Schiedam 2 Juni. Noteering der Vereeniging «Bond van Distillateurs», gevestigd te Rotterdam. Moutwijn f 8.— per hectoliter. Jenever » r2.— » » Amst. proef» 13.50 » » Beusiohem 26 Juni. Heden op de schapenen varkensmarkt aangevoerd 406 schapen en 96 varkens. Er werd veel verkocht en de prijzen waren hoog. Zutphen, 26 Juni. Op de heden alhier gehouden veemarkt waren aangevoerd 136 stuks runderen. De handel was niet vlug. Men besteedde voor neurende en verschgekalfde koeien f 100 tot f 160, dito schottelingen en vaarzen f 90 tot f 125 per stuk, guste koeien en vaarzen 26 tot 38 ets., vette koeien en ossen 54 tot 65 ets, per kilo, springstieren f 80 tot f 120 per stukvette stieren f 0.40 tot f 0.45 per kilo, vaarspinken f 90 tot f 120, fokkalveren f 35 tot f 40, nuchtere kalveren f6 tot f 10 per stuk vette kalveren 38 tot 46 ets. per kilo. Rogge f 0.00 ; k f 0.00; aardappelen per hekt. f 2.60 k f 2.25; appelen per hektoliter fo.oo è. f 0.00; peren per hektoliter f 0.00 tot f 0.00; boter per 1 / s vat f 22.00 tot f22.50 per kilo f0,94 tot fi.08; eieren per 100 stuks f2.70 tot f 3.50; varkens per KG. f 0.42 tot f 0.46, dito dood per K.G. f 0.52 tot f 0.55, varkensvleesch f 0.00 tot f 0.00, versche hammen f 0.00 tot f 0.00, biggen f 1.50 lot f 2.0c, Aangevoerd waren 650 KG. boter en 70 HL. aardappelen. Zwolle, 27 Juni. Heden waren alhier ter veemarkt aangevoerd 1428 stuks vee, en wel 397 runderen, 84 kalveren, 32 schapen, 45 lammeren, 56 varkens en 814 biggen. Op de voormarkt van gisteren werden reeds veel kalveren verkocht en golden weer flinke prijzen. Vandaag waren vet vee, stieren en kalveren weer .hoog in prijs; eerste kwaliteit vet vee weinig aangevoerd. Hoewel naar kalfkoeien en melkvee eenige vraag wa?, gingen de prijzen sterk achteruit. Biggen blijven hoog in prijs.
Arnhemsche courant
- 30-06-1902
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 30-06-1902
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 4904
- Jaargang
- 89
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
MARKTEN.
Advertentie
ADVERTENTIËN. 'S B-.:ökhaudelaar G. KOMIJN blijft «isfc - - ieetdelijk aanbevelen tot het Urerw ?#» »n ftieestdrubwerk < ala; Aiireskaas'ten tfuta'g iiekeninjccn Circulaire» Reglementen f T erloving:sK>rIe ven iluweiykstorieve» Visitekaarten Menu's , en», en? lila tegen eo««nre»reai3s prtjyflc Bfczs£3R- -össaüesEüSiaL Yleesch-Extract, Onmisbaar in de keukerl. §®"De Prov. Geld. en Nijmeegsche Courant ligt ter lezing ia 9e Groote Sociëteit. Café Ceotral» Café en Hotel Sials* Café ÜIiisls Sacrun>. Café National Bakker»tr*at Cafè°3te taurant iDle olde JWunt®" Bakkerstr.
LETTEREN, TOONEEL, KUNST, enz. Inhoud van Tijdschriften.
«De Kroniek» no, 392: Vereenigingsrecht, door Mendeis. — Sommatie, — Concurrentie en I ood. — Kunst voor Enschedé. — Het constitutioneel en het fabrieksbedrijf, door H. S. — Schilderkunst, Litteratuur, Berichten, Allerlei, Feuileton. — »Werelkroniek» no. 13: De kroning van Koning Eduard \ II uitgesteld. — Koning Albert van Saksen en zijne familie. — De Staatshoofden : de Khedive van Egypte. — De Internationale Tentoonstelling van decoratieve kunst te Turiju, met 6 portr. — De Vierjaarlijksche te Rotterdam, met platen. — De gei!!, kroniek der Week. — De lustrumfeesten te Amsterdam, met illustr. — Het badseizoen te Schevecicgen, met illustr. — „Eigen Haard'' no. 26 : Martha, door Marie de N-gri. — Tentoonstelling te Düsseldorf, door J. H. Róssing, met afb. — De txpeditie naar de Coppename-rivier, door jhr. air. J. van Doorn en L. A. Bakhuis, met afb. — Het Slot te Tonningen in 162», door prof. dr.
H. C. Rogge, rret afb. — Kan een muurzwaluw van den grond opvliegen? — Het trapaneeien onder de wilden. — De vijfduizendste locomotief. — Bescherming der Engelsche nijverheid in Er gelache koloniën. — De vier temperamenten en de nieuwe monster-collectie, naar het Duitsch van Montanus. - «De Aarde en haar Volken» no. 31 : Uit het Schwarzwald, met platen (Btlchen, Albdal, Sint-Blusien, Schluchtdai). — In het bijblad: o. a. Leeghwater en het feest in de Haarlemmermeer. — De Binkhorst.
BUITENLAND. Vrooljjkheidjes in verdriet.
Klare, wat heeft er uw hartjen verlept, Dat het verdrietjes in vroolijkheid schept? P. C. Hooft. (' articuliere Correspondent e). Londen, 27 Juni 1902. Een mal volk die Engelschen! Daar hebben ze een Koning, die zoo goed of zoo kwaad, als op sterven ligt; en, alleen wijl de goede man zich tot die bezigheid schikt op een dag, waarop hij eigenlijk gekroond had moeten worden, doet zijn volk als de kinderen, wier rechtsbegrip ten opzichte van contracten zich uit in het: „ééns gezegd, blijft gezegd", viert het feest dier niet plaatsgrijpende kroning en laat den landsvader kalm zoo hard ziek zijn als hij wil en kan. Men kan dit belachelijk vertoon op allerlei wijze verklaren en behandelen. De meest afdoende en voor de hand liggende wijze wordt hier door allerlei couranten gevolgd, door eenvoudig te constateeren, dat het volk niet feestviert; dat is de manier welke sommige advocaten wel volgen, die, wanneer ze een proces over paard, spoorweg of kerktoren voeren, in de eerste plaats ontkennen, dat zoodanig paard, zoodanige weg of toren bestaat; de tegenpartij moet dan maar bewijzen dat dit wel zoo is. Die couranten ontkennen dan dat het volk feestviert, als het met gansche drommen de straten doorloopt, voor verreweg het grootste deel zijn zaken sluit, met bewondering en verwondering ziet hoe „ijselijk" mooi de straten en huizen zijn versierd, met genoeglijken eetlust zich laat opscheppen in de restaurants, met urenlang geduld in de queues gaat staan om in café chantant, comedie of andere plaatsen van dien aard een goede plaats te krijgen, met vlaggen loopt, naar vroolijke muziek luistert in de parken pic-nict, schommelt, rijdt, danst en liefheeft; wanneer ze dit alles zien, vertellen onze vriendelijke collega's ons, dat dit allemaal rouwbetoon is, dat dit niet is feestvieren. 't Hangt er maar van af wat men feestvieren noemt; 't is waar, misschien was na het ontzet van Mafeking het geschreeuw harder, de dronkenschap algemeener, doch daar staat tegenover dat men ook in Engeland wel pret kan maken, zonder bepaald, zooals het heet, „den beest uit te hangen." Anderen erkennen dan ook dat er feest is gevierd en gooien de schuld op de lui van buiten af, die toch eenmaal naar Londen gekomen, een deel der Londenaars hebben aangestoken. Doch men zou geen Engelschman n.oeten wezen, om niet te trachten uiteen te zetten, dat, wanneer Engeland pret maakt bij het ziek-, misschien sterfbed van zijn Koning, dit enkel bewijst hoe ver het Engelsche volk staat boven elk ander. Een ander volk zou verslagen wezen, het Engelsche niet; de Koning heeft zich zoolang opgehouden als hij kon, om het volk niet te dupeeren, het volk wil niet minder wezen en toonen dat het zich manmoedig met het mindere — een dag of wat vacantie — weet tevreden te stellen, waar het 't meerdere — vacantie plus optocht, plus een kansje het later nog eens „dunnetjes" over te doen — niet kan krijgen; de Koning gunt zijn volk zoo graag genoegen, het volk laat het zich dus kloek en dapper gunnen. Aldus de lui die trachten ons te doen inzien dat: A Briton connot do wrong. Even belacheiyk zijn zij, die statiglijk de onverschilligheid van het volk toeschrijven aan het diepgeworteld volksbewustzijn, dat de constitutioneele vrijheden der natie eiken schok kunnen weerstaan, de dood eens Konings geen verandering brengt in den natuurlijken gang des volkslevens Dat klinkt natuurlijk heel mooi en stevig, doch het is finaal onzin. De ware toestand is, dat, terecht of ten onrechte, de mannen geen achting koesteren voor s Konings levenswijze en zeggen dat hij van zijn jeugd af deze catastrophe stelselmatig heeft voorbereid. De aantrekking die van zijn persoonlijk verkeer uitgaat, bepaalt zich natuurlijk tot de zeer enkelen met wie hij persoonlijk verkeert, een aantrekking die bij een ruim 60jarig man de bekoring mist welke een veel jonger mensch daaraan kan geven. De mannen beklagen daarom de Koningin. Doch de vrouwen geven juist deze de schuld van alles en beweren dat zij niets deed om haar gemaal te boeien; ze keuren de handelingen van dien ongeboeiden gemaal daarom niet goed, doch ze verbeelden zich dat hij 't niet heelemaal helpen kan. Een stevige grond voor persoonlijke genegenheid : diepe achting voor een karakter, bestaat er dus niet; zoodoende voelt het volk niet mee, zooals de Nederlanders in de afgeloopen maanden meevoelden het lijden op het Loo. Daarbij komt dat de weelderige overdaad van het En gelsche leven steeds meer behoefte aan allerlei prikkels doet ontstaan en men wou en zou bij de kroning pret maken. Die wensch vloeide niet voort uit de overweging dat daar eene ymbolieke handeling van groot gewicht, van groote beteekenis zou plaats hebben, doch simpel en alleen uit de behoefte zich nu eens erg rijk, voorspoedig en voornaam te gevoelen; men zou alle vorsten der wereld, welke Engeland niet aandurfden toen het de Afrikaanders ging moorden, men zou die allen nu hier zien als
„handsuppers", zoo&ls de „Nederlandsche Spectator" den toestand volkomen juist teekende, men zou hun toonen wat een praal men kon ten toon spreiden, men was geïnfecteerd door de pret-bacil. Als de Koning er niet bij kon zjjn, „tant pis pour lui", doch daarom niet getreurd, hij zal wel weer beter worden, een Engelschman redt zich immers overal, slaat zich door alles heen, het weer is mooi, het eten is lekker, de vertooningen zijn amusant, onze middelen veroorlooven ons dat alles te betalen en dus.... vooruit. We hebben gewerkt, nu amuseeren we ons; zeggen onze bisschoppen ons straks dat we moeten bidden, dan zullen we 't ook doen; als ware Britten staan we nergens voor.
Wekelijksch Overzicht der Faillissementen in het Arrondissement Arnhem,
faillietverklaring. 26 Jun', de Nijmeegsche Effectenbank Martens & Co., kassier en comm. in tffecten te Nijmeger, en hare vennooten A. F Martens en L. A. M. Vogels. Curatoren nirs. A. v. d. Goes en C. A. Piiaff, beiden advocaat-procureur te Nijmeger. vergadering van schuldeischers in de Raadkamer der A r ronu.-Rechtbank. 4 Juli, vooim. 9V2 uur i ^• R* v ' Ewijk, in damesfournituren te Nijmegen. Curator mr. W. A. van Bijlerf, advocaat-procureur te Nijmegen. 4 Juli, voorm. 10 uur, F. Corduwener, tapper te Arnhem. Curator mr. J. W. Colson Aberson, advocaat-procureur te Arnhem. 4 Juli, voorm. io 1 /* uur, F. Barbier, koopman en blikslager te Wageningeu. Curator mr. JD. L. Leccius de Ridder, advocaat-procureur te Wugeningeu. 4 Juli, voorm. io'/g uur, P P. R. Th. Reijers Jr., z. b. te Arnhem. Curator mr. W. F. van Meurs, advocaat-procureur te Arnhem. 4 Juli, voorm. io s / 4 uur, J. H. Müller, z. b, te Arnhem, Roermondsplein. Curator mr M. van Gelein Vitringa, advocaat-procureur te Arnhem. insolvent. 25 Juni. H. Jansen Thzn„ loodgieter te Arthem, Oeverstraat 18. Curator mr. H. S. J. Hijmans, advocaat-procureur te Arnhem. opgeheven bij arrest van 't Gerechtshof te Arnhem, dd. 25 Juni jl., het fallissement van: M. L. Snabilié, z. b. te Velp, gem. Rheden,
INGEZONDEN. (Van ingezonden stukken wordt de kopie niet teruggegeven.) Opleiding voor socialen arbeid.
Onlangs uitte Barnett, de directeur van Toynbee Hall in LondeD, de klacht dat de belangstelling van het Engelsche publiek in zijn arbeid in Whitechapel aan het afnemen was. Hij schreef dit voor een groot deel toe aan het imperialisme, aan de opwinding voor de uiterlijke grootheid van het rijk, die zoo verblindend werkte op de jonge menschen die vroeger zijn arbeid kwamen deelen, dat zij thans geen oogen meer hadden voor de naasten en behoeften in eigen omgeving. Geheel anders is de geestesrichting bij ons te lande. Niet alleen valt een toenemende belang, stelling in socialen arbeid waar te nemen, maar onder jonge mannen zoowel als vrouwen breekt de behoefte zich baan om een werkzaam aandeel te nemen in < en maatschappelijken strijd, om zich één te voelen met hen uroor wie het leven moeilijk en zwaar i?. Naar werk, naar nuttigen arbeid op sociaal teirein strekken zich de handen uit van velen, hetzij om daarin een eervol middel van bestaan te vinden, of om uit plichtbesef wegens maatschappelijke bevoorrechting, ten bate der samenleving den tijd en de krachten te besteden, die niet behoeven te worden aangewend ter voorziening in eigen onderhoud. Hoe heugelijk dit verschijnsel op zichzelf beschouwd wezen moge, het heeft een mstigen schaduwkant, het gevaar namelijk dat wie, zonder voorafgaade kennis, een werk willen aanvatten dat hooge eischen stelt, in te engen kring zullen blijven rondzien en, slechts ziekteverschijnselen bespeurend, zonder de oorzaak van de kwaal te kennen, meer kwaad dan goed zullen doen. Dit gevaar werd, nu drie jaar geleden, onder de oogen gezien door de oprichters van de opleidingsinrichting voor socialen arbeid te Amsterdam. Zij schreven : «De waarheid is dat óók voor socialen arbeid, opdat hij naar den vollen eisch worde verricht, deugdelijke en ernstige voorbereiding moet worden onmisbaar geacht. Een voorbereiding, die deels een wetenschappelijk karakter dragen moet, omdat het aankomt èn op algemeen-sociologisc'ne ontwikkeling èn op bekendheid met velerlei wetgeving, èn op geschiedkundige bestudeering van verschillende vraagstukken; maar die voor een zeker Diet geringer deel — dit worde met nadruk gezegd — practisch wezen moet, bestaande in oefenende deelneming aan den tot levenstaak gekozen arbeid onder deskundige en wegwijzende leiding. Een zoodanige voorbereiding kan te meer nut stichten, omdat degenen, die in het voorrecht ervan deelen en daarna naar hun woonplaats terugkeeren, op hun beurt leiders van anderen kunnen worden. In overeenstemming hiermee werd het leerplan in elkaar gezet. Het omvat lessen in staathuishoudkunde en sociologie, hygiene en paedagogie, staatsinrichting en enkele hoofdstukken van het burgerlijk recht, boekhouden en verbandleer; cursussen over het woningvraagstuk, armenzorg, het vraagstuk der kinderverzorging, Toynbeewerk, cooperatie, de drankkwestie en anderen. In het eerste leerjaar wordt het geheele terrein verkend; in het tweede doet de leerling een keuze van den arbeid waaraan hij of zij zich w^den wil, dan treedt het practische werk meer op den voorgrond. De minimum leeftijd waarop leerlingen worden toegelaten is 23 jaar. Wie belangstelt in hetgeen tot dusver de resultaten der school waren viag°n
een verslagje aan dat op verzoek gaarne zal worden toegezonden door de directrice: E. Boissevain 386 Heerengracht Amsterdam (na 1 Juli: Jagtlust, de Bilt),