Slippertje van prof. Gerretson Tot de 10e Mei 1940, de datum, waarop ons land in de tweede gigantische wereldworsteling werd betrokken, hebben de achtereenvolgende Nederlande regeringen steeds een strikte neutraliteitspolitiek gevoerd. Alle pogingen, die Hitier aanwendde om Nederland tot een neutraliteitspact te verleiden, strandden op de onverzettelijkheid van onze toenmalige regering. Nog op 30 November 1937 gaf de minister van Buitenlandse Zaken, Mr J. A. N. Patijn, aan Duitsland te kennen: „Wij zijn niet verbonden met Frankrijk en Engeland, er is dus ook geen reden om ons te binden met Duitsland". Ondanks de met angstvallige zorg door de Nederlandse regering gevoerde neutraliteitspolitiek zijn niettemin later van Nederlandse zijde bedenkingen en van puitse zijde zware beschuldigingen inzake onze neutraliteitshandhaving ingebracht. Van Nederlande zijde is gesuggereerd, dat in een ..inter circle" van het kabinet-De Geer, bestaande uit de ministers De Geer, Van Kleffens en Dijxhoorn, een z.g. Deens standpunt (geen weerstand bieden) ten grondslag heeft gelegen aan enige feiten en omstandigheden in de mobilisatieperiode en met name in de wisseling van het opperbevel, zonder dat hiervan iets uitgelekt zou zijn. Van Duitse zijde brak een stortvloed van grove beschuldigingen van neuiraliteitsbreuk los in de vroege ochtend van de tiende Mei 1940.
Prol. Gerretson'gedagvaard De Parlementaire Enquête Commissie heeft een uitvoerig onderzoek naar deze beschuldigingen ingesteld en daarvoor o.a. Prof. Dr Gerretson, buitengewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit in Utrecht gehoord. De professor had zich eerst schriftelijk tot tolk gemaakt van de ongerustheid die „in staatkundige kringen, die zeer dicht bij de regering stonden en die over het algemeen als zeer welingelicht mochten gelden", bestaat. Bij zijn verhoor heeft hij zijn bedenkingen bevestigd. Professor Gerretson weigerde gevolg te geven aan de oproep om voor de commissie te verschijnen. Daarom moest de commissie van haar wettelijke bevoegdheid gebruik maken om hem te dagvaarden! Prof. Gerretson is van mening, dat de ministers De Geer, v. Kleffens en Dijxhoorn bij een inval van de Duitsers geen tegenstand wilden bieden, evenmin als de Denen dit gedaan hebben, en dat daardoor mede het aftreden van generaal Reijnders is veroorzaakt. De heer Van Kleffens heeft deze visie van Prof. Gerrertson, zo blijkt uit het rapport van de Commissie, wel het duidelijkst gediskwalificeerd. Met de grootste stelligheid en nadruk verklaarde hij, dat zij onzin is en dat de gehele constructie kant noch wal raakt. Het is zijns inziens „van a tot z de meest overdunde onzin, die hij in jaren heeft gehoord". De verklaringen van de overige oud-ministers stemmen volkomen met elkaar overeen in deze zin, dat zij of er nooit iets van gehoord hebben, öf het na de bevrijding het eerst hebben vernomen. Uit Duitse documenten blijkt ten overvloede, dat het ontslag van generaal Reijnders hoegenaamd niets te maken heeft met een bijzondere opvatting van de drie genoemde ministers over de handhaving van onze onzijdigheid. Naar de overtuiging der commissie is de grondslag van de verdachtmaking uit de z.g. staatkundige kringen, zoals deze door de heer Gerretson ten tonele is gevoerd, geheel komen te vervallen. In enkele passages van het rapport dikt de commissie deze conclusie op een niet malse wijze aan, zodat Prof. Gerretson tenslotte geheel in een zeker kledingstuk is komen te staan. Wij zouden niet neutraal geweest zijn Tijdens een bijeenkomst van het kabinet ten huize van de heer De Geer in de vroege ochtend van 10 Mei 1940 ontving de minister van Buitenlandse Zaken de boodschap, dat de Duitse gezant een belangrijke mededeling wenste te doen. Nadat de minister zich omsreeks zes uur naar het ministerie van Buitenlandse Zaken had begeven en de Duitse gezant bij hem was toegelaten, legde deze enkele uren nadat de inval had plaats'gehad, 'n verklaring af, waarin werd medegedeeld, dat een groot Duits leger tegen Nederland optrok en dat iedere tegenstand doelloos was. Als motief werd opgegeven het
in het bezit hebben van onweerlegbare bewijzen van een dreigende inval van Frankrijk en Engeland, die met medeweten van Nederland was voorbereid. Met verontwaardiging heeft de heer Van Kleffens namens de Nederlandse regering dzee aantijgingen der DuitSe regering van de hand gewezen en verklaard, dat op generlei wijze met enige mogendheid geheime en tegen Duitsland gerichte afspraken waren gemaakt. Iets vroeger in dezelfde ochtend had zich in Berlijn reeds een soortgelijke dramatische dialoog afgespeeld tussen de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Von Ribbentrop en de Nederlandse gezant, Jhr. Mr H. M. van Haersma de With. Aan deze laatste werd een lijvig memorandum overhandigd, dat gebaseerd bleek te zijn op twee rapporten, met name: 1. een door Frick en Himmler getekend rapport van 29 Maart '40 over samenwerking tussen de Nederlandse geheime dienst enerzijds en de Franse en Engelse geheime diensten anderzijds; 2. een door Keitel getekend rapport van 4 Mei 1940, waarin werd beweerd, dat de Nederlandse regering maatregelen op militair gebied genomen had, welke ten voordele van Engeland en Frankrijk zouden zijn en derhalve voor Duitsland nadelig. Bovendien bevatte het de beschuldiging, dat er een nauwe samenwerking tussen de Nederlandse generale staf en die van Engeland en Frankrijk had plaats gevonden. Het antwoord van de Nederlandse gezant was even vastberaden als dat van de Nederlandse regering zelf. Het stelde uitdrukkelijk vast, dat de Nederlandse neutraliteit met de uiterste nauwgezetheid was nageleefd. Duitse beschuldigingen In een op 10 Mei 1940 in Berlijn gehouden persconferentie heeft Von Ribbentrop nogmaals de volgende beschuldigingen tegen Nederland ingebracht: 1. Zowel de Nederlandse pers als leidende persoonlijkheden in het openbare leven hebben met steeds grotere nadruk betoogd, dat de plaats van Nederland aan de kant van Frankrijk en Engeland is. 2. De Nederlandse geheime dienst ondersteunde de pogingen van de Engelse Secret Intelligence Service om in Duitsland een revolutie te ontketenen 3. Maatregelen op militair getfied tonen aan, dat de Koninklijke Nederlandse regering haar grondgebied wilde openstellen voor een Engelse of Franse doortocht. 4 Er zijn geen maatregelen van Nederlandse zijde getroffen om het grote aantal luchtschendingen door Engelse vliegtuigen te voorkomen. 5. Er hebben dusdanige troepenverplaatsingen plaats gehad, dat zij duidelijk tegen Duitsland gericht zijn. Hiervoor heeft samenwerking tussen de onderscheidene generale staven plaats gevonden. 5. De Nederlandse Westgrenzen werden volledig onbeschermd gelaten.
7. Engelse en Franse officieren hebben Nederlandse vliegvelden geïnspecteerd en op uitbreidng daarvan aangedrongen. Het ging om onze vliegvelden Wat is daarvan waar ? Niets ! zegt natuurlijk elke goede vaderlander. Doch voor de Parlementaire Enquête Commissie is dit korte en krachtige antwoord niet voldoende. Zij citeert de uitspraak van het Internationale Militaire Tribunaal te Neurenberg van 1 October 1946 tegen de z.g. „grote oorlogsmisdadigers" (Hermann Göring en 21 anderen). Met betrekking tot de inval in België, Nederland en Luxemburg wordt in dit vonnis o.m. gezegd: „Het plan om België en Nederland binnen te vallen werd overwogen in Augustus 1938, toen de aanval op Tsjecho-Slowakije uitgewerkt en de mogelijkheid van een oorlog tegen Frankrijk en Engeland in overweging genomen werd. De nadruk werd gelegd op het voordeel voor Duitsland, als het deze landen voor de eigen doeleinden zou kunnen gebruiken, in het bijzonder als luchtbases tegen Engeland en Frankrijk. In Mei 1939, toen Hitier zijn onherroepelijke beslissing nam om Polen aan te vallen, en tenminste de mogelijkheid van een daaruit voortvloeiende oorlog tegen Engeland en Frankrijk voorzag, zeide hij tot zijn bevelhebbers: „De Nederlandse en Belgische luchtbases moeten bezet worden.... De neutraliteitsverklaringen moeten genegeerd". Op 22 Augustus van hetzelfde jaar deelde hij zijn bevelhebbers mede, dat volgens hem Engeland en Frankrijk „de neutraliteit van deze landen - niet zou schenden". Tezelfdertijd verzekerde hij België en Nederland en Luxemburg, dat hij hun neutraliteit zou eerbiedigen; en op 6 October 1939, na de Poolse veldtocht, herhaalde hij deze verzekering. Op 7 October gaf generaal Von Brauchitsch aan legergroep B orders om voorbereidingen te treffen „voor de onmiddellijke inval op Nederlands en Belgisch
gebied, inden de politieke toestand dit vereist". In een reeks van orders, getekend door de beklaagden Keitel en Jodl, werd de aanval bepaald op 10 November 1939, maar hij werd telkens uitgesteld tot Mei 1940, in verband met de weersomstandigheden en de transportproblemen. Des inval is uitgevoerd overeenkomstig een weloverwogen en lang van tevoren voorbereide politiek en was duidelijk een daad van agressie. Het besluit tot de inval is genomen zonder enige andere overweging dan de bevordering der agressieve politiek van Duitsland". Naar alle kanten waakzaam Er zijn meer internationale uitspraken, die Nederland volkomen vrypleiten. En in een Nederlands legerrapport komt de volgende veelzegzende zinsnede voor: Hoezeer de opstelling van de Nederlandse troepenmacht gericht was op de handhaving van onze neutraliteit naar alle kanten, blijkt uit het feit, dat het gehele eerste legercorps, dat in het Westen des lands was geregeld, direct werd gealarmeerd, en zijn voorbereide gevechtsopstellingen aan de kust innam, toen in de nacht van 21 op 22 Maart 1940 verdachte Engelse vlootonderdelen op de Noordzee waren signaleerd. Volledig ontzenuwt het rapport de beschuldiging, dat onderhandelingen zijn gevoerd tussen de Nederlandse en de Franse en Engelse generale staven. Hoe ongemotiveerd de Duitsers hun beschuldigingen hebben uitgesproken, moge voorts hieruit blijken, dat de Engelse en Franse verbindingsofficieren, die in ons land vliegvelden zouden hebben geïnspecteerd, Nederlandse Kamerleden waren, die op 28 en 29 Maart 1940 een excursie hebben gemaakt langs de verdedigingslinies in Noord-Brabant en Limburg en langs de Grebbelinie Op grond van onweerlegbare bewijzen komt de Commisssie tenslotte tot de conclusie, dat de Nederlandse inlichtingendienst ook nimmer op enigerlei wijze heeft samengewerkt met de Engelse Secret Intelligence Service of met dergelijke diensten in Frankrijk en België.
N.C.R.V. herdenkt haar zilveren feest 100.000 mensen in het Lariksdal te Sonsbeek Een kleine 100.000 man woonde Tweede Pinksterdag de plechtige opening bij van de jubileum samenkomst van de NCRV, ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan, welke in het Lariksdal in Sonsbeek werd gehouden. De voorzitter van de NCRV, mr. A. B. Roos jen uit Amsterdam, verkomde de aanwezigen. In de diepte van het Lariksdal was een groot podium gebouwd, waaromheen zich de zangkoren — tezamen 10.000 man — en de muziekcorpsen hadden gegroepeerd, die aan dit openingsprogram meewerkten. In zijn welkomstwoord richtte mr. Roosjen zich in het bijzonder tot dr. W Drees, de minister-president, vergezeld van zijn echtgenote, prof. dr. F. J. Th. Rutten, minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen, mr. W. F. Schokking, minister van oorlog en marine, de vele leden van de Eerste en Tweede Kamer, de commissaris der koningin in de provincie Gelderland, jhr. dr. Quarlus van Ufford. e.a. Minister-president Drees hield een korte rede waarin hij opmerkte dat uit de ontzaglijke opkomst wel bleek welk een plaats deze omroepvereniging in de harten der aanwezigen en in het geestelijk leven van Nederland inneemt. Hij legde de nadruk op de sfeer van geestelijke vrijheid, waarin dit alles zich kon ontwikkelen en noemde die een wezenlijk kenmerk van het Nederlandse volk. Hij hoopte, dat men in dezelfde geest ook in de toekomst goede resultaten zal verkrijgen. De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen prees de zegenrijke arbeid van de NCRV in de loop van 25 jaar, een arbeid, die in het bestel als gevolg van het thans in bewerking zijn de wetsontwerp moet worden voortgezet in redelijke en verantwoorde autonomie. Deze spreker deelde mede, dat het de koningin behaagd had, om het bestuurslid en leider van de afdeling propaganda, de heer Peereboom, te benoemen tot ridder in de orde van van Oranje Nassau. Ook werd nog het woord gevoerd door de voorzitter van de radioraad, prof mr. P. S. Gcrbrandy, die namens deze raad gelukwensen overbracht en een persoonlijk wöord tot de aanwezigen richtte. Het hoogtepunt van deze bijeenkomst was de aanbieding van het jubileum geschenk door de heer M. Mons, voorzitter van het landelijk comité van vrienden van de NCRV Jongens en meisjes, dia schilden droegen met de provinciale wapens, betraden het podium, schilden met zich voerend waaruit bleek, dat de jubileum actie sinds 15 October 52.712 nieuwe leden had gebracht. In totaal heeft de NCRV thans 175.348 leden. Mariniersbrigade opgeheven Met ingang van vandaag zal de mariniersbrigade als zodanig worden opgeheven. De taak van dit korps zal gedeeltelijk worden overgenomen door het „amphibische bataljon" van het korps mariniers. In verband hiermede heeft vice-admiraal Pinke een dagorder uitgegeven, waarin de prestaties van de mariniersbrigade worden geroemd, de doden worden herdacht en de brigade wordt bedankt voor hetgeen door haar is verricht.
Stromboli braakt vuur Gisteravond is de vulkaan de Stromboli in werking getreden. Brede, door wolken omhulde lavastromen, vloeiden in de richting van de zee. In de krater werd het geluid van ontploffingen vernomen. die in het inwendige van de vulkaan (die gelegen is op het — gelijknamige — Noordelijkste eiland van de groep der Liparisc'ie eilanden) plaats vonden. De uitbarsting begon des middags te twee uur plaatselijke tijd. De vulkaan begon te spuwen, hetgeen met rookontwikkeling gepaard ging. Vervolgens werd lava uitgebraakt, die een kanaal vormde over de noordwestelijke berghelling. Door dit kanaal stroomde de lava de zee in. waarbij • stoomlommen werden ontwikkeld. De filmster Ingrid Bergman en haar Italiaanse productieleider Robsrto Rosellini, die op Stromboli opnamen hebben gemaakt van een film. die de titel „ na de oorkaan" zal krijgen, hebben het eiland twee dagen geleden verlaten. Rustigé zuivering in de Sovjet-Unie 300.000 leden uit de partij gewipt Volgens een bericht in de New York Times uit Parijs zijn minstens 300.000 leden uit de communistische partij gestoten bij een „rustige" zuivering, die in r 1 " Sovjet-Unie plaats heeft. „Verscheidene belangrijke leiders der partij-hierarchie zijn in stilte verdwenen", aldus het bericht „tot hen behoren N. A. Voznesensky, voormalig lid van het Politbureau, A. A. Koeznetsof, secretaris van het centraal comité, P. S. Popkof, lid van het presidium van de Opperste Sovjet, Yoeri A. Zjanof, zoon van de overleden leider van het Politbureau, en u T. Golyakof, voormalig president van het Sovjet-Russisch oppergerechtshof". De zuivering was van wijde omvang en ernstig, maar kan niet worden vergeleken met die welke de structuur van de Sovjet-Unie in de dertiger jaren heeft gewijzigd. Vliegramp in Griekenland eist 22 slachtoffers [Ongeluk aan sabotage te wijten? Een Dakota-vliegtuig van de Griekse Luchtvaartmaatschappij „T.A.E.", dat een bemanning van vier koppen aan boord had en 16 passagiers vervoerde, is in het ten noordoosten van Athene gelegen Malakassa-gebied neergestort, waarbij het toestel onmiddellijk vlam vatte. Reddingsploegen waren aanvankelijk niet in staat het in lichte laaie staande wrak te naderen, doch moesten later tot de ontdekking komen dat alle inzittenden om het leven waren gekomen. Het verongelukte toestel was uit Kavalla, in Oost-Macedonië, vertrokken. Het was op weg naar Athene. Functionarissen van de luchtvaartmaatschappij „T.A.E." achten het mogelijk, dat sabotage oorzaak van de ramp is. „WILLEM RUYS' ONDERWEG De „Willem Ruys" is weer onderweg van Indonesië naar Nederland met ruim 900 passagiers, onder wie 133 met bestemming Southampton. Ofschoon bijna vier jaar na de oorlog, be. vinden zich toch niet minder dan 400 evacué's aan boord. De sultan van Johore met zijn echtgenote reizen tot Southampton mee. De „Willem Ruys" wordt 17 Juni te Rotterdam verwacht.