10 december , voormiddags 8 ure. Lobith. 11.46 M. boven AP., in 24 uur 17 cM. was. De rivier vol drijfijs. Westervoort. 9.51 M. boven AP., in 24 uur 40 cM. val. IJs vast niet een open rivier vak beneden de spoorwegbrug. Arnhem. 9.24 M. boven AP., met 65 cM. val in 24 uur. IJs vast met een open vak. Overtogt per roeiboot. Berigten van den 9 dezer: Het ijs in den Bovenrijn heeft zich boven de Loreley, tusschen Coblenz en Bingen vastgezet. Op de Waal drijfijs. Te Tiel lagen nog 15 schepen buiten de haven. Er bestaat evenwel hoop dat deze nog geborgen zullen kunnen worden. Te Gorinchem ijs vast aan den noorderwal over 4 /s der breedte. Over de overige breedte irijfijs. De Nieuwe Merwede over s / 4 zwaar drijfijs.
Op Oude Maas en Noord ijs vast. Dordsche waterwegen veel drijfijs. Op den Neder-Rijn , van het Galgendaal be- j neden Pannerden tot beneden Wijk bij Duurstede ; ijs vast met open vakken. Overtogt te Malburgen, Driel, Doorwerth en J Heteren gestremd. Te Rhenen en Ingen passage over het ijs. Overigens met roei- ofijsbooten, doch met veel moeite. Te Arnhem liggen iu de haven behalve de schipbrug 65 chepen, waaronder 5 stoombootleggers en 3 brugschepen ; voorts 5 schroefstoombooten, 1 baggermolen en 2 raderstoombooten , terwijl iu te rivier alsdan nog aanwezig zijd 44 schepen en 1 baggermolen, alsmede tusschen Arnhem en Heteren 5 schepen. Op den Gelderschen IJssel over de geheele lengte ijs vast met open vakken. Passage over het ijs of per roeiboot. Te Dieren veer gestremd. Op de Boven-Maas is de toestand onveranderd.
"Rivierberigten.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1879/12/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095562:mpeg21:p002
"Arnhemsche courant". Arnhem, 1879/12/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095562:mpeg21:p002
Ingezonden mededeelmgen betreüende zaken van particulier handels- en nijverheidsbelang. HQIr» ytï ^ O De beroemde Doctor C. James diA heeft in een onlangs uitgekomen werk een speciaal hoofdstuk gewijd aan het bespreken van de volmaaktheid van de Ceinture régente; hij zegt dat dit Corset hoofdzakelijk noodig is voor teedere gestellen , terwijl het nieuwe model Corset genaamd »Anne d Autriche" voor sterkere vrouwen vervaardigd is. Deze twee nieuwe modellen zijn gebreveteerd en Mme de Vertus , 12 rue Auber, heeft hare alom bekende reputatie nog vermeerderd door het prachtig Corset »Anne d'Autriche". Schrijf aan het Huis zelve en per keerende post zal u geantwoord worden. Barones de Spaxe. CSffiS'BWBys» ,1 WHHiHUUIim—BB———i^WW Kerstmis en nieuwjaar. Kerstmis en Nieuwjaar zijn aanstaande !! De ouders weten schier geen keuze te doen, om den wenschen hunner kinderen te voldoen. Moeten zij speelgoed hebben ? Neen, dat zou over 8 dagen stuk zijn. Hoe jammer van zooveel weggegooid geld! Neen, dan is het beter een warm tsuk kleêren te koopen, dat hun zal vrijwaren voor verkoudheid en voor alle ziekten, welke de winter met zich brengt. Raadpleeg daarom, voor die aankoopen , het schoone geïllustreerde album van de BELLE JARDINIÈRE te Parijs , dat U op franco aanvrage gratis en franco wordt toegezonden. «MN■ ±i.iurnwnw»miaii « t —a Parijsclic Modes. Van de echte Indische Cachimire (met opengewerkten rand), welke de élégance ten top voert, heeft de Heer Le Houssel eene aanzienlijke partij ontvangen. Wat of die enkele rand een industriële jaloezie opwekt, is onbegrijpelijk! Al de andere Chace
"Advertentie". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1879/12/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095562:mpeg21:p002
miren protesteren en beweren evea goed regelregt uit Indie te komen. Nu , geloove wie het wil. Alles is mogelijk. Alleen dit is zeker : de Heer Le Houssel , No. 1 Rue Auber , te Parijs , heeft het eenige Dépot in geheel Europa van deze Stof, waarvoor hij met goud bekroond is. Bovendien heeft de Heer Le Houssel de prachtigste Nouveautés en Oostersche Cachemires , van Fr3. 5.25 af. Breedte 1.20. — Elise de Marcols.
"Advertentie". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1879/12/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095562:mpeg21:p002
In de zitting van gisteren van den Senaat is het budget van Onderwijs behandeld. De clericale senatoren Larcy en Chesnelong hebben de politiek der Regering heftig aangevallen. — De parijsche correspondent der Times blijft beweren, dat de minister van Justitie zijn ontslag heelt aangeboden , en dat de president der Republiek hot zal aannemen. De onder-secretaris van Staat bij Justitie, de heerGoblet, heeft insgelijks zijn ontslag ingediend, en dit is reeds aangenomen. De correspondent berigt verder, dat de heer Waddington thans reeds voor de derde maal den president der Republiek verzocht heeft hem te ontheffen van het voorzitterschap van den ministerraad, en, voegt hij er bij, het is te hopen dat de heer Grévy thans gehoor zal geven aan dit verzoek, want het is zoowel in het belang van het land als iu dat van den heer Waddington. Als iemand de zeldzame vaderlandsliefde heeft te erkennen, dat hij niet in staat is deze of gene betrekking op zekeren tijd te vervullen, dan heeft niemand het regt hem hiermede langer te belasten. En de heer Waddington kan het voorzitterschap van den ministerraad neêrleggen, zonder iets van de achting te verliezen die hij geniet. Voor het overige zal het niet bij deze verandering in het ministerie blijven. De heer Lepere verlangt de portefeuille van Justitie en zal misschien aftreden, indien de heer Hérold, prefect der Seine , de opvolger wordt van den heer Leroyer, zooals men gelooft. Ook aan de Köln. Zeit. wordt geschreven, dat de minister Leroyer vast besloten schijnt te zijn, af te treden, daar zijne gezondheid hem belet, zich langer met de portefeuille van Justitie te belasten. Men zegt ook, dat de portefeuille aan Hérold, prefect der Seine, is aangeboden, maar dat deze bedankt heeft; terwijl de laatste berigten zeggen, dat Goblet, afgevaardigde en onder-secretari .3 van Staat in het ministerie van Justitie, Leroyers opvolger zal zijn. — Behalve de interpellatien over de benoeming van den heer Gent tot civiel-gouverneur van Martinique en dc wederintrekking dier benoeming , en over de toepassing vau de amnestiewet , zal de Regering ook geïnterpelleerd worden over hare buitenlandsche staatkunde. De interpellanten zullen zijn : lo. Madier de Montjau ; 2o. Lockroy; 3o. Proust en Legrand. Het Journal des Débats stelt Brisson en Floquet in een bespottelijk licht, en doet uitkomen dat zij van de nietigste onderwerpen , waarmede de republikeinsche groepen zich onledig houden , partij trekken om zich zeker gewigt te verschaffen. Het is hun niet gelukt een ministerie te vormen, maar ook aan het Kabinet is het niet gelukt vasten bodem te krijgen. Van de toekomstige Kamer verwacht men het scheppen van een degelijken toestand; de tijd der verkiezingen kan bijna niet afgewacht worden, eD men zou de Kamerontbinding willen bespoedigen , om een . . . radikaler Kamer te krijgen , welke nog minder vastheid hebben zal dan de tegenwoordige. Grévy is een man vau eer, maar het kan voor de derde Republiek niet nuttig zijn als de president deiRepubliek zich tevreden stelt met de nul naast nommer-een van den voorzitter der Kamer, Gambetta, en als de voorzitter van den Senaat in het geheel niet medetelt. De radikalen , door de teruggekeerde Communards versterkt entevens stoutmoediger gemaakt, hebben besloten , zich van de overige republikeinen geheel af te scheiden en Gambetta even weinig als Waddington, Lepere en Leroyer te sparen. Freycinet is voor de opportunisten thans de man van het oogenblik ; hij moet het interim bezorgen, dat door de republikeinsche Unie noodig geacht wordt, alvorens zij met gejuich de teugels van het Bewind in handen neemt. — Een fransch transportschip, op weg naar Indie, heeft last ontvangen zich naar Massowah te begeven, tot bescherming van de franschebelangen aldaar in geval van een oorlog tusschen Egypte en Abessinie. — In de afgeloopen week heeft een meisje van slechts zeventien jaar, mll. Robert, aan de Sorbonne te Parijs met glans haar examen ter verkrijging van den doctoralen graad in de grieksche en latijnsche letteren afgelegd. — Sinds 1785 had Parijs niet zulk een strengen winter als dit jaar. Tal van ongelukken worden gemeld. Eenige postboden, die de dienst tusschen dorpen waarnemen, zijn doodgevroren in de sneeuw gevonden. In vele huizen te Parijs kan het gas niet branden en de stad is er thans op bedacht, te beletten, dat de branders deistraatlantarens digt vriezen. Gisteren avond half zes teekende de thermometer — 9° C. — Op den Oosterspoorweg, 156 kilometer van Bondy in het dep. der Seine , daar waar de lijn van Aulnay-lez-Bondy eindigt, welke den Noordermet den Oosterspoorweg verbindt, zijn vrijdag ochtend 10 uur twee treinen, die wegens de sneeuw vertraagd waren, tegen elkander aangereden. Beide treinen werden door twee locomotieven voortgetrokken. Trein 36 , een internationale exprestrein uit Duitschland, stiet op trein 44, die geen signaal gegeven had. De achterste wagens van trein 36 leden geen schade; de vijf voorste wagens werden op de twee locomotieven achter trein 44 geworpen; zij bestonden uit een goederenwagen, drie wagens eerste en een dienstwagen der tweede klasse , waarin een spoorwegambtenaar uit Parijs gezeten was, Gendre, die onmiddellijk dood was ; een andere ambtenaar werd zwaar gewond. Onder de overige gewon-
den bevonden zich negen zwaar gekwetsten, terwijl de conducteur een gebroken been bekwam. De andere gekwetsten zijn bniten gevaar. In trein 36 bevond zich o. a. gravin Benst, die geen letsel bekwam. Duitschland. Gisteren heeft het pruissische Hnis van Afgevaardigden in tweede lezing, na breedvoerige debatten paragraaf 1 van het spoorweg-ontwerp aangenomen, waarbij de Regering gemagtigd wordt het bestuur en de exploitatie over te nemen der lijnen: Berlijn-Stettin, Magdeburg-Halberstadt, Hannover-Altenbeke en Keulen-Minden. Er had over deze paragraaf eene hoofdelijke stemming plaats: 226 afgevaardigden verklaarden er zich voor, 155 er tegen. Het centrum, de FortscAri«.s-partij, de Polen cn enkele nationaal-liberalen stemden tegen. De minister Maybach had vooraf namens de Regering verklaard, dat zij bereid is, in de tegenwoordige of in de eerstvolgende zitting de door de Commissie van Rapporteurs verlangde waarborg-ontwerpen in te dienen. —- De engelsche Railway Times wijst op de gewigtige veranderingen in den algemeenen toestand, die het gevolg kunnen zijn van de aanneming der duitsche spoorwegwet. Het feit dat de duitsche Regering onbepaalde beschikking krijgt over 20 a 25 duizend kilometer spoorwegen, zal het in de gelegenheid stellen op Nederland en Belgie een druk uit te oefenen, waardoor engelsche belangen wel eens gevaar kunnen loopen. De kortste weg van Londen naar Berlijn loopt toch over Rotterdam, en als Duitschland wil, zal deze weg in 16 of 18 uur afgelegd kunnen worden. Bismarck streeft er echter naar om alle in- en uitvoer aan duitsche havens ten goede te doen komen, en daartoe zal hij thans beter dan ooit gelegenheid hebben. Busland. Maandag is te Petersburg het St.-George-feest gevierd, dat ook door den nederlandschen viceadmiraal de Casembroot werd bijgewoond. De czaar heeft bij het in het winterpaleis gegeven diné den eersten toast uitgebragt op den oudsten Tan de ridders der St.-George-orde, zijn getrouwen vriend keizer Wilhelm , dien hij nog jaren levens en gezondheid toewenschte. Deze feestdronk werd met geestdrift begroet, terwijl het muziekkorps het duitsche volkslied speelde. De verdere toasten van den czaar betroffen de ridders van alle klassen der genoemde orde, waarbij hij lof toezwaaide ook aan de jonge troepen, wegens hunne dapperheid in den jongsten oorlog. Ten slotte sprak hij den wensch uit, dat Rusland zijne ontwikkeling langs vredelievenden weg moge voortzetten en geluk en roem moge behalen. Aan het diné was eene groote parade der troepen voorafgegaan. Deze werden om 11 uur opgesteld. De czaar verscheen om half een en sprak de troepen met een kort woord toe. Om 1 uur bezocht de keizer de paleiskerk en eerst daarna begon onder bevel van den keizer zelf de parade. Na de parade had een godsdienstplegtigheid in de St.-George-zaal plaats. Toen deze afgeloopen was , verscheen de keizer weder voor de troepen , dankte hen nogmaals en sprak zijn vertrouwen uit op hunne toewijding zoo die vereischt werd. — De Daily News schrijft omtrent den aanslag op het leven des keizers van Rusland: »Wij vernemen, dat reeds zes maanden geleden het russisch gezantschap te Londen wenken ontving, dat een aanslag tegen het leven van den czaar beraamd werd door middel van het in de lucht laten springen van den keizerlijken trein. De Regering te Petersburg werd onmiddellijk hiervan in kennis gesteld. Men mag dus aannemen, dat de beraamde aanslag reeds meer dan eens verijdeld is." iiiiii'ag.vM.wa»»»»
"Buitenland. Frankrijk.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1879/12/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095562:mpeg21:p002
5 * Bij vonnissen van gisteren zijn veroordeeld of vrijgesproken door de Arr.-regtbank te Arnhem. H. van R. te Arnhem, ter zake van landlooperij, tot gev.straf van 3 maanden en opzending. — J. B. te Hellendoorn, eenv. diefstal, na vroegere veroordeeling tot gev.straf van langer dan een jaar , tot gev.straf van 3 jaar. — G. J. B. en H. J. B. te Doetinchem, eenv. diefstal in vereeniging gepleegd, tot gev.straf van 3 dagen ieder. — G-. H. H. te Wisch, eenv. diefstal, tot gev.straf van 42 dagen. — H. K. onder Zelhem, opzettelijke verwonding van eens anders hond op den openbaren weg, tot eene geldb. van f 5, subs. 2 dagen. — C. J. huisv. van D. V. te Rheden, mondelinge hoon , tot eene geldb. van f 8 , subs. 3 dagen. — H. A. J. te Rheden, eenv. moedw. mishandeling en eenv. verwonding , tot eene geldb. van 4maal f 1, subs. 4maal 1 dag. — J. W. huisv. van W. G. onder Rheden , mondelinge hoon, vrijgesproken. — J. W. K. te Doesburg, misbruik van vertrouwen, tot gev.straf van 21 dagen. — J. G. N. te 's Bosch, diefstal door iemand in een herberg opgenomen , na vroegere veroordeeling tot eene cellulaire gevangenisstraf voor den tijd van langer dan zes maanden , tot gev.straf van 2 jaren cellulair.
"REGTSZAKEN.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1879/12/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095562:mpeg21:p002
DoorJ Z. M. is met 15 dec. aanst. benoemd tot kant.-plaatsverv. te Oss mr. H. J. Fenseling, burg. dier gem. Door Z. M. is de le luit. H. W. van der Mey , van het 5e reg. inf., op pens. gesteld, en het bedrag van dat pens. bepaald op f 1065 'sjaars. Door Z. M. zijn, met 1 jan. a. s., tot schoolopziener benoemd : in het 3e schooldistrict van NoordBrabant J. Ringeling, en in het 5e schooldistrict dier provincie dr. J. A. W. Bierkamp. Door Z. M. is de apotheker 2e kl. H. van der Mark, met den ln januarij a. s., bevorderd tot eersten apotheker bij de eee magt.
"BENOEMINGEN, enz.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1879/12/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095562:mpeg21:p002
In de zitting van de Tweede Kamer op gisteren is het debat over hoofdstuk Y der Staatsbegrooting voortgezet. De minister van Binnenlandsche Zaken zal de harde woorden, in deze discussie gebezigd , voorbijgaan ; ze kunnen hem niet deren, die zich bewust is naar overtuiging te handelen. Hij behandelt eerst de bijzondere punten en verwijst naar zijn schriftelijk antwoord, waarin de redenen zijn aangegeven waarom hij het oogenblik niet geschikt acht om tot herziening der provinciale- en gemeente-wetten over te gaan. De schutters-circulaire wordt door den minister verdedigd; het artikel der schutterijwet, dat gewaagt van oefeningen bij voorkeur op zondag, is nooit streng toegepast; het overgroot aantal der kommandanten van de schutterijen houden er zich niet aan. Van de 89 schutterijkorpsen zijn er niet meer dan 18, die des zondags oefemen. Dankende voor den steun hem in dezé geschonken, komt de minister op tegen de bewering van den heer Lohman, dat de vroegere instructien hieromtrent van laagheid en verachtelijkheid blijk geven. Wat de vraag betreft, of de minister gezind is de gelegenheid uit te breiden om middelbaar onderwijs te genieten, zegt de minister, dat de tijd daartoe nog niet is aangebroken , vooral ook met het oog op het gebrek aan onderwijzend personeel. Wat de vraag van den heer Borgesius betreft, welke Regering zou niet gaarne de ellende helpen verzachten? De speciale vraag van dien spreker behoort echter bij den minister van Waterstaat enz. thuis. Ten aanzien van de raming der kosten van invoering der schoolwet, zegt de minister, dat de globale berekening oorspronkelijk is 8 millioen, maar dat de kosten allengs zullen stijgen tot 17 millioen 's jaars, daaronder begrepen 9 millioen voor uitgaven voor normaallessen , toepassing van art. 45 , subsidien , eitz. Wat de invoering der schoolwet zelve betreft, hij herhaalt zjjne belofte de invoering zoo spoedig mogelijk te doen geschieden, immers met 1 januarij 1881 , als uiterste termijn. Voor vroegere invoering is zeker veel te zeggen, maar dit staat vast: beter een wel voorbereide uitvoering op 1 januarij 1881 , dan overhaaste uitvoering vóór dien tijd. Op dit oogenblik is het zeer onwaarschijnlijk dat invoering op een vroeger tijdstip mogelijk is, maar indien het later mogt blijken dat vroegere invoering niet onmogelijk is , dan zal het koninklijk woord der Troonrede — de belofte tot invoering zoo spoedig mogelijk — door de Regering herhaaldelijk bevestigd, bij den minister zwaarder wegen dan moeite en'zorg. Daaromtrent moet men den minister vertrouwen. Dat bij deze begrooting zou worden vooruitgeloopen op de nieuwe wet door de meerdere kosten voor normaallessen enz., kan de minister niet toegeven. De groote behoefte aan onderwijzend personeel bestaat afgescheiden van de nieuwe wet. Zou de minister niets lievers wenschen dan de klove te dempen tusschen de regteren linkerzijde in de schoolquaestie, zoolang art. 194 der Grondwet niet gewijzigd is , is dit voor geen Regering mogelijk. Vraagt hij van de linkerzijde vertrouwen op spoedige invoering der schoolwet , de regterzijde kan overtuigd zijn, dat de invoering zal geschieden met gematigdheid en eerbiediging van aller regten, Zou de minister hier! mede kunnen eindigen, op één punt kan hij het i
stilzwijgen niet bewaren, namelijk het verwijt, dat de Regering de volksbeweging van 1878 zou hebben doodgezwegen. De minister merkt op, dat bij zijn optreden het ! volkspetitionnement eene afgedane -zaak was. Vraagt \ met zijn opinie, dan moet hij verklaren, dat hij voor dat volkspititionnement geen sympathie kan koesteren, maar het wel betreurt. Heeft men in die dagen toch niet gezien hoe eerbiedwaardige godsdienstleeraars, hun gewijde roeping miskennend, medewerkten ter goeder trouw, om het goede volk van Nederland op een dwaalspoor te brengen ? Leed doet het den minister, geen zachter uitdrukking te kunnen bezigen. Maar wat verkondigde men in den zomer van 1878? Dat de wet van 1878 ten gevolge zou hebben, dat de Bijbel — den minister vóór alles dierbaar — geweerd zou worden van de school. Heeft nu de wet van 1878 iets het geringste gewijzigd ten aanzien van den Bijbel op de school ? Aannemende, dat de leiders oorspronkelijk in het petitionnement een gepast middel zagen, moet men niet vergeten dat zij later zijn gewaarschuwd door personen, die niet van modernisme verdacht kunnen worden en die het petitionnement afkeurden. O. a. geschiedde dit in een ongevraagd ads-ies in het Utrechtsch Dagblad. Toch werd na dat waar, waardig en alles afdoend woord de beweging voortgezet. Heeft nu die ontzagwekkende volksbeweging geen indruk gemaakt op den minister ? Onverholen antwoordt'de minister : ja, Ze heeft een diepen indruk op mij gemaakt, maar een indruk van smart over de dwaling, waarin velen mijner medebelijders zijn gebragt, Mogen door deze woorden hier en daar de oogen geopend worden van de misleiden in 1878, en velen hunner eindelijk inzien, dat het den waren christen niet betaamt voor den triomf der eeuwige waarheden steun te zoeken bij den Staat en bij staatssubsidie, maar bij een hoogere magt. In zijne onwankelbare overtuiging moet de ware christen alles dulden. De heer Schimmelpenninck van der Oye stelt eene motie voor tot sluiting van het debat. Die motie wordt met 53 tegen 12 stemmen aangenomen en het algemeen debat gesloten. Artt. 1—30 worden goedgekeurd. Art. 31 (woning van den commissaris des Konings in Friesland). De heer de Vos komt op tegen de f 100,000 , hier uitgetrokken voor een paleis van dien commissaris. Hij stelt voor dien post op f 50,000 te brengen. Dit amendement wordt bestreden door de heeren van Eysinga , de Bieberstein en den Minister. Met 41 tegen 36 stemmen aangenomen. Art. 35 (woning van den commissaris des Konings in Overijssel). Hierop stelt de heer van Dedem een amendement voor om uit dit artikel f 50,000 weg te nemen, als eerste termijn der kosten van verbouwing van deze woning. Dit amendement wordt bestreden door de heeren Meinesz en den Minister, doch na verdediging door de heeren de Vos, van Wassenaer, van Nispen en de Jonge, met 46 tegen 23 stemmen aangenomen. Artt. 36—49 worden goedgekeurd. Bij art. 50 dringt de heer van der Hoeven aan op spoedige herziening der wet van 1841 op de krankzinnigen in de gestichten, waardoor de persoonlijke vrijheid in gevaar zou kunnen worden gebragt. Hij zou wenschen , dat eene verklaring werd gevorderd niet van één , maar van drie geneesheeren om iemand op te nemen in een gesticht, De Minister acht het gevaar zoo groot niet, dat niet-krankzinnigen in de gestichten worden opgenomen. Daartegen waakt toch het geregeld bezoek der gestichten door de autoriteiten. Echter deelt hij het gevoelen, dat herziening <|er wet noodig is. Het artikel wordt goedgekeurd. Art. 50i2s, krediet voor plannen van een nieuw krankzinnigengesticht te Medemblik f 200. De heer Schimmelpenninck van der Oye betwijfelt of Medemblik wel de geschiktste plaats is voor het stichten van een krankzinnigengesticht. Spreker wenscht dat niets met deze stichting geprejudicieerd worde door het woord Medemblik uit het artikel te laten vervallen. Een amendement van den heer Rombach , om geen tweede kweekschool voor vroedvrouwen te Rotterdam op te rigten , werd verworpen met 41 tegen 29 stemmen, De discussie is genaderd tot de afdeeling Onderwijs.
"STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1879/12/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095562:mpeg21:p002