De Nederlandse luitenant Klop bij vuurgevecht aan de grens gedood Onder het wild geratel van machinegeweervuur werden in November 1939 twee Britse agenten — Captain S. Payne Best en Major R- H. Stevens — in de Nederlandse grensplaats Venlo door de Duitsers overmeesterd en haastig over de grens in handen van de Gestapo gevoerd. De kranten vermeldden het „Venlo-incident" als een van de nogal belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis; het was het dramatische einde van een zogenaamd complot, dat de wereld vrede had moeten brengen, een complot van hoge Weermachtsofficieren om Hitier te ontvoeren en de vrede tussen Duitsland en Engeland te herstellen. Na vijf ontmoetingen met agenten van de „samenzweerders" liep Payne Best in 'n Gestapo-hinderlaag. Hij werd gedurende vijf en een half jaar gevangen gehouden in verschillende concentratiekampen. Eerst onlangs heeft de Britse regering hem toestemming verleend om de feiten betreffende dit complot te onthullenHet is de meest dramatische geschiedenis, die ooit een officier van de Britse inlichtingendienst heeft mogen vertellen. De heer Payne Best was zo vriendelijk ons het publicatierecht voor Nederland af te staan. Hieronder volgt het eerste van een reeks van zes uitermate boeiende artikelen.
Sombere voorgevoelens
De dageraad bracht een grijze sombere schemering, een van dies oort, die er niet op berekend is, iemand op een doodgewone morgen met zijn goede been uit bed te doen te stappen. Maar deze Donderdag de 8e November 1939 was geen gewone dag. Deze dag kon over mijn eigen lot beslissen.... en dééd dat ook. Dat was zeer onbelangrijk. Maar deze dag kon tevens over het lot van Europa beslissen. Als Brits Intelligence-agent had ik reeds vijf ontmoetingen gehad met sub-agenten die uit Duitsland kwamen. Ik had vernomen, dat Hitier de oppositie tegenover zich had van een groep ooggeplaatste officieren van leger, ' en Luftwaffe. Er was mij vereld, dat er een complot was gesmeed om de Führer de komende Zaterdag e ontvoeren en te pogen vrede met Engeland te bewerkstelligen. .. ^hoor mij, ontbeet en klom in yn Lincoln Zephyr met majoor R. p. ® vens > een Brits ambtenaar uit uen Haag en een Nederlandse offir, luitenant Klop. Klop was aan iniLgeleend" door generaal-ma0t-p. ic . u - sc h°t om mij naar het daar ^ ed Venlo te begeleiden, d.mV, rwe S moeilijkheden met wanhH® ,,r andse wachtposten vervlati/ j spoedden ons langs de een a£ W6 f Gn naar Venlo. Ik had me] . met een majoor Schamtor Wa° r miJ gearrangeerd door DocDie tr,n? Z ' een van m Ü n sub-agenten. ten Z0U de resultaten moeSchamm^ an de vorige ontmoetingen. ca fé dicht Z ° U n ., u eindeli J k naar eeri een „„.I aan de grens komen met zijn m ;; , aa ' die gevolmachtigd zou 'k naar r te vertellen, wat treffende h» ♦ ^ on ra PP°rteren beIk ?ai .gestand in het „Reich". ^ had „ weten waarom, maar niet klnnto" i y°°rg s voel, dat er iets n i?e kerpn • ^ as een van de weipistool „ " '"mijn leven, dat ik een matischp r I 8 ' St . ev ens had voor auto^egingen^iT^T 5 ge . z ° rgd voor W)J alleen ma,; er een ln m Ü n zak Ik had^ VOor het eeval dat.... kans on p d we 8 gesproken over de min S. maar £Y erval en pevangenneniet bezorL * p zei: " u hoeft zich da S niet rt u , mak en, vooral overkere heb gezorgd dat er ster2ijn gew P o°o S S k » angS ^ grenS i
Alles zag er zo vreedzaam uit Het was vier uur 's middag, toen wij het café bereikten, waar ik mijn rendez-vous met majoor Schammel zou hebben. Alles zag er vreedzaam uit, bijna te vreedzaam. Even verderop stond de zwart-witte slagboom, die mij vertelde dat daar Duitsland begon. Een klein meisje en een hond speelden met een bal. Een Duitse douanebeambte slenterde langs de weg. Ik minderde snelheid. Ik denk, dat ik dit onbewust vooruitziend deed. Klop zei: „Rijd maar door, alles is in orde". Ik vond het vrij dwaas van mijzelf om zenuwachtig te zijn, reed naar de voorkant van het café en toen achteruit naar het parkeerterrein. Daar stond Schammel op de waranda van het café. Hij hief de hand op; ik dacht, dat het bekende, dat onze man, de generaal, binnen was. Dus zette ik de motor af en Stevens klom uit de wagen. Ik probeerde juist zelf uit te stappen, toen er een waar pandemonium losbrak. Er klonk geschreeuw en het motorgeraas van een grote auto. Toen begon het schieten. Door het raampje zag ik een grote open wagen om de hoek rijden die zo dicht bij mijn Lincoln stopte, dat de bumpers elkaar raakten. Die auto was vol ruw-uitziende mannen, van wie er twee bovenop de motorkap zaten. Zij vuurden over onze hoofden met machinepistolen. Anderen stonden recht overeind in de wagen en zwaaiden schreeuwend niet pistolen. Vier van hen sprongen er uit nog vóórdat hun wagen stil stond en renden op ons af > onder het geroep „handen omhoog" Zelfs toen, evenals nu nog, keek ik er naar op een objectieve, onpersoonlijke manier, alsof ik naar een Amerikaanse gangsterfilm aan het kijken was en niet naar iets, dat mijzelf aanging. Luitenant Klop dodelijk getroffen Toen hoorde ik aan mijn rechterkant schoten kinken. Ik keek om en zag dat Klop uit de wagen was gekropen. Hij liep hard, op een eigenaardige manier, bijna zijdelings lis een balletdanser, stap voor stap. Maar hij schoot, terwijl hij rende en ik zag de voorruit van de Duitse auto tot
een grote ster versplinteren. Eenogenblik later vuurden de vier mannen terug en Klop zakte dood op het gras langs de weg in elkaar. Stevens en ik werden snel geboeid, terwijl twee van de Duitsers hun pistolen tegen onze hoofden hielden. „En nu lopen!" zeiden onze overweldigers en duwden ons hun wapens in de rug. Ik herinnerde mij niet, hoe ik uit de auto was gekomen, maar ik wist, dat ik naar de zwart-witte slagboom gevoerd werd, naar de grens, Duitsland in. Herwij 1 de pistolen nog bij iedere stap in onze ruggen prikten, werden wij langs de weg voortgeduwd. De afsluiting viel rammelend terug in het slot, wy waren in NaziDuitsland. De Duitsers waren zeer opgewonden en sprakep luid, sommigen schreeuwden. Merkwaardigerwijs voelde ik mij kalm en beheerst, vergeleken hij hen. Ik dacht aan mijn vrouw en aan haar ontsteltenis bij het bericht van mijn gevangenneming. Ik zei tot mijzelf: „Zij zal er waarschijnlijk over horen in de nieuwsberichten van acht uur". Wij werden het hoge platform van 't douanekantoor opgeleid en daar lieten de Duitsers ons stilstaan met opgeheven armen, het gezicht gericht naar een vuile, witgekalkte muur, achter elk van ons een man met een pistool. Wie was majoor Schammel ? Even later werden we naar buiten gebracht, waar de Duitse auto wachtte. Ik moest, geboeid, van het vier voet hoge platform in de wagen springen. Een heel karwei! Maar een stoot in de rug hielp mij. Wy hadden al enige afstand afgelegd naar de eerste grensplaats in Duitsland toen ik het woord richtte tot de kapitein die de leider van het gezelschap was. „Ik veronderstel", zei ik „dat u denkt een prachtige vangst gedaan te hebben door ons op deze manier in handen te krijgen. U had het werkelijk keurig voor elkaar." „Ik geef niet veel om u tweeën", was zijn antwoord, „maar ik ben blij dat ik die Duitse zwijnen in handen heb, die probeerden hun land te verraden." Dit interesseerde my uitermate. Dus zij waren van plan het te doen voorkomen alsof Schammel en de anderen werkelijke samenzweerders waren en gevangenen net als wij. Laat mij hier vertellen, dat het niet lang duurde voor ik ontdekte, dat de identiteit van majoor Schammel" was: Sturmbannführer Schellenberg, hoofd van Himmlers Inlichtingendienst. Slapen is hier verboden P indelij k in Düsseldorf. Door de ■*-" stad, over een binnenplaats en een groot gebouw binnen. Toen, weer met gepook van pistolen, werden wij in een kleine cel in de kelderruimte geduwd. We werden gedwongen ons geheel uit te kleden .Een vuile vinger werd in mijn mond gewrongen en tastte langs mijn wangen, tong en tanden. Oren, haar, ogen, neusgaten, elke opening werd onderzocht, waar ook maar een flesje vergif verborgen kon worden. Toch keken zij niet tussen mijn tenen! Zy rukten de achterkant van mijn horloge los en tweehonderd sigaretten (toen het meest waardevolle van alles!) werden stuk voor stuk uit elkaar geplukt. Ik probeerde te slapen, maar ruwe handen schudden mij wakker. „Niet doen, dat is verboden!" Toen tenslotte er weer uit en nogmaals in een auto. Zo kwamen wij in Berlijn. Onderwijl zei de bevelvoerende kapitein tegen mij: „Tot nog toe bevond u zich onder de hoede van de weermacht. Spoedig zal ik u aan de Gestapo moeten overgeven". Op het moment, dat hij dit zei, liet het mij volkomen koud. En toen de auto tenslotte stopte, riep een barse stem: „Is dit Nummer Eén? Kom er uit!" Mijn hoed werd van mijn hoofd gerukt en een kap werd over mijn hoofd getrokken. Vervolgens werd ik bij de ellebogen gegrepen en uit de wagen gesleept. We gingen een paar trappen op, langs gangen en weer naar beneden. Ademloos kwam ik ten slotte in een kamer terecht, want ik kon vrijwel niet ademen onder die kap. „Neem zyn kap af", zei een stem. Ik knipperde met mijn ogenIk was, zoals ik later ontdekte in het Gestapo-hoofdkwartier in de Prinz Albrechtstrasse en ik zat op een rustbank. Een grote foto van Heydrich, die later door heel Europa zo berucht zou worden, hing aan de wand. Vreemde ontmoetingen rp egenover mij bevond zich een * kleine man, die er vrij geschikt en onschadelijk uitzag. Een aantal anderen zat op stoelen in een halve firkel «*p keek nas' mij. al<">f ik een vreemd en misschien gevaarlijk beest was. Zodra ik weer voldoende op adem gekomen was liet ik mijzelf gaan in een hartstochtelijke woedeuitbarsting. Ik gebruikte ieder Duits scheldwoord dat ik kende en ik mag we] zeggen dat ih Duits even goed spreek als Engels. Mijn optreden moet Adolf Hitier in zijn hevigste woedebuien geëvenaard hebben en de uitwerking was magisch. Mijn handboeien en de touwen om mijn enkels werden verwijderd en ik kreeg een sigaret. De man, die daarna tot mij sprak, was Doctor Max. Hij zei mij dat hij de schrik was van alle boosdoeners
en vroeg of ik nooit van zijn reputatie had gehoord. Ik zei hem kortweg van niet en ik vertelde hem tegelijk, dat hij kon doen wat hij wilde, maar dat ik geen vragen zou beantwoorden, tenzij hij my met respect Dehandelde en ik mij mocht wassen en scheren. Toen begon er een complete schreeuw-wedstrijd. Ik ken de Duitsers zeer goed en ik wist, dat het bij dit soort bezigheden in Duitsland het beste is om te gaan schreeuwen, te blijven schreeuwen, nooit te luisteren naar wat de ander zegt en te houden voor je merkt dat je je tegenstander tot zwijgen hebt gebracht. Max verliet de kamer en kwam terug met zijn commandant, SS Oberführer Muller. Deze was precies zo gekleed als Hitier. De man had zeer eigenaardige ogen, die hij van links naar rechts kon laten flitsen met een enorme snelheid. U bent in handen van de Gestapo Dat deed hij nu, terwijl hij dicht op mij af kwam als wilde hij mij magnetiseren. Toen barstte hij los en verscheurde bijna zijn stembanden. „U bent in handen van de Gestapo. Geloof maar niet dat wij enige consideratie met u zullen hebben. U bent in het allergrootste gevaar en u moet zeer voorzichtig zijn als u nog één dag wilt blijven leven". „Er is iets aan de hand met mijn ogen", antwoorde ik, „uw mensen hebben mij mijn bril afgenomen". Hij sprong op en schreeuwde luid: „Pieker maar niet over een bril. U zult waarschijnlijk dood zijn voor het ochtend is en dan zult u geen bril of wat dan ook nodig hebben". Ik vertelde hem kalm dat ik gelezen had over de Gestapo-methoden, maar dat ik in mijn lange ervaring met Duitsers nooit gemerkt had, dat zij wreder waren dan wijzelf of enig ander volk. Muller kalmeerde: „Geef Herr Best wat hij hebben wil". Ik werd
toen naar een wasgelegenheid gebracht, waar ik mij verfriste en mijn haar kamde. Toen ik naar de kamer terugkeerde, waren daar broodjes met kaas en een fles bier. Doctor Max gaf me een pakje sigaretten van twintig stuks, zij smaakten naar salpeter, maar waren welkom. En toen begon hij mij vragen te stellen. Ik beken nu dat ik bang was. Ik dacht in handen te zijn van een expert op het gebied van ondervragen In plaats daarvan waren Doctor Max en ik binnen enkele minuten herinneringen aan het ophalen van de vorige oorlog. Wij vertelden elkaar allerlei voorvallen. En de dikke Berlijnse „Hausfrau",'die kleine vrouw, die zijn typiste was eu die verondersteld werd aantekeningen te maken, ging weg om thee te zetten en koekjes te halen. De volgende dag was er nog meer „ondervraging". Ik geloof dat ik in die periode evenveel wijzer werd als Max of de andere Duitsers. Op de avond van 26 November kwam Oberführer Muller naar mijn kamer en vroeg men hoe ik mij voelde en hoe mijn zenuwen de spanning verdreven. Later nam hij mij mee naar zijn eigen appartementen, die vol SSofficieren in uniform waren. Wy gingen een andere kamer in en toen marcheerden daar binnen, in ganzenpas, drie van de mannen die mij in Nederland bezocht haddden. Een van hen was „majoor Schammel".
Als een koor op de maat van de dirigeerstok zeiden zij: „U dacht zeker niet dat u onderhandelde met een commandant van de SS, toen u ons in Nederland ontmoette? Was het niet dom van u, u zo dicht bij de grens te wagen? Denkt u nog steeds dat wij maar kwajongens zijn?" En op een komische manier traden zij weer in het gelid en verlieten in ganzenpas de kamer, Muller leidde mij terug naar de eerste kamer. Daar stond Heydrich! Hij was jong en zag er in uniform schitterend uit- Hij sprong op bij mijn binnenkomst en begon tegen mij te schreeuwen: „Tot zover bent u behandeld als officier en gentleman, maar denk maar niet dat dit zo zal doorgaan, als u zich niet beter gedraagt " Ik wende mij tot Muller: „Wie is deze lichtgeraakte jonge officier?" vroeg ik. Heydrich geraakte buiten zichzelf toen hij dit hoorde! Het schuim stond letterlijk op zijn mond, rij besproeide me met zijn speeksel. Muller duwde mij uit zijn kamer en bracht mij naar mijn eigen vertrek. De volgende dag kwam er een SS-officier op mij af met een ernstig gezicht. „Maakt u zich klaar voor een tocht", zei hij kortweg. Zij boeiden mij en ik kreeg een blinddoek voor. Ik werd naar een auto geleid, maar ik wist toen niet waar ik heen gebracht zou worden. Het was Sachsenhausen, waar ik uitgesloten werd van elk contact met mijn landgenoten.
Captain Payne Best, de officier van de Britse Geheime Dienst, die een pWiketen-sarie voor ons blad schreef over zijn belevenissen in het „Venlo-incident".
Café-restaurant Backus aan de grens bij Venlo, waar de overval plaats vond.