DIEVER: hoofdplaats van het Dieverder dingspil, Méér dan de andere vijf dingspilhoofdplaatsen draagt het huidige dorp nog het kenmerk van zijn groot verleden door de aanwezigheid van het zo fraaie „Schuitehuis". Het wapen der familie „Ketel" : een blauwe dwarsbalk op een zilveren (wit) veld is in steen boven de deur aangebracht en ernstig is overwogen om dit blazoen in het gemeentewapen op te nemen, omdat van 1595 tot 1737 telkens een lid van dit geslacht schulte van Diever is geweest. Tenslotte ls hier echter van afgezien, omdat het Dieverderdingspil een lengtemaat, de „roede" heeft gekend, die 16 voeten telde, terwijl in alle andere dingspillen met een roede van slechts 14 voeten werd gerekend. Deze specifiek Diverse eigenaardigheid leende zich prachtig tot verwerking in het wapen en wel door er een verticale streep (een z.g. „paal") in aan te brengen, die in zestien stukjes verdeeld ls. De verdere motieven van het Dieverder wapen zijn ontleend, zowel aan de alleroudste als aan de jongste geschiedenis. Aan de oudste geschiedenis is het potje ontleend dat in een bovenhoek van het wapen is geplaatst.
Het is van een vorm die alleen de bouwers der Hunebedden ln Nederland hebben toegepast en in de wetenschap staat het bekend als „kraaghals- of kranenf lesje". Dit is gedaan, omdat de Dieverder Hunebedden wetenschappelijk zeer belangrijke gegevens hebben opgeleverd, waardoor o.m. is komen vast te staan, dat het volk dat deze monumenten naliet, Drenthe langs de Hondsrug, vanuit het Zuiden is binnengekomen en later naar het Zuid-Westen in de richting der Veluwe weer heeft veria, ten. Het symbool uit de jongste geschiedenis herkent ieder, het is het esdoornblad, dat als „Maple leaf" in Nederland zo populair is geworden. Het is een herinnering aan de episode der bevrijding, waarbij 10 slachtoffers in Diever zelf vielen voor het executiepeloton der Duitsers en waarby verder te Dieverbrug een glorierijke bladzijde in de Drentse geschiedenis werd geschreven, toen vrijwilligers onder leiding van de opzichter der Rijkswaterstaat R. Koers een brug over de Hoofdvaart bouwden, nagenoeg onder de ogen der Duitsers, waardoor de bevrijding van Zuid-WestDrenthe, Noord-Overijssel en geheel Friesland meer dan 3 volle dagen vervroegd kon worden. Het wapen heeft, wat kleur betreft, een merkwaardigheid die geen enkel ander Nederlands gemeentewapen kan aanwijzen: het schild is nl. bedekt met „bont" en wel „hermelijn". Dit wordt in de wapenkunde voorgesteld met een witte kleur, op • regelmatige wijze bedekt met kruisvormige zwarte figuurtjes, die de hermelijnstaartjes voorstellen. Het wapen ziet er nu aldus uit: een hermelijnen schild, tn het midden bedekt met een wlt-rood gekleurde „paal" met zestien vakjes, links boven staat naast die paal een rood kraaghalsflesje en rechts onder een rood esdoornblad. Op de gebruikelijke wijze is het schild ter versiering met een gouden kroon gedekt.
"Het wapen van Diever". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/05/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000144704:mpeg21:p006
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/05/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000144704:mpeg21:p006
Wanneer men op een mooie zonnige voorjaarsdag door Diever wandelt, dan voelt men als het ware de rust die er heerst en dan komt geen moment de gedachte naar voren dat men hier nu ls in een gemeente, waar men ondergedompeld wordt In een bruisend en kolkend maatschappelijk leven. Dat ls ook allerminst het geval. Rustige, vaak karakteristieke boerderyen, liggen langs de wegen en zelfs de dorpskern bestaat uit flinke boerderyen, terwyi daartussen een kleine doch actieve middenstand haar activiteit ontplooit. Daarom ls het In Diever prettig vertoeven en dat daarvan gretig gebruik gemaakt wordt, ls de laatste jaren bewezen door de zeer vele aanvragen die uit het gehele land worden ontvangen, om In Diever de vacantie door te kunnen brengen, aanvragen overigens die lang niet alle kunnen worden ingewilligd, omdat daarvoor de accomodatle ten enenmale ontbreekt. Diever is echter méér dan een by vacantlegangers in trek zynde gemeente, hoewel dit onderdeel werkeiyk niet wordt verwaarloosd, wyi men weet, dat Diever als vacantieoord grote mogeiykheden heeft. Diever ls ook een echt Drentse gemeente, waar in het verleden hard is gewerkt en waar ook nu een nyvere bevolking woont, die er door gestaag werken voor zorgt dat de gemeente biyft op de plaats waar zy steeds gestaan heeft' en waar ook haar plaats voor de toekomst ls, nl. in de eerste gelederen. Het is een agrarische gemeente by uitstek en het streven van het gemeentebestuur ls er dan ook op gericht, dat Diever dit biyft. Boer zyn in de eerste plaats, doch daarnaast volledige aandacht besteden aan de vreemdelingen-industrie, dat zyn de pyiers, waarop het gehele maatschappeiyke leven in Diever rust.
Begiftigd met rijk natuurschoon De oppervlakte van de gemeente Diever beslaat 7456 bunder, waarvan 3800 bunder in cultuur is gebracht, terwyi de rest bestaat uit bos en heide, zodat de gemeente op het gebied van natuurschoon rijk gezegeld is. Rond 1200 ha. is het landgoed Berkenheuvel groot, het landgoed, dat in het jaar 1857 werd gesticht. Het was eerst een kale heidevlakte, die alleen een grote bekoring had als de helde bloeide. Enige jaren later ging dit enorme complex over ln handen van Mr. A. C. van Daalen te Bennekom, die van de eens zo kale en dorre vlakte prachtige bossen maakte. Deze bossen vormen natuurlijk een zeer schoon gedeelte van de gemeente, doch daarnaast is in de loop der jaren een 900 bunder staatsbossen aangelegd, terwijl er nog rond 1300 bunder ongerepte heide is. Men kan er dus dagenlang dwalen zonder eenzelfde mooie plek tweemaal te bezoeken. Dan ls er nog de historische kerk, die vermoedelijk dateert uit de 12e of 13e eeuw en die in het jaar 1759 gedeeltelijk door brand werd verwoest en het oude Schuitehuis met z'n merkwaardig front, daterende uit den jare 1604, gerestaureerd in 1938—1939 en thans in gebruik als een combinatie van museum en dorpshuis. Restauratie broodnodig Wanneer men de toren van Diever zo volledig de gehele omgeving ziet beheersen en ook stofferen, dan moet het ons van het hart, dat men deze in Diever lelijk ln verval heeft laten komen. De kerk ls het eigendom van de Ned. Herv. gemeente, de tor-n behoort aan de burgerlijke gemt^ate, doch zowel de toren als de kerk hebben een grondige restauratie broodnodig. Men is het daarover trouwens in Diever wel eens, want er ls reeds een groot gat in de toren, waar nog regelmatig stenen uitvallen, terwijl de kerk eveneens in een vervallen toestand verkeert. En dat is jammer, temeer
omdat storm en regen in dezen vrfl spel hebben en deze elementen stug aan de alge'.ele verwoesting werken. Toch kan Diever deze toren en kerk niet missen, waarbij wij het dan alleen maar van toeristisch standpunt willen bekijken, want in deze hechte dorpsgemeenschap behoort een historische, maar hechte kerk en toren. Daarom kan dan ook slechts gehoopt worden, dat de instanties die hiermede te maken hebben, elkander zullen weten te vinden, opdat deze bezienswaardigheid tot ln een verre toekomst blijft bestaan. Gelukkig is het zover, dat door de gemeente een bedrag op de begroting is uitgetrokkci om plannen tot restauratie mogelijk te maken, zodat er dus enig schot in de zaak zit. Ook gemeentehuis in verval Ook het gemeentehuls ls ln verval en hiervan kan ln geen enkel opzicht gezegd worden, dat het een representatief Huls der Gemeente ls. We hadden dezer dagen ln de burgemeesterskamer een gesprek met de heer J. C. Meyboom, burgemeester der gemeente, die vertelde ons, dat er wel besprekingen waren gevoerd over een nieuw gemeentehuis, doch dat reeds by de voorbereidende gesprekingen het nodiger werd geoordeeld een nieuwe school te bouwen dan een nieuw gemeentehuls, omdat het nu eenmaal belangrijker ls, dat 120 schoolkinderen dageiyks volledig profiteren van licht, lucht en zon, dan dat 12 ambtenaren ruime en mooie bureaux hebben. Een standpunt dat volledig te waarderen zou ztjn, indien de gemeente beschikte over een gemeentehuis, dat ook maar even de toets der critie.k zou kunnen doorstaan. Dat is evenwel in genen dele het geval en het. sprekendste bewtls daarvan ls wel de kamer van de burgemeeste . Oud cn vervallen ls het enige wat men er van kan zeggen en om bijv. even in details te treden, er is geen vlerkante meter goed behang meer te vinden. Het wemelt van de muizengaten en wanneer de burgemeester een aan de wand hangend
portret van een zijner voorgangers oplicht, ontdekken we zelfs een compleet muizennest. E ij hier moeten de paartje worden ontvangen, die door de ambtenaar van de burgerlijke stan 1 in de echt worden verbonden. Een raadszaal heeft de gemeente Diever niet. De raad vergadert altijd des avonds ter secretarie als de ambtenaren naar huls zijn. Ook in dit opzicht is men in Diever overtuigd van het feit, dat er verbetering dient te komen, doch de eindjes moeten aan elkander kunnen worden geknoopt en het gaat nu eenmaal niet aan de gelden, waarover de gemeente heeft te beschikken, tweemaal uit te geven. We hebben nu pas weer voorzieningen voor de brandweer getroffen, aldus de burgemeester, die onze verbaasde blikken natuuriyk opmerkte, en men kan toch niet zeggen, dat d&t niet nodig is. Natuurlijk, dat is óók nodig en het is ook nodig ,dat de schoolkinderen hun lessen in een uitstekend geoutilleerd schoolgebouw ontvangen. Dit houdt evenwel niet in, dat een representatief Huls der Gemeente niet nodig zou zijn. Hadden we 80 woningen... De ontboezeming over kerk, toren en gemeentehuis moest ons van het hart, doch we waren daardoor terecht gekomen bij een onderwerp, dat prettiger stof tot praten bood, n.1. de activiteit inzake de woningbouw. Sinds de bevrijding zijn in Diever n.1. 25 woningen verrezen, die alle bewoond zijn of binnen enige weken bewoond zullen worden, doch dat is nodig ook, aldus de burgemeester, want we hebben hier nog ongeveer 80 gevallen van ontoelaatbare samenwoning, hetgeen overigens niet wil zeggen, dat dit allemaal gedwongen samenwoningen zijn. Er is hier een bepaalde traditie dat kinderen bij de ouders „in trouwen" ,doch wanneer we die meerekenen, dan zouden we toch aan een tachtig yoningen voldoende hebben om te kunnen zegggen, dat Diever het woninggebrek volkomen onder de knie heeft. En het bouwvolume voor 1949 bestaat uit 9 woningen. Het is ook prettig te vernemen, dat Diever niet heeft te kampen met een arbeidersoverschot, hoewel dit in de toekomst wel verwacht \yordt. Er bestaat reeds een geregeld contact met de DETI, want' het g< aeentebestuur heeft er geen enkel bezwaar tegen indien in Diever enkele industrieën zouden worden gevestigd. In het Uitbreidingsplan is daarvoor een complex ter grootte van v\jf ha. gereserveerd te Dieverbrug, waar ook reeds een meubelfabriek is verrezen, waar een 30-tal arbeiders geregeld werk vindt. Overigens bezit de gemeente geen industrieën, uitgezonderd dan de beide zuivelfabrieken te Wapse en te Diever, die recpectievelijk in 1897 en 1899 tot stand kwamen als handkrachtfabriekjes. Het zijn inmiddels flinke bedrijven geworden (Diever bijv. heeft 190 leden en verwerkte verleden jaar 3.300.000 kg. melk, Wapse heeft 220 leden en verwerkte 3.600.000 kg. melk), die evenwel veel hinder ondervinden van de slechte kwaliteit water, die men in Diever vindt. Een groot probleem Want de watergeschiedenis vormt een groot proble» ï voor de gehele gemeente, omdat het water van zeer slechte kwaliteit is. Het ls n.1. bijzonder agressief ten opzichte van lood en er hebben zich ln deze gemeten dan ook vry veel gevallen van loodverglftiging voorgedaan. De gehele gemeente Diever behoort tot het concessiegebied van de N.V. Waterleidingmaatschappij Overijssel en men weet reeds w t dit zeggen wil, omdat we de hierdoor ontstane toestand ook reeds elders hebben gehoord en beschreven. Toch moet hier van een onhoudbare toestand worden gesproken, want de aangrenzende gemeenten Vledder en Havelte (Wapserveen) zijn aangesloten op het net van de Waterleidingmaatschappij Overijssel terwijl Smilde binnen afzienbare tijd van goed leidingwat r wordt voorzien door de Waterleiding Maatschappij Drenthe. Diever ligt er dan dus tussen als een soort enclave. Wij schijnen te moeten wachten op de watertoren, die te Ruinen zal verrijzen zo verzuchtte de burgemeester, niettegenstaande ook de bevolking er van overtuigd is, dat Diever goed leidingwater, zowel voor mens als voor dier, bitter nodig heeft. De beide zuivelfabrieken zijn uitstekend ingericht, maar zij hebben wat de kwaliteit van de producten betreft, toch wel heel erg te kampen met de slechte kwaliteit van het water. Opgemerkt zfl nog, dat Diever rond 400 aansluitbare percelen heeft. Vrijwilligers voor De gemeente is trots op haar zwembad, niet alleen omdat dit in een grote behoefte voorziet, doch ook door de wijze waarop dit schitterend temidden der bossen gelegen bad tot stand ls gekomen. Dat is geweest in het begin van de bezetting toen er elke avond een groot aantal vrijwilligers de schop opnam om ten behoeve van het aan te leggen zwembad graafwerk te verrichten. Als er honderd gravers waren dan waren er weinig, kwamen er twee-' honderd op, dan zei men in Diever dat er een behoorlijke opkomst was. Des daags werkten de „beroeps-arbeiders", des avonds de „amateurs" en zodoende is het zwembad, dat in warme seizoenen een tienduizendtal bezoekers weet te trekken, dan ook in korte tijd totstand gekomen. Openluchttheater Toen in de winter 1945—1946 zich in Diever de heer L. D. Broekema als arts vestigde, heeft men in die gemeente niet kunnen bevroeden dat als gevolg daarvan Diever nog eens bekendheid zou genieten door zyn openluchtspelen. En toch is dat het geval geweest.
Immers de toneelvereniging Diever lag tengevolge van de bezetting zieltogend terneer, hetgeen dokter Broekema ter . ore kwam. Hy had op amateurtoneelgebied zijn sporen verdiend en toen de dokter medewerking verleende, kon in datzelfde seizoen nog het toneelstuk van Jan Fabricius „De verdwenen ring" worden gespeeld. Het gevolg daarvan is geweest dat men dit toneel-amateurisme niet weer wilde loslaten en het zijn mevrouw N. Meyboom—Velthuis en de heren Broekema en A. Andreae geweest die de toneelvereniging nieuw leven hebben ingeblazen. De Oranjevereniging van Diever riep voor het Koninginnefeest 1946 de hulp in van het driemanschap en toen heeft men gezegd: wij brengen een openluchtspel. Gebracht werd in dat seizoen „Midzomernachtsdroom" van Shakespearre en dat ls elgeniyk een overrompelend succes geworden voor hen, die hiervoor al hun krachten gaven. Er was veel publiek, er werd goed gespeeld en het besluit was reeds genomen, n.L we gaan er mede door. In het zomerseizoen 1947 werd hetzelfde werk vier maal gebracht met steeds groter succes. Er kon dat seizoen een zeer behoorlek saldo worden geboekt en daarvan ls in 1948 een openluchttheater ge* bouwd dat zo schitterend temidden der bossen is gelegen. Momenteel is „Peer Gynt" in studie waarvan vier voorstellingen in de maanden Juni en Juli op het programma staan. Vast staat, aldus de burgemeester Meyboom, dat dit werk nu staat en valt met dokter Broekema. Wellicht dat dit over enige jaren anders zal zijn, maar nu nog niet. Dokter Broekema heeft een goede speelgroep gevormd, maar de vereniging telt maar dertig leden. Peer Gynt vraagt toch veel meer acteurs en actrices, burgemeester? Ja, maar daarvoor doen we dan een beroep op de bevolking en we willen gaarne erkennen, dat we over medewerking niet te klagen hebben. Anders konden we trouwens dergelijke werken ook onmogelijk opvoeren. Een grote moeilijkheid wordt nog gevormd door het vervoer van de personen, maar wellicht dat de momenteel gevoerde besprekingen daarvoor een oplossing brengen. U moet niet vergeten dat ons openluchttheater plaats biedt aan duizend personen, en om dit aantal aan en af te voeren valt werkelijk niet mee. Gezocht oord Ook overigens is Diever een gezocht oord, want er werden in het verleden steeds veel concoursen e.d. gehouden van muziek- en zangverenigingen. Ook dit jaar zal zulks weer het geval zijn ter gelegenheid van het zilveren jubileum der plaatselijke muziekvereniging Het bestuur hiervan heeft het aangedurfd dit jubileum te vieren met een federatief concours, waarvoor zelfs verenigingen uit de vaandelafdeling hun medewerking hebben toegezegd. Door de aanwezigheid van een zwembad staat de zwemsport natuurlijk ook in het brandpunt der belangstelling en zo zal op de tweede Pinksterdag de zwemclub uit Apeldoorn de strijd aanbinden met de Diever zwemmers en zwemsters, terwijl voorts demonstraties zullen worden gegeven. Men ziet het, de zaak wordt in Diever goed aangepakt, doch dit is ook een gevolg van het levendige en gevarieerde verenigingsleven dat Diever kent. Verschillende verenigingen van sociaal belang hebben hun vleugels over de gehele gemeente uitgespreid, zodat alle dorpen en gehuchten worden bewerkt. Het culturele en sportleven trekt echter gescheiden op. Diever en Wapse, die bijv. ook beide een zuivelfabriek hebben, bezitten beide ook bloeiende muziek-, zang, toneel-, en sportverenigingen. Beide dorpen zijn Drentse gemeenschappen in de beste zin van het woord; Diever, gelegen om de Brink, Wapse, waar de woningboerderijen rond de es zijn verrezen. Er zijn al eens plannen geopperd tussen de beide zuivelfabrieken een fusie tot stand te brengen, doch dat voornemen is nimmer doorgevoerd kunnen worden. Rijksdienst voor het Nationale Plan In Uw buurgemeente Dwingeloo is men ernstig verontrust burgemeester over de plannen van de Rijksdienst voor het Nationale Plan. Hoe staat men daar in Diever tegenover? De plannen van deze Rijksdienst omvatten voor de gemeente Diever weinig cultuurgrond, aldus luidde het antwoord van burgemeester Meyboom. Het is natuurlijk abnormaal, dat de eigenaren der gronden niet kunnen meepraten, maar het is voor mij zeer de vraag, of zulks niet alsnog gebeurt. Ik neem eigenlijk aan, dat de eigenaren nog wel een stem in het kapittel krijgen of dat in ieder geval de landbouworganisaties worden ingeschakeld. In Diever betreft het echter verreweg voor het grootste deel bos en gronden die niet voor ontginning ln aanmerking komen. Kunnen we dit ter geruststelling van de ingezetenen van Diever mededelen, burgemeester ? Ja zeker. Dat wil natuuriyk niet zeggen dat er geen enkel stukje cultuurgrond onder valt, maar in het raam van het geheel ls dat toch zeer miniem. Diever is een gemeente, die op verschillend gebied nog zeer veel mogelijkheden biedt, speciaal op het gebied der vreemdelingen-industrie. Er is een voiyverlge Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, doch de pension-iyst die telkenjare wordt aangelegd, is lang niet voldoende om aan alle aanvragen te voldoen. Op agrarisch gebied bestaat er evenwel geen enkele rem en of hinderpaal en de Diever boeren weten de mogeiykheden die de bedryven bieden, uitnemend uit te bulten. Volhouden op agrarisch gebied en nog iets meer medewerking voor het ontvangen van de vele gasten, en Diever kan de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.
"DIEVER heeft perspectief, maar er moeten nog moeilijkheden overwonnen worden Representatieve gebouwen zijn in verval geraakt". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/05/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000144704:mpeg21:p006
— Pandit Nehroe, de premier van India, heeft meegedeeld, dat hij binnenkèrt op uitnodiging van presideut Truman een bezoek aan Washington hoopt te brengen.
"— Pandit Nehroe, de premier van". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/05/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000144704:mpeg21:p006
(Vervolg) DRUG Wat in de romantische steden der wereld een bistro, een herberg, een kroegje heet, dat heet hier op de vensterruiten „drugstore" en in de volksmond „drug". Er zyn hier wel kroegjes, maar die vindt ge in de zeemanswijken en niet in de reusachtige woonbuurten. Vandaar dat menige rechtgeaarde Nederlandse zeeman, wanneer hy in New York voor anker ligt, soms een hele week niet verder komt dan een kilometer of zo van de schuit. Wanneer ik in Amsterdam ben, ga ik in de late koele avond nog wel eens naar een gezellig cafétje met een houten vloer en een groot buffet met spiegels, waar ik altyd kennissen tref, bereid tot een gesprek tot sluitingsuur In Parijs verkwikte ik my aan pernod of wyn, geleund tegen de zinken tapkast en pratend met de groenteboer van de overkant — in alle steden en stadjes van Europa, van Alkmaar tot Athene en van Naarden tot Napels kon het einde van een drukke dag gevierd worden met een drank in de beslotenheid van een klein en knus café — in New-York kan dat niet. Het is een van de weinige bezwaren die ik tegen New-York koester: dat de nacht my moet aantreffen bij de drogist met een glaasje cocacola. Op iedere straathoek is een drogist. En iedere drogist verkoopt drogerijen. Dat is niet zo gek. Iedere drogist verkoopt ook boeken en toiletartikelen, zuurtjes, chocola, sigaren en paraplu's Dat wordt gekker. Maar het gekste is dat iedere drug ook een restaurant is, waar ge sandwiches, soep, vlees, groenten, aardappels, milkshakes en ijs kunt krijgen. Tenminste: wanneer ge hier drie dagen zijt, vindt ge dat gek. Na vier dagen is het gewoon. En na een week weet ge niet beter. De kalfslever en de rosbief zijn er maar zo-zo en het ijs is er heerlijk en de romantiek is er helemaal niet. Het enige wat aan zo,'n drug ongewoon is, is de economische vraag, die zij opwerpt: hoe het mogelijk is, dat er op iedere straathoek een is en hoe die allemaal kunnen bestaan, de hitte met haar zucht naar koele dranken en ijs meegerekend. Voor wie van- het kroegje en de bistro houden, is de drug een onmogelyke instelling. Zij is zo enromantisen als de techniek, die er hoogtij viert in allerlei mekaniekjes: de draaiende melkroerders, de nikkelen yspotten, de knoppen en kranen, die soda, soep en limonade spuiten, de toast-uitwerpende roosteraars en de coca-cola en de ginger-ale-spuiten. Achter de toonbanken staan mannen -ln-het-wit die „helloh" zeggen als je binnenkomt en „helloh" zeggen als je weggaat. En voor de toonbanken hangen de gestandaardiseerde consumenten op nikkelen krukken: meisjes met allemaal even rode monden, allemaal even geplukte wenkbrauwen, allemaal
even purperen nagels en mannen allemaal dezelfde overhemden, dezeifa e broekriemen en dezelfde witte sokken Dezer dagen is onder de studente^ aan een van de grootste universiteiten een vragenlqst voorgelegd betreffen^ vele levensgewoonten. Een van de vragen luidde: welke drank drinkt u het meest en het liefst? en heel bovenaan die lijst prijkte: melk. Wijlen Himpe en TSrich Wichmatj zouden ervan huiveren, de mannen van de Blauwe Vaan zouden ervan juichen de objectieve ontdekker van Amerika aanvaardt het koelbloedig en onbewogen: als een feit: melk is hier de meest gedronken drank en zonder een spie r van mijn gelaat te vertrekken constateer ik dit feit in mijn drug: gekookte makreel met een glas melk; uiensoep met een glas melk; bruine bonen met een glas melk; en lever met spek en uien met melk. Alle drugs zijn in alle opzichten hetzelfde, dezelfde prijzen, dezelfde spijzen dezelfde ijzen, dezelfde mensen, dezelfde houdingen, dezelfde inrichtingen. Maar zoals mijn groenteboer uit Parys iedere avond naar de bistro op Je linkerhoek van de'straat gaat en zoals de gepensioneerde sergeant-majoor uit Venlo altijd naar de Poort van Kleef gaat, en nooit naar de Poort van Weesp, terwijl de Parijse meubelmaker altijd naar de rechterhoek gaat en 3e gepensioneerde rijksveldwachter altijd naar de Poort van Weesp; zo hebben ook de drugs uit de New-Yorkse buitenwijken hun eigen clientele en zo kan de man achter de sodakraan iedere avond zijn vriendelijke „helloh Bill", „helloh Jack" en „helloh Pete" doen horen. Ik geloof dat na de wolkenkrabbers de drugs het meest kenmerkend voor New-York zijn en 't meest symbolisch Want de drugs zijn praktisch en blank en hygiënisch en koel en technisch en 20 nuchter als de kdude melk die uit de nikkelen kranen stroomt. En zoals ik in Parijs een eigen bistro het en in Amsterdam mijn eigen café'tje, zo heb ik hier mijn eigen drug. En zoals in Parijs de man met het open vest en de blote armen waarop een hart getatoueerd is (dat is: „je i'aime Marcelle") ongevraagd het glas pernod voor me schenkt, en zoals het oude kellnertje met het witte voorschoot in dat Amsterdamse café'tje zonder dralen een cognac voor me neerzet, zo drukt Bill in zijn kraanwitte jasje op de coca-cola knop en zet het ijskoude glas met sprankelende zoetigheid voor me neer: southern style: dat is, met een half groen lemoentje erin uitgeknepen. En dat zuig ik op met een hygiënisch rietje. En ik krijg er een hygiënisch papieren servetje bij. En als het glas leeg is wordt het hygiënisch gereinigd. En dan moet ik weer weg uit het hygiënische, met hygiënisch-gekoelde lucht verfriste lokaal. Want alle krukhangers zuigen en lepelen hun dranken en ijzen en nienit-.nd wenst een gesprek te voeen. Zo is de drug. En zo is het alledaagse New-York. Wanneer ik weer teruggekeerd zal zijn in het vriendelijke vaderland zal ik mij verbazen dat de drogist geen kalfslapjes verkoopt en dat de apotheker geen icecream soda heeft. Misschien zal ik mij ook wel verheugen om het oude kellnertje, de cognac en het nlet-zo-verschrikkelrjk-hygiënische. En misschien zal ik dan by myn bruine bonen met spek geen melk drinken.
"Uit: PARADIJS in cellophaan door Mr. E. ELIAS". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/05/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000144704:mpeg21:p006
n: og nooit had Guus zo vol spanning uitgezien naar de dag van zijn verjaardag. Want Moeder had beloofd, dat hij dan een nieuwe fiets zou krijgen. Hij kon er haast niet op wachten! Nog drie nachten slapen, nog twee nachten, nog één en toen was hij jarig. Dagenlang had hij al goed gelet op alle mensen, die op een fiets reden. Hoe dat ging, en hoe die fietsen er uit zagen en zo. En nu werd hij wakker met het stralende gevoel, dat hij vandaag acht jaar was en een fiets zou krijgen. Het was nog heel vroeg in de morgen, toen hij al uit zijn bed klom en Moeder wakker maakte, ,,'t Is nog veel te vroeg" Mi die, „Ga nog maar een poosje slapen!" „Te vroeg?" vroeg Guus verbaasd. ,,Is het nog te vroeg? Maar ik ben toch jarig!" • „Jarig?" vroeg Moeder, die deed alsof ze er niets van begreep. „Ben jij jarig vandaag?" „Ja toch...." meende Guus Moeder moest er eerst eens heel diep over na denken. Dan scheen ze het zich te herinneren. „O ja", zei ze, „dat is waar ook, je wordt vandaag zes jaar hè? „Niet waar," zei Guus. „Acht jaar, en ik krijg een flets". „Een fiets?" vroeg Moeder verwonderd ,Ja," zei Guus „dat hebt u toch beloofd!" „Nu", zei Mceder, „laten we dan maar eens beneden in de gang gaan kijken. Misschien staat er wel een fiets". Samen gingen ze naar beneden. En ja hoor, daar stond een glimmende nieuwe fiets, met een rood-wit-blauw vlaggetje aan het stuur gebonden. Guus stond in zijn pyama te dansen van plezier. „Zal ik er meteen maar op stappen?" vroeg hij. Maar hij moest zich eerst aankleden Voorzichtig werd de fiets naar buiten gezet. Wat was zo'n ding eigenlijk groot Veel groter dan jezelf. Toen kwam de moeilijkheid Hoe moest je er op stappen, en, als je er op zat, hoe moest je dan zorgen dat ie er niet weer af viel? Oom Adri wist daar wel raad op. Hij beurde Guus op het zadel, hield de fiets stevig vast en duwde Guus het pleintje over. Pijn ging dat. „Maar nu moet je ook eens zelf trappen met je voeten!' 'zei oom Adri, die buiten adem raakte van het harde lopen "?uus orobeerde het. Maar dat viel nog niet mee. want je moest overal tegelijk op letten en het slingerde zo als Je je voeten bewoog. Maar langzamerhand wende bet wel. De volgende dag ging het al beter en net duurde niet lang, of Guus reed met ?Hn karretje heel alleen het pleintje rond. „Maar Je mag niet verder weg rijden!" Ml moeder. „In de stad is het veel te
gevaarlijk!" Dat beloofde Guus en elke keer als hij uit school kwam reed hij 'n paar keer het pleintje op en neer en dan werd de fiets weer binnen gezet en met een stofdoek opgepoetst. Want hij wilde dat zijn karretje er netjes uitzag. Eens vond Guus het pleintje wel een beetje klein. Zonder er verder over na te denken peddelde hij de straat ln. Fijn ging dat. Hij reed langzaam, om alles goed te kunnen zien. Op de 'hoek was het wel een'beetje griezelig met al die auto's, maar hij kwam er goed door. Toen de volgende straat in, langs de verkeersagent „Die kant wil lk op" dacht Guus. En dapper trapte hij door. Daar klonk plotseling een barse stem: „Hé daar, stap JU eens even ar!" Guus schrok. Dat was voor hem bedoeld. Hij remde en stapte af. Beleefd zei hij tegen de agent: „Riep u me meneer?" „Ja zeker", zei de agent, „Wist je
niet dat je richting moet aangeven als je een hoek om wilt?" „Richting aangeven?" vroeg Guus. „Ja. je moet toch je arm uitsteken om te wilzen. welke kant je op wilt! Als je dat niet kunt, mag je nog niet fietsen! Wie heeft je dat geleerd?" . <~>"m Adri meneer," antwoordde Guus. „Nu, zeg dan maar tegen oom Adn. dat-ie je ook leren moet om overal Je arm uit te steken als dat nodig is, en wat al die borden betekenen met een rode rand er omheen en met een fiets er op en zo". „Ja meneer", zei Guus. Dan mocht hij gaan Met de fiets aan de hand l le P hij naar het pleintje terug, waar rpoeder al stond te wachten. Guus vertelde all es wat er gebeurd was, . Die agent h"^ ie wel'mee kunnen n ® men", zei moeder. 's-Avonds heeft oom Adri Guus alles nrecies uitgelegd. En later mocht hij met ziln fiets de hele stad door rijden. Maar als hii die ene agent tegenkwam, dan deed hij altijd een beetle extra ZI J" best om te laten zien, dat hij het toen ~
"ONZE EIGEN COURANT De eerste fietstocht". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/05/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000144704:mpeg21:p006