Jk; Burgemeester en Wethouders der gemeente Arnhem; doen te weten, dat de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor het dienstjaar 1880, gedurende veertien dagen ter Secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd en in druk, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar is. Arnhem, 11 September 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. Pels Rijcken. De Secretaris , H. H. VlTRINGA.
Arnhemsche courant
- 12-09-1879
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 12-09-1879
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 7897
- Jaargang
- 66
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Bekendmaking.
Binnenland.
ARNHEM, 11 September. Omtrent de stemming der beurs op gisteren zegt de Amsterdamsche Courant: De beurs verkeerde voor Europesche fondsen in min of meer gedrukte stemming naar aanleiding van flaauwe buitenlandsche koersen; ook was de handel heden van weinig belang. Oostenrijksche, Hongaarsche en Russische Staatsfondsen verloren 1 / s a 1 / 4 pet., bij de sluiting der markt was de houding echter iets minder flaauw. Egyptische daalden zelfs 1 pet. Venezuela's waren integendeel iets meer gewild en ook Peruaansche bleven ferm prijshoudend. Van Binnenlandsche waarden herstelden zich Aand. Rotterdamsche Handelsvereeniging l / 2 pet. Aand. Centraal Spoor, zoomede de Obligatien liepen daarentegen 1 pet. terug en ook de BoxtelWezel-fondsen daalden 1 / 2 pet. In verband met de steeds opgaande beweging der nieuw-yorksche markt, waren de Amerikaansche Spoorwegwaarden over het algemeen zeer vast. Yan de Aandeelen stegen Illinois Central l 1 /* en Canada Southern 1 / 3 pet. , terwijl van Obligatien Denver Pacific op nieuw l 1 /* en Denver Boulder 1 / 2 pet. zijn gerezen, en Toledo Peoria Warsau en Denver Rio Grande 1 , St.-Louis Sout Eastern V 2 en Cleveland Columbus Extension l 1 ^ pet. monteerden. — Geld op prolongatie blijft ruim. Heden avond ten half acht ure zal de kiezers - vereeniging Arnhem in het gebouw der Loge hare vergadering houden tot het stellen van een kandidaat voor de Provinciale Staten. Men schrijft ons uit den Haag: Omtrent de aanstaande opening der Staten-Generaal kan ik u mededeelen, dat Z. K. H. de Prins van Oranje niet voornemens is die bij te wonen, maar op de villa van Zijne tante eene Prinses van Wurtemberg, in Zwitserland blijft. Hare Majesteit de Koningin wil de plegtige opening bijwonen in de zoogenaamde loge van den president
der Tweede Kamer. Sinds een reeks van aren is geene Koningin bij de zitting der Staj en-Generaal tegenwoordig geweest. Eenige der tijdelijke opzigters van den Waterstaat zullen — bij gemis aan werkzaamheden — met 1 jannarij a. s. eervol uit 's Rijks dienst worden ontslagen. ( Hbl.) De amsterdamsche kerkeraad heeft in de bekende weeshuiszaak uitspraak gedaan. De president-regent verklaarde , dat de toegepaste straf volkomen reglementair was , maar daaruit volgde niet, dat ze voor alle tijden even goed paste , zoodat hij voor zich dan ook hoopte, dat zij met het oude huis zou verdwijnen ; dat die straf in casu volkomen verdiend was. Ten slotte werd eene motie aangenomen, waarbij de kerkeraad de betuiging hernieuwde zijner waardering van de diensten die door de regenten aan de stichting worden bewezen en de wijze afgekeurd, waarop de zaak door sommigen in het open baar werd besproken. Met genoegen zal men uit die verklaring zien, dat ook de president de straf van het haar afsnijden afkeurt. Anders zou hij de opheffing niet wenschen. In beginsel is hij het alzoo eens met diegenen welke er tegen opkwamen, al vereenigt hij zich niet met de wijze waarop dit geschiedde. In het Nieuws van den Dag trekt »een student" partij voor het groenloopen , of ^liever hij doet een paar opmerkingen over het denkbeeld van den heer Frenkel, om aan deze gewoonte een einde te maken. Hij besluit zijn artikel met den wensch, dat de groenen zeiven zullen komen zien : sgeen flinke jongen , geen man van karakter laat zich met dat besef zoo maar overdonderen , maar zich zeker ook niet inpalmen door oudewijvenpraat." Zoo ziet men, dat men een groot voorstander van het groenloopen en toch geen fijn stylist kan wezen. Zij die willen dat de wereld van hen gewagen zal, plegen voor dat doel soms wel een moord. Dit is voor hem , welke de lijdelijke rol bij dezen struggle for reputation vervullen, een hoogst onaangenaam middel en ook uit een zedelijk oogpunt verdienen andere middelen de voorkeur. Weinigen evenwel is het gegeven hun doel te bereiken , omdat de weg die er heen leidt tal van moeijelijkheden oplevert. Er zijn nogtans van die geluksvogels, die vermaard worden zonder een hand er voor uit te steken. Zoo werd dezer dagen een hotelhouder te Berlijn eensklaps een beroemdheid. Hij was de millioenste bezoeker van de Nijverheids-tentoonstelling , en bij zijn binnentreden werd hij onverhoeds door eenige heeren , die op de verschijning van dit nommer wachtten, naar een photograaf gebragt, ten einde daar een portret van hem te doen maken. Waarschijnlijk zal men nu dat portret weldra in de
duitsche geïllustreerde bladen zien verschijnen, en menigeen, die zoo gaarne een beroemd man zou worden, zal zijn gesternte verwenschen, dat ook hij niet er aan gedacht heeft no. 1000000 to ystden. Hij had er weken van zijn leven voor willen geven, om, bij den ingang op post staande, dat oogenblik af te wachten. De Venus Noir , dat thans in het Chatelet te Parijs gegeven wordt, trekt avond aan avond tal van bezoekers en tech is het niet veel meer dan eene geografische los. Het stuk speelt in Afrika en ten gerieve der bezoekers is dan ook op het scherm eene kaart van dat werelddeel geteekend , terwijl in den foyer een museum van voorwerpen uit de verzengde luchtstreek ter bezigtiging is gesteld. De intrigue van het stuk is de opsporing van een Europeaan, welke door de koningin van een negerstam , de zwarte Yenus, gevangen wordt gehouden. Zij die hem opspoort, of liever zijn lijk zoekt, want zij waant hem dood, is zijne echtgenoote, vergezeld van drie heeren die haar het hof maken en tusschen wie zij niet weet te kiezen. Zooals wij reeds vroeger mededeelden, komen in dit stuk tal van uitheemsche dieren voor. De aard en de veelheid van die dieren vrijwaart ons eenigzins van gevaar, dat dit wangedrocht ook hier zal worden opgevoerd ; ofschoon na den bordpapieren olifant uit de »Reis rondom de wereld" , ook kartonnen giraffen en kangaroes van katoen niet buiten de mogelijkheid liggen. Als de Franschen zeiven hun smaak gaan verliezen en lessen in de aardrijkskunde dramatiseren , dan zou die zonde tegen de aesthetiek ook bij de Nederlanders te verschoonen zijn. »De Geschiedenis der 27 ontwerpen van wet tot herziening der Grondwet in 1847—1848" is de titel van het geschrift, dat mr. A. J. graaf van Rand wij ck in het licht gaf bij den boekhandelaar P J. Kraft to 's Gravenhage. Hij beschrijft daarin de geheele toedragt van de wording der herziene grondwet en de rol, welke de Koning en de staatslieden van dien tijd daarbij vervuld hebben. Inzonderheid hetgeen tusschen Kroon en ministers voorviel vóór dat de wetten ingediend werden wordt door den schrijver medegedeeld en daartoe stonden hem bronnen ten dienste , welke door anderen niet waren te raadplegen. Voor onze constitutionele geschiedenis en de kennis van den vorst onder wien de grondwetsherziening plaats had, is dit geschrift van veel belang. Merkwaardig vooral is het proces-verbaal van de zamenkomst des Konings met de gezanten van Oostenrijk , Engeland , Pruissen en Rusland op den 16den maart 4848. Ook menige andere bladzijde is , althans voor zeer vele lezers , nieuw en voor allen belangrijk. De driehonderdste verjaardag van de Unie van Utrecht heeft den oud-hoogleeraar J. van Vloten aanleiding gegeven tot eene opwekking s -
rede , waarin hij aan zijn landgenooten de vraag stelt: Herleven of Verzinken ? Hij wijst met sterke kleuren op het gemis aan eendragt, dat ten allen tijde ons volk kenmerkte zoowel voor en tijdens als na de Unie, er dringt aan op aansluiting ter bevordering van het goede, tot gemeenschappelijke pogingen om de energie algemeen op te wekken en het stoffelijk en zedelijk welzijn beter te behartigen. De heer van Vloten zou voor dat doel zelfs eene volksmaatschappij in het, leven willen zien treden , die overal hare vertakkingen heeft en de verschillende belangen des lands besprak. Zij die met hem daarvan heil verwachten, worden door den schrijver uitgenoodigd hem hiervan keunis te geven. Ofschoon wij met hem do wonde erkennen , met zooveel waarheid en zeggingskracht aangewezen, meenen we toch dat eene bespiegelende vereeniging niet veel verbetering in den toestand zou brengen. * Voor de op den 25sten september a. s. te Arnhem te houden vergadering van de Prov. Administrative Vereeniging zijn ter behandeling ingekomen de navolgende voorstellen, als : lo. van den heer A. B. Barkey. »Hoe moet art. 33 B. W. worden verstaan of begrepen; acht men dat art. niet meer van toepassing op een kind , hebbende den vermoedelijken leeftijd van 2 jaren ? Wordt bovengenoemde leeftijd beschouwd niet meer te strooken met het woord pasgeboren in het art. genoemd ? »Bij toestemmende beantwoording van bovengestelde vraag, wordt art. 347 C. P. buiten werking gesteld, daar zeer gemakkelijk een hoogere leeftjjd in het verbaal kan worden geplaatst met het woord «vermoedelijk" er voor. »Maar hoe nu te handelen indien genoemd kind een huwelijk aangaat en art. 126, no. 1 B. W. moet worden voldaan ? Art. 70 B. W. toepassen en aanvulling verzoeken , of van een der middelen gebruik maken die art. 127 B. W. aan de hand doet ? Steller acht art. 70 B. W., ook in verband met de gevolgen (het voldoen aan sommige wetten), bepaald van toepassing en is het geheel eens met de beschouwing van mr. C. L. Vaillant, 2e uitgave, hoofdst. I, § 5, no. 6, pag, 148. »Ook H. Verwoert spreekt in de noot 1 van art. 127 , pag. 126, nog gemotiveerder zijne gedachte in dien geest uit. (Zie Gemeentestem no. 263 tevens). »Een officier van justitie is echter van een ander gevoelen en wil eene akte van bekendheid zien opgemaakt, hoewel de directeur van het gesticht, waarin de vondeling van bovengenoemden leeftijd af is opgenomen geweest, zelf verklaart niet te willen optreden als een der getuigen bij art. 127 , no. 1 , B. W. genoemd, omdat hij er niets van weet. »Van de beëedigde verklaring door de getuigen af te leggen wil ik niet eens spreken , en eene beëedigde verklaring door den vondeling zelf af
te leggen zoude eene bepaalde onwaarheid inhouden. «Mij komt het voor, dat onder het woord »pasgeboren" zoolang in gewone gevallen die kinderen moeten worden verstaan, totdat zij in staat zijn eenigzins hunne herkomst te kunnen bewijzen." 2o. Van den heer S. J. O. P. Gualthérie van Weezel. »Nu de burgemeester en de secretaris jaarlijks meer belast wordt met de toepassing van verschillende administrative wetten, zoude het nu niet wenschelijk zijn dat de Regering maatregelen nam om door het afleggen van een examen, bijv. voor eene door den minister van Binnenlandsche Zaken te benoemen commissie, waarborg te verkrijgen, dat er voor het vervolg niet dan voor deze ambten bekwame personen benoemd worden ?" , 3o. Van den heer S. J. O. P. Gualthérie van Weezel. »Heeft een Gemeenteraad de bevoegdheid het poten van boomen langs een bij verordening aan te wijzen weg te verbieden ? »Kan bij die verordening tevens de opruiming van de bereids langs dien weg geplaatste boomen worden bevolen ?" 4o. Van den heer F. J. H. L. baron d'Aulnia de Bourouïll. »Bij Staatsbl. 1874, no. 66, art. 71, is bepaald dat de vervolgingskosten wegens overtreding van belastingverordeningen der gemeente ten laste der gemeenten komen, behoudens verhaal op den veroordeelde. Dit artikel schijnt eene wijziging van art. 281 der Gemeentewet te zijn, doch op welke wijze zouden de vervolgingskosten moeten verhaald worden, en zoo die als belasting volgens art. 260 verhaald worden, moet de ontvanger dan een extract-vonnis hebben, of is de verklaring van den ontvanger der registratie, die gezonden wordt aan het bestuur, ter voldoening daarvoor afdoende ?" 5o. Van den heer P. J. H. L. baron d'Aulnis de Bourouïll. » Wie betaalt de verplegingskosten van een vondeling ? »Zijn er bepalingen, waar een vondeling verpleegd moet worden , indien geen ingezeten die verpleging bij contract op zich wil nemen?" 6o. Van den heer S. J. O. P. Gualthérie van Weezel. »Is het niet wenschelijk dat de Schutterij - wet, hoofdzakelijk wat de rustende schutterij betreft, wanneer eene geheele herziening er van niet mogelijk is, worde ingetrokken ? »Welke middelen kunnen er worden aangewend om in dezen, naar stellers meening, zoo onhoudbaren toestand, verandering te brengen ?"
* Van een geheel ander genre , maar tevens ook van een ander en beter gehalte, is het concert- en operetten-gezelschap, dat gisteren avond optrad en dat, hetwelk zich in de afgeloopen week deed hooren. Bij andere gezelschappen is gewoonlijk zang hoofdzaak, doch hier is die nevenzaak en bestaat het grootste gedeelte van het programma uit dansen, en we zouden bijna geneigd zijn er den naam van café-dansant aan te geven, even goed als men de andere caféchantant noemt. Van de zangeressen is het in de eerste plaats frl. Mazotta, die met aria's uit »Le Profète" en uit »La Reine de Chypre", veel bijval inoogstte. Ook Rosa Oapella verschafte door een paar fransche Chansonnettes veel genoegen. Van de danseressen noemen we vooral friiulein Bentoni en de gezusters Leigh, die door hare gracieuse passen aller oogen tot zich trokken. Onwillekeurig werden we aan de bekende muzikale clowns uit het cirque Carré herinnerd, door hetgeen miss en mr. Price ons te zien gaven ; vooral met het eerste nommer wisten zij de lachspieren op te wekken. In plaats van eene operette , werd de avond besloten door een ballet »La vie Parisienne"; zonder de vermelding op het programma, waar de handeling plaats had, zou men den inhoud moeijelijk kunnen vermoeden : veelbeteekenend is die niet; trouwens in balletten is dit bijzaak. De sierlijkste dansen zag men door verschillende leden van het gezelschap uitvoeren en was dit eene variatie op hetgeen men gewoonlijk ziet. De zaal was niet zoo bezet als in den regel bij het optreden van dergelijke gezelschappen. Misschien was het publiek angstig, dat dit gezelschap gelijk zou zijn aan dat van de afgeloopen week. Nu het gebleken is, dat het veel beter is, zal de zaal heden ongetwijfeld te klein zijn voor het aantal bezoekers. We kunnen het bezoek aan dit gezelschap wel aanraden. f Zutphen, 8 sept. Ten 8 ure ongeveer verliet eene kolonne sterk 3 kompagnien infanterie, 2 eskadrons hussaren en ééne sectie veld-artillerie, deze stad, om te verkennen en zoo mogelijk terug te drijven eene voorpostenopstelling, die men vernomen had, dat was ingenomen ergens tusschen Gorssel en Dorth, om den toegang tot Deventer te beletten. Door het garnizoen van Deventer, en de daar tijdelijk verblijf houdende troepen, waren voorposten uitgesteld, loopende ongeveer van den IJssel bij Schurink, over tol no. 2, mijlpaal 36 op den spoorweg en Klein Nuland naar de Dorther Beek. De goed en vlug werkende veiligheids- en verkenningsdienst van beide partijen maakte het mogelijk, dat men van weerszijden omtrent elka&rs handelingen goed op de hoogte bleef. De aanvallende partij, begeerig den verdediger terug te dringen, deed daartoe eerst langs den straatweg een aanval, die evenwel niet voorbij Grootenhuis kan worden voortgezet, omdat zoowel van Epse een hevig infanterie-, als van Buitenkamp infanterie- en artillerievuur op hem werd gerigt. Een andere aanval langs de beide wegen die uit het oosten bij Buitenkamp zamen komen , gepaard met een doordringen over het landgoed Hassink, waartoe welwillend de vergunning was gegeven, had meer kans van slagen. Nadat door den bevelvoerenden divisie-generaal een uitvoerige bespreking was gehouden over de verrigtingen van beide partijen, werd om en bij Epse rust gehouden, waarna de troepen ten l 1 ^ ure ongeveer naar hunne verschillende garnizoenen terugkeerden. Er zijn woensdag en vrijdag weder manoeuvres in de buurt van Gorssel.
* Wageningen. , 10 Sept. Heden is alhier aanbesteed het bouwen van eene nieuwe BuitenSocieteit. Ingeschreven werd door de heeren: G. Lieftink te Arnhem f43,100, H. J. Vos te Almelo f 40,374, J. Haar 38,850, H. A. J. Popping f38,800, H. de Vries f29,786, P. de Leeuw f 29,7001| en H. de Vries Bz. f29,386, allen te Wageningen. — Aan het Lexkesveer had heden een treurig ongeval plaats. Een matroos van de stoomboot Dordrecht II, geraakte bij het uitwerpen der lijn te water en zonk naar de diepte vóór hem hulp kon worden verleend. Hij laat eene weduwe met 3 kinderen achter. In het kamp bij Oldebroek sloeg maandag nacht de l»liksem in een der bergplaatsen van munitie, op ongeveer vijf pas van het groote kruidmagazijn. Niettegenstaande het gebouwtje geheel van hout was opgetrokken , is er geen brand ontstaan; de kap en de zijwanden zijn echter geheel uit elkander geslagen. De munitie bleef ongedeerd. * Scherpenzeel , 10 sept. Aan de schapenmarkt van heden werden aangevoerd 500 stuks Lammeren golden 7 a f9; ooijen 10 & f 12, hamels 12 a f 17 per stuk. De handel was ditmaal levendig. Te Lichtenvoorde, niet ver van het station van den Nederl. Westfaalschen spoorweg , zijn dezer dagen ongeveer een vijftienhonderd slangen en slangetjes gedood. De lengte dezer dieren is 1 a 2 meter. Ze houden zich vooral in aard- en mesthoopen op. Haar koesteren in de zonnestralen op de spoorbaan is haar ten verderve geweest. Het doet ons genoegen te kunnen melden, zegt het Hbl. , dat voor de 4 pet. leening van Amsterdam, eerste gedeelte der leening van 7 £ / s millioen, waarvoor 3 millioen gevraagd werd, voor bijna 11 millioen is ingeschreven , waarvan ruim 3 millioen tot koersen van 98 s / s tot 102 pet. In Artis , te Amsterdam, is een bison-kalfje geboren. De gezondsheidstoestand der leeuwin is , voor zoover men kan nagaan uit het voedsel dat zij gebruikt, zeer voldoende. Daar zij echter haar kraamkamer in een afgesloten donker hok heeft, waar niemand een oog in mag werpen uit vrees het onder deze omstandigheden zeer schuwe dier te ontstemmen, weet nog niemand hoeveel jongen er geboren zijn. Het hok, waarin de leeuwin zich met haar kroost in den donkersten hoek heeft teruggetrokken, ligt achter haar gewone hok en is daarmede in verbinding. Het voedsel wordt in het voorste hok gelegd, en het is slechts noode dat de trouwe moeder even daarheen sluipt en haar welp of welpen onbewaakt durft laten om wat voedsel te gebruiken. (N. v. d. D .J In het begin van december zal de dierkundige verzameling van den overleden dr. Bleeker op Zomerzorg bij Leiden worden verkocht door den notaris Dercksen.
De burgemeester van Vlissingen , de heer A. Smit, heeft voor zijne rekening duizend hekto - liters smakelijke aardappelen voor zeer matigen prijs weten aan te koopen, ten einde die inden a. s. winter aan minvermogende inwoners, naar gelang hunner behoefte , weder tegen inkoopsprijs over te doen. Deze maatregel wordt te Vlissingen algemeen zeer gewaardeerd. In de Heldersche Courant vindt men de volgende herinnering aan de Commercie-Compagnie, in 1722 te Utrecht opgerigt met een kapitaal van 10 millioen gulden, verdeeld in actiën van duizend gulden. De zeven bewindhebbers ontvingen een jaarwedde van duizend rijksdaalders. »Bij deze gelegenheid zou Utrecht »tot een zeestad" worden gemaakt, door een kanaal, loopende van Utrecht naar de Eem, en verder naar de Zuiderzee, »om alzoo met zware zeeschepen tot voor de stad te kunnen opkomen." Het zou lang worden 4644 roeden ; diep twaalf a vijftien voet, en twee- a driehonderd voet breed ; een naauwkeurige kaart van dit prachtige kanaal is te vinden in een destijds gedrukt boek: Praaltooneel. Tweehonderd twee en dertig morgen land, voor deze vaart benoodigd, zouden op taxatie van Hun Edelmogenden, door de Compagnie aan de Eigenaars moeten worden vergoed. Al de provinciale domeinen, op 1600 roeden aan beide zijden uit de vaart gelegen, zouden aan de Compagnie worden afgestaan, »om dezelve te cultiveren , te beplanten, te venen en uittegraven, zooals de Compagnie zal te rade worden." De revenuen van den tol op schepen en goederen kwam ten bate van de Compagnie; die tol mogt bedragen »ten minste een half percent van de waardij der daar passerende schepen of goederen ; of zooveel hooger als goed bevonden zal worden." De Compagnie had nog daarenboven de magt »om de noodige bediendens, beurtschippers , enz. aan te stellen," alles voor den tijd van dertig jaren. Zij mogt ook sgeïnnundeerde of lage landen, in de Provincie gelegen , acquireren, of met de Eigenaars zich daarover verstaan, om die droog en bruikbaar te maken." Eindelijk, opdat er niets zou zijn vergeten, zouden de Bewindhebberen, »ten profijte van de Compagnie, binnen de Provincie Utrecht, mogen oprigten en houden , zoodanige Loterij en Loterijen , als zij zullen raadzaam oordeelen, mits aan de Aalmoezenierskamer der Stad Utrecht gevende, jaarlijks Twaalf Duizend Guldens." »De inschrijvingen", zegt de Chronijksehrijver , » geschiedden statig, met een prachtigen luister en veel deftigheid. Het voetvolk was in de wapenen ; en nadat de troepen gerangeerd waren, plaatste men achter de Infanterie, de Kavallerie met uitgetogen sabels; en tusschen deze beiden passeerden de Inteekenaars naar de Zaal, alwaar de koffers geplaatst waren, om de inteekeningen in te werpen, gaande de eene deur in en de
andere weêr uit, zoodat zulks met goede Ordere, en zonder gedrang geschiedde." — Een gedeelte van den Dom, voorheen omvergewaaid , »was geschikt tot eene beurs; en zoo zag men vervolge ns aldaar, groote toevloed van Personen, dezen om hunnen Handel voort te zetten, genen om dien toeloop en die menigte op de beurs, als daar iets nieuws zjjnde, te zien." Zoo werd »van deze Compagnie, als over de geheele Provincie werkend, en door de Staten geoctroyeerd, veel gerucht gemaakt; en de actiën werden met goed avans verkogt." Daar was ook reden voor, want op lo Januarij 1722 zou reeds zestig gulden op iedere actie worden te goed gedaan; en dat van een inleg van honderd gulden! »Er werd," zegt de Chronijksehrijver, »niet bijgezegd, of dit van het Kapitaal ofte wel van de Winste" zou worden betaald. En wat was het einde ? »Het bleek ook hier," zegt de schrijver, »dat de kortste Razernij de beste is. Door een stormwind schielijk voortgedreven , moesten ze," zoodra ieder wat uit zijne oogen begon te zien, »van de hoogte in de laagte nederploffen." Het duurdo dan ook zeer kort, of de meeste actiën, van de kleine steden, waren bijna voor geen geld te slijten. Spoedig werd er de spot meö gedreven ; »en," wordt uitdrukkelijk gezegd, »het is onmogelijk te beschrijven, hoeveel lieden van aanzien , en brave kooplieden, die zich in dezen windkraam hadden gestoken, deerlijk zijn geruïneerd geworden.'' Het stoomschip Gelderland , kapt. G. J. Boe», 30 julij van Maassluis naar Java vertrokken, is 10 sept. des ochtends te Batavia aangekomen. De P. Caland , kapt. Deddes, is 9 september van Rotterdam te Nieuw-York aangekomen.
84 De bloedkoralen speld. De verborgen schat.
De nacht was ingevallen, een donkere nacht, zonder maan; buiten heerschte diepe duisternis. Zij zagen slechts een zwarte schaduw voor den ingang staan. Fabien schoot dreigend op de verschijning toe, doch bleef staan, toen hij hem herkende. — Hernandez ! riep hij uit. — Ja, antwoordde de prins de Catanzaro kalm, Hernandez , de meester der 'Bloedkoralen Speld, Hernandez, aan wien ^Ej^JJïoWfcaamheid gezworen hebt, en dien gij belastert, nadat gij zulk snood verraad aan hem hebt gepleegd. Cécilia kon geen woord uitbrengen, doch Fabien verloor zijn tegenwoordigheid van geest niet en greep deze gelegenheid aan om twist te zoeken met zijn mededinger. — Gij beleedigt mij , mijnheer, zeide hij fier. Gij zult mij voldoening geven van die woorden. — Gij weet wel, dat een duel tusschen ons onmogelijk is , luidde het antwoord. — Waarom? Omdat gij een prins zijt? Welnu , ik ben edelman. Dat is voldoende. — Omdat ik de chef van het carbonarisme ben. Een chef vecht niet met een zijner ondergeschikten. Verspil dus geen ij dele woorden en luister naar de bevelen, die ik u zal geven. — Bevelen! — Ja, en ik reken er op, dat gij ze ten uitvoer zult brengen , want gij hebt gezworen mij in alles te zullen gehoorzamen. — In alles wat de zaken der Bloedkoralen Speld betreft, in meer niet. — Ik spreek hier tot het lid der venta. — En ik antwoord den prins de Catanzaro. Meent hij dat dit het uur is, waarop hij zijn magt kan doen gelden.
— Ik heb de plaats noch het uur gekozen. Gij weet even als ik, wat er voorvalt. Onze schat is gestolen, onze zaak is verraden. Er blijft ons slechts over te vluchten. Morgen zult gij waarschijnlijk Frankrijk verlaten hebben .. . ik wilde u voor uw vertrek spreken. — En daarvoor komt gij mij hier zoeken. — Ik zocht u hier niet, maar het verwondert mij niet u hier te vinden. — Mijnheer de Brouage kwam mij het ongeluk mededeelen , dat ons getroffen heeft, bragt Cécilia met moeite uit. Hij heeft mij aangeboden mijne vlucht te bewerkstelligen. — Spaar u dien leugen, mevrouw , viel Orso haar in rede. Ik heb alles gehoord. — Waart gij dan reeds hier! — Ja. Waarschijnlijk hebt gij vergeten , dat ik den sleutel van het kleine poortje behouden heb. Indien gij er om gedacht hadt, zoudt gij ook daarvoor uwe voorzorgen genomen hebben. ;— Dus hebt gij ons bespied, mijnheer! Gij luistert aan de deur ... als een lakei... — Ik heb u in mijn huis gevonden, waar ik u niet veroorloofd had, binnen te treden. Ik heb gewenscht te weten, wat gij komt doen bij de prinses de Catanzaro, dat is te zeggen bij mij. — Ik weet dit nu. — Indien gij dit dan weet, zult gij even als ik, van oordeel zijn, dat een van ons beiden te veel is op deze wereld. Ik ben bereid met u te duelleren, op welke voorwaarden gij ook verkiest. — Ik herhaal u, dat er tusschen ons van geen duel sprake kan zijn. Indien ik u hier niet ontmoet had, zoude ik nog dezen nacht naar uw woning zijn gegaan, om u eenige mededeelingen te doen in het belang der zaak. Gij zijt mogelijk de eenige van alle chefs der Speld, die niet zult worden aangehouden. Uw oom, een pair van Frankrijk, zal u beschermen, ter wille van den
naam, dien gij draagt en van de gewigtige dienst, die gij hem gisteren nacht in het klooster der Tempelieren bewezen hebt. — Wat! heeft men u verteld.... — Ik heb kolonel Fournès gesproken. Deze heeft Frankrijk reeds verlaten. De meeste leden der hooge venta zijn gevlugt of moeten zich schuil houden. Tot u moet ik mij dus wenden om in de toekomst het welzijn van onze zaak to verzekeren. — Wat geeft u aanleiding te denken, dat ik haar zal blijven dienen. — Ik ben ten minste overtuigd, dat gij haar nist zult verraden, en uw rang en de papieren die een trouwe dienaar u morgen zal brengen, aan een onzer broeders zult overdragen-, wanneer gij de zaak prijs geeft. Die papieren bevatten inlichtingen, waardoor mijne opvolgers in staat zullen zijn het werk te hervatten. — Uwe opvolgers. Treedt gij dan af ? — Luister en ondervraag mij niet. Onze onderneming is mislukt; maar de toekomst behoort ons. In 1822 zal voor Frankrijk en Italië de zon der vrijheid opgaan. Of gij dan nog tot de onzen behoort , of wel dat gij u reeds hebt teruggetrokken, wanneer die groote dag aanbreekt, ik eisch slechts één ding van u.... dat gij nu te Parijs blijft, totdat gij u van den last zult gekweten hebben, dien ik u opdraag. — Ik begrijp het, zeide de graaf bitter. Gij vreest, dat ik ook naar Engeland zal oversteken. Gij wilt mij op deze wijze tot een scheiding noodzaken. — Gij vergist u. De prinses de Catanzaro vertrekt morgen naar Londen. Bij het aanbreken van den dag zal een postrijtuig haar komen afhalen en naar Calais brengen. Niets belet u te gaan waarheen gij wilt, zoodra gij uw pligt zult gedaan hebben, dat is te zeggen , zoodra gij de papieren, die ik uw toevertrouw , bijvoorbeeld zult overgeleverd hebben aan broeder Lormier.
— Waarom geeft gij zelf die niet aan hem ? — Omdat ik hem niet meer zal zien. — Vertrekt de prinses alleen ? — Met Térésa. Te Londen vindt zij Francesca. Een diep stilzwijgen volgde op dit antwoord, dat Fabien noch Cécilia verwacht had. Orso wist nu, dat zij een anderen man liefhad ; Orso had de bekentenis gehoord, die zij zich had laten ontvallen. Zij smeekte God haar op hetzelfde oogenblik den dood te zenden, opdat zij niet zou moeten antwoorden op de vragen van een beleedigd echtgenoot. Zij durfde de oogen niet opslaan , maar zij voelde dat de blik van den prins op haar gevestigd was. Het bloed stolde in hare aderen. Toen de stem van Orso haren naam uitsprak, viel zij op hare knieën neder en hief de handen smeekend op. — Dood mij.... stamelde zij. Ik wil gaarno sterven om te boeten voor het kwaad dat ik u gedaan heb. Fabien wilde zich werpen tusschen haar en den man , dien zij doodelijk beleedigd had, maar de prins had Cécilia reeds opgeheven en de uitdrukking van zijn gelaat was zoo ernstig en zacht, dat zijn jonge mededinger onbewegelijk en sprakeloos bleef staan. — U dooden! zeide Orso langzaam. Begrijpt gij dan niet dat ik u reeds vergiffenis heb geschonken. Waarom zou ik u dooden? Indien gij verkeerd hebt gehandeld, ben ik de schuld daarvan. Ik heb vergeten, dat gij eene vrouw waart en uw hart niet van steen is. Ik meende, dat gij sterk genoeg zoudt zijn om in afzondering te leven. Ik had moeten begrijpen , dat door mijn afwezigheid uw liefde gedood werd en dat gij mij zoudt beschuldigen van u op te offeren aan mijn streven voor de vrijheid van mijn vaderland.