De „Gedé", van Rotterdam naar Java, passeerde 10 dezer Gibraltar. De „Kediri", van Java naar Rotterdam, passeerde 10 dezer Perim. De „Merapi", van Rotterdam naar Java, vertrok 11 dezer van Perim. De „Koning Willem III", van Amsterdam nadï Batavia, arriveerde 10 dezer te South - ampton. De „Oranje", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 10 dezer te Genua en zette de reis voort. De „Timor", van Amsterdam, arriveerde 10 dezer te Batavia. De „Rochussen", van Amsterdam via Newcastle o'T. naar Batavia, passeerde 10 dezer Dungeness. De „Noordam" van Rotterdam naar NewYork, passeerde 10 dezer Scilly. De „Koningin Wilhelmina", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 11 dezer Point de Galle. De „Sloterdijk", van Rotterdam, arriveerde 11 dezer te Newport News.
Arnhemsche courant
- 12-04-1904
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 12-04-1904
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 5451
- Jaargang
- 91
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
STOOMSCHEPEN.
BENOEMINGEN enz.
Met 12 dezer worden geplaatst: de luitenant ter zee der 2de klasse D. baron Mackay aan boord van Hr. Ms. Wachtschip te Hellevoetsluis; de luitenant ter zee 2de klasse H. A. Romswinckel in de rol van dat wachtschip en gedetacheerd aan boord van Hr. M. rivier-vaartuig „Isala" ; de adelborst der iste klasse J. van Hengel in de rol van Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord en de aderborst der iste klasse F. C. baron Aerssen Beijeren van Voshol in de rol van het wachtschip te Hellevoetsluis en gedetacheerd aan boord van Hr. Ms. kanonneerboot „Bulgia". — Blijkens mededeeling in de „Stct." (no. 85) kan, ter vervulling van de betrekking van verpleegster
bij het krankzinnigengesticht te Buitenzorg naar Nederlandsch Indië worden uitgezonden ééne gediplomeerde krankzinnigenverpleegster, die niet jonger dan 25 jaar en niet ouder dan 30 jaar is. — De gewone audientie van den Minister van Koloniën zal Vrijdag niet plaats hebben.
BUITENLAND. De oorlog in Oost-Azië.
Aan de „New-York Herald" wordt uit Pyngyang gemeld, dat uit het steeds voortrukken der Japanners mag worden opgemaakt, dat ernstige gebeurtenissen thans weldra te wachten zijn. Den i8en Maart hebben 3000 man met acht kanonnen Pyngyang verlaten op weg naar Andsjoe, waar generaal Sasaka het kommando op zich heeft genomen, terwijl generaal Inowyé hier blijft. Het ijs is uit de rivier bij Pyngyang verdwenen, zoodat eene schipbrug kon worden saamgesteld. Daardoor is alzoo op gemakkelijker wijze gemeenschap in het leven geroepen tusschen Tsjenampo, het belangrijke ontschepingspunt, en Pyngyang, de belangrijke basis der operatiën. De berichten over het oprukken der Japanners in Korea en de aankomst van Japansche transportschepen op de Yaloe doen het garnizoen te Nioe-Tsjwang een aanval van de Japanners verwachten. De forten waren Zondagavond al zenuwachtig, zij begrepen het stelsel van seinlichten, waardoor aan den mond van de rivier den schepen, die naar zee gaan, de weg wordt gewezen, verkeerd en vuurden 24 schoten af op loodsvaartuigen en een koopvaardij vaartuig, die naar buiten gingen. Door het vuren werden de inwoners beangst; zij meenden reeds dat de Japanners Nioe-Tsiwane; aanvielen. Onder de soldaten ontstond almede groote opgewondenheid, met het gevolg, dat twee Chineesche zeelieden, die, door het schieten beangst geworden, beproefden de rivier over te steken, door de schildwachten werden doodgeschoten. — De Russen hadden de telegraaf ten Noorden van Pingjang, tot aan Wi-dzjoe, over een afstand van 160 KM. vernield, maar de Japanners hebben de lijn reeds over een groot gedeelte hersteld, en maken nu de verbinding tusschen front en basis met meer dan één lijn gereed. — Uit Petersburg ontvangt de „Echo de Paris" een tegenspraak van de geruchten omtrent een mobilisatie van nieuwe legerkorpsen Het aantal troepen voor het Verre Oosten bestemd is niet veranderd. Het transport der troepen heeft zonder ophouden plaats. Wel heeft echter het Russische legerbestuur een bevel uitgevaardigd om uit Kaukasische bergbewoners, die niet aan den dienstplicht zijn onderworpen en uit het Daghestansche ruiterregiment een Kaukassische ruiterbrigade te vormen, die naar het oorlogsterrein zal worden gezonden. Elk der beide regimenten zal uit zes sotnien bestaan. — Uit Charbin wordt gemeld dat de vreemde officieren, die de krijgsverrichtingen zullen bijwonen, daar beginnen aan te komen. De Oostenrijksche, Duitsche, Zweedsche en Noorsche officieren zijn Donderdag die stad doorgereisd; de Fransche worden eerstdaags verwacht. — De „Köln. Zeit." schrijft een en ander over de 50 correspondenten, die van het begin van Maart in Tokio wachtten om naar Korea te gaan. De helft waren Engelschen, 2 Australiërs, eenige Amerikanen, Franschen en 2 Duitschers. De Engelschen hadden verscheidene veldtochten achter den rug, een 10, en één, de bekende Meiten Prior van de „111. London News" zelfs 21, 8 hadden het beleg van Ladysmith medegemaakt. De „Kölnische" beweert voorts, dat de stemming onder de Engelschen nog anti-Duitsch is. — De buitenlandsche adjudanten, die voor Macadonië zijn aangewezen, zijn naar Saloniki vertrokken, de Duitsche en Russische per schip, de Oostenrijksche, Engelsche, Fransche en Italiaansche per spoorweg, om van daar de hun aangewezen districten te bereiken- Tegelijk vertrokken van hier de geaccrediteerde militaire attachés van Rusland en Oostenrijk, generaal von Kalnin en overste von Giesl, naar Saloniki, Hun opdracht is nog niet bepaald. Het schijnt schijnt echter dat Oostenrijk en Rusland bij het begin van het moeielijke hervormingswerk, op de aanwezigheid van deze, volkomen van het land en van de toestanden op de hoogte zijnde officieren, zeer gesteld zijn ; zonder dat men het bepaald zegt, zal hun aanwezigheid in Macedonië gelijk staan met een soort stilzwijgend toezicht. De kommandant der gendarmerie, generaal de Giorgis, blijft nog eenige dagen in Konstantinopel, omdat de Sultan hem eerst nog wenscht te ontvangen, en .. . ook de eerste bijdrage voor de reorganisatie der gendarmerie, 50,000 Turksche ponden bedragende, nog moet worden verschaft. Eenige rechters in Frankrijk hebben geweigerd om het bevel om de kruisbeelden uit de gerechtszalen te doen verwijderen, op te volgen. Een aantal anderen hebben ontslag genomen naar aanleiding van dien Regeeringsmaatregel, terwijl in sommige gemeenten geen werklieden waren te vinden, die zich bereid toonden het werk uit te voeren. Gouverneur Leutwein seint uit Okahandja, dd. 9 dezer, dat hij met de vereenigde hoofdafdeeling (Dürr) en Westelijke afdeeling (Estorff), de hoofdmacht der Herero's, ongeveer 3000 geweren sterk, bij Onganhira aangevallen heeft. Na een gevecht van acht uur werd de sterke stelling der Herero's doorgebroken. Deze trokken naar alle zijden weg. Gesneuveld zijn de ie luit. Estorff, luit. Erffo en twee minderen, zwaar gewond luit. Rosenberg en 5 minderen, licht gewond 5 minderen. De verliezen der Herero's
zyn zwaar. Van Glasenapp's afdeeling geen nieuws. — De Stendenraad te Bern heeft met algemeene stemmen eene wet aangenomen, waarin op het verheerlijken van anarchistische aanslagen gevangenisstraf wordt gesteld. Het artikel luidt: Wie opzettelijk een misdrijf der anarchistische propaganda door de daad in het openbaar verheerlijkt op een wijze, die tot het begaan van een dergelijk misdrijf kan aansporen, wordt gestraft met gevangenisstraf. Het artikel had in zijn oorspronkelijken vorm nog een tweede alinea, betreffende de drukpers, maar deze is op voorstel van de commissie van rapporteurs geschrapt geworden. De commissie was van oordeel, dat de pers deze alinea als een soort van censuur zou kunnen opvatten, en zij beschouwde de vrijheid van drukpers als een palladium der Zwitsersche vrijheid, als het wapen voor de onafhankelijkheid der burgers tegenover iedere macht in Staat en maatschappij.
GEMENGD NIEUWS UIT BINNEN- EN BUITENLAND.
Bij een juwelier in de Anegang, te Haarlem, kwam Zondag een net gekleed heer, om een horloge te koopen. Hij vestigde zijne keuze op een van f30, nam het mêe en vroeg, daar hij geen geld bij zich had, even te disponeeren aan het vegetariers-hotel, waar hij logeerde. Toen er gedisponeerd werd was van den mijnheer niets bekend. Aangifte werd gedaan bij de politie, die mijnheer nog juist snapte aan het station. Maar het horloge had hij reeds te gelde gemaakt. Het is een Duitscher. — Te Benningbroek werd eene verkooping gehouden, o. a. van een collectie oud porselein. Eenige Hoornsche kooplieden waren overeengekomen, dat slechts één van hen zou bieden, en dat zij bij verkoop de winst zouden deelen. Kooper van al het porselein voor betrekkelijk lagen prijs was A. V., die van deze afspraak niets scheen af te weten en den buit voor zich alleen hield. Nu geraakte de anderen heftig vertoornd, en er ontstond eene vechtpartij, waarbij een hunner in zijn woede voor plm. f 50 aan oud porselein stuk sloeg. De politie maakte procesverbaal op en het zaakje zal nu verder voor den rechter behandeld worden. — In het „Weekblad van hetRecht" schrijft mr. J. M. van Stipriaan Luïscius het volgende: Ieder, die te Londen geweest is, herinnert zich de Whispering Gallery van den St.-Pauls. Men heeft daar slechts zacht te fluisteren om aan de overzijde dezer reusachtige kerk verstaan te worden. Te 's-Gravenhage is een pendant daarvan. In het nieuwe huis van bewaring is een advocatenkamertje (advocatenkamers in Rijksgebouwen zijn altijd klein), waar men, hoe hard men ook schreeuwt, aan de overzijde van het tafeltje bijna niet ^verstaan wordt, omdat het er zoo resoneert. Het zou belachelijk zijn, indien het niet zoo treurig was, maar de eerste ontmoeting tusschen den rechtsgeleerde en den beklaagde heeft daar iets van een doofstommeninstituut. Men ziet de monden opengaan, maar men hoort de gezegden niet. Langzamerhand wordt dat beter, ofschoon niet veel, als men maar langzaam en krachtig spreekt, maar die spraakoefeningen zijn vooral voor den beklaagde, die in dit nooit verwarmde kamertje zonder overjas toch al strijd heeft te toeren tegen de koude, niet aangenaam. In ditzelfde Rijksgebouw is soms nog iets merkwaardigs te zien. Af en toe vindt men er reusachtige spaanders of iets dergelijks om vuurmakers van te maken. Dat is een zeer nuttige bezigheid voor de gedetineerden, maar of het met het oog op brandgevaar ook zoo wenschelijk is, meen ik te mogen betwijfelen. Een derde eigenaardigheid in dit huis is, dat (naar ik vernam) de verdachten, die toch al zoo weinig rechten hebben, geen wetboek ter leen mogen ontvangen om die rechten te leeren kennen. Als het waar is, vind ik het een schreeuwend onrecht. In het nieuwe Paleis van Justitie is ook een merkwaardigheid. Natuurlijk is daar de advocatenkamer veel te klein en de togadoozenkamer belachelijk veel te klein. De zittingzaal der civiele kamer van de Rechtbank heeft datzelfde gebrek : men moest er in den beginne soms zelfs bij een gloeiende kachel zitten, omdat er wel een schut voor de Rechtbank was, maar niet voor de advocaten. De vroegere president der Rechtbank (eveneens een zeer welwillend man) heeft toen zijn eigen schut uit de presidentskamer gegeven. Nu staat men daar wel voor een heet vuur, maar men zit er niet meer naast. De drie bewijzen dat de Rijksbouwmeester zich de getalsterkte der Haagsche balie veel te gering heeft voorgesteld, hebben echter voor anderen weinig belangwekkends en de balie is nu eenmaal gewoon op dit gebied stiefmoederlijk behandeld te worden, maar wat allermerkwaardigst is in dit moderne gebouw is de lift, die ontbreekt. De griffier van het gerechtshof moet dagelijks 4maal 72 treden op- en afklimmen. De curators en de schuldeischers in faillissementen moeten dienzelfden tocht maken. In Amerika vliegt men in de hemelhooge huizen met een lift naar elke verdieping. In het Haagsche Paleis van Justitie heeft men een trappenhuis gemaakt, alsof er geen liften bestonden. In onzen tijd een Paleis van Justitie te bouwen van drie verdiepingen en dan geen litt daarbij te maken, is zeker merkwaardig, — Zondagmorgen gingen twee jongelui op de Merwede te Dordrecht zeilen. Op hun tocht ontmoetten zij een stoomboot, waardoor het bootje omsloeg. De bemanning der boot deed haar uiterste best tot redding der drenkelingen, hetgeen echter slechts mocht gelukken met een hunner; de 19-jarige de Leu van beroep teekenaar, geraakte door een zwaren golfslag onder de boot en verdronk. — Het „Hbl. van Antw." spreekt het bericht
tegen dat binnenkort een Regeerings-ontwerp zou zijn te verwachten voor den aanleg van een electrischen spoorweg Antwerpen—Brussel. — Toen Zondagavond de laatste tram Zutphen—Emmerik uit laatsgenoemde plaats zou vertrekken en zich reeds in beweging had gezet, kwam iemand, die mede wilde, aanrennen. Hij liep den wisselwachter J. van Zadelhoff onderstboven en deze viel tusschen de rijtuigen waardoor hem het laatste over de borst ging. De man was terstond een lijk. Hij was ongehuwd, doch kostwinner zijner moeder. — Bij de motorboot-wedstrijden te Monaco is de groote torpedo-vormige petroleum-motorboot „Parisienne" in brand geraakt en vernield. De drie mannen, die zich er in bevonden en overboord sprongen, bekwamen ernstige brandwonden ; vooral de machinist, die heel beneden bezig was. De mededingende motor „Napier" en twee wachthoudende torpedobooten deden wat zij konden om de vlammen te blusschen ; maar het uit aluminium gebouwde vaartuig smolt weg in den feilen gloed. — Te New-York brachten twee jonge dames een bezoek aan het standbeeld der vrijheid op Liberty Island en klommen in het beeld naar boven. Zij bleven wat lang en toen zij weer beneden kwamen — de avond was inmiddels aangebroken — vonden zij de deur gesloten. Eerst den volgenden ochtend werden de „gevangenen van de vrijheid" uit haar netelige positie verlost. De vader van een der jonge dames had intusschen twintig detectives aan het werk gezet, vruchteloos natuurlijk. — Een heer, scheikundige uit Chicago, op zijne doorreis hier in een hotel in de Hoofdsteeg te Rotterdam vertoevende, ging Zondag uit en kwam met een gezelschap vrouwen in kennis, die hij rijkelijk onthaalde. Later kwam hij tot de ontdekking, dat hem een bedrag van f 540 aan bankpapier ontstolen was. Wegens zijne onbekendheid met de stad, wist de man niet op te geven, waar dit gebeurd was. („N. R.C.".)
MARKTEN.
Noteering der Geldersche fruit-, groenten- en bloemenveiling 12 April 1904: Spinazie van 80 tot 85 ct. per mandje; bieten 80 ct. per mandje; rabarber 13 tot 15 ct. per bos; bloemkool 36 tot 38 ct. per stuk; kropsla 6 1 /, tot 9 ct. per krop ; radijs f 2 tot f 2.25 per 100 bos; prei 13 tot 20 ct. per bos ; azaleas per stuk f 1.30; selderij f 1.08 tot f 1.10 per 100 bos. Nijmegen, 11 April. De op de Groenten- en oude Korenmarkt aangevoerde aardappelen golden van' 4 f 2.65 tot f 3.25, zoete appelen f 10.00 tot f 11.00, zure appelen f 00.00 tot f 00.00, stoofperen f 00.00 tot f 00.00, tafelperen foo.oo tot foo.oo, uien f 4.50 tot f 4.75. In en om de boterwaag waren ongeveer 700 kluiten boter van de gewone zwaarte aangevoerd, geldende van 50 tot 53 cent per V g K.G., benevens een tamelijk groot aantal kippeneieren, welke voor 11 tot 13 cent per gast (4 stuks) verkocht werden. Ter Korenbeurs op de Nieuwe Markt werd heden verhandeld 300 heet. haver, 30 heet. rogge, 100 heet. tarwe, 00 heet. boekweit en 00 heet. koolzaad en een partij klaverzaad, gelden voor haver f 3.00 tot f 3.50, rogge f 5.40 tot f 5.50, tarwe f 6.75 tot 7.25, boekweit f 0.00 tot f 0.00, koolzaad f 0.00 tot f 0.00, klaverzaad 00 a 00 cent per Va K.G. Tiel, 11 April. O. tarwe (1902) f 0.00 tot fo.oo, N. tarwe (1903) f 7.00 tot f8.25, O. rogge (1902) f 0.00 tot fo.oo, N. rogge (1903) f 4 .75 tot f 5.25. W. garst f 3.75 tot f 4.50, haver f 3.00 tot f 4.10, boonen f 7.00 tot f 8.50, mais f 4.50 tot f 5.00, Walchersche Erwten, f 8.00 tot f 9.00, kroonerwten f 10.00 tot f 11.00. capucijner-erwten f 00.00, gele erwten, f 6.50 tot f 10.50, wikken f 6.00 tot 7.00, boter per Ned. pd. f 1.00 tot f 1.25, eieren p. 26 stuks f 0.75 tot f 0.87 6 .
Advertentie
DIENSTAANBIEDING®. Advertentiën a Vijf Cent per regel BIJ VOORUITBETALING TE VOLDOEN. Eene zeer bekwame Costuumnaaister, ook in Mantels, heeft nog een paar dagen disponibel, om bij deftige families aan huis te komen naaien. Brieven franco onder No. A 163 aan het Bureau dezer Courant. Een net jong Meisje, bijna twee jaar bij een eenige Dame als Meid-alleen gediend hebbende, doch door omstandigheden buiten betrekking gekomen zijnde, zag zich gaarne geplaatst in een haar passende betrekking. De beste getuigen staan haar ten dienste. Brieven franco onder No. A 164 aan het Bureau dezer Cour. Er biedt zich aan tegen Mei of later, een R.-K. Meisje, oud 30 jaar, als Keukenmeid) of in een klein gezin als Meid"all e ® n • v - g. g. v. Brieven fr. lett. A, aan den Boekhandelaar J. P. JANSEN, Roggestraat. Door bizondere omstandigheden biedt zich aan tegen Mei een Keukenmeid) P. G., zelfstandig kunnende koken, ruim 4]aai in laatste betrekking geweest, voor noodhulp ot voor vast. Brieven franco onder No. A 102 aan het Bureau dezer Courant. .