Zo langzamerhand zijn cr meer dan 35.000 Nederlanders in Canada. Of eigenlijk kan men, wat betreft een deel van hen, niet meer van Nederlanders spreken. Velen zijn Canadees staatsburger geworden en voelen zich in hun tweede vaderland uitstekend thuis. Maar zij blijven Nederlanders in hun hart, zij vergeten hun taal en hun Nederlandse gewoonten niet. Zij hebben een stukje Nederlandse cultuur naar dit wijde land gebracht en zich een naam verworpen, waarop Nederland trots mag zijn. Van offici'ele zijde zijn zij de beste kolonisten genoemd die Canada ooit had en gebieden rond Hamilton en Toronto zijn er om deze bewering waar te maken.
Men heeft de Nederlanders hier graag en, zo deelde ons ir A. S. Tuinman, de Nederlandse landbouwattaché in Ottawa mede, „voor een lange reeks van jaren wil Canada elk jaar tienduizend Nederlanders opnemen". Het merkwaardige feit doet zich echter voor, dat in Nederland de animo voor emigratie naar Canada minder is, dan waarop men dacht te kunnen rekenen. De aanvragen voor het volgend jaar zijn verhoudingsgewijs gering. Toch zijn er zovesl mogelijkheden. De Nederlanders in canada kunnen bijvoorbeeld een belangrijke rol g?.:m spelen in het handelsverkeer tus: ?n Nederland en Canada. Men kan e vergelijken met de Engelsen die henderden jaren geleden naar hun tegenwoordige dominions trokken om dS"r de handel met Engeland op te bouwen, met de Nederlanders die naar de Oost trokken om daar de belangen van hun land te dienen. Het is thans zo, dat
een Canadese importeur wel Nederlandse producten heeft, maar ze rangschikt naast de vele uit andere landen. Hij zal zich geen speciale moeite geven voor het Nederlandse product, zolang er niet veel vraag naar is, zlang er niet voldoends Nederlanders zijn, die voor alles producten uit Nederland willen betrekken. En zolang er hier geen Nederlandse agenten zijn die Canadese firma's bezoeken en interesse kweken voor Nederlandse artikelen komt daar niet veel van terecht. „De emigratie is een gevonden vogel", zo zeide ir Tuinman, „het is een unieke kans om over heel Canada een net van Nederlandse vertegenwoordigers te krijgen". Want het zijn niet alleen boeren die Canada vraagt. Sinds kort bestaat ook de mogelijkheid om zich in canada te vestigen voor, wat men hier noemt „small businessmen", en dit is een categorie waaronder loodgieters, timmerlieden en vele andere beroepen vallen. De voorbeelden zün er om de mogelijkheden hiervan te bewijzen Er is b.v. een Nederlander in TorOnto die, als nevenberoep, begon met op kleine schaal Hollandse kaas te importeren. Als pakhuis had hij een zolderkamertje en de zaak ging zo' goed, dat na niet al te lang© tijd een Canadese importeur er zich voor ging interesseren, de zaak overnam op groter schaal voortzette en de Nederlander als agent aanhield. Haring is een ander product waarvoor in Canada, nu er zoveel Europeanen komen, vraag gaat bestaan. „De haring import gaat hier de laatste jaren met rasse schreden omhoog" wist ir Tuinman ons te vertellen. Het is nog maar een stap om ook de volbloed Canadezen „haringminded" te maken. Daarvoor zijn vakmensen nodig, want een Canadees wil nu eenmaal een haring gefileerd op tafel hebben en neemt zich zeker niet de moeite om een ton» netje te kopen. „Voor Nederlandse visboeren ligt hier zeker een goede kans", aldus de Nederlandse landbouwattaché. Bovendien is het goed de Nederlanders die hier al langer dan een generatie zltter er weer eens aan te herinneren dat hun landje nog altijd producten maakt, die met de beste ter wereld kunnen concurreren. Dat men thans weer ergens ver weg in de nralrie, ln 'n doroie dat Edam heet, Hollandse chocolade verkoopt, was een gevolg van het feit, dat er toevallig eens een Nederlander kw^m. Op een van de vele „drugstores" zag hij de goed-Nederlandse naam Wouters. Wouter's vader kwam hier vele, vele jaren geleden en zijn zoon, die thans de zaak drijft, had Holland nooit gezien. Maar hij verkoopt thans Hollandse chocolade (en veel), omdat de reizende Hollander hem kort geleden een goede raad gaf.. „De Nederlandse import van bollen, kaas en harin? loopt in C a nada gestadig op", deelde lr Tuinman mede, en het is aan de Nederlanders hier en aan hen. di« nog komen zullen om de economische band met het moederland te verstevigen. Canada, dat aan de vooravond staat van een industriële ontwikkeling op grote schaal, zal hieraan zeker geen moeilijkheden in de weg leggen.
"Door emigratie kunnen wij ons nieuwe afzetgebieden verwerven Vooral als de emigranten er op staan Nederlandse waren te kopen". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
„Assen, 30 Maart. Uit deze provincie zijn in 1845 zeven, in 1846 achttien en in 1847 acht en vijftig, dus tezamen 83 hoofden van gezinnen en vrijgezellen naar Noord-America, en wel meest allen naar Michigan vertrokken. Van die 83 behoorden 11 tot de welgestelden, 51 tot de mingegoeden en de overige tot de behoeftigen; terwijl 6 van de hervormde, 6 van de roomschcatholijke, en de overige van de afgescheiden gemeente waren. De redenen voor hunne verhuizing opgegeven, zijn de druk der belastingen, vrees voor armoede, wensch naar meer godsdienstvrijheid of beter bestaan. Bij gemelde 83 personen moet men voegen 232 vrouwen, kinderen en dienstboden, die met hen verhuisden, zodat 't geheele getal landverhuizers bedragen heeft 315. Deze zijn vertrokken uit 17 gemeenten en wel 59 uit de gemeente Sleen, 46 uit de gegemeente Emmen, 43 uit de gemeente Coevorden, 41 uit de gemeente Dalen en 33 uit de gemeente Beilen. Uit Sleen vertrok een gezin, welks vermogen op f J6.000, een ander welks vermogen op f 11.000 en uit Westerbork twee gezinnen wier gezamenlijk vermogen op f 13.000 - geschat werd". (Uit de Drentsche Courant van Vrijdag 31 Maart 1848)
"Anno 1848". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
"AZON". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
tik, als zelfs de honkvaste Drenthen, die als het ware aan hun oude bodem K vastgeroest zitten en niet rustig zfln, zolang zfl niet de toren van hun dorpje kunnen zien, in deze tyd de mond vol hebben van emigratie, dan kan het toch wel niet anders, of er moet inderdaad een wel heel gegronde reden zjjn, dat dit probleem zo in het brandpunt van de belangstelling staat. Die is er dan ook, wei meer dan één zelfs, en men kan het daarby alleen maar betreuren, dat vooral hier In d' Olde Lantschap biykbaar nog niet de diepe ernst van deze redenen wordt 'ngezlen. Zeker, men kent ze, men praat er over en algemeen is men het er over eens, dat er iets gedaan moet worden. Bfl dat „Iets" behoort ook de emigratie, maar och heden, als men de gemiddelde Drenth vraagt, waarom moeten we emigreren en hoe moeten we dat doen, wat zit er aan vast, tien tegen één, dat hy met de mond vol tanden staat.
En toch is het juist mede onze provincie, waarvoor het emigratievraagstuk heden ten dage zo buitengewoon belangrijk is. Evenals elders, in de eerste plaats natuurlijk een probleem, dat vooral de agrariërs aangaat, want vrijwel algemeen is men het erover eens, dat bij het ontzettende gedrang, dat bezig is in ons kleine landje te ontstaan, de boeren het meeste in de verdrukking zullen komen of dat eigenlijk reeds zijn. Nóg verschatten de inpolderingen af en toe wat lucht, maar meer effect dan van een druppel op een gloeiende plaat heeft dit niet en steeds groter wordt he t aantal boerenzoons, dat tevergeefs uitziet naar land en werk. Andere scholing, zal men zeggen; de jeugd van het platteland ertoe brengen, zich op een of andere vakstudie te werpen, wat ons tevens bij onze industrialisatieplannenuitstekend te stade zou komen. Maar wie zo redeneert kent de boeren niet, heeft nog nooit gehoord van boerentrots en beseft niet, dat een boerenzoon nei verwisselen van het landbouwbedrijf voor de werkplaats als een flinke stap terug beschouwt. Neen, langs deze weg Dehoeft men gerust niet te proberen, om van het boerenoverschot af te komen. Propaganda Ja, dan zal men het dus toch in emigratie moeten zoeken, ook al een methode, die in d'Olde Lantschap een groot bezwaar ontmoet en waar wij zo terloops al even op wezen, ï-l. de moeilijkheid, om een rechtgeaard Drenth ergens anders heen te „verplanten". Toch stapt hij hier onder de druk van de omstandigheden wel over heen, vooral als er eerst maar één schaap over de dam is. De brieven b.v., die reeds geëmigreerden naar hun familie en kennissen in Nederland zenden, vormen veelal de beste propaganda en ook tal van Drenthen zijn hierdoor tot emigratie bewogen. Zo kreeg het Gewestelijk Arbeidsbureau in Assen in het afgelopen jaar 154 aanvragen voor Canada, 7 voor Argentinië. 6 voor Nieuw Zeeland, 12 voor ZuidAfrika en 1 voor Frankrijk te behandelen. A la minute Dat zijn dus nog niet zulke gekke cijfers, maar als men dan weet, dat buiten deze aanvragen aanvankelijk
nog 60 meer ingediend werden, doch later weer ingetrokken, dan is dit een treffende illustratie van de onkunde en de lichtzinnigheid, waarmede velen de emigratie tegemoet, treden. Legio zyn de mensen, die zo a la minute maar even tot emigratie besluiten, zonder dat zij zich ook maar enigszins een voorstelling en een beeld kunnen vormen van de moeilijkheden en hindernissen ,die dsarbij komen kijken. Velen van dezen worden dan bij het inwinnen van nadere inlichtingen wel ontnuchterd maar anderen, die desondanks optimistisch bleven, doch toch niet voorbereid zijn op het overwinnen van de vele vraagstukken, die hen in het nieuwe vaderland wachten, krijgen daar dan de kous op de kop. Want heus, er mogen dan mogelijkheden genoeg liggen, ook daar moet men werken, hard werken dikwijls, om zich een bestaan te verwerven en dit laatste nu wordt wel eens vergeten Industrialisatie niet voldoende Maar Drenthe zit niet alleen met een boerenprobleem, doch bovendien ook nog met het steeds groter wordende overschot aan veenarbeiders. Die vangen we op met industrialisatie, was aanvankelijk de algemten verspreide mening, maar nu, bijna verschreide mening maar nu bijna v«f jaar na de bevrijding wordt het zo langzamerhand duidelijk, dat men er hiermede niet komt. De voortdurend stijgende werkloosheid is wel een heel dreigend symptoom van de onmacht van de industrie in dezen. Neen, ook bij de oplossing van het veenarbeidersprobleem zal men het niet zonder emigratie kunnen stellen, maar.... ook hier is dat niet zo eenvoudig. Deze arbeiders zijn nl. over het algemeen niet geschoold en dit maakt de mogelijkheden wel zeer beperkt. Uit de aard der zaak is het alleen Australië, dat hen wil en kan opnemen, en daar liggen voor hen dan ook de meeste kansen Dit land heeft n.L in totaa lslechts 300 werklozen en het is zelfs zo, dat als een emigrantenschip arriveert, de patroons reeds op de kade staan te wachten, om te zien. of er voor hen ook iets bij is. Bovendien, de arbeidsvoorwaarden zijn er niet gek en een hoofdambtenaar van het Rijksarbeidsbureau, die indertijd Australië bezocht, was van mening, dat een gemiddelde veenarbeider bij normale prestatie in plm. 8 jaren daar zelfstandig kan zijn. Voorts geeft de Australische regering subsidie aan oud-illegale werkers en aan gedemobiliseerden, die voor 15 Augustus '40 in militaire dienst waren, terwijl ook de Nederlandse regering overweegt, om financiele steun te verlenen aan ongeschoolde arbeiders bij emigratie naar Australië. Meer scholing Intussen neemt dit niet weg, dat in Nederland zelve alle moeite gedaan wordt, om de mogelijkheden voor de veenarbeiders te vergroten, door ze meer scholing te geven. De Rijksscholingswerkplaats te Emmen doet in dit opzicht reeds veel, al word{ helaas het scholingsproces van de veenarbeiders momenteel afgeremd door de gedemobiliseerden, die voorrang hebben. Maar de veenarbeiders blijven de volle aandacht van de overheid behouden, omdat hun scholing niet alleen voor emigratie van belang is, doch ook voor eigen industrialisatie. Zo staat de stichting van nieuwe Rijkswerkpiaatsen in Assen en Hoogeveen op het programma. Een voordeel is, dat de veenarbeiders over het algemeen niet zo afkerig zijn van emigratie als de boeren. Immers van oudsher zijn zij
reeds trekkers, d.w.z. zij behoren min of meer tot de import van onze Drentse bevolking en gevoelen zich wellicht daardoor niet zo aan de*e provincie verknocht. Als men er dan ook in slaagt, de scholing voldoende en in brede kring door te voeren en er bovendien een aannemelijke i nciele regeling tot stand komt voo. deze veelal niet bijzonder kapilaa. krachtige mensen, dan zal o.i. de emigratie onder de veenarbeiders zeker kunnen slagen, en is Drenthe althans van dit nijpende probleem verlost. „Oranje" naar Australië De Stoomvaart Maatschappij „Nederland" deelt mede, dat zij voor emigranten, die op reisgelegenheid naar Australië wachten in beperkte omvang de gelegenheid openstelt passage tweede of derde klasse te boeken op de „Oranje". Het schip vertrekt 13 Januari a.s. van Amsterdam. In aansluiting op de aankomst van de „Oranje" te Singapore — op 31 Januari — kunnen de emigranten met vliegtuigen van de B< AC of de Quantas Airlines hun reis vervolgen. Deze luchtvaartmaatschappen hebben zich — zo deelt de maatschappij voorts -nede — op verzoek van de „Nederland" bereid verklaard, de frequentie op het traject Singapore— Sydney te verhogen.
"Emigratie is noodzakelijk Drentse agrariër en veenarbeider bijzonder in 't gedrang Mogelijkheden, maar veel moeilijkheden". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
Morgen, Vrijdag 23 December beleggen een aantal organisaties, die in Drenthe werkzaam zijn op het gebied van de landbouw, een grote emi gratiedag in Assen, waar verschillende vooraanstaande sprekers het woord zullen voeren. Ter gelegenheid van deze dag brengen wij aan de vooravond ervan een aantal artikelen, waarin enkele aspecten van het emigratieprobleem, speciaal Drenthe betreftende, bêhandeld worden.
"Morgen Emigratiedag". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
De Nederlandse boer, die naar Canada emigreerde, is zijn fiets trouw gebleven.
"De Nederlandse boer, die naar Canada emigreerde, is zijn fiets trouw". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
Wat al te gemakkelijk, zo schreven wjj, denken sommige Drenthen over emigratie. B.v. de man, die zich een dezer dagen op het Arbeidsbureau in Assen meldde met de mededeling, dat „ie wol emigreren". „Waarheen?" vroeg de betreffende ambtenaar. Ja, noar 'n heel ver land, moar hoe 't heette, dat dus ie f niet zeg'n. „Canada misschien?" Nee, dat was 't niet. „Zuid-Afrika?" Nee, ok niet, moar er liep'n allemoal van die knienties". „Ah, Australië bedoel je zeker", zei de man achter het loket. Ja, dat was 't, doar wol ie goan joagen op die knienties, want hier mocht dat toch niet en ze had'n hem zelfs zien geweer ofhoalt. „Biyf maar thuis", adviseerde de ambtenaar.
"Blijf maar thuis". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
Emigratie is momenteel een zeer actueel probleem, maar degene die in de veronderstelling leeft dat het een vraagstuk is alleen van onze tyd en alleen maar verband kan houden met het feit, dat ergens in ons land een wieg staat, waarin zich de 11 e nmlllioenste Nederlander bevindt, is de plank wel heel ver mis. Hy die daar vanuit zou gaan kan nooit een verklaring vinden voor het feit dat precies honderd jaar geleden, toen de d r 1 emillioenste Nederlander nog in de luiers lag, het vraagstuk even dringend was. En toch is het historisch een onloochenbaar feit dat zich ook toen reeds tientallen gezinnen uit Drenthe genoodzaakt zagen de Drentse gemeenschap, die zo gesloten en hecht heette te zün te verlaten om hun geluk in den vreemde te zoeken. Wat bewoog die mensen, die toch door vele banden aan de geboortegrond verbonden moeten zyn geweest, zich een toekomst te gaan zoeken in het onzekere? Wat beweegt hen tegenwoordig?
Economische noodzaak Men kan voetstoots aannemen dat een van de meest voor de hand liggende redenen waarom men gaat emigreren is, dat men niet tevreden is met de plaats waarop men gesteld is in het eigen land. Daar is niets ten nadele van de emigranten mee gezegd, want hij die geen berusting vindt in het lot dat hem is toebedeeld, behoeft zonder meer nog geen avonturier of gelukzoeker te zijn. Ontevredenheid met het lot kan zeer verschillende oorzaken hebben, doch wanneer wij alle bijkomstigheden ter zijde stellen, blijven er twee oorzaken over die belangrijk zijn en een meer algemene tendens hebben, namelijk die ontevredenheid, welker kiem ligt in materiële zorgen, op het terrein van het economische leven dus, en die ontevredenheid welke voortspruit uit de onaanvaardbaarheid van omstandigheden, die liggen op geestelijk terrein. Wanneer wij de redenen waarom de Drenthen er honderd jaar geleden toe gebracht werden de dorpsgemeenschap in de steek te laten en waarom zij nu naar verre oorden trekken, ontleden, dan moeten wij tot de ontdekking komen, dat ze oorzakelijk dezelfde zijn en dat de economische zowel als de geestelijke oorzaken eigenijk in even grote mate aanwezig zijn. De economische toestand waarin Drenthe zich omstreeks het midden van de vorige eeuw bevond, kon allesbehalve rooskleurig woiden genoemd. De landbouw maakte moeilijke jaren door, hij stond nog op een zeer lage trap van ontwikkeling en verschafte zijn werkers slechts door harde arbeid een karig stuk brood. In het veengebied was het niet beter gesteld. De Drentse veenarbeiders werkten en leefden onder de allermoeilijkste omstandigheden en verkeerden op sociaal zowel als op hygiënisch gebied in bittere nood, terwijl de woning'oes land onbeschrijflijk slecht was. Hieruit groeide als vanzelf een van de oorzaken waarin omstreeks die tijd de propaganda van op eigen voordeel bedachte stichtingen ter bevordering van de emigratie en van de scheepvaarimataschappijen zulk een gunstige voedingsbodem
vond. Voorspiegelingen over verbetering van het lot lokten de mensen naar de vreemde. Daarmede is echter niet gezegd, dat deze onaanvaardbare economische omstandigheden de voornaamste oorzaak waren van de vr j massale — althans opvallend grote — verhuizingen, die er omstreeks die tijd geweest. Politieke (godsdienstige) onzekerheid Er was echter nog een andere omstandigheid die aanleiding werd tot deze volksbeweging. Na de Franse tijd, die grote desillusies had opgeleverd,, traden zekere kerkelijke spanningen op die al spoedig de vorm aannamen van een zeker separatisme, waaraan de eenstemmigheid in vele dorpen ten onder ging. Wij kunnen heel dicht bij huis blijven om daarvan het bewijs te leveren, want de scheuringsbeweging die zich voltrok nadat dominee De Cock uit Ulrum met de Hervormde Kerk gebroken had, heeft zich vooral in Drenthe met grote snelheid voortgeplant. Smilde was na Ulrum de erste afgescheiden kerkelijke gemeente (Gereformeerde) in ons land. Andere Drentse plaatsen volgden schielijk. Men kan zich voorstellen, dat dit grote beroering bracht in de Drejitse dorpen en toen voorgangers van de „christelijke afgescheiden kerk" zich om der wille van de godsdienstvrijheid, waaraan overigens weinig of niets in de weg werd gelegd, in verre landen gingen vestigen, namen zij een sleep van volgelingen mee. Wanneer men de antecedenten nagaat van degenen die het land toen verlieten, dan komt men tot de verrassende oi.tdekking dat zeker 75 % van hen behoorde tot de christelijke afgescheiden kerk. Als motieven voor hun vertrek gaven ze op: hoop op meer godsdienstvrijheid, ofschoon ook armoede en drukkende belastingen als reden voor emigratie golden. Bekende predikanten als Ds van Raalte, Ds Scholte en Ds Brummelkamp en Kuyper ga\en leiding aan deze emigratie, die in hoofdzaak gericht was op de staat Michigan in Noord-Amerika, waar zien zoveel Nederlanders vestigden, dat als het ware Nederlandse «teden ontstonden
met namen als Drenthe, Holland, Groningen, Ovreijssel enz. De emigratie van de vorige eeuw was dus een vlucht om der wille van de godsdienst of een vlucht voor de economische nood. Welke van deze beide oorzaken praevaleert is moeilijk uit te maken. Men kan wel aannemen, dat omstreeks 1850 voor velen de godsdienstige spanningen de doorslag gaven en dat de landverhuizing, die tijdens de grote landbouwcrisis oms' reeks de tachtiger jaren plaats vond, een gevolg was van de moeilijke economische omstandigheden. Zelfs moet de fac J or overbevolking hier in het geding worden gebracht, ofschoon Nederland toen nog maar nauwelijks drie millioen zielen telde. Het was ook toen al een van de dichtstbevolkte landen van de wereld en men vindt dat in oude stukken meermalen als argument voor emigratie aangevoerd. Is er wel iets veranderd ? 't Is merkwaardig dat wij, nu wjj er toe overgaan de beweegredenen aan te wijzen, die de tegenwoordige emigranten bezielen, op bijna analoge gevallen stuiten. Het is waar, da:, het motief van de overbevolking, dat omstreeks 1850 het minst zwaar woog, thans van doorslaggevende betekenis
is. Ons land wordt te klein om de grote bevolkingsaanwas, die zo langzamerhand is uitgelopen op een bevolkingsoverschot, op te nemen ondanks de gebiedsuitbreiding die wij in de Zuiderzeewerken hebben gevonden, ondanks de heroriëntatie van het bedrijfsleven in de richting van de industrialisatie en dergelijke. Het is daarom, dat velen uitzien naar een betere toekomst over de grenzen in Canada, NieuwGuinea, Nieuw-Zeeland, Australië enz. Men zal zich echter moeten bekennen, dat het niet louter en alleen om redenen van economische aard is dat momenteel zo dikwijls schepen met landverhuizers onze havens in alle richtingen verlaten. Er is ook in dit opzicht niets nieuws onder de zon, want wanneer men de statistieken nagaat, dan doet inen de ervaring op, dat meer dan de helft van de degenen, die thans emigreren, tot een bepaalde godsdienstige richting behoren. Het is de onzekere politieke toestand, die er momenteel in Europa heerst — waarmee de zaak van de godsdienst ten nauwste verband houdt — die velen vlugger doet besluiten tijdig een veilig heenkomen te zoeken. Ondanks dat honderd jaren voorbij zijn gegaan, zijn dus de oorzaken die voor emigratie kunnen worden aangawezen in wezen dezelfde gebleven. Toen ^ Hendrik Lanningboer te Erm en Jan Riddering uit NoordSleen hun boedels in de krant lieten zetten door notaris Mr Kniphorst uit Emmen „Wegens vertrek naar Noord-America", speelde hun hetzelfde door het hoofd als de boeren, behorende tot de Gereformeerde Kerk, die thans hun biezen pakken. Het is slechts de geschiedenis, die zich herhaalt.
"ER IS NIETS NIEUWS ONDER DE ZON Oorzaken waarom men nu emigreert zijn dezelfde als 100 jaar geleden". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
Met 101 tegen 53 stemmen heeft het Finse parlement een motie van vertrouwen in de regering Fagerholm goedgekeurd. De stemming was het gevolg van een poging van de boerenpartij, die de meerderheid wilde splitsen door d«' kwestie van de lonen te berde te brengen. Dank zij een compromis werd uiteindelijk een motie van de conservatieve partij goedgekeurd. Daarin werd bepaald dat „de regering alles in het werk zal stellen om tendenties naar inflatie tegen te gaan".
"Fagerholm kreeg het vertrouwen". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
Vier wagons ontspoord tussen Leiden en Warmond
Woensdagochtend omstreeks half vijf zijn de laatste drie wagens van een post-goederentrein uit Amsterdam, die het station Leiden was gepasseerd, by de Haarlemmertrekvaart tussen station Leiden en station Warmond door het te vroeg overhalen van een wissel uit de rails gelopen. De trein reed nog enige honderden meters verder, waardoor niet alleen de wissel, doch tevens over grote lengte de baan zwaar werd beschadigd. Door deze beschadigingen en door de ontspoorde wagens, waarvan er een was gekanteld, was het treinverkeer tussen Haarlem en Leiden in beide richtingen volledig gestremd. Het verkeer tussen Warmond en Lelden werd onderhouden met bussen, terwijl van Leiden en Warmond af de dienst met spoortreinen werd gereden. Omstreeks tien uur kon het spoorverkeer over één spoor worden hervat en even over twaalven kon ook het andere spoor weer in gebruik genomen worden.
"WISSEL TE VROEG OVERGEHAALD". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005
Emigranten met hun gezinnen aan boord van de „Tabinta", die hen naar het nieuwe vaderland brengt.
"Emigranten met hun gezinnen aan boord van de „Tabinta", die hen". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1949/12/22 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000148438:mpeg21:p005