t,Het is myn stellige overtuiging, dat het Nederlandse volk sinds de bevinding te veel en wel zeer ondoelmatig eet, kosteiyk voedsel verspilt en enorm veel snoept". Het was niet de eerste de beste die ons van zjjn op waarnem * I1 ï cn i studie, onderzoekingen en feitelijke gegevens steunende overtuiging» welke tevens een ernstige waarschuwing Inhoudt, die ons allen aangaat, blijk gaf. In het oude, ietwat verwaarloosde patriciërshuis aan de Koninginnegracht in Den Haag ls het Voorlichtingsbureau van de Voedingsraad gevestigd en *het was dr. C. Den Hartog, de directeur, die tevens Geneeskundig Inspecteur van Volksgezondheid in algemene dienst is, die ons met tabellen en statistieken aantoonde, welk voortreffelijk voorlichtend werk de Voedingsraad verricht en verrichten moet ten bate van de volksgezondheid en van de Nederlandse economie beide.
Dr. Den Hartog, vroeger huisarts in Groningen e n leerling van wijlen de "Utrechtse Hoogleraar prof. dr. C. K. Wolff, die oogarts en hygiënist tegelijk was, staat in feite in dienst zowel van het ministerie van Sociale Zaken als dat van Landbouw. Visserij en Voedselvoorziening. Want het Voorlichtingsbureau ressorteert onder minister Mansholts' departement, al werkt het ook voor justitie en Wederopbouw en Volkshuisvesting bii het opstellen van menu's voor gedetineerden en tewerkgesteldcn in DUW-kampen. Toename van vele kwalen Met een kleine staf en een tiental diëtisten wordt daar aan de Koninginnegracht en elders in den lande gewerkt en geadviseerd. Een stroom van materiaal: het wetenschappelijke maandblad Voeding, tal van populaire vouwbladen, iilms, diëetUjsten, menu-samenstellingen, verlaat dit Dureau om instellingen en particulieren, die raad en bijstard nodig hebben, voor te lichten. En die voorlichting is broodnodig, waarbii men echter gehandicapt wordt door het feit, dat op het gebied van 't budgetonderzoek het Centraal Bureau voor de Statistiek nog geen voldoende gegevens kan verstrekken. De ziekenhuizen en klinieken, de ziektecijfers spreken een duidelijke taal. Het aantal ziekten immers, welke veelal aan overvoeding te wijten 4in, neemt angstwekkend toe. Gal- en leverkwalen, vetzucht en suikerziekten, hartkwalen en. kanker. Terwijl de sterfte aan tuberculose vermindert, vermeerdert het aantal gevallen van overlijden ten gevolge van kanker. Of er verband bestaat tussen overvoeding en kanker? Dr. Wassink, de directeur van het Anthonie van Leeu wenhoekhuis te Amsterdam, is de mening toegedaan, dat, hoezeer onze kennis omtrent die vreselijke ziekte nog alleszins uitbreiding behoeft, vast staat, flat te. rijke vetvoeding het ontstiaan en de groei van kankergezwellen bevordert. En wat de suikerziekte betreft, een kwaal, die in de oorlogsjaren sterk afnam, staat vast det de toeneming sinds de bevrijding zeer groot is. Van de 10.000 lijders aan deze ziekte, die volgens de statistieken na het 55ste leversjaar bijzonder sterk optreedt, staat tegenover 36.97 procent mannen, 63.03 procent vrouwen. Er wordt le veel gegeten Hoeveel een normaal volwassene, die niet te zware arbeid verricht, mag eten? in ons land (in tegenstelling tot Amerika, waar veel meer nog gegeten wordt met alle gevolgen van dien) stelt men het aantal calorieën op 2800 per dag. wie voor zijn leeftijd te zwaar is, dient zich door zijn geneesheer nauwkeurige dieetlijsten te laten voorschrijven. Dr. den Hartog verklaarde te weten, dat sommige doktoren door de drukte hunner praktijk, zich er dikwerf met enige algemeenheden van afmaken, waarmede de patënt of..,, a.s. patiënt allerminst gebaat is. Bovendien is het, psychologisch geniën, zeer moeilijk in gezinsverband dieet te houden, wanneer het niet in hoge mate noodzakelijk is. Smakelijk opdienen van spijzen doet meer tten dan nodig is. In het algemeen wordt daarom door veien in cafétaria's en hote's meer genuttigd dan men luri-. Dat noemde dr. den Hartog kenschetsend „oo fezitht eten", n l. „omdat het er zo lekker uitziet", want door roken en drinken is bil vele mannen en vrouwen het smaakgevoel langzamerhand afgesleten Hinder snoepen Zeer begrijpelijk achtte het de psycholoog, die de medicus Den HartOg ook is, dat na zoveel jaren van ontbering en distributie het snoepen fantastische vormen heeft aangenomen en hij z ou om psychologische redenen kinderen niet gaarne snoepgoed onthouden. Maar enige wijze matiging achtte hij geboden en vooral voor volwassenen. Want dit verschijnsel der sn°ep - zucht doet zich juist het ergst voor naar verhouding in de laagste inkomensklassen, waardoor vaak geld voOr besteding van nuttiger en noodzakelijker levensmiddelen nauwelijks aanwezig blijkt! weet men, dat een dikke reep chocolade bijv. 480 calorieën bevat. een taartje 220 en enige boterkoekjes 100? En dat men dus deze lekkernijen in ruime matie nuttigend reeds spoedig tot een belangrijk deel van het dagrantsoen calorieën komt, waarboven onherroepelijk vetaanzetting volgt? En dan wake ieder voor de onzichtbare import van suiker door de diverse kopjes thee en koffie welke men per dag door zijn keelgat giet. Onze voedselpositie is belangrijk verbeterd, hetgeen helaas blijkt uit de volle vuilnisbakken met weggegooid voedsel en oud brood. Vergeten is men allang de tiid, dat men daarnaar gesnakt heeft! Men bedenke, dat weggeworpen voedsel een te duur veevoer is! En meer melk en fruit Veel waarde hecht dr. den Hartog aan het gebruiken van melk. E«n halve liter per dag voor ieder volwassene acht hij noodzakelijk, al geeft hij voor corpulente personen de voorkeur aan karnemelk of taptemelk -yoghurt. Ons volk krijgt over bet algemeen te weinig kalk, te weinis vitamine B2 (waardoor huidafwi'kingen kunnen ontstaan) en te weinig vitamine a . welke aan de margarine ontbreekt en waardoor nachtblindheid kan ontreden Meer vis, vlees en melk zou d 't tekort kunnen opheffen. Met veel nadruk gewaagde dr. Den Hartog van het belang van elkeen bij
het nuttigen van sinaasappelen en grape fruits zonde r suiker en van rauwe groenten in slavorm. Dat zijn de beste bronnen van vitamine c, waardoor alle tabletjes in de buisjes kunnen blijven. Dat is ook de reden, waarom aardappelen zelfs bij een vermageringsdieet niet geheel taboe mogen wezen, want ook deze bevatten vitamine C. Deze en dergelijke feiten en raadgevingen onder het Nederlandse publiek te brengen — ziehier hetgeen het voorlichtingsbureau van de Voedingsraad zich de komende tijd tot taak stelt. Ten bate van de handelsbalans van ons land en dus van onze financiële positie in de wereld en voor de volksgezondheid is het van eminente betekenis. dat wii ons goed voeden, zonder overdaad, zonder verspilling, dus doelmatig!
"Nederlanders efen en snoepen te veel ! Bron van vele kwalen". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006
door Mr. E. ELIAS (Vervolg) Op Thanksgiving-day dankt de Amerikaan er voor dat hij Amerikaan is. Het is een dag van patriottische betekenis en zijn eetbare symbool is kalkoen. Alle winkels liggen vol met kalkoenen en alle kranten staan dan vol met woorden van dankbaarheid. Tanksgiving is, voor Amerika, een stokoude traditie, ongeveer honderdvijftig jaar. En Amerikanen met al hun modernisme, al hun wonderen der techniek, al hun gestroomlijn zijn zo dol op traditie als alleen maar iemand zonder traditie kan zijn. Daarom praten en schrijven, weken voor de grote dag, alle Amerikanen en alle Amerikaanse kranten en alle Amerikaanse tijdschriften, voortdurend over: hoe in 't ouderlijk huis deze dag gevierd werd en over hoe Oma de kalkoen bereidde en hoe Opa de kalkoen sneed en hoe Oma de bruine
jus maakte en hoe Opa de kalkoen eerlijk verdeelde en hoe Oma's cranberry-saus, die bij Kalkoen behoort als onze gebakken aardappeltjes bij onze bieistuk, de beste, lekkerste, dikste en roodste cranberry-saus van de hele wereld was. Trouwens bij ai die dank voor het voorrecht Amerikaan te zijn doet het begrip „ste" weer al het opgeld dat het in Amerika a 11 ij d doet. Als niet-Amerikaan wordt ge dan weer geplaatst tegenover, tussen en midden in 't meest irriterende Amerikanisme dat er bestaat: de eredienst aan de allesovertreffende trap, de beste, de lekkerste superlatievensaus. Ge leest honderd van de honderdduizend Thanksgiving-artikelen en ge leest honderdmaal: „Amerikanen laten wij dankbaar zijn dat wij Amerikanen zijn, want Amerika is het mooiste, het grootste, het rijkste, het liefste, het modernste, het knapste, het vredigste, het prettigste, en vrijste, het meest-democratische land van de wereld". Ge leest al die superlatieven, ge slikt die dikke gesuikerde zoete saus van de burgerlijkste zelfgenoegzaamheid en ge denkt: „zeker, Amerika is heel mooi, maar het mooiste ? Zeker, Amerika is schatrijk maar.... die millioenen werklozen? en die verschrikkelijke, mens-onterende achterbuurten en negerwijken? Zeker, zeker er zijn heel wat knappe mensen in Amerika.... maar om nu zo maar weer met dat „ste" aan te komen zetten.... En wat die democratie betreft.... o, ja, natuurlijk.... Amerika is heel democratisch, maar de democratie is er heel kapitalistisch en dat negervraagstuk? Enne de macht van de grote rijke mannen? Enne het Unioiusme? Enne de benoeming van het opperste rechtsprekende college door de President, die partijdig is? Kom, kom, collega's van al die dankbaarheidsartikelen.... • slaat u niet een beetje door? Is uw superlatievensaus niet een beetje TE dik en TE zoet? Ge leest al die artikelen en als niet-Amerikaan, die een werkelijk diepe en grote bewondering heeft voor dit grote land en dit grote volk en zijn grote instituten voor de vrede die hier heerst en de vrijheid en de menslievendheid, voor alles wat hier wetenschappelijk en industrieel en letterkundig en op industrieel, op
staatkundig en op artistiek gebied bereikt is en wordt, — als nietAmerikaan wordt ge dan toch een beetje kriebelig over al die zoete kleinburgerlijkheid en al die dikke zelfvoldaanheid en al die druipende eigenlof, waarin deze gerechtvaardigde dankbaarheid ontaardt. Ge denkt: iedere Amerikaan heeft zijn kalkoen met cranberry-saus op tafel en dit hele grote volk, dat zoveel goeds en groots heeft gewrocht, denkt met dankbaarheid aan de voorvaderen, die voor dit alles, voor dit in ieder opzicht indrukwekkende gemenebest de grondslag hebben gelegd en dat is op zich zelf al heel indrukwekkend en mooi, maar, blanke broeder van 't westelijk halfrond, overdrijf u niet 'n beetje? En, brave nazaat van Oma, die de lekkerste kalkoen van de hele wereld braadde, slaat u niet een beetje dóór? Een Amerikaans professor, die dol op Amerika en trots op zijn Amerikaans burgerschap is, heeft mij onlangs gezegd: „Dit is een groot volk en dit is een prachtige staat, maar we zijn nog zo jong en die jeugd doet ons doordraven en zo komt het ook dat wij zo vatbaar zijn voor propaganda en dat het zelfgenoegzame Amerikaans overdreven lokaal-patriottisme het grootste propaganda-aoparaat van de wereld is en dat wij daarom al die suDerlatieven over ons zelf ook echt. geloven en wilt u dat niet, bi.i al het werkelijk goede en mooie van Amerika op de koop toe nemen?" Ja, dat wil ik graag, professor. Maar bij al die begrijpelijke dankbaarheid en bii al die voor mü wat irriterende zelfgenoegzaamheid, bii a] die millioenen kalkoenen en dit. stromen van cranberrv-sp'is. heb ik met dankbaarheid aan Nederland gedacht en die avond hebben we biefstuk met gebakken aardappeltjes gege+en. Zoals grootmoeder die bakte. De lekkerste van de hele wereld.
"Dank en kalkoenen". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006
D e Boekenweek — U ziet hogepelijk de hoofdletter — is vanlaag weer begonnen, en wie zou het in het hoofd ralen daar iets kwaads van te vertellen? Het is, alles bijeen genomen, eigenlijk een aardig soort volksvermaak, een feestweek met attracties, een gala-avond en een prijsvraag en dat wil er in deze tijd wel in. Met volksfeesten zijn we niet al te zeer verwend, vandaar misschien dat we er altijd een beetje mee aan zijn. Maar die Boekenweek is gelukkig een rustige en nette aangelegenheid voor alle gezindten, met toegang voor elke leeftijd. De galaavond is natuurlijk voor de meesten van ons iets roemruchtigs uit de verte, een olympisch festijn met (gaarne) avondkleding en veel spirituele woorden vooraf en spiritualiën tot besluit. Maar voor de gewone mens blijft er toch nog altijd de kans om een auteur — voor deze gelegenheid achter zijn of haar schrijfbureau weggehaald, afgestoft en opgepoetst — in levende lijve te gaan bekijken. Verleden jaar ging de pret zelfs nog iets verder. Niet alleen dat dichters en schrijvers zomaar in het publiek te kijk stonden — nee, ze verkochten ook, en dat nu niet eens ten eigen (smalle) bate eigenhandig aan hun bewonderende lezers boeken. Ja, en dan nog wel boeken van een ander. De authentieke combinaties ben ik vergeten, maar men zag bij wijze van spreken Simon Carmiggelt Anna Blaman aan de man brengen, én dat nog wel voor een liefdadig doel. Het i s een groot succes geworden, al waren er natuurlijk weer zure literatoren die snauwden dat auteurs er beter aan deden boeken te schrijven dan te verkopen. Wij zullen er ni^t over twisten, maar alleen vaststellen dat er bij die jaarlijkse boekenkermis, al of niet echt, altijd één stalletje onbeheerd en wat zielig te kijk staat. Dat is het stalletje van de vergeten auteurs. Zij kunnen er zelf niet veel reclame voor maken, want zij zijn allang dood en begraven, en goede vrienden hebben zij ook nog maar heel weinig. En dat is toch erg 'ammer, want er liggen zoveel aardige en goede en wijze dingen in dat stalletje, die een mistroostige voorbijganger in deze sombere en verveelde tijd best zou kunnen gebruiken. U neemt het Saskia wel niet kwa lijk, dat zij zich een ogenblik in dat kraampje installeert om U, geheel vrijblijvend, een paar artikelen aan te prijzen? Het verplicht U, zoals ik
al zei, tot niets, en misschien hebt U straks toch geen spijt dat U eens even bent blijven staan. Daar hebben wij dan, om maar met de oudsten te beginnen, een deeltje van mevrouw Elisabeth Wolff geboren Bekker en mejuffrouw Agatha Deken. Toe, loopt U nu niet weg. Ik weet °ok wel dat het bandje een beetje antiek is en de plaatjes uit de oude doos weggefladderd, maar als U er eens even in bladert zult U tot Uw verrassing bemerken, dat de taal en de verteltrant nog springlevend zijn. Wat zeg ik? De historie van Mejufrouw Sara Burgerhart is interessanter, levendiger en geestiger dan menige moderne roman. Leest U het woord vooraf maar eens aan de „Nederlandse juffers!" die in de dagen, toen dit heerlijke boek werd uitgegeven (in 's Gravenhage, bij Isaac van Cleeff. 1782) louter Franse romannetjes lazen: „Maar mij dunkt, ik hoor hier en daar een jong juffertje, dat niets meer van ons land over heeft, dan met negotie gewonnen schatten, en eenen ouden deftigen Hollandschen naam, met opgeschort neusje, dus spreken: „Een Hollandsche Roman! Hede, ma chère, wel hoe vindt gij dat?" (En ma chère vindt het even ridieul als ons Juffertje). „Ik lees geen Hollandsch, ik geloof ook niet, dat ik het zou kunnen lezen, maar ik ben toch nogal benieuwd; willen wij er nu en dan eens een verlegen uurtje aan geven?". „Mag ik U bidden, doe het niet; waarlijk, gij zult er niets aan hebben. Gij hebt immers Romans, die U aanstaan. Gij hebt immers Uwe Canapé Couleur de Rose, Uw Gris Gris, Uwe — maar wat heeft Papa ook alles te weten? Dat * s immers divin! Lees dit boek niet!" Zeg eens, of dit niet heerlijk is. Of U niet op eenmaal met huid en haar die lang vergane wereld van 1782 bent binnen gestapt en twee gichelende juffertjes van zeer goeden huize ziet gebogen zitten over ditzelfde antieke boekje met zijn rare plaatjes maar verrukkelijk proza. U moet bet werkelijk eens lezen; van Abraham Blankaart, die maar een oude vrijer is, tot Pieternelletje Degelijk, stond te kijken of zij het in Keu.en hoorde donderen „daar onze koetsier vandaan is" — zijn alle optredende personen levend, geestig en raak neergezet en zelfs in hun minder fraaie eigenschappen altijd nog tienmaal plezieriger om mee te verkeren dan de verveelde en kleurloze personages uit menige moderne roman.
Als U Betje en Aagje naar genoegen genoten hebt, wat denkt U dan van Truitje Toussaint? O, ik weet het wel — zij kan zo schrikbarend langdradig zijn, zij vergeet geen knoopje aan een mouw en geen rozetje aan een kouseband. Maar zij kon schrijven, dat beloof ik U. Zij kon karakters uitbeelden met een bijkans mannelijke kloekheid; zij kon scènes opzetten die U nooit meer vergeet, een intrigue afwikkelen waarbij U de draad geen ogenblik loslaat. Probeert U het nog eens met «Een kroon voor Karei den Stoute", om niet al te straf te beginnen. Misschiei waagt U zich dan toch wel eens weer aan. „De Delftse wonderdokter", of „Het Hms Lauernesse."
Mogelijk ligt U dit alles toch nog een beetje te zwaar op de maag. Mag ik dan nog eens een goed woordje doen voor Carry van Bruggen? Ik had laatst het brave voornemen opgevat, een boekenkast te reorganiseren, en zat deswegen met een stofdoek en een stapel boeken om mij heen op de grond. Het plaagzieke toeval wilde, dat ik ,.De verlatene" opensloeg en „even" begon te lezen. Na een uur las ik nog. En wat dacht U van Augusta de Wit? Ik heb hier juist „Gods goochelaartjes" in een nieuwe druk. Als het U interesseert: mijn kolom is vol, maar U kunt altijd nabestellen. SASKIA.
"HET DOMEIN DER VROUW HET VERGETEN STALLETJE". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006
"Cross". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006
, Prins Bernhard is in Merida, de hoofdstad van de Mexicaanse provincie Yucatan, aangekomen. Het officiele bezoek aan Mexico, waartoe president Miguel Aleman de prins persoonlijk heeft uitgenodigd, zal drie dagen duren, waarna de Prins met zijn gevolg zich naar de staat Michoacan zullen begeven, een der schilderachtigste van Mexico.
"PRINS BERNHARD IN MEXICO". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006
Onlangs hebben de Provinciale Staten van Drenthe hun goedkeuring gehecht aan een voorstel, om gedurende tien jaren telkens een bedrag van f 44.000 te verstrekken ten behoeve van de uitbreiding van de drinkwatervoorziening In onze provincie. Daarmee hebben dan de plannen van de N.V. Waterleidingmaatschappij Drenthe — waarover reeds een beschouwing In dit blad werd opgenomen — hun financiële basis gekregen, zodat zij In de komende jaren geleidelijk tot uitvoering kunnen komen. Dat uitbreiding van de watervoorziening — ook bij de reeds bestaande stedelijke bedreven — geen overbodige weeide betekent, weet een ieder, die op de hoogte ls met de hygiënische toestanden van vele particuliere pompen en putten in Drenthe, om maar te zwijgen van het gebruik van kanaal- en slootwater. Met enkele cijfers is dit duidelijk te maken :
70 pCt der woningen hebben geen waterleiding Drenthe telde in 1947 rond 53000 woningen, waarvan er 27600 lagen in gemeenten met waterleiding, doch slechts de helft (dus 13806) van dit aantal was werkelijk aangesloten op die waterleidingen. Het totaal aantal woningen zonder leidingwater bedroeg toen rond 39.000 of ruim 70% van alle huizen, een percentage dat wel heel scherp afsteekt bij het Nederlandse gemiddelde van 20 . Uitbreiding van het aantal aangesloten percelen is dus zeker nodig. Helaas is de economische situatie thans allerminst gunstig om grote waterleidingen aan te leggen, zulks in tegenstelling tot de periode vóór de oorlog (1930—1940), toen juist de prijzen van buizen en hulpstukken bijzonder laag waren. Vooral in een weinig dichtbevolkte provincie als Drenthe, heeft men zeker te maken met wat in vakkringen „onrendabele gebieden" worden genoemd. De aanleg van een waterleiding brengt hier grote financiele consequenties mee, daar de kosten per aangeslotene zo hoog komen en de baten gering zijn. Een eenvoudig rekensommetje ter toelichting: De gemeenten Assen, Meppel, Coevorden, Hoogeveen, Beilen, Emmen en Eelde zijn thans in het bezit van een waterleiding. In die gemeenten — met een totaal oppervlak van rond 65.000 ha. — wonen 135.000 mensen, dat i s ne t de helft van heel de Drentse bevolking. De andere 135.000 Drenthen wonen in gemeenten zonder leidingnet en die gemeenten beslaan met elkaar een oppervlakte van rond 200.000 ha. Zij hebben dus nog geen 70 zielen per 100 ha. en zullen nooit grote afnemers van leidingwater worden. Toch moet het buizennet, dat deze zo uiteen gelegen dorpen van leidingwater zal voorzien, een lengte van enige honderden kilometers hebben, hetgeen grote financiele problemen schept. De zorg voor het buizennet Het leeuwenaandeel van het ..waterleidingkapitaal" wordt dus bij een streekwaterleiding in de grond gestopt. Dit is wel een zeer „grondige" belegging, doch men kan nimmer met zekerheid voorspellen, of die dure buizen in twintig, dan wel zestig jaren.moeten worden afgeschreven. Dat hangt geheel af van de z.g. corrosie, de aantasting door het grondwater. Het is dus zaak om de levensduur
van de waterleidingbuizen zo groot mogelijk te maken, m.a.w. om uitwendige corrosie tegen te gaan; vooral in zure veengronden, die in Drenthe zo dikwijls optreden (Smilde, Emmen, Schoonoord) kunnen humuszuren in enkele jaren een buis vernielen. Slechts krachtige beschermende maatregelen kunnen dan op afdoende wijze de levensduur der buizen verlengen. Ook inwendige aantasting door het leidingwater zelf, speelt dikwijls een rol, vooral bij lange streekwaterleidingen, wanneer het water agressief is (b.v. door te hoog gehalte aan koolzuur) of een ernstig tekort aan zuurstaf vertoont, wat speciaal bij de uiteinden van het net optreedt. Klachten over smaakbezwaren en over bruin roestwater zijn dan het gevolg. De volksgezondheid Van welk een uitzonderlijk grote betekenis een hygiënisch en chemisch betrouwbare drinkwatervoorziening voor de volksgezondheid is — speciaal ook in tijden van grote droogte — begint gelukkig in Drenthe meer en meer duidelijk te worden. Dat leidingwater ook als „geneesmiddel" — althans als preventief middel — kan dienen, zal slechts aan weinigen bekend zijn. Tot de elementaire stoffen welke voor de gezondheid van mens en dier onontbeerlijk zijn, behoort o.m. het jodium, welk element een belangrijk hulpmiddel vormt bij de bestrijding van krop of struma. Treedt deze ziekte in een bepaald gebied onder de bevolking meer dan normaal op, (b.v. te Utrecht) dan wordt, op last van de inspecteur voor de volksgezondheid, aan het leidingwater in die streek permanent een kleine hoeveelheid kalium-jodide toegevoegd, hetgeen een sterk preventieve werking heeft. Jodiumgebrek wordt door dr. Pasma voor Zuid-Oost Friesland als oorzaak van de vele afwijkingen onder de bevolking genoemd. Daar ook in Drenthe de particuliere watervoorzieningen van nature arm zijn aan jodium zou ook hier in het belang van de volksgezondheid joderen van het leidingwater zin hebben. Een met jodium verwant element, het fluor, is van grote waarde voor de opbouw en het behoud van een gaaf gebit, daar het, in bepaalde concentratie opgenomen ,in hoge mate de aantasting van tanden en kiezen voorkomt. Zeer uitvoerige proeven met duizenden scholieren in Amerika de laatste jaren genomen, hebben wel onomstotelijk bewezen dat het fluorgehalte van het leidingwater bepalend is voor de gaafheid van het gebit. Bij een groep kinderen die leidingwater dronk, dat minder dan 0,5 mg fluor per liter bevatte, waren in het blijvende gebit gemiddeld 8 elementen aangetast, terwijl in de groep die leidingwater nuttigde met 1 tot 1,5 mg fluor, slechts 2 of 3 tanden niet meer gaaf waren. Dit drinken van fluorhoudend water werkt ook op oudere leeftijd gunstig: terwijl de Amerikanen op veertig jarige leeftijd gemiddeld reeds tien tanden en kiezen kwijt waren; hadden bewoners van een gebied waar het leidingwater altijd van nature fluorhoudend was, gemiddeld op die leeftijd slechts één tand of kies verloren. De waterleiding werkte in dit geval dus als tandarts .Vandaar dat verschillende Amerikaanse steden en in het afgelopen jaar er toe zijn overgegaan kunstmatig iets fluor aan het leidingwater toe te voegen, (o.a. Grand Rapids). Drenthe kreeg onlangs — als eerste gewest in Nederland — een provinciale schooltandverzorging: het zou zeker de moeite lonen, het doel van deze nieuwe dienst — het streven naar een gaaf gebit bij de jeugd — krachtig te ondersteunen, door in de toekomst al het Drentse leidingwater permanent te gaan fluoreren. Van nature bevat dit water n-L slechts een zeer geringe hoeveelheid van dit element, dat een zo grote rol speelt bij de vorming van een gaaf gebit. Aanleg en uitbreiding van de watervoorziening in Drenthe zal in de toekomst dus niet alleen financiele problemen meebrengen, doch ook op economisch gebied en op dat van hygiene en volksgezondheid zullen tal van vraagstukken moeten worden beoordeeld en tot heil van de Drentse bevolking opgelost. dr. R. D. Mulder
"Detoekomstige drinkwatervoorziening in Drenthe". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006
(door onze mode-medewerkster)
hebben allemaal zo onze eigen maniertjes om een sjaal meer of minder kunstig om hoofd en hals te wikkelen, maar daar blijft het gewoonlijk bij. We denken er dikwijls helemaal niet aan dat j e er ook beel aardig 'n eenvoudig jurkje mee kunt opvrolijken. En juist tegen het voorjaar hebben we soms zo'n behoefte aan „iets anders". Nee, die lekkere stevige das kunnen we er niet voor gebruiken, maar wel de sjaaltjes van soepele stof, ca. 20 cm breed en 120 cm lang, die je in allerlei mooie kleuren en dessins kunt kopen. U bindt onder de kraag van Uw jurk om Uw hals een bandje of lintje en daaroverheen haalt U de sjaal tot de einden gelijk hangen. De ceintuur doet U er overheen en U schikt er een paar losse plooien in, zoals fig. a. Ook kunt U, zoals bij b. de einden naast elkaar een schóót je laten vormen, wat vooral een
slank figuurtje heel leuk zal staan. Bij c wordt het ene einde zover doorgetrokken tot het met de onderkant van de rok gelijk hangt, zodat U een in de taille geplooide voorbaan krijgt Met een paar steekjes
zetten we de sjaal op de rok vast. Het is doodeenvoudig, maar als U voor een goede kleurencombinatie weet te zorgen, kan het resultaat verbluffend zijn. Probeer het eenil
"Met een Sjaaltje". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006
Bij G. B. van Goor en Zonen's U. M. N.V. te 's Gravenhage verscheen van J. W .van Dartelen, Inleiding tot het damspel, zevende druk; A. C. Butselaar, Bubbet-Patience en Kibbel-Patience, tweede arak. Bij de Willem de Zwijgerstichting te 's Gravenhage verscheen van Dr. C. C. de Bruin, De Hervorming en de Bijbel. Bij Van Gorcum en Comp. N.V. te Assen verscheen het Adresboek voor Assen 1950.
"Van de BOEKENPLANK". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/02/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145947:mpeg21:p006