeld van die in India en Frankrijk.
"Kapitale boerderij verbrand". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/02/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000143211:mpeg21:p006
Wat of eigenlijk morphine was, wist de 25-jarige reiziger H e nderikus V. uit Emmer-Erfscheidenveen niet, een bewering, die uit de mond van een drogistenzoon, die bovendien zelf al enige Jaren in het vak zit, niet erg aannemelijk klonk. Wat deze jongeman in ieder geval wel wist, was, dat er geld mee te verdienen viel en zo ging hij met 19 ampullen van dit verderfelijk goedje, die hij in Ter-Apel had gekocht, naar Coevorden. Hier speelde hij de morphine in handen van een hem onbekende Amsterdamm®r. die f 2.50 per stuk betaalde. Verd. hield hardnekkig vol, niet geweten te hebben, waaraan hij zieh eigenlijk bezondigd had, doch dit bèlette de O. v. j niet, 4 maand gev.straf tegen hem te eisen. Twee schuldigen Een auto-ongeval, dat op 25 Juni van het vorig Jaar in Eelde plaats vond, was volgens de Kantonrechter te wijten aan een nalatigheid van beide betrokken partijen, resp. de 42-Jarige bakker Coenraad M. te Eelde en de 20-jarige Johennes W. K. te Delft. Het merkwaardige
was echter, dat de twee chauffeurs ieder voor zichzelf meenden, vrijuit te gaan en zij tekenden dan Ook belden hoger beroep aan tegen de vonnissen, resp. bestaande uit f15 of 5 dagen en f30 of 10 dagen. Succes braent hen dit echter niet, want de O. v. J. voelde meer voor de gedachtengang van de Kantonrechter en vroeg voor de twee verdachten bekrachtiging van de vonnissen. Wegens oplichting werd bij verstek tegen Sietse T. v. d. M. uit Coevorden, die er een gewoonte van maakte, om op kosten van anderen te leven, een gev.straf van 1 jaar, door te brengen In een jeugdgevangenis, geëist. Uitspraken In de volgende zaken deed de rechtbank uitspraak: Gerrit V., Tinaarlo. Eis: 6 maand gev.straf, waarvan 4 maand voorw. met aftrek. Uitspraak: conform. Geert P„ Pesse. Eis: 14 dagen gev.straf. Uitspraak: vrijspraak. Herman H.H., Barger-Compascuum. Eis: f 10 subs. 4 dagen. Uitspraak: conform. Albertus S., Vries. Els: f40 subs. 20 dagen. Uitspraak: conform. Arie van M-, Langerak. Eis: f25 subs» 10 dagen. Uitspraak: conform.
"Arr,-Rechtbank Assen Drogistenzoon wist niet wot morphine was". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/02/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000143211:mpeg21:p006
(Van onze parlementaire redacteur) Wat doet men in een vereniging, waarvan het bestuur het vertrouwen van de leden verloren heeft. Men verkiest de heren niet weer, geeft ze dus hun congé en zet anderen op hun plaatsen. Als men niet tot de jaarvergadering wil wachten, maakt men hun op een gewone vergadering duidelijk, dat m;n van hun diensten geen verder gebruik meer wil maken, bijvoorbeeld door middel van een motie. Het moeten dan al heel halsstarrige bestuurders zijn, als zij uit het blijk van wantrouwen niet de enig juiste consequentie trekken en aftreden. Vormen onze regeerders, de gezamenlijke ministers, niet eveneens het bestuur van de grote, ingewikkelde, staatkundige vereniging van alle Nederlanders ? En als zij het vertrouwen niet meer genieten ? Dan dienen zij evengoed te verdwijnen als de eenvoudige leiders van de korfbalvereniging, de middenstandsorganisatie, de vakafdeling of de toneelclub.
Motie Schouten c.s. gaf kabinet welkome ruggesteun Maar het uitspreken van een afkeuring jegens het kabinet ! Dat is nog al wat, vooral in Nederland. Dat leidt tót allerlei moeilijkheden, de aanbieding van het ontslag aan de Koningin, de benoeming van een kabinetsformateur, het zoeken van een nieuw team van representatieve en verantwoordelijke mannen. Vandaar, dat thert met afkeuringen zuinig is. Anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk, waar kabinetten als eendagsvlinders komen en gaan. Verleden wéék hebben de Anti-Revolutionnairen, de Staatkundig-Gereformeerden en'de eenli' S Ch. J. I. M Weiter van de Katholieke Nationale Party in de Twééde Kamer gepoogd het ministerie te laten duikelen door indiening van een motie, waarin op ondubbelzinnige wijze de regeringspolltiek in de Indonesische kwestie veroordeeld wérd. Zij luidde: „De Kamer, van oordeel, dat het beleid van het kabinet tegenover de resolutie van de Veiligheidsraad, tegenover de in feite verdwenen republiek Indonesië en tegenover de leiders dézer voormalige republiek in strild is met de belangen van de volken in Indonesië en met de belangen van Nederland, spreekt uit, dat zij in het beleid van het kabinet «een vertouwen heeft en gaat over tot de orde van de dag." A.-R. maakten hoge uitzondering Om twee redenen lijkt het ons van belang hiervan nog eens uitdrukkelijk melding te maken. In de eerste plaats, omdat het in het Nederlandse parlement tot de zeldzaamheden behoort, dat een motie van wantrouwen in stemming komt en in de tweede plaats, omdat zij afkomstig is van de A.R.partij, die het middel van een motie van afkeuring doorgaans verwerpt. Uiteraard kan het parlement ook op andere manieren te verstaan geven, dat een minister of dat gezamenlijke ministers goed doen hun biezen te pakken. Meermalen heeft een bepaalde minister door de verwerping van
een door hem Ingediend en verdedigd wetsontwerp een afkeuring van zijn beleid door een van de beide Kamers der Staten-Generaal te slikken gekregen, Hij trad dan af en de overige bewindslieden, die solidair met hem warén. ómdat ook zij — door zich ln de ministerraad achter het wetsontwerp te stellen — zich er voor verantwoordelijk voelden, volgden zijn voorbeeld. Zo viel op 11 Februari 1908 het ministerie-De Meester tengevolge van de verwerping van de Oorlogsbegroting; op 27 Augustus 1874 het ministerieDe Vries—Fransen van de Putte door de afstemming van de Censuswet; op 6 Juli 1872 het derde ministerie-Thorbecke door de verwerping van een wetsontwerp op de inkomstenbelasting; op 4 Juni 1868 het ministerie-Van Zuy!en van Nijevelt—Heemskerk door de verwerping van de begroting van Buitenlandse Zaken; op 31 Januari 1862 het ministerie-Van Zuylen van Nijevelt —London door de vermindering van de post „Onvoorzien Uitgaven" van de hfgrotine als blijk van wantrouwen ln de regering; op 23 Februari 1860 het ministerie-Roelussen—Van Bosse, doordat in dit geval de Eerste Kamer het wetsontwerp betreffende concessies voor de aanleg en de exploitatie van de Noorder- en Zuiderspoorwegen verwierp en op 18 Maart 1858 het ministerie-Van der Brugghen dooraat de wet omtrent de belasting op het personeel en het handels- en scheeivaartverdrag met België verworpen werd. Een motie van wantrouwen, zoals enkele groepen in de Tweede Kamer verleden week graag aangenomen hadden gezien, komt slecht uiterst sporadisch voor. Op 27 Juli 1939 verenigde de Tweede Kamer zich met 55 tegen 27 stemmen met éen motie van de R.K.-fractieleider Deckers, die uitsprak, dat de kabinetsformatie niet geleid heeft tot het ontreden van een kabinet, dat de nonige waarborgen biedt voor een deugdelijke behartiging van 's Lands be'ang in gemeen overleg met de StatenGcneraal en dte het optreden van dit kabinet dus afkeurde. Het vijfde minlsterie-Coltjn. dat daardoor een uiterst kort leven van ruim veertien dagen — 25 Juli tot 10 Augusus 1939 — beschoren was, verdween. Dit was de enige keer ln de afgelooen honderd jaar, dat een openlijke motie van wantrouwen een regering verdreef. DoeF voorbijgeschoten Hoewel ook toen de Anti-Revolutionnalren weinig met het kabinet ingenomen waren, stelden zij zich op het o.i. aanvechtbare standpunt, dat, waar de Kroon de ministers heeft benoemd, de Kamer de vrijheid mist om het optreden van het kabinet af te keuren. Zij wilden de regering, voor zover dat met hun beginselen in overeenstemming' was te brengen, zo lang mogelijk steunen en in elk geval haar daden afwachten. In deze laatste restrictie kan men de verklaring vinden van het zeldzame initiatief, dat da tegenwoordige A.R.fractie op Vrijdag 18 Februari 1949 genomen heeft. De daden van het kabinet-Drêes achtten de heren Schouten c.s., — met name wat Indonesië betreft — niet acceptabel Vandaar dat zij, hun bezwaren tegen een motie van wantrouwen ten spijt, naar dit middel gegrepen hebben. Succes hebben zij er niet mee gehad, want de motie werd verworpen met 76 tegen 15 stemmen. Ook de communisten stemden er tegen. Niet, omdat zij niet van hun wantrouwen tegen deze regering wilden doen blijken — geen gelegenheid laten zij voorbijgaan om teg^n het kabinet te fulmineren — maar omdat de motie constateerde, dat de Republiek Indonesia in feite verdwenen is. En dat neemt de C.P.N. niet graag voor haar rekening! De voorstellers zijn door de handhaving van hun motie, nadat de grote fracties zich er tegen verklaard hadden, hun doel voorbijgeschoten. Want een verworpen motie van wantrouwen verkeert in haar tegendeel. Nu hebben 76 kamerleden Juist hun fiat pan het 'esrerintrsbeleid gehecht tegenover 15 'eden, die het kabinet dat flat onthielden. Een rugeesteun. die onze ministers in deze moeilijke tijd best gebruiken kunnen.
"MOTIE VAN WANTROUWEN Zeldzaam verschijnsel in onze Tweede Kamer". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/02/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000143211:mpeg21:p006