In de nummers dd. 25 Jan. en 1 Febr. jl> van uw blad komen voor twee artikelen, getiteld: «Een gevaarlijke eerste stap», behandelende het vraagstuk van opheffing vau vaccinedwang, welke artikelen mijn volle belangstelling hadden, omdat ik met het daarbij behandelde onderwerp persoonlijk van nabij heb te maken. Naar aanleiding van de bij die artikelen uiteengezette overwegingen, verzoek ik u beleefd de volgende regelen van mijn hand terzelfder zake in uw blad ook wel te willen opnemen. Behoudens eenige minder correcte beschouwingen, zooals: dat «indirecte dwang» geen dwang zou zijn ; dat ontzegging van schoolonderwijs geen straf zou wezen ; alsmede behoudens het uit het verloop der artikelen op te maken denkbeeld, dat qualificeeren (getuigen de uitdrukkingen: «weinig minder dan schandelijk», «beleedigend», «onedelmoedig» etc.) de waarde moet hebben van argumentee ren, valt niet te ontkennen, dat, eenmaal uitgaande van een stilzwijgend aangenomen axioma als prémisse, het groote schema van het betoog niet onlogisch is geconstrueerd. Van de bedoelde- artikelen zou men dus mogen zeggen, dat de voornaamste daarbij behandelde beschouwingen in hoofdzaak zijn zeer juist, als en daar komt de aap uit den mouw: de piémisse van het betoog maar zuiver is gesteld. En in casu maakt die prémisse uit het eenige criterium van het geheele daarbij behandelde vraagstuk. Zooals reeds gezegd, neemt de schrijver der bedoelde artikelen voor zijn geheele betoog als uitgangspunt stilzwijgend aan, dat door de geneeskundige wetenschap het positief bewijs is geleverd, dat de vaccine die beveiligende werking zou bezitten, die m;n reeds langer dan een eeuw zoo willig is haar toe te schrijven. Met bedoelden schrijver ben ik het volkomen eens, dat de uitspraak omtrent de geneeskundige aangelegenheid van het vraagstuk moet blijven in handen van de wetenschappelijk daartoe bevoegden, in casu geneeskundigen, en het is dan ook juist daarom, dat het mijn bedoeling was, naar aanleiding van zijn vermelde artikelen, hem bij dezen te mogen herinneren aan de uitspraken, die wij daaromtrent bezitten : a van geneeskundigen voorstanders der vaccinatie. Niemand minder toch dan prof. Virchow* en Pasteur beweren om 't zeerst, dat de specifieke werking der vaccine niet wetenschappelijk is bewezen, Hierbij kunnen worden aangesloten uitspraken van nog meerdere geneeskundigen van naam, tevens voorstanders der vaccinatie; met de twee aangehaalde kan echter rijkelijk woiden volstaan. b. van geneeskundigen tegenstanders der vaccinatie, waarvan het aantal steeds meer en meer toeneemt, naarmate het vraagstuk der vaccinatie door hen meer van naderbij persoonlijk en met een onpartijdig oog wordt bestudeerd en onderzocht. De uitspraken van deze categorie van bevoegden vinden wij het best weergegeven in de verklaring van ook al wt.er niemand minder dan prof. dr Paul Förster, dat: «In «g e-e n leerboek der ziekteleer een weten«schappelijke vaststelling der inentingsleer is «te vinden; dat op geen vergadering van «geneeskundigen ooit is sprake geweest «van een wetenschappelijke vaststelling der «inenting en dat geen geneeskundige «van gezag ooit heeft gesproken over «eenige wetenschappt 1 jke vaststelling der «in en tingstheorie ». Dat de bestrijding van den in ons land bestaanden, al zij het /«directeo, toch altijd positieven vaccine-dwang, niet is een specifiek protestantsch-clericale aangelegenheid, dat in geen geval schrijver dezes iets heeft te maken met de partij, welke die rienting voorstaat ; dat bedoelde beweging integendeel is in hoofdzaak een beslist geneeskundige aangelegenheid, en dat zij juist in de kringen van hygiemsten, voorstanders van natuurlijke leefen geneeswijze, zulke groote uitbreiding heeft verkregen, meen ik reeds voldoende te hebben toegelicht in eeD artikel, dat de redactie van „De Maasbode" zoo welwillend was tegen haar ten opzichte van dit vraagstuk ingenomen standpunt
in, van mij op te nemen in het numnr.er van haar blad dat 26 Jan. j.l. verscheen. Dat, behalve de reeds meer dan een eeuw voor> durende nog algeheele ontstentenis van eenig positief wetenschappelijk bewijs voor de heilzame werking der vaccine als zoodanig, zelfs door haar wetenschappelijke voorstanders , zooals onder velen de vroegere hoogleeraar in de hygiëne te Utrecht, prof. van Overbeek de Meijer, wordt erkend dat haar integendeel aankleven veleren allerlei, zelfs groote gevaren, zette ik reeds uiteen, in een artikel in hetzelfde blad dd. 2 Febr. d. a. v. Ik acht het alzoo niet noodig over deze twee punten, waaromtrent echter zoo belangrijk veel zou zijn aan te voeren, hier ter plaatse nog nader uit te weiden, daar hij, die daarin belang stelt, daaromtrent voorloopig voldoende kan vernemen in de twee artikelen, hierboven vermeld. Maar waarop ik, in verband met de bovengenoemde in uw blad voorgekomen beschouwingen en met de door mij zooeven sub a en b aangehaalde uitspraken van wetenschappelijk bevoegden, met uw goedkeuring in uw blad wél gaarne de aandacht vestigde en wat ik wél gaarne in herinnering bracht, is het axioma, dat een betoog, hoe ver dienstelijk en logisch ook overigens geconstrueerd, zijn geheele waarde verliest, wanneer de prémisse daarvan is onzuiver gesteld of daaraan ontbreekt het vereischte bewijs. Deze prémisse, in het geval van bedoelde in uw blad voorgekomen artikelen, zijnde het eenige criterium van het geheele vaccine-dwang vraagstuk, met name het positief wetenschappelijk bewijs dat de werking der vaccine is voorbehoedend tegen de pokken en nie!-gevaarlijk, en beide deze punten zelfs door de wetenschappelijke voorstanders der vaccine zijnde volkomen ge logenstraft, spijt het mij voor den schrijver van het overigens zoo bekwaam gesteld pleidooi, in het belang eener zuivere voorstelling van zaken in deze zoo levensbelangrijke aangelegenheid, mij te gevoelen verplicht mij te richten tot u met bovengedaan verzoek, ten einde te mogen geraken in de gelegenheid, ora in uvv blad in korte trekken uiteen te zetten, dat alle conclusiën, waartoe meerbedoelde schrijver geraakt in zijn gemeld betoog, daardoor alzoo ook van allen grond moeten zijn ontbloot, waardoor mitsdien tevens wordt overbodig gemaakt overigens mo gelijke weerlegging van alle onderdeden in het bijzonder. Aan oningewijden moge deze bewering, zooals zij daar is, al den indruk maken van woorden van grooten klank maar zonder inhoud, tot haar staving staat ter beschikking een voorraad van materiaal, dien ik niet de onbescheidenheid zal hebben u te verzoeken mij toe te staan om hier aan te voeren in uw blad. Mocht echter worden gewenscht haar nader te verantwoorden en mitsdien mij de gelegenheid worden geopend van dien voorraad aan te voeren datgene, dat wordt vereischi om het juiste en rechtmatige van opheffing van vaccinedwang uit een geneeskundig oogpunt meer concreet te motiveeren, dm zal ik de aanbieding daarvan ten zeerste waardeeren en ook dankbaar daarvan gebruik maken. Voor 'toogenbiik acht ik mij niet gerechtigd, in mijn verzoek aan u verder te gaan dan ik reeds deed, en mij alzoo verplicht, mij te bepalen tot hetgeen ik te dezer zake zoo vrij ben u ter plaatsing h'er beleefdelijk aan te bieden. Wil in het belangrijke vraagstuk van vaccinedwang met eenige kans van welslagen een gewenschte oplossing worden gezocht, zooals ook niet anders kan worden verwacht dan dat woidt beoogd door een ieder, die aan den strijd daarover deelneemt , dan kan alzoo niet genoeg worden voor oogen gehouden, daarbij zich ook gestrengelijk te houden aan scherp omschreven concrete gegevens. Ter zake van het bedoelde vraagstuk zijn deze : ie. De uitspraken der wetenschappelijk bevoegden. 2e. De uitspraken der werkelijke feiten des levens. Beide gegevens getuigen voor opheffing van den bedoelden dwang; alleen hier ter plaatse zouden zij dienen nog meer in extenso te worden gemotiveerd. Helaas maar al te zeer 1 kunnen de voorstanders der opheffing aan dezen eisch voldoen en, daartoe genoo ngd, zal schrijver dezes, zooals gezegd, aan den oproep daartoe ook gaarne beantwoorden. Ik erken, Mijne Heeren, te beseffen het bezwaar, dat uwerzijds er aan is verbonden, ora op een artikel, door u geplaatst in uw orgaan, in datzelfde blad ook op te nemen eei repliek, zooals in deze regelen vervat; ik vertrouw echk
tevens te zeer, dat, vooral in aangelegenheden zoo belangrijk als het hier bedoelde vraagstuk, waarheidszin ook het oogmerk zal zijn van uwe redactie, dan dat ik het zou wagen te veronderstellen, dat zij, alleen ter wille van dat bezwaar, mij zou weigeren aan mijn gemeld verzoek te willen voldoen. In dit vertrouwen bied ik u dit schrijven beleefdelijk aan en zeg u voorbaat mijn welgemeenden dank voor dé plaatsing. Hoogachtend, Uw dienstwillige Paul Horrix. Van Lennepsweg, 13, j , 's-Gravenhage. j 9 ' ' P. S. Zeer merkwaardig komt na het afsluiten van bovengemeld schrijven mij in handen ons officieel geneeskundig orgaan, met name «Het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde», en wel het nummer dd. 8 Feb. j'., dus van gisteren en alzoo up to date , en onder de berichten daarvan vind ik vermeld: «Londen. — Gebrek aan vaccine. Door de «Engelsche geneeskundigen wordt thans veel «geklaagd over onvoldoende werkzaam«heid der vaccine etc., etc. etc...,» Men ziet hieruit, dat de vaccinatie, zooals nu in Londen toegepast (in tijd van epidemie), blijkt niet doeltreffend te zijn. Ook dit bericht stelt alzoo weer open de tweeledige vraag: a. Is de vaccinatie ondoeltreffend als zooda» g? of b. Is de vaccinatiestof alleen ondoeltreffend, wanneer, zooals nu in Londen, zij haar doeltreffendheid zou kunnen en moeten bewijzen ? Dit punt als zeer actueel hier even terloops als post-scriptum. Allereerst willen we den geachten inzender geruststellen, dat 't ons werkelijk geen overwinning op ons zeiven kost-, deze bestrijding onzer beide artikelen over het vaccine-vraagstuk in ons blad op te nemen. Wij hebban geenszins de pretentie dat wij de waarheid in pacht hebben en kunnen over 't algemeen zeer goed tegenspraak verdragen; inderdaad, slechts om waarheid is 't ons te doen en immers : du choc des opinions jaillit la vérité. In 't bijzonder hebben wij geen bezwaar tegen plaatsing van het bovenstaande stuk, omdat dit o. i. ons betoog, hetwelk de schrijver wel zoo beleefd is «bekwaam gesteld», «verdienstelijk en logisch» te noemen, — voor welk oordeel wij hem gaarne danken, — hoegenaamd niet aan het wankelen kan brengen. Hoe toch redeneert de schrijver? Uw betoog is onbetwistbaar, maar uw praemisse is niet juist, dat de vaccine «die beveiligende werking zou bezitten, welke men reeds langer dan een eeuw zoo gewillig is haar toe te schrijven». De onjuistheid dier praemissie nu toont de heer Horrix niet aan, — en k a n hij trouwens niet aantoonen tegenover de zelfs voor een leek duidelijke ervaring eener eeuw. Maar hij toont aan, dat «de specifieke werking der vaccine niet wetenschappelijk is bewezen» ! Op gevaar af van banaal te schijnen, antwoorden wij hem hierop dat dit ons volkomen onverschillig is ! Voor de openbare gezondheid en voor de lijdende menschheid is bovenal van belang de ook door deskundigen — en wel de meeste — geconstateerde ervaring van meer dan eene eeuw, en 't zou er i i de geneeskundige practijk treurig uitzien, indien een empirisch deugdelijk gebleken geneesmiddel niet zou mogen worden toegepas', zoolang niet zijne specifieke werking wetenschappelijk vaststond. We weten niet wat de heer Horrix onder «die beveiligende werking» verstaat, maar bedoelt hij dat de vaccine geen absoluut voorbehoedmiddel is tegen de pokken, dan zal niemand hem tegenspreken; maar welk geneesmiddel werkt absoluut en zeker f Geen enkel, en zou nu de medicus daarom geen enkel geneesmiddel mogen voorschrijven of toepassen? De geachte inzender lokt ons door zijne bestrijding op een terrein, waarop wij — misschien ook wel hij zelf — niet thuis hooren, nl. op het medisch gebied, maar tot de bovenstaande afwering van zijn ongerechtvaardigde bestrijding
achtten wij ons toch verplicht. Ve rder echter laten wij ons door hem op dat terrein niet meêsleepen, en daarom ook wijzen wij zoo beslist mogelijk zija aanbod van de hand, om in ons blad eene bloemlezing te geven uit zijnen rijken «voorraad van materiaal», ten betooge dat ontbreekt «het positie! wetenschappelijk bewijs dat de werking der vaccine is voorbehoedend tegen de pokken en niet-gevaarlijk» ; waarschijnlijk onder de deskundigen, maar zeer stellig onder de leeken, wat voor 't overgrootste deel onze lezers zijn, is er zelfs niemand, die dit tegenspreken zal, en zeker de laatsten, waarschijnlijk ook reien der eersten, hebben in dezen genoeg aan de ervaring, welke niet minder duidelijk en overtuigend de zegeningen der vaccine hun voor oogen stelt dan een positief wetenschappelijk bewijs zou kunnen doen. Zij stemmen van harte in met wat nog dezer dagen door een leek in «de Standaard» en door een deskundige in de «N. R. Ct.» over de vreeselijke pokziekte is geschreven en waarvan de juistheid geen positief wetenschappelijk bewijs van noode heeft. J. M. de Jong te Lexmond verhaalt in «de Standaard» van zijn ervaringen omtrent drie epidemie 5n in zijne gemeente binnen een tijdvak van nog geen 30 jaar, en schrijft van de laatste, in 1871, o. a. : «Met mijne vrouw en eenig kind van twee jaar woonde ik in eene volkrijke buurt aan het einde van het dorp. Juist in die buurt aan het andere eind begon de ziekte. Ons dorp telde omtrent 1700 inwoners en na ruim een half jaar waren er 160 meest in de kracht des levens bezweken. In de maanden Augustus en September, toen de ziekte op het hevigst woedde, ging er geen dag voorbij, zonder dat er dooden begraven werden. Zelfs Zondags mocht de spade des doodgravers niet rusten. Toen ik z?g, welke vorderingen de pokken in mijne omgeving maakten, heb ik mijn kind laten vaccineeren. (Mijn vrouw en ik hadden reeds vroeger de pokken gehad.) In mijne buurt is zij de eenige (behalve degenen, die reeds vroeger de pokken gehad hadden of ingeënt waren) die van de ziekte is vrijgegeven. Mogelijk werpt men mij legen : dat kan toevallig zijn. En zeker, dat is mogelijk. Maar dit geval staat niet alleen. Zoover ik heb nagegaan, hield het vrijblijven van pokken en het met goed gevolg gevaccineerd zijn (d. w. z. dat zich pokzweren vertoond hebben) gel ij ken tred.... «Waarom ik deze bijzonderheden mededeel ? Omdat in de lange rij van artikelen over vaccinatie in «de Standaard» en andere onzer bladen, zoo weinig over pokken voorkomt, als ware het eene gewone, met andere gelijkstaande, ziekte. Als hadden de schrijvers nimmer gelezen, wat vreeselijke verwoestingen de pokken in vorige tijden in Europa hebben aangericht. Als wisten zij stellig niet bij ervaring, wat eene ernstige pokkenepidemie is. Er was eens een man, die «de waarheid zocht.» Hij doorreisde daarvoor vele landen, maar vruchteloos. Thuisgekomen vond hij, wat hij zocht, om het hoekje van de huisdeur. Aan deze fabel denk ik zoo dikwijls, als ik lees over allerlei buitenlandsche waarnemingen ; als men beweert dat de resultaten der vaccinatie nog niet bewezen zijn, en stad en land als 't ware afreist om in dezen «de waarheid» te zoeken. Ik zou zulke zoekers willen toeroepen: Kom naar ons oude kerkhof. Dan zult ge een dikke zandlaag vinden, en op uw vragen zal men u vertellen : die heeft men, toen eindelijk de slachting in onze familiön ophield, over de rijen graven aangebracht... Of er bi) algeraeene vaccinatie geene pokziekte meer kan komen ? De vraag is te dwaas, om in ernst te stellen. Wij gelooven met onzen catechismus, dat, «gezondheid en krankte niet bijgeval enz.» maar daarbij toch ook dit: dat diezelfde Vaderhand de middelen tot genezing en behoeding naar zijn welbehagen toeschikt. Maar niet meer. Ik heb zeer kort mijne ervaringen geschetst. Zij het als eene bijdrage voor de kennis van een onderwerp, in enze dagen weder zoo druk besproken. Mij aangaande, ik rekende het mij ten plicht, waar ik 'zelf in de gezegende vruchten der vaccinatie deelen mocht, en getuige was van de ellende der pokziekte, mijne ondervinding mee te deelen Beleefd verzoek ik u, als zoodanig eene plaats voor mijn schrijven. Het moge dan tevens bewijzen, dat de «Standaard» niet enkel tegenstanders van vaccinatie onder hare lezers teli.»
Ei nu na den eenvoudigen leek de deskundige, de heer dr. Minderop, sedert tal van jaren secretaris van het Pare Vaecinogène te Rotterdam, Hij wil zich niet mengen in den strijd, tegenwoordig in de dagbladen over het vaccine-vraagstuk gevoerd, maar... «Wel wensch ik mijn landgenooten te waarschuwen tegen het gevaar dat er gelegen is in het tornen aan een zoo uitstekend voorbehoedmiddel tegen een der vreeselijkste ziekten die ooit het menschdom teisterden. «De ouderen onder ons, zoo leeken als medici, die wel eens eea echte-poklijder gezien of behandeld hebben, zullen niet licht dat vreeselijk beeld van ellende en smart vergeten, te afschuwelijk om in een courant beschreven te worden ; en tegen zulk lijden bestaat in de vaccinatie een zoo goed als zeker werkend middel. «De animale vaccine, waarmede tegenwoordig algemeen wordt ingtëit, biedt bovendien den grootst mogelijkeD waarborg tegen overbrenging van ziekten, daar zij niet gebruikt wordt, voordat het kalf, dat de stof leverde, na slachting gebleken is volkomen gezond geweest te zijn. «Tot besluit een paar sprekende voDrbeelden van immuniteit, verkregen door consequente toepassing der ir.fi Hing. «Io het groote Burgerweeshuis aan de Goudsche Wagenstraat en in de R K. weeshuizen aan den Schiedamschen Dijk wnden alle weezen bij de opname gevaccineerd of gerevaccineerd.Welnu, in die gestichten, met natuurlijk zeer vlottende bevolking, is in menschenheugenis nooit een geval van echte pokken voorgekomen. «Hoogachtend», enz. Is het wonder, dat tegenover zulke feiten de leek en zelfs de meeste deskundigen tamelijk onverschillig blijven tegenover den nog zoo grooten voorraad materiaal ten bewijze, dat «de specifieke werking der vaccine niet wetenschappelijk» vaststaat ? De heer Horrix moge beproeven dien voorraad in een geneeskundig tijdschrift onder dak te brengen, voor ons blad en onze lezers is hij geheel waardeloos. Nog enkele détail-opmerkingen, alvorens van den geachten inzender afscheid te nemen. Hel komt ons voor, dat vooral voor iemand, die het wetenschappelijke zoo op den voorgrond plaatst, het post-scriptum beter ware achterwege gebleven, want daarin is de logica geheel zoek. Medegedeeld wordt, dat er te Londen «gebrek aan vaccine» is, — een volkomen verklaarbaar verschijnsel, waar na het uitbreken der epidemie de vraag uiteraard buitensporig zal
gestegen zijn. Maar ter verklaring dier mededeeling wordt de klacht vermeld van geneeskundigen over de onvoldoende werkzaamheid. Dat klopt niet, en veel minder nog de conclusies van den heer Horrix, die al zeer oppervlakkig op zulk een gebrekkig berichtji wetenschappelijke (?) gevolgtrekkingen bouwt! Neen, de vaccine moet niet hare doeltreffendheid bewijzen, als de epidemie er reeds is en dus inenting voor velen reeds te laat kan zijn, maar als voorbehoedmiddel, en juist als zoodanig bewijst de tegenwoordige epidemie te Londen wèl iets, — al zij 't dan ook niet specifiik-wetenschappelijk. Ten slotte moeten wij het verwijt afwijzen, dat wij in onze eerste artikelen, in plaats van g e- - argumenteerd, slechts gequalificeejd zouden hebben en ten onrechte zoudeD hebben ontkend, dat er ten onzent in werkelijken zin geen viccine-d w a n g bestaat en art 17 derZiektenwet als straf bedoeld zou wezen. Wie onpartijdig onze opstellen leest, zal den heer Horrix^ook in dezen niet in \ gelijk kunnen stellen. Of is 't misschien niet «schandelijk», niet «beleedigend» voor een vader, van wien men durft onderstellen dat hij zijn kind moedwillig aan eene der vreeselijkste ziekten zal blootstellen, alleen «om het aan den leerplicht te onttrekken» ? Is 't misschien «edelmoedig», met den tegenstander te spotten, die uit eerbied voor anderer gemoedsbezwaar dezen vrijstelt van een verplichting f Oas dunkt deze gewraakte uitdrukkingen waren volkomen gerechtvaardigd, en evenzeer gegrond ons betoog, dat in werkelijken zin de Nederlandsche wetgever niet tot vsccinatie dwingt, maar slechts niet-gevaccineerden buitensluit van een verzamelplaats van personen, welke lichter dan eenige andere een centrum van besmetting kan worden. Dat de keuze tusschen de koepokinenting en de school zeer moeilijk is voor den nauwgezetten vader, die principieel bezwaren heeft tegen de vaccinatie, is door ons volmondig erkend, maar hem voor deze keuze te plaatsen is evenmin een dwang, als dat de overheid, in weerwil van de Grondwet die alle Nederlanders tot alls openbare ambten benoembaar verklaart, voor zekere betrekkingen bijzondere bekwaamheden of speciale voorwaarden eischt. Dwang wordt slechts dan opgelegd, als men onder bedreiging van straf v e r p licht wordt iets te doen.