Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Kop
- PROTESTANTISME IN NOOD. I.
- Soort bericht
- artikel
- Krantentitel
- De Maasbode
- Datum
- 14-12-1937
- Editie
- Avond
- Uitgever
- G.W. van Belle
- Plaats van uitgave
- Rotterdam
- PPN
- 37631091X
- Verschijningsperiode
- 1868-1959
- Periode gedigitaliseerd
- 1871-1939
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 27755
- Jaargang
- 70
- Toegevoegd in Delpher
- op 13 april 2016
-
-
Geen zoekvraag opgegeven
-
-
- Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
-
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Kop
- PROTESTANTISME IN NOOD. I.
- Soort bericht
- artikel
- Krantentitel
- De Maasbode
- Datum
- 14-12-1937
- Editie
- Avond
- Uitgever
- G.W. van Belle
- Plaats van uitgave
- Rotterdam
- PPN
- 37631091X
- Verschijningsperiode
- 1868-1959
- Periode gedigitaliseerd
- 1871-1939
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 27755
- Jaargang
- 70
- Toegevoegd in Delpher
- op 13 april 2016
PROTESTANTISME IN NOOD. I.
PROTESTANTISME IN NOOD. I.
Wie een open oog heeft voor de ontwikkeling van 't Protestantisme en dit proces belangstellend van dag tot dag volgt, zal zich n jet kunnen ontworstelen aan de gedachte, dat er zich verschijnselen in voordoen, die duidelijk wijzen op een totalen omkeer. Voornamelijk vallen wel twee stroomingen op, waarvan één zich oriënteert naar de meer Katholieke opvatting van de heilswaarheden en de religieuze levenspraktijk. Terwijl de andere al meer het kenmerk vertoont van . het modernisme. Belangrijk genoeg, om beide stroomingen van naderbij te beschouwen. Wie kennis neemt van wat er op het er f van heit Protestantisme gedurende ruim v jer eeuwen voorgevallen is, komt tot de verblijdende conclusie, dat achter al het negatieve anti-papisme de erkenning schuilt van eigen onvolmaaktheid en van benijding der Katholieke Kerk. Al duidelijker blijkt dat men zoekt naar de Kerk- Het probleem „Kerk" is aan de orde in tal van nieuw verschijnende boe ken. Ook openbaart zich bezinning op de liturgie. Voorts vraagit men zich af, wat onder „gemeenschap der heiligen" verstaan moet worden en of er tégen het ongeloof een dam moet opgeworpen worden: een leergezag b.v. Dergelijke moeilijkheden worden druk besproken. De vrees voor „verroomsching" schijnt te verminderen, men verneemt althans niet zooveel waarschuwingen in dien geest. Zelfs kunnen wij
af en toe aan den anderen kant de stem beluisteren, die maant om ,,uit vrees voor verroomsching" zich vooral niet te laten terugschrikken, over de vraagstukken aangaande de Kerk zich nader te bezinnen. Uit vrees voor verroomsching heeft men vaak anders gedacht en gehandeld dan men in overeenstemming kon brengen met zijn diepste overtuiging- Het Protestantisme gaat zich nu echter bezinnen op de meest essentiëele dogmata, die men eeuwen-lang rustig aanvaard heeft alsof er geen wolkje aan den theologischen hemel was. Leergezag, kerkgezag, liturgie enz. zijn honderden jaren in het eerste stadium van ontwikkeling gehouden, omdat men „gelijkvormigheid met Rome" schuwde als het kwaad. Zoo bijv. de liturgische opwaking en de baanbrekende arbeid van den Liturgischen Kring, die een „Handboek voor den Eeredienst in de Ned. Hervormde Kerk" uitgaf. Vooral liturgische diensten voor de jeugd trekken aandacht. Zelfs kan vermeld, dat, toen wij eens, om het onderscheid aan te duiden tusschen de protestantsche en katholieke liturgie, beweerden, dat de eerste géén sacrificiëel karakter draagt, prof. dr. G. van der Leeuw ons uitdrukkelijk verzekerde, dat dit wél het geval was. Hij schreef ons: ,,De liturgie, zooals die door den Liturgischen Kring wordt voorgestaan is principiëel sacramenteel. Het sacrament van het H. Avondmaal wordt bewust in het centrum van den Eeredienst gesteld, geen dienst zonder Avondmaal. Bovendien wordt de beteekenis van elk onderdeel van den dienst (gebed, gezang, absolutie enz.) gezocht juist in het sacramenteel karakter van den dienst juist deze sacramenteele wending (die groote theolologische beteekenis heeft) verklaart het verzet van vele protestanten". Onze bezwaren tegen een dergelijke opvatting bléven bestaan (zie onze artikelen in „Liturgisch Tijdschrift" jrg. 20, 11 en 21, 2) omdat wij, waar transsubstantiatie en consecratie ontbreken, blijven gelooven, dat het decorum niet in staat zal blijken 't geloofsleven wezenlijk te verdiepen. Dat neemt niet weg, dat wij die zwenking in het Protestantisme met belangstelling gade slaan. Ook het „kerkbegrip" is zeer actueel. Eenige dissertaties (o.a. van dr. Bouwman) en andere werken (bijv. van dr. H- Steen, dr. Touw e.a.) wijzen er op, dat men niet langer volhardt in zijn .verzekerdheid omtrent het begrip ,,Kerk". Denken wij daarbij nog aan „Kerkopbouw", ,,Kerkherstel", de bekende Kralingsche lezingen dan wordt duidelijk, dat het Protestantisme zoo langzamerhand met zijn kerkbegrip geen raad meer weet. De „eenheid der Kerk" is een graag verwerkt thema in menige preek van tegenwoordig, terwijl Calvijn en Luther toch slechts hun eigen Kerk als de ware erkenden. Maar de opkomst vam de pluriformiteitsgedachte (niet van, maar na Calvijn!) bracht inconsequenties. Dr. Abraham KuyPer heeft het op dit punt eens moeten verliezen tegen pater Bensdorp C.ss.R., zooals Kuypers biograaf ook toegeeft. En zoo komen we vanzelf tot een andere actueele kwestie: het leergezag. In de Ned. Hervormde Kerk bestaat geen leergezag, en dat is eigenlijk consequent reformatorisch, want ook de hervormers ®rkenden geen leergezag der Kerk. Daarom ^ er in de Hervormde Kerk plaats voor allerlei Christelijke en niet-Christelijke opyattingen. Doch ondanks dit alles, moet juist z ij de meeste veeren laten, behoorde in 1920 41.2 % der bevolking tot hare leden, jaar later is dit pencentage gedaald tot 34 4. Maar in de Gereformeerde Kerken is Wèl leergezag en daarmede gaan zij feitelijk m tegen het reformatorisch beginsel van het r echt tot vrije interpretatie der H. Schrift. De Asser Synode van 1926 deed in de zaakdr. Geelkerken een uitspraak en verloochende daarmede het reformatorisch beI ginsel, want zij haalde langs een achterdeur het zooveel gesmade ,,kerkelijk leergezag" binnen. De roep naar leergezag bij de jeugd, de tijfel aan de juistheid van de pluriformitótsleer en het daardoor ontstane verwoestende indifferentisme geven blijk van een Verlangen naar een toestand, zooals die in de Katholieke Kerk is. Het is bijzonder Verward, uit zich soms in woorden die een antipathie inhouden tegen het „pauselijk systeem", maar de ondergrond van heel " le n autoriteitsstrijd in de Gereformeerde en Hervormde Kerken is een teeken van h et gemis van een objectief leergezag, existeerend of culmineerend in en berusnd bij een Opperherder, die in geestelijke *aken met den bijstand des Heiligen Geeses onfeilbaar spreekt en aan Wien alle geSc hillen worden onderworpen. Een Kerk die Pretendeert zulk een gezagsbeginsel te verwerpen, oefene dan ook geen gezag uit, ® aa r passé het beginsel der individueele Uheid eerlijk toe. Maar ja, dan komt ze ^nUk in een impasse.... Wij begrijpen daarom het woord van den enden en geleerden Protestantschen leekentheoloog
dr. W. H. v. d. Pol héél goed: „Er zit achter het leerstuk van de onfeilbaarheid een van de moeilijkste dogmatische problemen, en alleen wie van dit alles niets verstaat, kan ertoe komen, het pausdom als een geestelijke tyrannie, als een uiting van aardsche machtswellust en daarom als een politiek en kerkelijk gevaar te beschouwen". (,.Eenheid en gescheidenheid der Kerk", 26). Zoo komen wij voortdurend uitlatingen tegen die de innerlijke onvoldaanheid van het Protestantisme verraden- Typeerend is in dit verband wel de inauguratie-rede van prof. dr. A. H. de Hertog: ,,De theologie in het kader der wetenschappen". Daarin zet hij het kernbeginsel van het Protestantisme als zoodanig aldus opzij: „En wil men Kant den wijsgeer van het Protestantisme noemen, zoo blijkt, dat de Roomsch Katholieke wijsbegeerte en godgeleerdheid nog diepten en rijkdommen inhouden, die daarom ook de gereformeerde, eenzijdige, exclusieve verheffing der Sacra Scriptura tot formeel beginsel te buiten en te boven gaan, aangezien zij rekent met ken-theoretische, logische en wijsgeerige overwegingen, die ten onzent vaak bitterlijk worden gemist. Het is, om dit terloops op te merken, zeer treffend dat in de laatste decenniën allerlei momenten, van ouds in de Aristotelisch-Thomistische en scholastische beschouwingen reeds begrepen, wetenschappelijk weer in eere worden hersteld" (folz. 6). Achterveld (U.) J. LAMMERTSE Lz.