De vergadering van den Gemeenteraad werd heden bijgewoond door 29 leden. Voorzitter: de Burgemeester. Afwezig met kennisgeving de heeren: de Wilde en Qanneman. De notulen der vorige vergadering worden goedgekeurd. 1. Herstellingen aan het tuinmanshuis op Sonsbeek. B. en W. stellen voor hun tot dit doel een crediet te verleenen van f 600 ten einde alleen de hoogst noodige herstellingen te doen plaats hebben. Conform. 2. Verlenging der huur van het rentmeestershuis met moestuin, korenmolen en schuur op Sonsbeek. B. en W. stellen voor het rentmeestershuis met moestuin en schuur voor twee. jaren aan mej. C. Nekkers te verhuren voor f 662, met recht om de schuur aan een ander te verhuren, ten einde daarin het molenaarsbedrijf uit te oefenen. Conform. 3. Gevelteekening van het te stichten achtergebouw van het gemeentehuis. B. en W. stellen voor het vroeger toegestane bedrag van f 26500 te verhoogen tot f 27350 en de thans ingediende teekening, ontworpen naar aanwijzingen van den heer Muysken, goed te keuren. Conform. 4. Schouw over den Broekdijk. B. en W. stellen voor hiertoe te committeeren de heeren Ozinga en Portheine. Conform. 5. Benoeming van eene tweede onderwijzeres aan bewaarschool no. 3: door Burgemeester en Wethouders, de Commissie van toezicht gehoord, worden aanbevolen: lo. Mej. J. M. Johannessen, kweekeling aan bewaarschool no. I; 2o. mej. R. Roordink, kweekeling aan bewaarschool no. 4. Benoemd wordt no. i met 21 stemmen, tegen 8 op no. 2. 6. Benoeming van een lid in het Bestuur der Drie Gasthuizen in de plaats van wijlen den heer G. André de la Porte. De Jheer Zoestbergen komt op tegen de gewoonte, om in deze commissie alleen leden der gegoede klasse te benoemen, omdat de menschen, die in deze Gasthuizen moeten komen, van de andere klasse zijn, en hun belangen dus beter door hun klassegenooten te behartigen zijn. Uitgebracht worden: op den heer J. C. Maris van Sandelingen Ambacht 19 stemmen (benoemd), op den heer Treffers 4, de heeren Portheine en vin Hoogstraten ieder 2, blanco 2. 7. Motie van den heer Treffers, betreffende eene uitbreiding van liet belastinggebied voor de gemeenten. B. en W. deelen mede, dat bij hen in bewerking is een ontwerp straat- of rioolbelasting, en zien de noodzakelijkheid van verdere uitbreiding niet in. De heer Treffers zal ter tolichting zijner motie eenigszins moeten herhalen, wat hij in de begrooting reeds heeft gezegd. Ook B. en W. geven toe, dat uitbreiding van belastingheffing noodzakelijk is in 't algemeen belang zoowel als in dat der werklieden en beambten der gemeente. Spr. zou er niet tegen opzien daartoe de inkomstenbelasting of de opcenten op 't personeel te verhoogeD, maar daartegen heeft de meerderheid van den Raad bezwaar. Een tooneel belasting zal hier niet veel opleveren, de straat- en rioolbelasting, die B. en W. voorbereiden, zal zeer zeker ook n : et voldoende zijn. Spr. heeft gewezen op verschillende heffingen, die gewenscht zouden zijn, maar door de wet niet toegelaten worden. Daarom acht spr. het verlangen in zijn motie uitgedrukt alleszins gegrond. Uitbreiding van het belastinggebied der gemeente is niet alleen gewensc t, maar noodzakelijk. Al gaat de Regeering op de zaak niet in, dan hebben wij althans van onze meening doen blijken, De heer van der Schoor en motiveert zijn stem vóór. Bij de herziening der Gemeentewet is de uitbreiding zeer besproken, maar daarvan is zoo goed als niets terecht gekomen. Straatbebelastingen werden reeds herhaaldelijk voor de wetswijziging goedgekeurd. Spr. wil intusschen
verklaren, dat hij niet vóór alle uitgaven is, die de heer Treffers in zijn toelichting heeft opgesomd. De heer de Haan is voor de motie, vooral omdat hij een belasting op het grondbezit van uitwonende eigenaren wenscht. De weth. C o r d e s zegt dat B. en W. rekening moeten houden met de omstandigheid, dat de Gemeentewet in de laatste jaren twee keer is gewijzigd, na langdurige beraadslagingen. Daarom meenen zij dat een adres op 't oogenblik weinig resultaat zou hebben, evenals het adres in 1897 aan de Tweede Kamer gericht. Voorts is spr. tegen de verschillende belastingen, door den heer Treffers opgenoemd, en gelooft ook niet dat de Regeering daarin treden zal. Bovendien acht spr. uitbreiding niet noodzakelijk. De Gemeentewet laat een geheel complex van belastingen toe, en B. en W. hebben een straatbelasting in voorbereiding. Spr. wijst alleen op een leemte in de wet ten aanzien der directe belasting: nl. dat aan B. en W. geen gegevens ten dienste staan om de juistheid der aanslagen te beoordeelen. Daaromtrent deelt spr. mede, dat zij onder voorbehoud sympathie hebben betuigd met een schrijven van B. en W. van Groningen aan de Regeering, waarin wordt aangedrongen op verlof aan de gemeenten, om opcenten te heffen van vermogens- en bedrijfsbelasting. B. en W. van Groningen zullen zich daarmede tot alle gemeenten wenden j mocht deze adresbeweging resultaat hebben, dan is dit zeer zeker een groote verbetering. De heer Treffers zegt dat het niet onze zaak is hoe de Regeering over de motie zal denken; als wij haar gegrond achten mogen wij haar indienen. Bij de regeling der onderwijzerssalarissen is toch afdoende gebleken, dat de gemeente-finantiln onvoldoende zijn. De opcenten op bedrijfs- en vermogensbelasting zijn zeker een manier om de gemeentefinanti8n te ver.terken, maar er zijn zoovele andere. De heer C ordes wijst er op, dat in 1897 het adres een ingediend ontwerp betrof, thans is er Diets van dien aard aanhangig. Spr. vindt dat in een eventueel adres onzerzijds zullen moeten genoemd worden de objecten, die men voor belasting geschikt acht. Er is hier zeker gebrek aan geld, maar het is onjuist, daarbij de onderwijzerssalarissen aan te halen. De heer He sselin k begrijpt niet waarom B. en W. de motie niet overnemen. De heer Cordes ielf immers blijkt het met de strekking geheel eens te zijn. Hei Groningsche adres zou best te combineeren zijn met de motie. De heer van Oldenborgh had iets dergelijks willen zeggen, en vraagt of het nu niet het best is, een beslissing over de motie-Treffers uit te stellen. Spr. heefc met zeer veel genoegen gehoord dat ook B. en W. voor opcenten op bedrijfs- en vermogensbelasting zijn. De plattelandsgemeenten zullen daardoor weinig gebaat zijn, maar een stad als Arnhem zeer veel. Spr. stelt dus voor beide adressen te combineeren en de beslissing over de motie-Treffers uit te st lleD. De Voorzitter vindt dat men met dergelijke moties zeer sober moet zijn, en ze alleen voorstellen en aannemen als ze van practisch nut zijn. Spr. is intusschen wel voor een adres als het Groningsche. De wetb. Cordes zou gaarne thans een beslissing hebben. De motie zal bij de Regeering hoegenaamd geen succes hebben. En het Groningsche adres zal eventueel hetzelfde bedoelen. De heer Treffers vindt het niet noodig, zóó voorzichtig te zijn, dat men alleen wat vraagt als men zeker is het te krijgen. Als toelichting kan bij de motie een extract uit de notulen der vergadering worden gezonden. De Voorzitter zegt dat men dan nog maar alleen weet wat de heer Treffers wil, niet wat de gemeenteraad wil. Spr. hecht meer aan een goed overwogen, gemotiveerd plan, dat men den minister zou kunnen voorleggen. De heer E1 i a s vindt het standpunt van B. en W. geheel rationeel. Men moet de Regeering niet met vage moties lastig vallen, vooral nu er een plan als dat van Groningen is. De heer v. d. Schooren wijst er op, dat de voorstanders der motie nog andere belastingen wenschen dan opcenten op vermogens- en bedrijfsbelasting. Spr. vindt het ook gewenscht te kennen te geven dat men van oordeel is dat het Rijk te karig is geweest met de belasting vrijheid der gemeenten, overigens zal spr. zich niet ver. zetten tegen uitstel tot het adres van Groningen in behandeling komt. De heer Treffers merkt nog op, dat zijn motie volstrekt niet in strijd is met het adresGroningen. De motie wordt verworpen met 12 tegen 17 stemmen. 8. Openbare verpachting der exploitatie van het gebouw Musis Saorum. De heer O z i n g a stelt voor dit punt uit te stellen tot de volgende vergadering, daar de Raadsleden geen tijd genoeg hebben gehad om dit belangrijke onderwerp te bestuileeren.
De heer v. d. S.c h 0 0 r e n zal zich niet tegen dit voorstel verklaren, mits men goed versta, dat het geheel los is van een toelichting in een onzer bladen. Had de schrijver van die toelichting langer in Arnhem gewoond, dan zou hij niet zoo verlangen naar een verpachting aan. een vennootschap. De Voojrzitter wijst er op, dat bij de begrooting reeds 4 op spoedige behandeling is aangedrongen. Het geldt hier bovendien geen nieuwe zaak,7 maar een wijziging van reeds bestaande bepalingen. Spr. zou een artikel in een der couranten zeker ; niet^genoemd^hebben, ab de heer van der Schooren het niet gedaan had. Ook bij een vorige zaak is in, hetzelfde blad aan B. en W. overhaasting verweten, en toen de goede toon wel wat vergeten, wat spr. echter niet kwalijk neemt, gezien de haast waarin zulke artikelen geschreven worden. De burgers hebben'' alleen een excerpt kunnen lezen, maar waarom heeft de courant dan niet de geheele voorwaarden«gepubliceerd,? B. en W. zijn dus tegen uitstel. De heer Mjos (onverstaanbaar) De heer Treffers zou gaarne van den heer Ozinga willen weten, waarom hij eigenlijkjuitstel wenscht, .anders schijnt zijn voorstel een flauwe echo op het bewuste courantenartikel. De heer Ozinga heeft maar eén reden: dat er geen tijd is geweest voor de Raadsleden zelf om de zaak te bestudeeren. De courant heeft daarop geen invloed. Het voorstel-Ozinga wordt verworpen met 15 tegen 14 stemmen. De heer Evekink Busgers vindt dat in art. 1 één ding is vergeten: de kegelbaan in den tuin. Waar men alles met name noemt, moet die niet worden overgeslagen. De Voorzitter antwoordt dat de kegel' baan van den pachter is. De heer van der Schooren komt op tegen de verpachting voor 12 jaar. Dat is te lang, vooral als men het met een pachter slecht treft. Een kortere termijn is voor de gemeente misschien wat onvoordeeliger, maar dan heeft men niet die slechte kans. Spr. stelt voor in plaats van 12 jaar te lezen: 6 jaar. De heer Kolfschoten merkt op, dat het onmogelijk zal zijn in 12 jaar het meubelair, dat thans f 46000 heeft gekost, af te betalen. De heer K a r st e n wijst op de mogelijkheid, om zes optiejaren toe te staan, Is men na zes jaar over den pachter tevreden, dan kan men hem er nog zes jaar bijgeven. Dan zijn zoowel de gemeente als de pachter geholpen. De Voorzitter acht het voorstel-Karsten minder aannemelijk dan dat van den heer van der Schooren. Op deze wijze heeft de pachter na zes jaar de keus. De heer Karsten heeft zich onjuist uitgedrukt. Hij bedoelde : na zes jaar aan beide partijen recht te geven te ontbinden of voor zes jaar weer te pachten. De Voorzitter gelooft niet dat op deze wijze het bezwaar van den heer van Kolfschoten is opgeheven. De heer van der Schooren zegt dat de pachters van dergelijke ondernemingen mee tal een hoeveelheid meubels reeds hebben. Spr, wil dus de mogelijkheid om een slechten pachter gauw kwijt te rakeD, niet opgeven. De weth. C o r d es wijst er op dat thans veel meer meubels noodig zijn dan voor 12 jaar, spr. gelooft niet dat men een soliedeti pachter voor minder dan 12 jaar krijgt. Het voorstel-v. d. Schooren wordt met 25 tegen 4 stemmen verworpen. De heer Kolfschoten wil den pachter het recht geven, sommige lokaliteiten niet door de centrale verwarming, maar door kachels te verwarmen. De weth. E v e r t s vindt niet dat hiertegen bezwaar zou bestaan, als de pachter dat mocht wenschen. De heer Evekink Busgers vraagt of de pachter niet verplicht moet worden de verlichting van de gemeente te betrekken. De heer Kolfschoten vindt dat de pachter de bevoegdheid moet krijgen, electrisch licht in te voeren. De weth, E v e r t s is van oordeel, dat dit niet in de voorwaarden moet worden opgenomen. Wordt tot oprichting eener centrale besloten, dan zal ook de pachter van Musis wel eens om electrisch licht vragen, maar dan zal kij de toestemming van verpachtster noodig hebben. Het is moeilijk daarover thans bepaalde voorschriften te geven. De heer Evekink Busgers herhaalt zijn voorstel, dat zoowel op gas als electriciteit kon slaan. De weth. E v e r t s merkt op, dat ook een centrale door een particulieren concessionaris kan opgericht worden. De heer Goedhart wil in art. 4 „levensverzekering-maatschappij" vervangen door „ver* zekerings-maatschappij." De heer van Oldenborgh stelt voor in art, 4 te lezen:
verwarmings- en verlichtings-toestellen, B. en W. nemen dat amendement over, waarna het wordt aangenomen. De heer E1 i a s wenscht in de concertzaal b e k 1 e e d e stoelen. De Wetb. E v e r t s zegt: alle meubelen moeten zijn volgens door verpachster goedgekeurd model, dat is waarborg genoeg. De heer E 1 i a s wijst er op, dat het woord elders wél staat. Het amendement wordt over- en aangenomen. De heer Ev. Busgers wenscht een bepaling van den tijd, dat de zaal moet worden beschikbaar gesteld voor schilderen. Da weth. E v e r t s zegt, dat het beter is, dat thans niet te bepalen; men kaa daaromtrent later overeenkomen met den pachter. De heer Goedhart vraagt, wat de bedoeling is van de zeven dagen ia den zomer, waarop de verpachtster voor zich de groote zaal wenscht. Als dat is voor de zomerconcerten der A. O. V. die thans in den koepel gehouden worden, dan kan er verwarring komen, omdat er bij siaat: dagen die niet vallen op die, welke voor uitvoeringen der A. O. V. bestemd zijn. De Voorzitter vindt het bezwaar niet groot. Inderdaad is de bedoeling dan volksconcerten te geven, maar man zal dat niet verwarren met concerten der A. O. V. De heer Ev. Busgers vindt de boete voor overtreding ad f 25 te laag. De voorwaarden worden goedgekeurd. 9. Uitbreiding van het onderwijzend personeel aan school no. 2. B. en W. stellen voor het onderwijzend personeel voorloopig met één onderwijzer#» uit te breiden. Conform. 10. Rooiing voor den bouw van tweo huizen in de Hommelstraat. Adres van C. Waltmann, houdende hooger beroep van de door Burg. en Weth. bepaalde rooiing van twee door hem te bouwen huizen aan de Hommelstraat, met bericht van den directeur der gemeentewerken. Adres van J. J. Gorissen en E. Jansen te dezer zake, met gelijk bericht. B. en W. stellen voor hun genomen besluit te handhaven, te meer daar twee adressanten daarop aandringen. Ingekomen een voorstel van den heer Ozinga om het besluit van B. en W. te vernietigen en de stukken aan hen te renvoyeeren. De heer Ozinga gelooft dat het belang der gemeente eischt, «lat een straat zoo regelmatig mogelijk worde bebouwd. Het belang van adressant gaat dus geheel met dat der gemeente samen. Door de rooilijn van B. en W. zal een bepaalde misstand ontstaan. De heer H e s s e 1 i n k verheugt zich over het voorstel-Oiinga, Spr. heeft zich verwonderd dat bij dj stukken geen kaart was. Blijft de rooilijn van B en W. bestaan, dan acht spr in alle geval een schadeloosstelling van den adressant gerechtvaardigd. De heer Borgardijn zegt dat óf de heer Waltman óf de heer Gorissen over de beslissing ontevreden zal moeten zijn. Spr. was voor den heer Gorissen, immers die heeft daar een winkelzaak, waarvan hij bestaan moet, terwijl de heer Waltman er een huis voor geldbelegging zet. Maar later heeft spr. gehoord, dat de heer Gorissen vooruit heeft mogen bouwen, maar niet gewild heeft, is aat het geval, dan gaat spr. met den heer Ozinga mede, want dan zou den heer Waltman ounoodig schade worden toegebracht. De heer K n o o p s is van oordeel, dat den heer Gorissen schade wordt aangedaan, en is dus voor het voorstel-Ozinga De heer Treffers betoogt, dat art. 13 der Bouwverordening niet het recht geeft een andere rooilijn te geven dan de bestaande. De heer Portheine steunt ook het voorstelOzinga. De weth. E v e r t s kan over deze kwestie niets meer zeggen dan in de stukken staat. Waar tusschen de eigenaren verschillende belangen bestaan, moeten B. en W. de strenge verordening toepassen. Spr. gelooft niet dat de bezwaren van de heer Gorissen zoo ernstig zijn. Na verder debat wordt het voorstel van B. en W. met 25 tegen 4 stemmen verworpen, en het voorstel-Ozinga aangenomen. 11. Aanvulling der gemeentebegrooting voor 1901. B. en W. stellen voor den post voor „Beproeving, gebruik enz. der brandbluschmiddelen" aan te vullen met f 340, in verband met de in 't eind van 't vorige jaar plaat» gehad hebbende branden. Conform. 12. Verordening tot heffing eener plaatselijke directe belasting naar het inkomen. Het is gebleken, dat bij de Regeering toch bezwaar bestaat tegen het bij amende-
ment in de verordening gebrachte art. 7 omtrent den kinderaftrek. Wil het Gemeentebestuur vasthouden aan het stelsel, om niet van het inkomen, maar van den belastingaanslag een som af te trekken voor noodzakelijk levensonderhoud van kinderen, dan heeft de Kegeering daartegen op zichzelf geen bezwaar. Aan een enkel Gemeentebestuur is dat reeds, tot 2 pet., toegestaan. Wil nu Arnhem dien aftrek bepalen op ten hoogste 4 pet. voor elk kind boven de drie, dan zal de Regeering zich niet langer verzetten. Het is B. en W. niet mogen gelukken de Kegeering tot andere gedachten te brengen. Zij stellen thans voor den aftrek te bepalen: in de eerste 41 klassen op 4 pet. per kind, in de laatste 10 op 2 pet. per kind boven de drie. De* beer van Jder -Schooren zegt dat de Raad hier in 't geheel niet vrij is. Het voorstel moet aangenomen worden. Die toestand is voor den Raad hoogst onwenschelijk, Spr. zal niemand een verwijt maken, hij gelooft dat de ambtenaren van 't departement echter de schuld zijn van 't gebeurde. Spr. is van oordeel dat de Raad van een wettelijke bevoegdheid heeft gebruik gemaakt, en betwijfelt of de explicatie der Regeer ing de juistere is. Thans zal in de laagste klasse de aftrek voor het vierde kind ^ cent zijn, in de 41e f8,29. Dat is toch de bedoeling niet. Spr. zal thans vóór stemmen, maar behoudt zich voor in 't volgende jaar een voorstel in te dienen tot wijziging der verordening, om een ma ige progressie in te voeren. De Voorzitter zegt, dat men niet vergeten mag, dat die sommen evenredig zijn aan den aan» slag, voorts moet men de verordening in zijn geheel beschouwen eu dan ziet men, dat^de lagere klassen daardoor zeer gebaat zijo. De heer van der Schooren houdt vol dat degenen die ontlasting noodig hebben, het minst ontlast worden, vooral als 't aantal kinderen hooger wordt dan 4. De heer Goedhart onderschrijft de meening van den heer van der Schooren, hij ls echter nog tot ongunstiger cijfers gekomen. Op deze wijze zal het artikel een caricatuur worden van het beginsel, dat men wilde verwerkelijken. Spr - begrijpt niel dat men den wenk niet op wil volgeo, die de minister zoo duidelijk geeft, nl. om den aftrek voor noodzakelijk onderhoud te vermeerderen naar het aantal kinderen. Dat is meer overeenkomstig de wet, en men bereikt dan veel beter de gewen;chte resultaten dan op de thans voorgestelde wijze. Spr. wil dus het geheele art. 7 laten vervallen, met voorbehoud om dan het volgend jaar een nieuw voor te stellen. De heer de Haan zegt, dat bij zijn vroeger voorstel deze weg niet gevolgd is, omdat men hier aan een andere gewend was. Het thans door den minister voorgestelde cijfer geeft een nadeel voor de lagere en middenklasse, en laat de hocgere klasse in dezelfde positie. Spr. betreurt dat, maar zal zich niet verzetten. Hij brengt overigens hulde aan B. en W. voor hun onpartijdige behandeling dezer zaak. De weth. C o r d e s zegt dat B. en ,W. in deze alleen de mandatarissen van den Raad waren, en brengt den heer de Haan dank voor zijn waardeerende woorden. Spr. geeft den Raad in overweging art. 7 thans niet te schrappen, want dan heeft men heelemaal niets. Op dit oogenblik moet men zoo 'gauw mogelijk een verordening hebben, want de zaak presseert zeer. Als men thans half Febr. de kon. goedkeuring heeft, is't gauw, daarna moeten dan de billetten worden gedrukt, uitgedeeld en geklassificeerd, wat dit jaar zeer moeilijk zal zijn. Spr. vreest dat r iet voor Sept. het kohier executoir zal zijn verklaard. De heer Goedhart ziet niet in, dat het schrappen van art. 7 meer tijd zou kosten dan de wijziging, die wordt voorgesteld. Bo.vendien zal men dan gelegenheid hebben, dan een rechtvaardiger regeling in te voeieD, De weth. C o r d e s [[vindt het voorzichtiger, eerst maar eens af te wachten, hoe deze verordening zal werken. De heer Treffers zal alleen door den nood gedrongen voor het voorstel van B. ea W, stemmen. Hij vindt beier weinig te krijgen dan niets, en heeft met genoegen de aankondiging van den heer v. d. Schooren gehoord. Conform voorstel B. en W. besloten. 13. Wijziging der verordening regelende de inrichting der politie. Deze verordening strekt om het aantal ?genten 2i klasse met twee te verhoogen. Conform, Interpellaties, De heer K a r s t e n heeft opgemerkt, dat er buitengewoon veel ongedierte in de boomen zit dit jaar. De gemeente heeft al veel tot verdelging gedaar, maar nu moeten particulieren, die met hun erven in de buurt der publieke wegen ligger, gewaarschuwd worden dat zij ook het hunne doen. Spr. vraagt of B. en W, daarvoor een vorm zouden kunnen vinden. De Voorzitter belooft overwegiog. De heer E 1 i a s wil aan den Raad voorstellen, B. en W. een opdracht te geven om aan den Raad een kostenopgave le doen van het geheel afwerken van het in de Walburgstraat geprojecteerde gebouw, waarvan nu alleen een hoek zal worden uitgevoerd. De Voorzitter zegt dat B. en W. de opdracht gaarne aannemen. Niemand meer het woord verlangende sluit de Voorzitter de vergadering. (Het volledig verslag wordt later aan de geabonneerden in de stad verzonden.)