Vrijdag 18 April. (Waarnemingen van des morgens 8 uur.) Barometerstand. C a V .3 4-» üi -c *Ö fl Toestand der lucht. tuc f V f IH ra JJ "rt >
Arnhemsche courant
- 18-04-1902
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 18-04-1902
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 4844
- Jaargang
- 89
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
ARNHEMSCHE COURANT van Vrijdag 18 April 1902. TWEEDE (laatste) BLAD. METEOROLOGISCHE WAARNEMINGEN.
BEKENDMAKING.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Arnhem ; Gelet op art. 8 der Hinderwet; Brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van 11 April 1902 vergunning is verleend aan 1 P. Reese, tot oprichting van een oven voor het smelten en gieten van metalen in zijne inrichting aan de Dullertstraat, in het pand no. 14, Kad, sectie Q, no. 2599, vroeger 2510. Arnhem, 16 April 1902. Burgemeester en Wethouders voornoetnd, Sweerts. Dt Secretaris, A. J. Kronenberg.
Kamer van Koophandel en Fabrieken te Arnhem. Zitting van Donderdag 17 April 1902, des natnidd. te 2 uren.
Aanwezig de heeren: A. G V. van der Schooren, waarn. voorzitter, Ricb. Kolfschoten, F J. Frowein, D. J. de Jongh, E. G. Cohen, J, J. Wentink, en de Secretaris mr. H. P. de VVilde. Afwezig met kennisgeving de heeren M. C. Wurfbair, R. H, Haentjens en H. G. Siemens, De notulen worden gelezen en goedgekeurd. I. Postunie met Duitschland. Ingekomen een verzoek van de Kamer te Utrecht, om deel te nemen aan een te houden conferentie met de handelskamers in Rheinland en Westfalen, teneinde middelen te beramen om te komen tot een postunie tusschen Duitschland
en Holland, voornamelijk om een 5 cents port te krijgen. Hiertoe zijn uitgenoodigd de Kamers te Arasterdam, Rotterdam en de provinciale hoofdsteden. De heer Cohen heeft met belangstelling dit voorstel ontvangen, maar hij gelooft dat er groote bezwaren aan verbonden zouden zijn. Evenwel moet iedere stap- om tot meerdere eenheid te komen van het postwezen, met instemming worden begroet en dus mag deze zaak niet met stilzwijgen voorbij gegaan worden. De heer de Jongh zou een nader overleg met de Duitsche Kamers wensrhen. De heer Frowein had in 't adres eenige aanwijzingen willen hebben, welke verbeteringen er gewenscht worden. De heer van der Schooren vindt ook dat de formuleering te algemeen is. Dat is echter te verklaren door de geschiedenis van de zaak. Het denkbeeld is opgeworpen door de «Deutsche Wochenzeitung in den Niederlanden», waarin waarschijnlijk meerdere bijzonderheden stonden. Spr. geeft overigens een overzicht van hetgeen het de betrokken Staten zou kosten; ons land b v. een half millioen. Spr. gelooft niet dat de Regeering daar spoedig aan zal willen. In Duitschland heeft reeds hetzelfde bezwaar gegolden, wat spr. door perscitaten aantoont. De zaak heeft een ernstig karakter, hetgeen reeds blijkt uit het gebruikte woord «postunie», waaruit de wensch van toenadering blijkt, terwijl ook al gezinspeeld is op het aanknoopen van nauwere betrekkingen tusschen Duitschland en Nederland. Spr. vindt voor ons land de handhaving der meest volstrekte zelfstandigheid noodzakelijk. Men kan wel aan de bedoelde conferentie deelnemen, maar zal een zeer gereserveerde houding moeten aannemen. De heer Cohen is overtuigd door het politieke argument van den heer v. d. Schooren. Evenwel wenscht hij bepaald deelneming aan de conferentie. De heer W e n t i n k vraagt of de zaak alleen van Utrecht uitgaat. Spr. zou meenen dat men in groote handelsplaatsen als Amsterdam en Rotterdam beter kan oordeelen in deze, en wenscht dus af te wachten, wat die kamers doen. De heer Frowein sluit zich daarbij aan. De heer Cohen is het niet esns. Men bindt zich immers in niets. De heer Kolfschoten vraagt of de Voorzitter van oordeel is, dat het adres voor kennisgeving moet worden aangenomen. De Secretaris deelt mede, dat men vóór 20 April antwoord vraagt. Besloten wordt te berichten dat men aan de conferentie wenscht deel te nemen, terwijl aan den Voorzitter wordt opgedragen de afgevaardigden der vergadering aan te wijzen. II. S u i k e r p r e m 1 e. Ingekomen een missive van het bestuur der Vereeniging iOóst en West», houdende dat dit bestuur na raadpleging van deskundigen meent, niet aan de Vereeniging te mogen voorstellen hare adhaesie te verleenen aan het door de Kamer gezonden adres. III. Ingekomen een vragenlijst vau het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. De Voorzitter heeft nooit geweten, dat de Kamer een informatiebureau is. Hij stelt voor de missive voor kennisgeving aan te nemeu. De Secretaris vindt ook, dat de beantwoording dezer vragen niet kan geschieden door de Kamer. De heer Kolfschoten stelt voor adressanten te verwijzen naar den inspecteur van den arbeid. Besloten wordt te antwoorden, dat vanwege de Kamer niet aan het verzoek kan worden voldaan. De heer Kolfschoten heeft zich verwonderd, dat de Kamer niet de bij andere Kamers ontvangen mededeeling der Kamer te Londen heeft gekregen betreffende den uitvoer van slecht of bedorven vleesch. Andere Kamers hebben een Rijkskeuring gewenscht. Met het oog op de exportslagerijen in Gelderland, vraagt spr. of de Kamer niet een afzonderlijk adres om Rijkskeuring zou kunnen zenden. De heer W e n t i n k gelooft, dat de weinige sympathie tusschen Engeland en Nederland op 't oogenb ik ook wel een reden is der vele afkeuringen in Lotiden. Voorts wijst spr op h°t te houden congres in Amsterdam voor den middenstand, waar spr. de Kamer wenscht te doen vertegenwoordigen. De heer van der Schooren vindt voor het denkbeeld van den heer Kolfschoten veel te zeggen. De geschiedenis van het Amerikaansche spek bewijst zulks. Spr. wil den secretaris verzoeker, de door de LondeDsche en Haagsche
Kamers gezonden adressen eens op te vragen. Daartoe wordt besloten. De heer van der Schooren zegt in zake het voorstel-Wentink, dat de Arnhemsche Vereeniging voor Handel en Nijverheid zich al doet vertegenwoordigen. Dat vindt spr. reeds voldoende. ï De Kamer van Koophandel kan later het daar behandelde desnoods bij de Regeering brengen. De heer Cohen is dat geheel eens. Als men de Kamer wilde vertegenwoordigd zien, dan had men een uitnoodiging gestuurd. Besloten wordt de zaak aan te houden, in afwachting of men soms nog een uitnoodiging krijgt. De heer W e n t i n k heeft onlangs een denkbeeld vernomen om ons marktwezen te verbeteren, dat hij wel zeer toejuicht. Als men van de aangevoerde beesten op de najaarsmarkt een dubbeltje staangeld hief, zou men van dat geld een voorjaarsmarkt met premie's voor het schoonste stuk vee e. d. kunnen houden. De heer de Jongh gelooft dat dit plan zeer in 't nadeel der najaarsmarkt zou zijn. De heer Cohen meent dat deze zaak bij de marktcommissie thuis hoort. De heer van der Schooren is dat niet eens. De marktcommissie zal natuurlijk gehoord moeten worden, maar door haar bestaan is niet aan andere colleges het initiatief ontnomen. De Voorzitter zou wel eens de zaken willen doen onderzoeken, bv. door een commissie bestaande uit de heeren Wentink en de Jongh. De heer Cohen herhaalt zijn bezwaren. De Voorzitter geeft den heer Wentink in overweging, dan maar liever zich tot de marktcommissie te wenden. De heer Wentink betreurt het dat de Kamer van Koophandel en de marktcommissie niet homogeen zijn. In de laatste moesten leden der eerste zitting hebben, Nu is er geen samenwerking. De Voorzitter zegt dat een eventueel voorstel der marktcommissie in de Kamer van Koophandel op welwillende overweging zou kunnen rekenen Men moet dus thans afwachten of van dien kant een initiatief kornt. Niemand meer het woord verlangend, sluit de Voorzitter de vergadering.
5) De „dikke familie". Schets uit het Indo-leven in Indië door DEVROEDE.
Met tranen in de als splitten geopende oogen, namen de bei;'e aspirant-klein-ambtenaren afscheid van me, terwijl ik hen maande al mijn lessen te blijven indachtig zijn, en mij dikwerf omtrent hun verder levenslot te schrijven. — Na verloop van een jaar gewerd me per post een brief, afkomstig van Kali-Lintang, de hoofdplaats van eene assisteot-residents-afdeeling van Sumatra's Westkust. Benieuwd van wien dit schrijven van zulk een afgelegen plaats wel mocht afkomstig zijn, haastte ik me den inhoud te lezen. Met die keurige letter — het Sinjo-klerken-handschrift zoo tigen — geschreven, luidde de brief woordelijk als volgt: Kali-Lintang, 6 Maart 18,., Wel Edele Hooggeboren heer I Ik altijd dankbaar U Edele mij helpen. Ik nu ambtenaar-klerk op Assistents-bureau, 50 gulden per maand — al veel, ja mijnheer ! Maar mama zegt dit is nog niet eens genoeg voor een mooie Sarong-Makassar (1) voor haar te koopen. Die ma ! Mijnheer hier niet veel nieuws. Alleen veel (1) Kostbare sarong-soort.
branden hier, Pas 3 dagen hier al bruid. Chineesche huisbrand, toe weer maleische huisbrand, toen de koffiepakhuis gebrand en ik zelf bijna gebrand. Gelukkig niet erg. Mijnheer! de soep van de soldaten hier niet zoo lekker als van SiBintang. Anders geen nieuws mijnheer. Later ik zal u nog meer schrijven, u altijd goed voor mij en mijn broer geweest. Piet is bij oom voor te leeren. Gegroet van uw dankbare vriend Hendrik van Breern. Inwendig voelde ik mij verheugd over de zoo spoedig geslaagde plaatsing van dien Sinjo aan 's Gouvernementsruif, maar het Hollandschje!... m'n lieve deugd... ik kon er aan bespeuren, dat mijn tSinjo» weer totaal was overgeleverd aan den specialen omgang niet ras- en standgenooten 1 Aanvankelijk schreven mijne beide pupillen me getrouw. Tengevolge van de hun door mij per brief gemaakte opmerkingen, viel na eenigen tijd wel wat verbetering op te merken in hunne kennis van de Hollandsche taai. Langzamerhand echter begon de correspondentie-zucht van de beide — inmiddels zeker tot ware reuzen opgegroeide — broeders te tanen, oru eindelijk geheel uit te sterven. Zelfs in liefderijken stijl geschreven brieven van mijn kant, waarin ik hun verzocht me het een en ander te
Jarea vlogen heen over mijn ambtelijk Indisch leven. Het tijdstip, waarop plaats dient gemaakt voor jongere krachten, was vooi' mij aangebroken. India had ik als een tweede vaderland leeren liefhebben. Ik besloot er mijne overige levensdagen te slijten. Het schoone Bandoeng had ik tot mijne toekomstige plaats van inwoning verkoren. Op reis derwaarts zijnde, deed het toeval me te Batavia mijn ouden vriend van Sons ontmoeten, die, in afwachting van scheepsgelegenheid naar Europa, teneinde daar zijn eenigszins geschokte gezondheid te verbeterer, met mij in hetzelfde hotel logeerde. Toen onze eerste opwelling van vreugde over het elkander mogen wederzien na zoo lang eene scheiding voorbij was, begon van Sons — na met heel ernstig gebaar van de reehterhand gedaan te hebben als wilde hij zich een beeld uit het verleden te voorschijn brengen — «Apropos 1 dat is waar ook .... è .... vertel me eens, hoe is het met je pupillen gegaan ?»... Onderwijl overtoog die mij welbekende ondeugende, spotlustige trek het door dg jaren verouderde gelaat mijns vriends. Half benauwend weerklonk mijne klacht over mijne totale onwetendheid aangaande het lot der beide broeders. Nimmer vergeet ik den triomphantelijken.... en toch tegelijk van deelneming getuigenden
toon, waarop van Sons het volgende sprak: «Mijn waarde philanthroop I Van iemand, die onlangs van Si-Bintang hierheen kwam, vernam ik, dat het met je beide pupillen naar omstandigheden goed is gegaan. Hendrik ia thans commies op een residentie-bureau, terwijl Pieter zijn ideaal heeft bereikt, hij is onlangs gepromoveerd tot «opzichter over de wegen.» Maar aangaande de overige leden van de indertijd nog florissante familie van Breem luidde het verhaal van mijn zegsman heel bedroevend ... Zie hier dan den verkorten roman — of, wilt ge — 't drama. De dikke «mama» is reeds lang ter ruste in 't koele graf. De beide «meisjes» hadden door haren buitengewoon ontwikkelden lichaamsbouw de begeerte opgewekt van zonen van het Hemelsche Rijk — in casu bewoners van het Chineesche kamp te Si-Bintang, en kunnen thans met trots er op wijzen, de dulcinea te z'jn van een baba(t). En wat nu het lot aanbelangt van dien oudsten broeder, je weet wel, dien somberen idioot... deze heeft in den loop der jaren reeds menigmaal kennis gemaakt met 's lands gevangenis, betrapt als die proletariör-Indo menig keer werd bij het uitoefenen van den koffie- en opiumsmokkelhandel.» — — — — — (t) In Iudiö geboren Chinees. E inde,
LETTEREN, TOONEEL, KUNST, enz.
Het leven is een weefsel van droomen, voor velen benauwend, voor enkeien opwekkend, voor allen doodend. Zaterd. 19 April. Place Royale, Schaakv. 8 u. Zond. 20 Arpil. Stads-Schouwburg, Nederla'cdsche Opera-voorstelling, 8 u. Zond. 20 April. Musis-Sacrum, Ochtendconcert A. O. V., 2 J / S u. Soliste Mej. Clasina van Starrenburg (Zang), uit VGravenhage. Dadelijks : Gerbrands' Kunstzaal. Tentoonstelling van Schilderijen en Aquarellen van Victor Bauffe. Kunsrzaal van «den Nederl, Handel in Kunst en Foto-Artikelen», Vilzelstraat 4, Schilderijen, Teekeningen, Etsen, Gravures, enz. Groote Markt 16a. over Hotel Pays-Bas, Wereld-Pauorama, Van Bethlehem naar Jerusalem. Stadsschouwbu rg. «Grootmama» van Max Dreyer, door het Rotterdamsch Tooneelgezelschap. B^ron Joachim van Wesenberg heeft 't land aan de vrouwen — zoo erg dat hij niets met ze uit te staan wil hebben, ze in z'n huis niet zien wil, zoodat alles daar verricht wordt door een knecht, een kok en een jongen. Bovendien is de baron van vadsigen aard, houdt van lang slapen en goed eten en is liever lui dan moe. Te midden van zijn zalige rust komt hem overvallen zijne nicht, eene oude vlam van vroeger, die reeds grootmoeder is, en die haar beide dochters, kleinkind en twee meiden meebrengt. Zooals van zelf spreekt, nemen de dames dadelijk 't bestier van het huishouden in handen, voorzoover dat tot 't departement der vrouw behoort. De nicht gaat in de keuken huishouden, de knecht en kok, die tegenover den baron natuur ijk verstokte vrijgezellen zijn, vinden de beide meiden wel aardig ! Voeg daar nog bij den man van een van de dochters, die met z'n broer, verlieid op de andere, ook op bezoek komt, en men kan zich eenigermate voorstellen aan welke k vellingen de baron, die met de vrouw ook de liefde veracht, is blootgesteld
gedurende 3V2 bedrijf. Een gegeven, waaruit wel aardige tooneeltjes te maken zijn, wat door Max Dreyer dan ook wel gedaan is, maar 't^tuk heeft een verrassend, doch ongemotiveerd einde. Na een gesprek in den maneschijn tusschen den baron en zijne nicht, waarbij de laatste hem vertelt, dat zij heel goed weet, dat hij met zijn vrouwenhaat comedie speelt, dat hij er niets van meent, dat hij zijn rol goed heeft volgehouden enz,, besluit hij plotseling vroeg op te gaan staan, paard te gaan rijden om z'n embonpoint kwijt te raken, een middel te gebruiken om z'n haargroei te bevorderen. En aan 't slot van 't laatste bedrijf wanneer hij zijn knecht en kok toestemming heeft gegeven te trouwen, vraagt hij de hand van zijne nichtgrootmoeder, die hem accepteert. Waar die veranderde stemming vandaan komt, is niet duidelijk en al behoeft du in een blijspel niet alles even logisch en even juist 't een 't gevolg van 't andere te zijn als in een tendenz-stuk, een dergelijke, plotselinge, ongemotiveerde verandering valt iemand als koud water op het lijf. Dat hoogst onlogische slot zal dan ook wel de oorzaak zijn geweest van 't zeer weinige succes na 't laatste bedrijf! Dat overigens ook 't applaus gering was, verwondert ons niet erg. 't Stuk is te weinig blijspel, om te lachen en te weinig ernstig om een oogenblik te treffen. De vertolking was over 't algemeen goed. Poolman als de baron in 't begin beter dan later, alhoewel hij zijn orgaan in die soort rollen niet mee heeft. Mevr. Coelingh — Vordermnn als de nicht uitstekend, al zag ze er wat jong uit voor eene grootmama, mej. Broese van Grounau odbeteekenend, mevr. Brondgeest prachtig als 't verliefde bakvischje. De heeren Morriön en van Hees gaven een paar goed getypeerde Ulhlanen-luitenants. Maar 't allerbeste was W. van Zuylen als de knecht. Dat was in grime, houding, spraak — heel het type meesterlijk! Hoe hij in 't tweede bedrijf met die heesche stem sprak, die echt was, zooals van iemand, die op een fuif goed meegedaan heeft, was onbegrijpelijk maar allerleukst! Kr. — Wij moeten tot ons leedwezen de geruchten bevestigen, zegt het «Hbld.» die melden, dat de heer en mevr. Holtrop op dit oogenblik alle onderhandelingen met Het Nederlandsch Tooneel hehben afgebroken en het volgend jaar niet weer tot dit gezelschap zullen behooren. Tot ons leedwezen — immers van een engagement bij een ander gezelschap is tenminste thans evenmin sprake, zoodat wij het volgende seizoen mevr. Holtrop en haar echtgenoot zeer waarschijnlijk niet op het tooneel zullen zien. Mevr. Holtrop is, naar wij vernemen, voornemens meer lessen te geven en voordrachten te houden. — Naar het „Hbld." verneemt heeft ook mevr. Mann —Bouwmeester de onderhandelingen met de Koninklijke Vereeniging „Het Nederlandsch Tooneel" over de hernieuwing van het contract voor het a s. seizoen definitief afgebroken. — Door de Ned. Tooneelvereeniging te Amsterdam, zd Dinsdag 22 April a. s. voor de eerste maal worden opgevoerd : «De samenzwering van Fiesco te Genua» , een republikeinsch treurspel in 5 bedrijven (9 tafrselen) van Schiller. — «Toonkunst» te Haarlem geeft 7en8Juoi een muziekfeest met Anna Kappel, Messchaert en Rogmans als solisten. Den eersten dag Haydn's Schöpfung, den tweeden kunstenaars-rnatinée met solisten. — De heer Singer, president van het te 's-Gravenhage vergaderde «Bureau Central des Associations de Presse» bood gisteren zijn medeleden een déjeuner aan. De werkzaamheden van het bureau bestaan in het opmaken van de agenda voor de algemeene vergadering en zijn dus uit den aard der zaak niet voor publiceering geschikt. De heer Singer heeft gisteren, uit naam van de leden van het bureau, een telegram gezonden naar het Paleis het Loo, waarin de beste wenschen worden geuit voor het herstel van Hare Majesteit de Koningin. — Aan het «Hbld.» wordt uit Antwerpen gemeld, dat het Nederl. Tooneel daar met groot succes «Koning Oedipus» heeft gespeeld. Aan het slot kreeg Bouwmeester bij monde van den schepen van Kuyck een oorkonde der gemeente Antwerpen, met zeldzame letter in het Museum Piantijn gedrukt en namens den Zutf-Nederlandschen Tooneelbond een lauwerkrans van zilver ea tal van bloemstukken. — Aurélien Scholl, de vermaarde boulevardjournalist, is, 69 jaar oud, gestorven. Scholl was de zoon van een notaris uit Bordeaux.
De Verdi-Festspiele te Berlijn zullen 4 Mei een aanvang nemen met «Un ballo in Macschera». — De nalatenschap van Brabms geeft weder tot een nieuw proces aanleiding. Mej. Marie Joachim, de dochter — niet de echtgenoote van den grooten violist, volgens de »Guide Musical» — reclameert een brief, door haar vroeger aan Brahms geschreven, welke eisch haar in eerste instantie reeds is toegestaan. — Mascagni is nu ook te Boekarest gehuldigd. Bij zijn aankomst een gedrang , dat voor levensgevaar deed vreezen , niet muziek naar zijn hotel, een massa menschen daarvoor die hem telkens dwongen op 't balkon te komen ; bij de voorstelling van tCavalleria» een gejuich, zooals men daar nog nooit gehoord had. Dit alles met een serenade van studenten zal zeker den componist, die een werk aan zich zelf opdroeg, 't hoofd nog wel meer op hol brengen. — Men schrijft uit Madrid: Een dezer dagen had hier een eigenaardigheid plaats op kunstgebied. Bij de opvoering van het drama, waarin de onlangs gestorven g'oote Spaansche tooneelspeler Vicio het laatst de hoofdrol had gespeeld, tijdens zijn verblijf alhier, had men besloten, uit devotie en om te kennen te geven dat niemand waardig was zijn plaats in te nemen, deze rol niet door een ander te doen vervullen, maar las de souffleur die voor. — Nog een nieuw weekblad! En wel op een terrein dat nog niet is afgejaagd — wat tegen-woordig wat zeggen wil. 't Is «D e Keukengids». De redactie van dit blad is door den uitgever J. L. Vermaat te Utrecht, opgedragen aan eene dame, op het gebied der huishoudscholen welbekend, doch die voorloopig onder een pseudoniem haren arbeid verricht. Oir er keukengereedschap, recepten, nieuwe machines, dranken, water, de groote schoonmaak, enz. worden wetenswaardige bijzonderheden en nuttige wenken gegeven. De menu-kalender zal wel in den smaak vallen, Een groote ruimte wordt in beslag genomen door een verhaal, dat geschikte avondlectuur is. Inhoud van Tijdschriften. «Technisch Weekblad», (Orgaan van de Technische Vakvereeniging) no, 16 : Mededeelingen betreffende de Vereeniging. — Rapport middelbaar technisch onderwijs. — Schuifspanningen in op buiging belast wordende balken. — Beschrijving van den bouw van een nieuwen pneumatisch gefundeerden draaipijler enz. — «Militair Weekblad» no. 16 ; In memoriam. — Statistiek der koloniale werving. — Het wijzigen van straffen (slol). — Opmerkingen be treffende het vuren uit vestinggeschut. — Berichten uit Koloniën. — Buitenlandsche berichten. — „De Prins" no. 42 : Z, K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, met portret. — De inwijding van het nieuwe Parlementsgebouw te Bern. — De wilddief, met afb. — Automobiel-sport. — Een telefoonpraatje. — Henri Albers. — Zij kon niet aan het woord komen. — Voor B&trekkingzoekenden. — Afdalende trap. — De gruwelen van den 001 log in Zuid-Afrika. door Sheelock Holmes (vervolg),