Zitting van 16 Juni. ( s avonds 8 uur). De heer Sassen vroeg verlof om op een nader te bepalen dag inlichtingen te mogen vragen of de Regeering zoodanige maatregelen denkt voor te bereiden als voor het voortbestaan der Nederlandsche suikerindustrie noodzakelijk worden geoordeeld. Het verlof wordt verleend. Na onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuwbenoemde lid voor Friesland mr. J. Sickenga, werd tot zijne toelating, na eeds- of belofteaflegging, besloten. De Voorzitter zeide, dat het met het oog op den specialen aard van het onderwerp zijn voornemen is een commissie van voorbereiding te benoemen voor de ontwerpen op het militaire straf- en tuchtrecht en wel in de eerstvolgende vergadering, die zal gehouden worden op 30 Juni, tot welken datum de Kamer uiteengaat, na in de eerstvolgende dagen in de afdeelingen te hebben vergaderd.
Arnhemsche courant
- 17-06-1902
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 17-06-1902
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 4893
- Jaargang
- 89
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER
Familiebericht
ADVERTENTIËN. Voorspoedig bevallen van eene Dochter C. A. VAN DER VEGTE -van Z eijl. Zalt-Bommel, 15 Juni 1902. Voor de vele bewijzen van deelneming, ondervonden bij het overlijden van onzen geliefden Zoon en Broeder JOHAN CAREL ANTOON THIEME, betuigen wij onzen hartelijken dank. Wed. C. G. I. THIEME— Potjes en Kinderen. Arnhem, 17 Juni 1902. Heden overleed zacht en kalm onze waarde Tante Mejuffrouw IDA jacoba steijn PABVÉ, in den ouderdom van 84 jaar en 6 maanden. Namens de familie, G. J. STEIJN PARVÉ. Arnhem, 13 Juni 1902. Voor de vele bewijzen van deelneming, ontvangen bij het overlijden van onze geliefde Zuster eu B;hu vdzuster CAl'HÉRiNE ANNE CHARLOT 1'Ë IJSSEL L) E SCHEPPER, betuigen wij onzen hartelijk eu ilans. Uit aller naam, G. J. IJSSEL DE SCHEPPER. Arnhem, 16 Juni 1902.
BENOEMINGEN enz.
Bij Kon. Besl. is: ie Hr. Ms. pantserdekschip «Holland» bestemd om, onder de commando vlag van een vlagofficier, de zeemacht te vertegenwoordigen bij de maritieme revue, welke op 28 Juni ter reede Spithead zal worden gehouden , bij gelegenheid van de kroning van Z. M. Koning Eduard; 2e. den schout-bij-nacht A. G. Ellis, directeur en commandant der marine te Willemsoord, tevens commandant der Stelling van den Helder, opgedragen, zichjaan boord van gemelden bodem in te schepen, ten einde daarmede de sub ie aangegeven bestemming op te volgen. Bij Kon. Uesl. is : met ingang van 1 Juli aan den commies bij 's Rijks werf te Amsterdam P. J. Lupgens, op zijn verzoek, eervol ontslag uit s Rijks dienst verleend ; 2e. met ingang van i Aug. bevorderd tot commies de adjunctcommies D. W. van Braambeek, en aangesteld tot adjunct-commies de klerk C van der Keilen. Bij Kon. Besl. is aan W. L. Stroom, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van directeur der reg. en dom. te Maastricht, met dankbetuiging voor de vele diensten aan den lande bewezen. Bij Kon. Besl. zijn benoemd bij het personeel van den gen. dienst der landmacht, tot paardenarts der iste klasse, de paardenartsen der 2de k!. P. C. Muyzert, P. Brouwer en M. E. baron Bentinck, allen van dat personeel. Bij Kon. Besl. is, met ingang van 16 Juni 1902: ie. de kapitein G. P. Ctieriex van het 4e reg. infanterie, op zijn aanvrage op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f 1526 'sjaars; en 2e. aan dien kapitein de rang verleend van majoor. Bij Kon. Besl. zijn benoemd in de commissie voor advies bij den eerstvolgenden verkoop der tot 's Rijks hengstveulendepot behoorende heng. sten, alsmede voor aankoop van hengstveulens ten behoeve van die inrichting in het binnenland benevens in Duitschland, Belgi# en Frankrijk gadurende het jaar 1902: tot lid en voorzitter: de kolonel D. Kromhout, commandant van het ie reg. veld-artillerie te Utrecht, directeur van het hengstveulendepot, te Bergen-op-Zoom ; tot leden : B. den Ouden, Burgemeester van Est en Opijnen; A. Costermans Hzn , te Eist; W. F. SchröIer, gep. paardenarts der ie kl. met den titulairen rang van majoor, te 's-Gravenhage, Bij Kon. Besl. is, op hun verzoek, eervol ontslag verleend, met ingjng van: 16 Juni, aan dr, J. J. L. van Rijn als directeur van het Rijkslandbouwproefstation te Maastricht; 1 Sept., aan C. J. van Lookeren Campagne en aan dr. H. van Cappelle, beiden als leeraar te Wageningen; en zijn opnieuw benoemd in de commissie van toezicht op de Rijkslandbouwproefstations de heeren S. Huizenga F.zn. te Middelstum en mr. J. Kruseman te Amsterdam, eerstgenoemde als lid en laatstgenoemde als lid en secretaris dier commissie. Hertog Paul van Mecklenburg, die in het begin van April de gast was van de Koningin en Prins Hendrik, op het Loo, is benoemd tot ridder-grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw. Tot ridder der orde van Oranje Nassau is benoemd de ie luitenaDt der Saksische jagers, Piato, die den Hertog yan Mecklenburg vergezelde op zijn reis. — Bij beschikking van den Minister van Biunenlandsche Zaken, zijn, met ingang van 1 Jul 1902, benoemd tot 2de-klerk bij zijn departement C de Klerk te Rotterdam, en H. G. Korndörffer te 's-Gravenhage („Stct.") — De Raad van Toezicht op de spoorwegdiensten brengt ter kennis van belanghebbenden, dat gelegenheid bestaat tot plaatsing van een adjunct-ingenieur voor het stoomwezen der spoorwegdiensten. Men zie voor bijzonderheden de Stct. No. 139.
BUITENLAND.
„Verrassing" is de hoofdtoon van het artikel in de .Economist", waarin wordt gesproken van de elkaar opvolgende tijdingen uit Zuid-Afrika, van „vreemden en aaneensluitenden aard", gewagende „ v an geen enkelen wanklank in het koor van voldoening waarmee de vrede van beide zijden is begroet". Men had dat blijkbaar niet verwachr, en volgens het blad kunnen de Engelschen niet dankbaar genoeg zijn voor de beloften van een spoedige en gewillige pacificatie. Het blad wijst er verder op, dat de gang van zaken best eene andere had kunnen wezen, immers men kan nooit van te voren zeggen hoe een volk dat voor zijn vrijheid gestreden heeft en gedwongen is dien strijd op te geven, de nederlaag zal dragen. De overgaaf had in stilzwijgen kunnen geschieden en de houding had die kunnen zijn van mannen, die de eerste de beste gelegenheid aan zouden grijpen om opnieuw te beginnen. De pacificatie hangt dan nu ook geheel van Engeland zelf af en men meent, dat om alle reden van wrijving tusschen de beide rassen te niet te doen, de Engelsche Regeeriog slechts het voorbeeld te volgen heeft van de Britsche troepen tegenover de onderworpen Boeren. Is dus dit liberale blad zeer goed te spreken over den toestand van de Boeren zelve, minder optimistisch is het ten opzichte van de loyalisten in de Kaapkolonie. Te verwonderen is dit nu wel niet, want de loyalisten zijn èn door de toegestane vredesvoorwaarden èn door de invallen in Natal en de Kaapkolonie verbitterd op de Boeren. Toch hoopt het blad, dat deze wrok spoedig bekoelen zal en het waarschuwt ervoor, dezen niet aan te wakkeren. Want de toekomst van Zuid-Afrika is afhankelijk van de spoedige en volledige erkenning dat de pas geëindigde oorlog een burger-oorlog is geweest en dat daarom het verledene spoedig moet worden vergeten. Dat Zuid-Afrika Britsch en niet Hollandsch zal worden, is nu eens voor al uitgemaakt en de beste wijze om te toonen, hoe hoog wij deze uitkomst stellen is, dat wij met open armen de medeburgers ontvangen, die de oorlog ons heeft gegeven. Maar geheel gerust is de «Economist» toch niet. Na de vermaningen aan de Zuid-Afrikaansche jingo's vindt het blad het noodig die ook te richten tegen de Europeesche en hen aan te sporen hun toon wat te matigen. Zoo heel geruststellend is dus de toestand — en zeker ook de toekomst — nog nieï. De tijden van het schommelen van de Bulgaarsche politiek tusschen twee uitersten zijn voorbij, nadat de Russische politiek op het Balkanschiereiland eene andere is geworden. Niet de vroegere Bulgaarsche trotschheid, maar de indertijd ongewenschte inmenging van Russische vertegenwoordigers heeft den tijd van twist tusschen Rusland en Bulgarije tot een einde gebracht. Sedert de troonsbestijging van den tegenwoordigen Czaar is de toestand eene geheel andere geworden, niet zoozeer door den uitdrukkelijken wil van Nicolaas II, als wel doordat de vijandige houding van Alexander III meer en meer plaatsmaakt voor eene vriendschappelijke toenadéring. Want eigenlijk is die toenadering eene kunstmatige, maar te begrijpen is het, dat de Bulgaren welwillende meeningen koesteren jegens het volk, dat hen bevrijd heeft. Nu is wel waar, dat de wenschen van Bulgarije nog op verre na niet bevredigd zijn, dat de voordeelen, die men meende te verkrijgen bij den vrede van San Stefano meerendeels denkbeeldige zijn en er zijn geen teekenen aanwezig, die er op wijzen, dat die droomen spoedig werkelijkheid zullen worden. Alleen Rusland kan daaraan iets doen en de wenschen, die men koestert zijn een uit den aard der zaak, veel sterkere band als de dank voor wat Rusland vroeger gedaan heeft. Toen men zich in Rusland eenmaal verzoend had met het idee, dat Ferdinand van Sichsen-Coburg-Gotha op den Bulgaarschen troon plaats zou nemen, toen was de weg voor vredelievende betrekkingen gebaand. Want zoomin als men in Bulgarije onder alle omstandigheden tegen Rusland gekant was — zoomin zijn er in Rusland toonaangevende partijen, die in Bulgarije iets anders willen zien dan eene natie, die 't zelfde doel voor oogen heeft als Rusland en met welke dus zeer goed vriendschappelijke betrekkingen onderhouden knnnen worden. Met een zekeren trots ziet men in Rusland thans op het wedergevondene kind, dat zich liever standvastig verzette tegen den vader, dan zich aan alle diens luimen te storen, en dat nu, door eigen kracht ontwikkeld, de verzoening met dien verstandiger geworden vader herdenkt. De persoon van vorst Ferdinand is in deze geschiedenis eene zeer merkwaardige gewees', want niet zoozeer waren het de neigingen van de Regeering als wel die van den Vorst zelve, die eene toestand, zooals die op 't oogenblik bestaat, hebben mogelijk gemaakt. Telkens duiken wel geruchten op dat Rusland voordeelen van Bulgarije wil bedingen, maar men vergete niet, dat Bulgarije volstrekt niets aan Rusland beloofd heeft en dat waarschijnlijk ook geen beloften gevraagd zijn. Wanneer Rusland dat zou doen, dan zou dat wel eens de dag kunnen worden, waarop de twisten opnieuw uitbraken. De verhouding, die zich tusschen Rusland en Bulgarije ontwikkelt is van dien aard, dat niemand er zich ongerust over behoeft te makeD. De Russische politiek in de Balkanstaten is eene vreedzame gevonden en door de aanwezigheid van Oostenrijk-Hongarije wordt wel de waarborg gegeven, dat ze zoo blijven zal. Alhoewel Rusland gewaarschuwd heeft voor innerlijke beroeringen en opstanden, die 't Bulgaarsche volk in het bloed zitten, en reeds meermalen moeilijkheden door zijn tusschenkomst tot een bevredigend einde heeft gebracht, heeft 't getoond niet door dik en dun met de politiek van Ferdinand mee te willen gaan en dat is voor de wereldvrede een feit van groote beteekenis. De tusschenpersoon is geweest zooals we reeds
zeiden, de vorst van Duitsch—Fransche herkomst, tegen wien eerst het geheele zware geschut van de Russische diplomatie gericht is geweest maar die nu, op den dag, waarop hij tot eere-kommandant van een Russisch regiment benoemd is, de voldoening vindt voor zijn werken. Het was voor den prins geen gemakkelijke taak met 't volk om te springen, zich langzamerhand boven de partijen te stellen en 't vertrouwen te winnen, waar zooveel reden tot wantrouwen aanwezig was. Maar hij heeft zijn taak volbracht en volbracht op eeoe wijze, die niemand wantrouwen in kan boezemen. De jonge Spaansohe Koning heeft Loubet en den Shah van Perziö benoemd tot ridders van het Gulden Vlies. — Tot de Indische potentanten, die naar Londen gekomen zijn, om tegenwoordig te zijn bij de kroning van den Koning van Engeland behoort de maharadja van Jaipoor, die zoo'n schat van edelgesteenten en kleinodiën meegebracht heeft hoofdzakelijk bestemd als geschenken voor Edward VII (of I ?), dat er dag en nacht bij gewaakt wordt. Namens de Marokkaansche regeering worden de feesten bijgewoond door Sigi-AbdoerrahmanBin-Abbesadal. — Op bijzondere uitnoodiging van Koning Edward zal graaf Waldersee de kroningsfeesten te Londen bijwonen. — Te Pretoria is, naar de correspondent van de Times meldt, Donderdag gebanketteerd ter eere van de voornaamste officieren van de Nationale Verkenners en de Oranje Rivier Kolonie Vrijwilligers, om hun diensten te huldigen. Generaal Ian Hamilton en het bekende stel verraders: Andries Cronjé, Piet de Wet, Vilonel en Celliers voerden het woord. »Het zou rroeielijk zijn — verklaart de correspondent in echt Engelschen trant — een prachtiger stel menschen bij elkaar te krijgen dan deze leiders van hetgeen reeds een imperialistische beweging onder de Boeren is." Inderdaad een welverdiende hulde,! — In de Vereenigde Staten heeft zich een reusachtig syndicaat gevormd, met het doel den stoom als beweegkracht op de groote spoorwegen te vervangen door electriciteit. — De vulkaan, Kilanea op H awaï spuwt rook en vlammen. — Algiers heeft eindelijk een nieuwen maire Altairac, die, in tegenstelling van Max Régis, zeer gematigd, geen anti-semiet en geen tegenstander van den gouverneur Révoil moet zijn.
Advertentie
ü Pr. Begrafenisfonds. Deze Vereen, neemt alle ZOfgeil aan eene Begratenia verbonden op Zleii, neett de goedkoopste Tarieven, munt uit door nette bediening en gemakkelijke Rijtuigen. De overschietende geiden worden aangewend voor liefdadige doeleinden. Taneven en inlichtingen te bekomen bij den ien Koster C. S. BERGHEGE, Beekstraat 35 en bij GEBRs. RIEMER. ll PORTWIJNEN. 1 | ——————— | | Fransche Wijnen en Cognacs. f I VLAARDINGEN. f Waterdichte Dekkleeden. Regenjassen. COHEN & Co., Arnhem]! Telefoon (fabriek) No. 299.