ARNHEM, 16 April. De „Avondp." vérneemt, dat er bij het Departement van Binnenlandsche Zaken een wetsontwerp tot invoering van een wettelijken tijd in voorbereiding is. Vermoedelijk zal de Midden-Europeesche tijd gekozen worden. Dat is nog eens een man van beginsel! ^ Volgens een verslag in de „Goesche Courant' heeft de heer Talma in eene feestrede bij de viering van het 50 -jarig bestaan der Christelijke school te Goes gezegd, dat hij zijne kinderen liever zou zenden naar eene slechte school met den Bijbel, dan naar eene goede openbare school. Op Hemelvaartsdag zal te Zwolle in de Buitensociëteit de ióde jaarvergadering gehouden worden van den Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. grondslag. Reeds zijn onderhandelingen aangeknoopt met de Staatsspoor om een extra-trein te doen loopen naar Zwolle. In Utrecht kunnen dan de Bondsdag-bezoekers uit Zuidholland en het Zuiden zich daarbij aansluiten.
Uit het jaarverslag der Commissie voor Onderwijsbelangen vanwege de Maatschappij „tot Nut van 't Algemeen" en „Volksonderwijs" over 1903 blijkt, dat aan ouders, die naar bepaald uitgedrukten wensch hunne kinderen naar de openbare school willen zenden, dit door eenigen geldelijken steun mogelijk is gemaakt, o. a. te Zoeterwoude, Alfen a/d. Rijn, Pernis en Ouddorp. In Rijnsburg is een afzonderlijke Commissie werkzaam. Het aantal leerlingen der openbare school klom door hare bemoeiingen van 7 tot 26. Aan deze Commissie werd wederom steun verleend. Het is uit verschillende correspondenties gebleken, dat vooral in de zuidelijke provinciën aan de bijzondere scholen geen bepaald schoolgeld wordt geheven. De geestelijke onderhandelt met de ouders, desnoods worden de kinderen daar kosteloos toegelaten. Zoo wordt de liefde voor de openbare school bij menigen onvermogende gebluscht voor enkele stuivers die hij ^niet vermag te betalen. In zulke gevallen zou de Commissie zeer goed hplpend kunnen optreden. Blijkbaar is haar werkkring niet genoeg bekend. De subsidies aan de herhalingsscholen loopen sinds 1900 geleidelijk af. Naaldwijk kon den steun echter nog niet missen, voor 1903—1904 werd haar weder een subsidie van f 250 verleend. Generaal van Heutsz heeft onder dagteekening van Koeta-Radja, 5 Maart 1904 een brief van dankbetuiging gericht tot de Vereeniging „Moederland en Koloniën" op haar adres van hulde. „Met den innigen wensch uwer vereeniging — aldus eindigt dit schrijven — dat het reeds verkregene moge worden bekroond door den steeds meer en meer toenemenden bloei en de vermeerderde welvaart van het gewest Atjeh en Onderhoorigheden, stemmen ondergeteekende en allen, die hem ter zijde staan, hartgrondig in." Spoorwegpersoneel. Bij den aanvang van den zomerdienst zullen naar men verneemt, een aantal beambten, welke in verband met de werkstaking in het vorige jaar door de Staatsspoorweg-maatschappij zijn gedegradeerd, weer in hun vorigen rang worden hersteld. Wegens ingrijpende veranderingen in den dienst worden op verschillende plaatsen nieuwe ploegen conducteurs geplaatst. Een groot aantal overplaatsingen zal hiervan het gevolg zijn. Een gerucht, als zou al het ontslagen personeel weder in dienst worden genomen, is van allen grond ontbloot. („Pr. Gr. C.") g Op het verzoek van het bestuur van den Anti-Suiker-accijnsbond aan den Minister van Oorlog, om in het leger proeven te doen nemen ter bepaling der waarde van suiker als voedingsmiddel, meer bepaald als snelle krachtshersteller, heeft de Minister geantwoord, dat, gelet op het rapport van den inspecteur van den geneeskundigen dienst, tot het nemen dezer proeven vooralsnog geen aanleiding bestaat.
"BINNENLAND.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/04/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095786:mpeg21:p009
"Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/04/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095786:mpeg21:p009
Ten tweeden male binnen weinige maanden worden de kiezers in district I opgeroepen, om in de vervulling eener vacature in den Gemeenteraad te voorzien. Als candidaten zijn Dinsdag 11. bij den Burgemeester opgegeven de heeren: L. D. van der Beek, W. P. G. H e 1 sdingen en m r. P. C. 't Hooft, en slechts op deze drie candidaten, gelijk bekend, kunnen geldige stemmen worden uitgebracht. Voor de vrijzinnige kiezers in district I is dit een lastig geval, en wij aarzelen niet te erkennen dat, gingen wij niet met onzen plicht, maar slechts met onze neigingen te rade, wij ditmaal van de verkiezing geen notitie zouden nemen en liefst zwijgend den uitslag der stemming afwachten zouden. Maar voor een persorgaan, dat zich zelf ter taak stelt van alle quaesties van openbaar belang kennis te nemen en zijne lezers naar zijn beste inzien voor te lichten, zou het plichtverzaking wezen de verkiezing van een vertegenwoordiger in den Gemeenteraad met onverschilligheid en stilzwijgen voorbij te gaan. Bovendien hebben de kiezers er aanspraak op, omtrent de personen, die hunne stem vragen, iets meer te worden ingelicht dan de vereenigingen, die de candidaten stellen, en de onderteekenaars der candidatenlijsten, welke den Burgemeester worden aangeboden, plegen te doen. Het ligt voor de hand, dat een orgaan der vrijzinnige richting allereerst zijne aandacht wijdt aan den candidaat, door geestverwanten voorgesteld ; aan het doel van het vertegenwoordigend stelsel wordt toch 't best en 't zuiverst beantwoord, als, zonder eenige nevenoverweging, alleen overeenstemming in geestesrichting en in opinie omtrent de belangrijkste practische vragen de stem bepaalt, welke door de kiezers wordt uitgebracht. Is die overeenstemming aanwezig en mag ook uit anderen hoofde verwacht worden, dat de vrijzinnige candidaat in onze Vroedschap op zijne plaats zal zijn, dan rust op ons de taak, de gronden uiteen te zetten, waarop deze den kiezers kan worden aanbevolen. Daartoe echter zijn wij ditmaal niet bij machte. Met gepaste waardeering der verdiensten, door den heer van der Beek meer dan eenmaal als werkzaam commissie-lid voor het inrichten van tentoonstellingen en feestelijkheden aan den dag gelegd, zouden wij toch niet weten te zeggen waardoor juist hij zich bijzonder voor lid van den Gemeenteraad zou aanbevelen, en 't kan niet ontkend worden dat in de gedachtenwisseling, welke in de vergadering der Vrijzinnige Kiesvereeniging van 31 Maart 11. aan het stellen zijner candidatuur is voorafgegaan, niet is gebleken welke titels hem aanspraak zouden moeten geven op het vertrouwen zijner medeburgers. Van die vergadering wenschen wij niets anders te zeggen dan dat ze er ééne was, zooals bijeenkomsten niet moeten zijn van mannen, die zich geroepen voelen aan hunne medeburgers leiding en voorlichting te geven bij de vervulling van den ernstigen plicht, om de personen aan te wijzen, die niet slechts het meest geschikt en bekwaam zijn, maar ook het vertrouwen verdienen, om hun in het bestuur der Gemeente de behartiging van aller belangen te kunnen opdragen. Wij wijzen slechts op de opmerking van één der aanwezigen, dat het ongepast zou zijn aan'den eenigen voorloopigen candidaat, die in de vergadering tegenwoordig is, vragen te stellen omtrent zijne zienswijze betreffende quaesties van gemeente-politiek; op het antwoord van den candidaat, dat de vraag naar zijne meening over de quaestie der subsidieering van bijzondere bewaarscholen z.i. „wel wat ver gaat" en hij meent, dat de vrager daarover zijne opinie voldoende kent, alsof deze slechts eigen voorlichting, en niet voorlichting der kiezers bedoeld had! En eindelijk de vage verklaring van den candidaat omtrent de in onze dagen zoo hoogst gewichtige quaestie van gemeentelijk beheer of concessie, zonder dat ook maar iets vernomen werd ten opzichte van zijn standpunt in zake de verhouding tusschen de Gemeente, als werkgeefster, en de arbeiders die middellijk of onmiddellijk in dienst der Gemeente werkzaam zijn, — dit alles maakt 't ons niet mogelijk, aan onze geestverwanten den heer van der Beek voor het lidmaatschap van den Gemeenteraad aan te bevelen. Met 't oog op deze met een enkel woord aangestipte belangrijke quaestiën van gemeentepolitiek, in 't bijzonder in onze dagen, zou ongetwijfeld de heer Helsdingen als lid der sociaaldemocratische arbeiderspartij en op grond van haar gemeentelijk program, in velerlei opzicht onzen geestverwanten nader staan dan een zijner beide mede-candidaten. Maar juist de principieele
grondslagen, waarop die partij steunt, beletten ons hem ter verkiezing aan te bevelen. De sociaal-democraten zelf zijn steeds de eersten, om bij elke principieele gedachtenwisseling wel en duidelijk te doen uitkomen, dat zij staan tegenover de — wat zij noemen — bourgeois- partijen, van wie hen eene ondempbare klove scheidt wegens hunne overtuiging, dat de zoogenaamde kapitalistische inrichting der maatschappij de bron is van allen misstand en dus hun strijd gericht moet zijn op de wijziging van de grondslagen dier maatschappelijke inrichting. Dit verschil in principieel standpunt, dat door ons allerminst geloochend wordt, behoeft er intusschen niet toe te leiden, steeds en onder alle omstandigheden de aanhangers der sociaal-democratische leer te bestrijden en uit de vertegenwoordigende lichamen te weren; integendeel, afgescheiden van hunne theorieën, is ook met de sociaal-democraten — zooals ook in onzen Raad herhaaldelijk is gebleken — op practisch terrein vruchtbare samenwerking mogelijk, en bovendien, ook aan hunne denkbeelden komt in dat College eene vertegenwoordiging toe. Maar in den Arnhemschen Raad zijn die denkbeelden reeds vertegenwoordigd, vermoedelijk zelfs in ruimere mate dan ze naar verhouding aanhangers tellen onder de Arnhemsche kiezers. Juist andersom is het gesteld met de antirevolutionairen, die onder die kiezers stellig talrijker zijn dan hunne evenredige vertegenwoordiging in den Raad. Met dit te erkennen, aanvaarden echter de vrijzinnige kiezers nog in geenen deele de moreele verplichting, om aan een candidaat hunne stem te geven, alleen omdat hij als anti-revolutionair bekend staat en door de anti-revolutionaire Kiesvereeniging den kiezers wordt aanbevolen, evenwel, gelijk gewoonlijk, met zorgvuldige vermijding van elke verdere inlichting omtrent zijne meer conservatieve of vrijzinnige neigingen. Deze leemte hebben wij getracht aan te vullen ; voor anti-revolutionaire en katholieke kiezers moge de wetenschap voldoende wezen, dat mr. P. C. 't Hooft anti-revolutionair is, om op hem hunne stem uit te brengen, de vrijzinnigen wenschen terecht meer van hem te weten, vooraleer zij door hunne stem medewerken om hem, in weerwil van zijne antirevolutionaire beginselen, in den Gemeenteraad een zetel te doen innemen. Onmiddellijk nadat mr. 't Hooft door „Neder - and en Oranje" candidaat gesteld was, hebben wij ons in een beleefd schrijven tot hem gewend met het verzoek, ter voorlichting van de kiezers ons antwoord te willen doen toekomen op enkele concrete vragen, waaruit zijne opvatting omtrent de meest brandende quaesties van gemeentepolitiek zou kunnen blijken. Zeer tot ons leedwezen heeft echter mr. 't Hooft, om redenen waaraan hij geen publiciteit gegeven wenscht te zien, beslist geweigerd aan ons verzoek te voldoen, zoodat wij omtrent zijne denkbeelden op het gebied der gemeente-politiek de kiezers even onkundig moeten laten, als zij reeds waren en voortdurend gebleven zijn sedert December van het vorige jaar, toen de Kiesvereeniging „Nederland en Oranje" mr. 't Hooft voor den eersten keer candidaat stelde voor den Gemeenteraad, evenzeer zonder eenige mededeeling der redenen, waarom zij aan hem boven anderen de voorkeur gaf. Op de hierboven ontwikkelde gronden zien wij ons derhalve, tot onzen zeer grooten spijt, genoodzaakt ons van elke aanbeveling te onthouden voor' de verkiezing van een lid van den Gemeenteraad op Maandag 25 April a. s. Dat wij in casu deze, ook voor ons hoogst onbevredigende gedragslijn moeten volgen, is ook voor een groot deel, zoo zelfs niet hoofdzakelijk te wijten aan de voor het gemeentelijk openbaar leven betreurenswaardige wettelijke regeling, welke in 1897 het organisch geheel der grootere Gemeenten door splitsing in districten uiteengerukt heeft. Niet te vaak inderdaad kan op dit euvel de aandacht worden gevestigd.
"ARNHEMSCHE COURANT. van Zaterdag 16 April 1904. DERDE BLAD. DE VERKIEZING VOOR DEN RAAD.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/04/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095786:mpeg21:p009
De Commissaris der Koningin in dit gewest is van zijn buitenlandsch verlof teruggekeerd en heeft op heden zijn werkzaamheden hervat. — * * Tegen de op 22 Maart jl. vastgestelde kiezerslijst zijn geene bezwaren ingediend. Het totaal kiezers voor de Tweede Kamei bedraagt 5985, voor de Provinciale Staten 5941 en voor den Gemeenteraad 5744, tegen respectievelijk 5749, 5717 en 5485 in 1903. In de drie kiesdistricten, waarin de gemeente voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraad is verdeeld, bedraagt het aantal kiezers : iste district 1995, 2de 1809 en 3de district 1940. Verordening, regelende de aanstelling en de werkzaamheid van schoolartsen bij het Openbaar Lager Onderwijs te Arnhem. Algemeene bepalingen. Artikel 1. In de gemeente Arnhem worden drie schoolartsen aangesteld, belast met het toezicht op den gezondheidstoestand der leerlingen en op de schoollokalen bij het openbaar lager onderwijs. Onder „openbaar lager onderwijs" wordt voor de toepassing dezer verordening verstaan het onderwijs aan de gemeentelijke scholen voor gewoon lager onderwijs en aan die voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs. De schoolartsen zijn verplicht, op uitnoodiging van Burgemeester en Wethouders, hunne hulp mede ter beschikking te stellen ten behoeve van de bijzondere scholen voor onderwijs als in de vorige alinea bedoeld. Art. 2. Tot uitvoering der taak, in het voorgaande artikel, omschreven, worden de schoolartsen belast met: a. het onderzoek op de scholen voor openbaar lager onderwijs naar den algemeenen gezondheidstoestand en den toestand der zintuigen van alle nieuwe leerlingen, die dit onderzoek niet reeds vroeger hebben ondergaan; b. een nader onderzoek van die leerlingen bij het openbaar lager onderwijs, voor wie de schoolarts zelf of het hoofd der school zulks wenschelijk acht; c. toezicht op de schoollokalen en het geven, desgevraagd, van advies over de plannen van nieuw op te richten schoolgebouwen en over aan te schaffen schoolmeubelen en andere hulpmiddelen bij het onderwijs; d. het adviseeren, desgevraagd, op de door de hoofden der scholen vastgestelde en door Burgemeester en Wethouders en den districtsschoolopziener
goed te keuren leerplannen en regelingen van de lesuren, alsmede op de door de hoofden der scholen vast te stellen roosters van werkzaamheden.! De schoolartsen gedragen zich naar de regelen dezer verordening en naar de voorschriften, door Burgemeester en Wethouders gegeven. Art. 3. De schoolarts treedt niet op als behandelend geneesheer. Echter kan hij bij dringende noodzakelijkheid tijdens zijn bezoek aan de school die maatregelen nemen, welke hij in het belang van den leerling wenschelijk acht. Deze maatregelen dragen uitsluitend het karater van eerste hulp. § 1. Van het toezicht op den gezondheidstoestand der leerlingen. Art. 4. Bij het bericht van toelating, bedoeld in art. 10 alinea 5 der verordening op de regeling van het openbaar lager onderwijs in de gemeente Arnhem, voegt het hoofd der school voor de ouders of verzorgers een formulier naar een model, door Burgemeester en Wethouders'vast te stellen, met verzoek de daarop gedane vragen aangaande de lichamelijke gesteldheid van het kind te beantwoorden. De onderwijzers zijn desgewenscht bij de invulling behulpzaam. Dit formulier wordt door het hoofd der school bij het eerstvolgend bezoek van den schoolarts aan dezen overgelegd. a. Van het eerste onderzoek. Art. 5. De schoolarts is verplicht, op de hem door Burgemeester en Wethouders toegewezen scholen voor openbaar lager onderwijs alle nieuw op school gekomen leerlingen, voor zooveel zij nog niet reeds zijn onderzocht, te onderzoeken, en wel tusschen den tijd van 1 en 2 maanden na hunne toelating tot de school. Het onderzoek heeft plaats in de school. Met toestemming van de ouders of verzorgers mag de schoolarts ook buiten de school het kind onderzoeken of door een bevoegd deskundige doen onderzoeken. Het resultaat van het onderzoek wordt ingevuld in een lormulier, naar een model door Burgemeester en Wethouders vast te stellen. Op dit formulier wordt de naam van den leerling niet vermeld. Het wordt door een nummer gekenteekend. Door den schoolarts wordt eene lijst opgemaakt en bijgehouden, waaruif blijkt, op welken leerling elk formulier betrekking heeft. De lijst en de formulieren, in de voorgaande alinea bedoeld, worden — de laatsten naar klassen nummersgewijs gerangschikt — in de school bewaard, en wel in eene afgesloten bergruimte, waarvan de sleutel bij den schoolarts berust. De formulieren worden op verzoek steeds aan Burgemeester en Wethouders ter inzage overgelegd. Gaat het kind naar eene andere school in deze gemeente over, waaraan sanitair toezicht wordt uitgeoefend, dan zendt de schoolarts het formulier alsmede opgave van den naam van den leerling, op wien het betrekking heeft, in gesloten couvert naar deze school, aan het adres van zijn aldaar werkzameti collega. Verlaat het kind om andere redenen de school, dan wordt zijn formulier door den schoolarts vernietigd. b. Van de latere onderzoekingen. Art. 6. De schoolarts bezoekt elke hem toegewezen school minstens éénmaal per maand. Dit bezoek geschiedt gedurende den schooltijd op bepaalde dagen, elk half jaar met het hoofd der school vast te stellen. Bezoek buiten den aldus overeengekomen tijd moet in den regel minstens 2 X 24 uren te voren door den arts worden aangekondigd. De schoolarts kan echter bovendien, als het hem noodzakelijk voorkomt, de school bezoeken zonder voorafgaande aankondiging. Bij de bezoeken, in dit artikel bedoeld, onderzoekt de schoolarts nader de leerlingen, bedoeld bij artikel 2 sub b. c. Bepalingen op het eerste onderzoek en op de latere onderzoekingen gelijkelijk betrekkelijk. Art. 7. De formulieren der leerlingen, die tijdelijk of voortdurend geneeskundig toezicht noodig hebben, worden afzonderlijk, naar klassen nummersgewijs gerangschikt, bewaard. Art. 8. Blijkt het kind ziek of ziekelijk, dan geeft de arts hiervan mondeling of schriftelijk kennis aan de ouders en spoort hij hen aan, hun kind onder geneeskundige behandeling te stellen. De schoolarts gaat zooveel mogelijk na, of zijne raadgevingen zijn gevolgd en maakt van zijne bevinding hieromtrent in zijn verslag melding. Art. 9. Acht de arts wegens de bijzondere gesteldheid van eenigen leerling voor dezen een afzonderlijken maatregel, zooals het aanwijzen van eene bepaalde zitplaats, noodig, dan verzoekt hij het hoofd der school hierin te voorzien of hieromtrent voorstellen te doen. Is de arts van oordeel dat aan zulk een verzoek geen of onvoldoend gevolg wordt gegeven, dan zendt hij daarvan bericht aan Burgemeester en Wethouders. Art. 10. De schoolarts ziet toe dat aan kindered, die lijden aan kwalen, welke voor de overige leerlingen of voor het te geven onderwijs nadeelig of hinderlijk zijn. desnoodig tijdelijk het verblijf op de school worde ontzegd. Hij wijdt zijne bijzondere aandacht aan achterlijke kindereren, van wie hij afzonderlijk aanteekening houdt en in zijn verslag melding maakt. Art. 11. De in de voorgaande artikelen bedoelde onderzoekingen door den schoolarts hebben niet plaats, wanneer het kind op de punten, aangegeven in het formulier, bedoeld in art. 5, of, indien het eene latere onderzoeking geldt, op die punten van het formulier, waarop de schoolarts het wenschelijk acht, door een * geneeskundige is of binnen den tijd van één maand wordt onderzocht.
d. Van besmettel ij ke ziekten in het b ij zonder. Art. 12. Onder „besmettelijke ziekten" begrijpt deze verordening, behalve die, genoemd in art. i der Wet van 4 December 1872, S. 134, mazelen, kinkhoest, bof, waterpokken, besmettelijk hoofdzeer, herpes tonsurans, impetigo contagiosa en besmettelijke oogziekten. Art. 13. Wanneer hem dit noodig voorkomt, doet de schoolarts aan Buigemeester en Wethouders een voorstel om tot tijdelijke sluiting en of desinfectie eener school of eener klasse over te gaan. De schoolarts is verplicht, ook buiten de tijden, in artikel 6 bedoeld, [zoo spoedig mogelijk de school te bezoeken, wanneer hem dit door het hoofd der school schriftelijk is verzocht, wegens vermoeden van besmettelijke ziekten of wegens andere dringende omstandigheden. De schoolarts is verplicht, kinderen die, naar de meening van het hoofd der school, lijden aan eene chronische ziekte, welke gevaar voor besmetting oplevert, te zijnen huize kosteloos te onderzoeken. § 2. Van het toezicht op het gebruik der schoollokalen. Art. 14. Minstens éénmaal per jaar onderzoekt de schoolarts het geheele schoolgebouw. Blijkt de toestand nadeelig voor de gezondheid en kan daarin door het hoofd der school niet voldoende verbetering worden gebracht, dan onderwerpt de schoolarts zijn bezwaar aan het oordeel van Burgemeester en Wethouders. §3. Overige bepalingen. Art. 15. De schoolartsen vergaderen zoo dikwijls het hun wenschelijk voorkomt, doch minstens tweemaal per jaar, ter bevordering van de eenvormigheid in de uitvoering hunner taak. Het houden van voordrachten of cursussen over schoolhygiene voor het onderwijzend personeel wordt hun aanbevolen. Art. 16. De schoolartsen doen jaarlijks vóór 15 Maart van hunne bevindingen verslag aan Burgemeester en Wethouders. Dit verslag wordt aan den Raad overgelegd en in het gemeenteverslag opgenomen. Art. 17. De schoolartsen zijn verplicht, elkander gratis te vervangen. Hij, die tengevolge van overlijden van een ambtgenoot door Burgemeester en Wethouders tijdelijk met de waarneming van diens functiën is belast, geniet gedurende den tijd van waarneming mede het tractement van den overledene. Voor afwezigheid langer dan eene maand behoeft de schoolarts verlof van Burgemeester en Wethouders, die, zoo noodig, voor zijne vervanging zorgen. Bij afwezigheid voor korteren tijd dan eene maand (buiten de vacantiën) is de schoolarts verplicht, zijn plaatsvervanger aan Burgemeester en Wethouders en de hoofden der hem toegewezen scholen op te geven. Art. 18. De schoolartsen worden telkens voor den tijd van 3 jaar benoemd door den Raad op aanbeveling van een dubbeltal van Burgemeester en Wethouders. De aftredenden zijn terstond herbenoembaar. Benoembaar zijn alleen zij, die de bevoegdheid bezitten, de geneeskunde in haren vollen omvang uit te oefenen. De schoolartsen worden door Burgemeester en Wethouders geschorst en door den Raad ontslagen. Art. 19. De bezoldiging van eiken schoolarts bedraagt f 500 per jaar. Art. 20. Deze verordening treedt in werking I Juni 1904. — Heden (15 April) werd in het gebouw „Patrimonium" de vergadering gehouden van de antirevolutionnaire kiesvereenigingen in Gelderland. De vergadering, die goed was bezocht, werd gepresideerd door den heer van der Borchvan Verwolde, die met een woord van welkom de afgevaardigden begroette. De houding bij de a.s. Staten-verkiezingen in te nemen en de samenwerking met andere partijen was een onderwerp van breede discussie. Met acclamatie werd besloten het navolgende telegram aan Z. Exc. dr. Kuyper, Minister van Binnenlandsche Zaken, te zenden: Het Prov. Comité van Antirevolutionaire Kiesvereenigingen injGelderland, vergaderd te Arnhem, brengt Uwe Excellentie en gansch het Ministerie hulde voor. den arbeid, in het belang des lands reeds verricht, en bidt dat het u gegeven worde, onder den zegen des Heer en, dien arbeid tot heil van Vaderland en Vurstenhuis nog lang te mogen voortzetten. R. v. d. Borch v. Verwolde. Nog werd door den heer J. F. Stroom, namens een daarvoor benoemde Commissie, een breedvoerig rapport ingediend omtrent de vraag, wat kan worden gedaan om onze pers meer dienstbaar te maken aan de propaganda onzer beginselen. Dit rapport zal op de volgende vergadering worden behandeld. („De Arnhemmer.") — t Dooi het sub-comité in Nederl.-Indië is aan den penningmeester der commissie voor het gedenkteekenaan den Karei-van-der-Heijdenweg, als eerste bijdrage, zevenhonderd gulden gezonden. — Bij de op 15 dezer alhier gehouden examens voor de akte 1. o. zijn geëxamineerd 8 marmel. candidaten. Geslaagd de heeren G. J. Jansen, H. Bouwman, P. J. van Heerden, A.J. Westendorp en H. Vonk, allen van Nijmegen. Spaarbank. Verschenen is het verslag van den toestand en de werking der Gemeentelijke Spaarbank over *903> uitgebracht aan den Raad der Gemeente. . blijkt o. a. uit, dat ook in het afgeloopen jaar het gebruik dat van de instelling is gemaakt, iets is toegenomen. Hoewel het bedrag der terugbetalingen grooter was dan dat der inlagen, overtrof het tegoed der inleggers op het einde des jaars dat bij den aanvang daarvan toch nog, tengevolge van de op de rekeningen der inleggers
bijgetchreven renten. Het bedrag der inlagen was hooger dan het vorig jaar en het aantal posten is vermeerderd. Het bedrag der ingelegde gelden bedroeg in 1903 f 1,087,983.91 Va of f 21,028.9673 meer dan in 1902. De terugbetalingen bedroegen in 1903 f 1,152,111.277a of f55104.81 meer dan in 1902. De terugbetalingen overtroffen de inlagen met 64,127,36. Het getal der afgègeven boekjes aan nieuwe inleggers bedroeg in 1903 2627, waarvan 1140 aan leerlingen van scholen. Het totale getal inleggers op 31 Dec. jl. bedroeg 15,477— Aan de Parkstraat nr. 8, ingang naast het kantoor van den heer Waltmann, is door de heeren Gebr. Hendriks een „automobiel garage" gevestigd, waaraan verbonden is eene inrichting om motoren te herstellen. Dezelfde firma handelt ook in motorrijwielen en rijwielen merk „Succes". — X Gisteren is de bierhuishouder H. in de Wielakkerstraat bekeurd ter zake van het tappen van sterken drank in het klein zonder vergunning. — § Ellekom, 15 April. Heden middag ten ongeveer drie uur kwam de locaaltrein, die om 2.03 uit Zutphen naar Arnhem vertrekt, in aanraking met de uiteengezakte lading van goederentrein 1947 van Arnhem, waardoor een ruit verbrijzeld werd. Gelukkig waren op die plaats geen passagiers gezeten. Door het alarmgenuit en het sein tot stoppen van den machinist van eerstgenoemden trein, stopte de goederentrein nog tijdig en werd erger voorkomen. — § Dieren, 15 April. Heden overleed alhier op 64-jarigen leeftijd de gep. kolonel der huzaren, jhr. J. E. A. Meijer. De overledene was officier der orde van Oranje-Nassau met de zwaarden. — § Oosterbeek, 15 April. Voor de verkiezing van een lid voor den Gemeenteraad zijn officieel candidaat gesteld de heeren: A. G. Jansen, J. Ph. Kok en Rokker. — || De totstandkoming van den stoomtramlijn Lichtenvoorde-Zeddam, welke zoo goed als zeker was, heeft weer tegenkanting ondervonden, doordien van de belanghebbende gemeenten alleen Gendringen geweigerd heeft van haar deelname in het aandeelenkapitaal 55 pet. als renteloos voorschot te beschouwen. — Apeldoorn, 15 April. Maandag a.s. worden de scholen weder geopend. — Apeldoorn, 15 April. Sedert de Koninklijke boerderij op Het Loo overeenkomstig het verlangen van den Prins belangrijk werd uitgebreid en de stallen overvloedig van kostelijk vee werden voorzien, is de zuivelproductie aldaar enorm toegenomen. De boerderij levert nu per week wel 10 maal meer dan voor het gebruik van het Hof noodig is, terwijl dit bovendien alleen maar gedurende den zomer op Het Loo vertoeft. De Prins heeft thans, als zuinig beheerder, gelast de zuivelproducten geregeld te verkoopen. Ingevolge deze lastgeving is nu een firma op Het Loo in de gelegenheid gesteld de boter in 't klein te verkoopen. — Zooals in ons nr. van heden geadverteerd wordt, heeft de „Theofakkel", fabrikaat van den heer D. Neelmeijer te Apeldoorn, bijzonder goede diensten bewezen bij het blusschen van een brand in de villa „Overbosch" te Bloemendaal. Ofschoon de vlammen reeds overal in de kamer, waar de brand ontstond, rondgrepen, bluschte een Theo-fakkel, die door een buurman werd aangewend, ze onmiddellijk. — Binnenkort zullen te Druten twee huwelijken worden gesloten waarbij allerlei zonderlinge combinaties ontstaan met betrekking tot de verwantschap der jeugdige echtgenooten. Een weduwnaar aldaar is ondertrouwd, en zijn dochter ook. De weduwnaar trouwt met de zuster van den aanstaanden man zijner dochter, zoodat deze laatste nu ook zijn schoonzuster wordt; zijn eigen vrouw wordt de moeder van zijn dochter en tegelijk haar schoonzuster.
"NIEUWS UIT GEMEENTE EN PROVINCIE.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/04/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095786:mpeg21:p009