Burgemeester en Wethouders der gemeente Arnhem, Gelet op artt. 6 en 7 der wet van 2 Junij 1875 (Staatsblad no. 95); Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat op de secretarie der gemeente ter visie is gelegd een verzoek, met bijlagan , van J. H. Janssen, om vergunning tot oprigting van eene bakkerij aan de Kortestraat, in het perceel No. 8 , Kad. Sectie O , No. 1818 ; dat op den 17n September 1879 , des namiddags ten één ure, op het gemeentehuis gelegenheid is om bezwaren tegen het oprigten der inrigting in te brengen ; en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de Secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan worden kennis genomen. Arnhem, 3 September 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. Pels Rijcken. De Secretaris, H. H. vltringa. Burgemeester en Wethouders der gemeente Arnhem , Gelet op artt. 6 en 7 der wet van 2 Junij 1875 (Staatsblad no. 95); Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat op de secretarie der gemeente ter visie is gelegd een verzoek , met bijlagen, van E. J. W. NiehofF, om vergunning tot oprigting van eene bewaarplaats van petroleum aan den Klarendalschen weg, in het perceel No. 186 , Kad. sectie C, No. 4352 ; dat op den 17n September 1879 , des namiddags ten één ure , op het gemeentehuis gelegenheid is om bezwaren tegen het oprigten der inrigting in te brengen ; en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan worden kennis genomen. Arnhem , 3 September 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. Pels Rijcken. De Secretaris, H. H. Vitringa. Burgemeester en Wethouders der gemeente Arnhem, Gelet op art. 8 der wet van 2 Junij 1875 (Staatsblad no. 95); Brengen ter algemeene kennis , dat bij hun besluit van 30 Augustus 1879 aan B. Gtith vergunning is verleend tot oprigting vau eene bakkerij aan de Jansstraat, in het pand No. 22, Kad. sectie O, No. 1705. Arnhem , 4 September 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd , F. Pels Rijcken. De Secretaris, H. H. Vitringa.
Arnhemsche courant
- 06-09-1879
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 06-09-1879
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 7892
- Jaargang
- 66
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
BEKENDMAKINGEN.
80 De bloedkoralen speld. De verborgen schat.
— Het is gedaan, ik ben ontwapend, zeide hij tot de getuigen. Nog was hij kalm en onverschrokken, nog bleef hij zijn sigaar rooken. — De strijd moet gestaakt worden, riep' de markies uit en deed een schrede voorwaarts.' — Verroer u niet, zeide Marcas, die zijn wapen weder laadde. Gij hebt gezworen aan niemand hulp te verleenen. —; Ik heb niet gezworen een man te laten vermoorden, die zich niet kan verdedigen. — Vergeef mij. Onze voorwaarden zijn naauwkeurig gemaakt, moet ik ze u herhalen ? — In dit geval is niet voorzien. — Er is in voorzien. Wij zij overeengekomen, dat wanneer een van ons beide gewond was, hij mogt schieten, zoo lang hij er toe in staat was en dat hij die hem gewond had, mogt schieten tot zijn drie kogels op waren. De graaf is niet gewond ; hij heeft een geladen pistool en nog een kogel in voorraad. Hij mag nog tweemaal schieten en ik slechts eenmaal. Ik belet hem dit niet, maar wil er zelf ook de vrijheid toe hebben. Het is schande! riep de generaal uit. Uw tegenpartij kan geen vuur geven, omdat zijn wapen gebroken is. Ik wil niet, dat de strijd zal voortduren. Wij zijn getuigen, wij mogen beslissen en zijn er beiden tegen. _ Ongelukkig was de oude broeder zijne meening niet toegedaan. Hij schudde met het hoofd en zeide langzaam: — Die kerel heeft gelijk. — Ik ben volkomen in mijn regt, spotte Marcas, nu gesterkt door het oordeel van den getuige. En wanneer mijnheer, terwijl ik mijn pistool laadj
een middel uitvindt, om mij den kogel toe te zenden, die in den loop van het zijne is , dan moet ik dien ontvangen, hoewel ik nog niet gereed ben er wederkeerig een op hem te lossen. Ik mag zelfs geen stap terugtreden en , zooals gij ziet, ben ik zonder eenige verdediging. Ik wacht uw schot. Schiet zoo gij kunt. Schiet voordat ik nog gereed ben met een bewerking, waaraan ik zeer veel zorg wensch te besteden, daar dit mijn laatste kogel is en ik hem niet gaarne zou missen .... Die drommelsche pistolen ! ze zijn zoo breed , dat ik het kruid maar niet vast genoeg kan aanstampen. Zie zoo ! nu is het klaar. Fabien had zelf geen woord gesproken om Marcas zijn regt te betwisten, en wachtte fier af tot de kogel hem zou treffen. Toen Marcas gereed was, zeide hij slechts tot zijn oom. — Vaarwel! wreek mij. De jonge graaf vergat dat zijn oom evenmin als hij een wapen zou hebben. Deze herinnerde het zich nog op het laatste oogenblik, en op Marcas toetredend , zeide hij. — Houd op! — Ik moet u doen opmerken, mijnheer , dat we op deze wijze een kostbaren tijd verloren laten gaan, sprak Marcas koel. Indien gij iets te zeggen hebt, doe dit dan spoedig. De ellendeling waande zich reeds overwinnaar. — Indien gij geen lafaard zijt, zult gij niet schieten, hernam de generaal. Laat mij de plaats innemen van mijnheer, en laten wij zamen er dan om loten , wie het eenige goede pistool zal hebben. Hij, die het in handen krijgt, mag zijn tegenpartij a bout portant doodschieten. — Dat neem ik aan, antwoordde Marcas. Wij zullen duelleeren op welke wijze gij verkiest.... zoodra ik met mijnheer heb afgehandeld. — Dood mij dan eerst! riep de generaal uit, en ging voor zijn neef staan. — Niets liever dan dat, maar dat is niet in
overeenstemming met onze voorwaarden, grinnikte de student. Indien ik u liet voorgaan, zon mijnheer zich te regt beklagen. Ga dus op zijde, opdat ik kan schieten. Ik herhaal u nog eens, de tijd verloopt. Zachter , zoodat de broeder hem niet hooren kon , voegde hij er bij: — Ik heb geen lust om gehangen te worden, en ik geloof ook niet, dat gij gaarne op die wijze om het leven zult willen komen. Toch zou dit het geval zijn, wanneer de broeders van de Bloedkoralen Speld u hier vonden, want onder hen zijn er zeker , die u kennen. De oude generaal verstond niet wat Marcas tot hem zeide. Fabien had het evenwel gehoord en zeide tot zijn oom: — Ik dring, evenals mij nheer, op spoed aan. Ik moet zijn kogel afwachten en ral dit doen. Vrees niets voor mij. De hand beeft, wanneer men op een tegenpartij schiet, die zich niet verdedigen kan. Mijnheer zal mij niet treffen. Fabien schoof zijn oom ter zijde en ging tegenover Marcas staan in dezelfde houding, alsof zijn pistool geladen wa3 geweest en hij op hem zon schieten. Nog rookte hij met onverstoorbare kalmte zgn sigaar. De generaal was bleek van woede, maar begreep , dat al zijn pogen vruchteloos zou zijn. Marcas haastte zich niet. De woorden van den graaf hadden hem eenigzins ontstemd. Niet dat hij zich over zijn wreedheid schaamde, volstrekt niet, maar hij was herinnerd aan de mogelijkheid , dat zijn schot kon missen. Zij waren nog slechts twintig pas van elkander verwijderd; Marcas trad evenwel nog nader , met het schijnbare doel, om zoo digt mogelijk bij zijn tegenpartij te komen. Ook dat was zijn regt en Fabien verzette or zich niet tegen. Hij was gereed te sterven._ Daar verrees plotseling het beeld van Cécilia
voor zijn geest, en hij besloot in die laatste oogenblikken zijn gedachte geheel aan dat beminde wezen te wijden, dat hij niet hopen mogt ooit weder te zien. Marcas mogt nog slechts drie passen afleggen, en zou dan zijn schot lossen. Met vast op elkander gesloten lippen hield hij het oog op zijn slagtoffer gerigt. Daar zond de hemel een ingeving aan Fabien. De markies zag hoe zijn neet met de regterhand de pan van het pistool openmaakte. Die pan was niet geraakt en nog vol kruid. Marcas zag deze beweging , doch begreep er de bedoeling niet van. Grijnzend zeide hij: — Gij zijt niet zoo ontwapend, als gij het wel doet voorkomen. Indien er een vonk van een der toortsen tff*régt kwam op het kruid van dat pistool, dat gij voortdurend op mij gerigt houdt, dan zoudt gij mij zeer goed kunnen neêrschieten. — Gij vergist n niet, antwoordde de graaf ernstig. Ik zal u inderdaad dooden. Met een vlugheid en juistheid, waarop Marcas weinig bedacht was, bragt Fabien het brandende gedeelte van zijn sigaar naar het kruid in de pan. Het schot viel en Marcas werd door een kogel in de regterzijde getroffen, waardoor hij voorover tegen den grond viel. — Hij had gelijk, zeide de oude broeder. Een pistool zonder haan kan toch wel afgaan en iemand dooden. Deze lijkrede kwam een weinig te vroeg. Marcas was nog niet dood. Hij hief zich op en op zijne handen steunende, riep hij met gebroken stem : — Ja, gij hebt mij gedood.... maar ik heb nog kracht genoeg om te schieten... daar heb ik regt op...
Binnenland.
ARNHEM, 5 September. Omtrent de stemming der beurs op gisteren zegt de Amsterdamsche Courant: In binnenlandsche Staatsfondsen was de handel van weinig beteekenis en de variatien hadden ook niet veel te beduiden. Van industriele waarden zijn Aandeelen Ned. Bank 2 pet. , Rotterdamsche Handels-Vereeniging Va pet. vooruitgegaan ; de overigen hebben weinig of niet gevarieerd. De spoorwegmarkt was eenigzins levendiger en gingen de Gest. Oblig. Centraal 8 /s pet. en 4^2 pet. Boxtel-Wezel s / 8 vooruit. De Buitenlandsche markt was op de lage afkomende koersen iets minder gunstig gestemd. Oostenrijksche verloren 1 / 4 , Russische in roebels V s , Afrikaansche Republiek (sedert de laatste notering) 4 pet., Brazilië 1865 s / 8 , Columbia 1 / 2 . Naar Spaansche fondsen was eenige meerdere vraag, terwijl ook Maxwell 1 / 2 pet. monteerden. Aand. Madrid trokken zeer de aandacht en maakten een verbetering van 2 3 / 4 pet.; de handel daarin was vrij levendig. De Russ. Spoorwegmarkt was iets minder geanimeerd. Op de Amerik. markt was in Certif. Ohio de handel zeer levendig en gingen 1 s / 4 pet. vooruit. Voorts hebben Cleveland Mount Vernon 1 / 2 , Erie s / 8 , Toledo Peoria 3 /-t zich kunnen verbeteren. Geld op prolongatie was onveranderd. Omtrent het al of niet behouden van zijn professoraat door den minister van Justitie , zegt nog het Vaderland , dat de heer Modderman slechts op non-activiteit wordt gesteld zonder bezwaar der schatkist, en daar de faculteit in elk geval de benoeming van een hoogleeraar in het strafregt wenichelijk achtte , zal de Regering wel tot de benoeming van een tweeden hoogleeraar overgaan. Dat als zoodanig mr. A. A. de Pinto genoemd wordt, deelden wij reeds mede. In de gisteren avond gehouden vergadering der Kiezers vereeniging Arnhem zijn tot voorloopige kandidaten voor de Provinciale Staten gesteld, voor de vacature , ontstaan door het overlijden van den heer van Hasselt, de heeren jhr. E. Brantsen, G. T. Coers, mr. J. W. Staats Evers, mr. F. M. C. Pels Rijcken en B. van Spreekens. Volgens achterstaande advertentie zal zondag a. s. van wege de Societeit de Arnhemsche Burgervereeniging een »tweede concert en bal champêtre" gegeven worden en wel ditmaal door het muziekkorps der stedelijke schutterij van Nijmegen , onder leiding van onzen voormaligen stadgenoot den heer Ary van Leeuwen. Waren bij de eerste uitvoering daar ter plaatse
aanmerkingen op deniet voldoende verlichting, thans zal het prachtig boschrijk terrein van het hötel Kernheim, behalve met gas, mede electrisch verlicht worden door den heer Otto Lincker. Blijft het weder als thans , dan zijn wij overtuigd dat vele stadgenooten en vreemdelingen dit eigenaardig feest zullen bijwonen , waarvoor aan elk de gelegenheid wordt opengesteld. In het café-concert van den heer Pierik in de Jansstraat alhier doet zich het gezelschap van den heer Peers hooren, dat tot een druk bezoek uitlokt. Thans heeft friiulein Elise Heine zich aan het gezelschap verbonden, die eene goede zangeres is in het genre, dat voor zulke muzikale avonden het meest wordt gewild. Dat zulke concerten in den smaak vallen mag wel worden afgeleid uit het plan van den eigenaar, om zijn café met het aangrenzende pand te vergrooten. Van den derden druk der Fransche Omwenteling door Thomas Carlyle is thans het eerste deel verschenen bij den uitgever den heer J.^Rinkes jr. alhier. Bij de verschijning der vroegere drukken hebben wij reeds het karakter van dit werk doen kennen , voor zooveel dit, zelfs voor Nederland, noodig was. Carlyle's merkwaardig werk toch, zoo geheel verschillend van eiken anderen historischen arbeid, heeft eene wereldvermaardheid en de aftrek, dien het ten onzent vond, zóó zelfs, dat er nu een derde druk werd noodig geacht, bevestigt die bewering. Die nieuwe uitgave strekt ook ons land tot eer, want teregt zegt Hofdijk er van : »het lezen van Carlyle's boek heeft, behalve het genot, nog dat nimmer hoog genoeg te waarderen praktisch nut, dat dwingt tot denken." De keuze dus van zulk een lectuur pleit voor onze landgenooten. De derde druk, in twee deelen compleet, kost slechts ƒ 3.50. * Het vervoer langs den Nederlandschen Rhijnspoorweg heeft gedurende de maand augustus 1879 opgebragt aan reizigers f 309,986 ; aan goederen f83,203; aan direct veikeer van reizigers en goederen f231,372, te zamen f624,561. Sedert 1 mei 1879 was de opbrengst van reizigers en goederen f2,108,615. Het vervoer langs den spoorweg LeidenWoerden heeft gedurende de maand augustus 1879 opgebragt aan reizigers f 9447 ; aan goederen f1829, te zamen f11,276. Sedert 1 mei 1879 was de opbrengst van reizigers en goederen f39,131. * Maandag a. s. neemt het admissie-examen voor de nieuw opgerigte rijks-kweekschool ter opleiding van onderwijzers te Nijmegen een aanvang. * Eist, 1 sept. Op de heden gehouden paardenmarkt waren ruim 200 stuks paarden aangevoerd. De handel was zeer levendig vooral in zoogenaamde zogveulens, welke voor f120 tot
200 van de hand werden gedaan. Voor anderhalfjarige paarden besteedde men f 200 tot 325. Op de te Barneveld gehouden 6e schapenmarkt waren aangevoerd : Hamels 2104 , ooijen 2548 , lammeren 1120 ; totaal 5772. * Her wijnen, 4 sept. De kabeldienst langs de Waal beantwoordt, niettegenstaande men van de eerste togten met lof gewaagde, niet aan de verwachting. Twee zaken belemmeren de geregelde dienst, nl. de drukke scheepvaart op de Waal en het wegzinken van den kabel in het zand. Deze twee zaken doen de directie sterk denken den kabel op te nemen en dien in de Lek en den Rijn te brengen , omdat in deze rivieren, minder scheepvaart en minder werking van het zand is. Voor de schippers langs de Waal zal de verlegging groot genoegen doen, doordien zij , zooals reedsj een paar malen is aangetoond, veel last van jjhet »ding" — zooals zij het noemen — hebben. De onteigening van de gronden , ten behoeve der spoorweglijn Winterswijk—Bocholt, op nederlandsch gebied, is in der minne geschied; de werkzaamheden op die lijn zullen binnen veertien dagen een aanvang nemen. Met het stationsgebouw te Winterswijk vordert men goed, zoodat het bij gunstig weder nog vóór november onder dak zal zijn. * Winterswijk, 4 sept. Voor den volkstrein, die heden morgen van hier naar Arnhem vertrok , waren 329 plaatsbiljetten afgegeven. Ook op de tusschenstations werden een aantal reizigers opgenomen. Te Zutphen sloten zich aan de volkstreinen uit Zwolle en Amersfoort, zoodat men kan aannemen , dat weder een zeer groot aantal personen van de aangeboden reisgelegenheid gebruik maakten , om de Tentoonstelling te bezoeken. De kapelmeester van het 3de regement hussaren te 's Gravenhage , de heer C. A. W. Bernhar dt, is benoemd tot kapelmeester bij de stafmuziek van de koninklijke nederlandsche Marine te Nienwediep. Als zijn opvolger bij dehussaren wordt genoemd de heer Ary van Leeuwen, thans kapelmeester van het muziekkorps der nijmeegsche schutterij. Het geregtshof te Amsterdam heeft woensdag het vonnis der Arrondissements-regtbank te Amsterdam , waarbij de juweelendief, zich noemende d'Orval de Montenay, is veroordeeld tot 2 jaren gevangenisstraf, in eenzame opsluiting te ondergaan , in alle deelen bekrachtigd. Het Hof deed dit op grond dat de bewering van den beklaagde, in hooger beroep gedaan , dat hij de diamanten niet had opgenomen zonder toestemming van den heer de Roever, maar deze
ze hem ter bezigtiging had gegeven , onjuist is, blijkens zijn bekentenis voor den eersten regter, bevestigd door de beëedigde verklaring van den getuige de Roever. Maar al was zijn bewering juist, zou dit toch de soustraction frauduleuse niet wegnemen, daar hij met de diamanten niet binnenshuis is gebleven, maar zich daarmede ver buitenshuis heeft yerwijderd. Toen de tolk den veroordeelde, die zeer kalm aanhoorde , dat zijn pogingen om het vonnis der regtbank omver te werpen, waren mislukt, de uitspraak mededeelde , gaf hij, na gevraagd te hebben of de celstraf was gebleven, teekenen van ontevredenheid, dat het Hof deze niet in gemeenschappelijke opsluiting had gewijzigd. Gelijk men weet, was de verdediging voor den veroordeelde voorgedragen door mr. S. Katz. Men schrijft uit Amsterdam aan het R. V.: Da regenten van het weeshuis hebben nog altijd te lijden van de haarafknipperij-historie. Zoo ontvingen o. a. dezer dagen een 50-tal kappers per briefkaart berigt, dat zij om 12 uur verwacht werden in de P. C. Hoofstraat no. * *, zonder vermelding van naam of qualiteit van den bewoner van het perceel. Ongeveer de helft yan de aangeschreven kappers waren op de bepaalde klok in de P. C. Hooftstraat te vinden en merkten toen eerst, dat zij bij een der regenten van het weeshuis waren ontboden. De grappenmakers die dergelijke aardigheid (?) uitdenken, hadden echter moeten bedenken , dat per slot van rekening de kappers , geheel onschuldig aan de geschiedenis, de dupe van de grap zijn geworden. Ik heb ten minste niet gehoord , dat bedoelde kappers op dezel f de anonyme wijze vergoeding hebben ontvangen voor den verletten tijd. Als een staaltje van wat het maleisch op de ontnuchtering van een dronken man vermag, vermeldt het Leidsch Dagblad het volgende : Op zeker dorp, niet ver van Leiden , was het voor de »lieve jeugd" vacantie. De straat verving de schoolbank. — Op de schoolbaan was het rustig en stil, — op de straat des te levendiger. Het volkje genoot naar hartelust en greep elke gelegenheid aan om zich daar schadeloos te stellen voor al het harde , dat de schoolbank aankleeft. Op zekeren dag nu, dat »de hoop des vaderlands" weër aan het pleizieren was, verschijnt er, o vreugd, uit eene naburige gemeente een dronken man. Zij confisqueert hem en maakt het hem op zijne waggelende beenen vrij lastig. Weldra klinkt Heye's liedje: »Regtop van lijf, regtop van ziel, Dat is een stand naar mijn behagen." Deze woorden schijnen op den jeneverbroêr eene electrisehe werking uit te oefenen, want eensklaps werpt hij zijn pakje van zich en zal er met zijn stevigen knuppel op inslaan. Daar dit tooneeltje in de nabijheid van de woning van den burgemeester voorvalt, is deze weldra waar hij wezen moet en plaatst zich voor den Bacchusvriend. Deze geeft nu aan zijn overkropt gemoed lucht in eene reeks maleische woorden, — waarop de burgemeester hem ook in het maleisch ten dienste staat. Als werd hij door eene vreemde magt aangegrepen, kijkt onze vriend verbaasd op, — en weet niet, hoe hij het heeft, — nu hij ook in het maleisch toegesproken wordt, 's Mans woede was voorbij, en weldra blijkt het, dat er een oud-indisch kapitein tegenover een oud-indisch soldaat staat, die ongeveer gelijktijdig gediend hebben. Superieur en inferieur gaven elkaar de hand •en rustig vervolgde de laatste zijn weg. Het getal ingeschreven studenten aan de delftsche instelling voor onderwijs in de taal-, landen volkenkunde van Ned.-Indie voor den cursus 1879/80 bedraagt 110. Onder Voorburg nabij den Haag is gisteren, door den spoortrein van acht ure in den morgen, overreden de gepensioneerde luit. kol. der artillerie P. A. R. Het hoofd werd hem van den romp gescheiden , zoodat zijn dood onmiddellijk volgde. Het gedenkteeken voor wijlen Aart Admiraal op het kerkhof te Schoonhoven , is in tegenwoordigheid van een aantal genoodigden en belangstellenden , plegtig onthuld. Het bestaat uit een zeer net bewerkten grafsteen , waarop een voetstuk met een afgeknotte zuil is geplaatst. Op het voetstuk leest men den naam van den overledene, diens geboorte- en sterfdag en de woorden: » Zijne vrienden en vereerders." Het geheel is omgeven met een eenvoudig hekwerk ; vervaardiger is de heer D. Weegewijs te Amsterdam. De onthulling van het gedenkteeken voor Menno Simonsz zal plaats hebben op 11 september a. s. Afgevaardigden van doopsgezinde gemeenten in Friesland , Holland , Overijssel en ook Duitschland nemen daaraan deel. Te Assen maakte dezer dagen een Engelschman een uitstapje in een rijtuig met twee paarden naar de Hunnebedden te Rolde. Hij stapte daar uit. De koetsier, zekere Hoefsloot, wachtte een poos, maar de man kwam niet terug. Na gehoord te hebben, dat de vreemdeling te voet den weg naar Assen ingeslagen was, reed hij hem achterna en haalde hem weldra in ; hij deed het portier open en noodigda door gebaren den man uit om in te stappen. Deze gaf evenwel mede door gebaren te kennen, dat hij dit niet wilde. Hoefsloot, door het zonderling gedrag van den vreemdeling ongerust geworden, vroeg daarop door gebaren betaling; de man tastte in zijn zak, en Hoefsloot dacht niet anders dan dat hij daaruit geld zou krijgen om hem te voldoen , maar in stede daarvan haalde hij een revolver te voorschijn en rigtte deze op de borst van Hoefsloot. Deze, op die wijze van betaling niet gesteld en ook verschrikt, sprong ijlings op den bok en reed naar Assen terug, waar hij den houder van het hotel, waarin de vreemdeling zijn intrek had genomen, met de zonderlinge betalingsmanier, die de vreemdeling er op nahield (
bekend maakte. Naar de Asser Ct. verneemt is deze later in het hotel terug gekomen, en heeft de hotelhouder toen van hem de rijtuighuur ontvangen. De Maatschappij van Weldadigheid heeft haar verslag over 1878, het jaar waarin zij haar 60jarig bestaan herdacht, rondgezonden. Uit het verslag blijkt, dat de instelling ook dat jaar haar roeping om op de beste wijze wel te doen, nl. door behoeftigen werk te verschaffen, getrouw heeft vervuld. Met landbouw, veehouding en houtteelt werden vrij voldoende winsten behaald. De turfgraverij, hoewel zeer benadeeld door de natte weersgesteldheid , bragt toch nog nog eenige winst op. De uitkomsten der industrien daarentegen waren ongunstig; vooral op de mandenmakerijen werd een aanzienlijk verlies geleden. Om het grootste bezwaar, dat laatstgenoemde industrie drukt, nl. gebrek aan goed vaarwater, uit den weg te ruimen, heeft zich een comité gevormd, dat pogingen aanwendt om een kanaal tusschen Blokzijl en Groningen, loopende door de koloniën der Maa+schappij van Weldadigheid, tot stand te brengen, en wel eenige kans van slagen heeft. Maar was dus de fabrieksarbeid nadeelig voor de Maatschappij uit een geldelijk oogpunt, toch werd daardoor werk verschaft aan een aantal kolonisten, terwijl de jeugdige bevolking in de fabrieken veel heeft geleerd, wat haar later, in de zamenleving, goed te pas kan komen. Het cijfer der bevolking is nagenoeg op dezelfde hoogte gebleven: 1 januarij 1878 bedroeg het 1832; 1 januarij 1879 1836 zielen. In het afgeloopen jaar zijn 53 kolonisten-kinderen in onderscheidene betrekkingen geplaatst; 14 bestedelingen werden opgenomen en 9 ontslagen, waarvan 7 in verschillende betrekkingen geplaatst waren. De vijf scholen in de koloniën der Maatschappij werden in het afgeloopen jaar door 450 kinderen bezocht. Ook van het onderwijs op de teeken- en de naai- en breischolen werd door een aantal leerlingen gebruik gemaakt. Het getal inteekenaren op het jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid Erica is nagenoeg gelijk gebleven aan dat van het vorige jaar. Grootendeels door de pogingen der afdeelingsbesturen en correspondenten, was het ledental op ultimo december 11. gestegen tot 5183, terwijl het in het vorige jaar 4738 bedroeg. Onder verscheidene giften en legaten, ontving de Maatschappij van Weldadigheid van den onbekenden weldoener, die haar sedert 1864/85,000 heeft geschonken, weder eene gift van f 8000. "Van de bibliotheek werd een ruim gebruik gemaakt. In het afgeloopen jaar heeft het bestuur een niet onbelangrijken aankoop kunnen doen van nieuwe werken. Door het bestuur is een request aangeboden aan de Tweede Kamer, naar aanleiding van het voorgestelde wetsontwerp tot belasting der goederen in de doode hand. Indien dit ontwerp tot wet verheven werd, zou het voortbestaan deiMaatschappij als philanthropische instelling ernstig worden bedreigd.
Uit Vlissingen wordt aan de N. li. Ct. gemeld : Do geheele bemanning van de fransche bark Chandernagor is ontslagen en per sleepboot naar Antwerpen gebragt, om van daar naar de plaats van aanmonstering (Havre) te worden teruggebragt. Do fransche vlag zal eerstdaags op dit schip worden verwisseld voor de amerikaansche, en men zegt dat de equipage daarin eene reden heeft gevonden om hare dienst aan den markies de Rays op te zeggen. Uit het weder zigtbaar worden van een vlek op de zon, leidt men bestendigheid van het mooi'e weêr af. Het stoomschip Amazone^ met de chinesche en indische mails , loopende tot 10 aug., is 3 sept. van Suez naar Marseille vertrokken en wordt aldaar den lOden dezer verwacht.