Vrijdagavond sprak, blijkens een aan „het Centrum" gezonden verslag, in een buitengewone vergadering met dames van de vereeniging „Geloof en Wetenschap" te Breda de jezuietenpater F. Hendricks van Oudenbosch over „Antisemitisme en Christelijke liefde". De spreker had 't niet, gelijk het verslag luidt, over het antisemitisme, dat de joden wil aanvallen, maar over een verdedigend antisemitisme, hetwelk hij niet in strijd achtte met de Christelijke liefde, zooals hij met „dozijnen" citaten uit concilies, brieven van Pausen, Kerkvaders, enz. aantoonde. „Het Centrum" schrijft naar aanleiding daarvan : „Het betoog van den eerw. spreker niet anders dan uit dit beknopt versiagje kennende, moeten wij ons natuurlijk van commentaar op het gesprokene onthouden. „Echter zouden wij toch de vraag willen stellen, of het wel urgent is te heeten, voor het antisemitisme — het moge dan een „verdedigend" anti-semitisme zijn — propaganda maken op onzen vaderlandschen bodem? „De wijze, waarop eenige jaren geleden getracht werd deze beweging ten onzent ingang te doen vinden, dringt tot waarschuwing. „Het heette toen ook, dat men alleen verdedigend wilde optreden; maar dat de Christelijke liefde in geschriftjes als „de Talmudjood" en dergelijke buiten schot bleef, zouden wij niet gaarne onderschrijven. „De anti-semitische beweging is uit den aard der zaak te eng en te beperkt, zij leidt te zeer de aandacht af van de groote hedendaagsche vraagstukken, dan dat wij ze zonder bepaalde noodzakelijkheid — een noodzakelijkheid, welke wij voor ons land niet aanwezig achten — zouden willen binnenloodsen. „Te minder omdat men daarbij zoo gemakkelijk tot overdrijving vervalt en met onzinnige beschuldigingen, als van den ritueelen moord, de gemoederen in ongezonde beroering breng." Aan „het Centrum" brengen wij voor dit protest onze oprechte hulde. Verzet tegen zulk eene schandelijke opruiing tegen medeburgers van ander geloof in on3 land van vrijheid van geweten verdiende zeker krasser te worden uitgesproken; maar men vergete niet dat „het Centrum" tot geloofsgenooten spreekt en nog wel over een geestelijke, die voor hen als voorganger en als voorbeeld geldt. Maar de afkeuring van dit ergerlijk drijven is althans ondubbelzinnig en getuigt van een moed, welken zeer vele harer perszusters niet bezitien. Daarom nogmaals onze hulde! Verscheidene katholieke bladen, „Tijd", „Maasbode", enz. spreken, elk op zijne wijze, de hoop — om niet te zeggen de stellige verwachting uit, dat het amendement op art. i der Drankwet, betreffende de splitsing van tapperijen en slijterijen, door den Minister Kuyper onaannemelijk verklaard, morgen met medewerking der katholieke Kamerleden zal worden verworpen. 't Vermakelijkst als altijd is weder de „Limburger Koerier", die schrijft: „Intusschen hopen wij, dat alle welgezinde Kamerleden bij elke stemming voor oogen zullen houden den mooien arbeid op sociaal terrein, door dit ministerie geleverd." Waar die curiositeit wel te zien mag wezen!
Er zijn menschen die diep te beklagen zijn in deze dagen van JapanSche overwinningen, en wel zij voor wie het „gele gevaar" als een nachtmerrie is. Ze worden er door achtervolgd, zien 't in hun droomen en achten 't verborgen achter zelfs de nietigste gebeurtenissen, Tot die beklagenswaardigen behoort o.a. een kleiner of grooter deel der redactieleden van een onzer groote liberale bladen. Die öngelukkigen hebben geen kalm oogenblik meer; 't gele gevaar laat hun geen rust. De Keizerin van China, zeo heeft de Londensche „Standard" gemeld, heeft er in toegestemd zich te laten photografeeren, om evenals de Keizer van Japan in haar beeltenis zich door het volk te doen vereeren; een Japansch photograaf heeft met dat doel last ontvangen ten paleize te komen. En de ontstelde redacteur van het bedoelde blad laat hierop woordelijk volgen: „Hierin ligt een vingerwijzing wat het resultaat zal zijn van de Japansche overwinningen:
een feitelijke alliantie tusschen China en Japan. Is dat nog niet voldoende om de vrees voor het gele gevaar te rechtvaardigen ? En dat kan niet zonder invloed blijven op het politieke evenwicht in Azië". Waarop het woordje „dat" hier wel zou slaan ? Op 's mans vrees voor het gele gevaar, dan wel op het te verwachten kabinetportret van de Keizerin van China ? Van beider overwegenden invloed op het politiek evenwicht in Azië kunnen wij ons maar moeilijk een voorstelling maken.
"EERSTE BLAD. ARNHEM, 9 Mei.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/05/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095802:mpeg21:p001
H. M. de Koningin gevoelde zich gisteren aanmerkelijk beter, terwijl de pijn veel verminderd is. De toestand van Z. K. H. den Prins blijft steeds goed vooruit gaande. Onder voorzitterschap van jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman heeft de Commissie van Advies voor den bouw van een Paleis voor het Permanent Hof van Arbitrage in het gebouw der Tweede Kamer een voltallige vergadering gehouden. Binnen een zeer kort tijdsverloop mag verwacht worden, dat de Commissie haar uitgebreid rapport aan den Minister van Binnenlandsche Zaken zal mededeelen. De Commissie heeft na reeds vroeger een vijftal terreinen, als voor dien bouw in aanmerking komende, waaronder ook het gedeelte van het Haagsche Bosch, grenzend aan de Maliebaan, aan het oordeel der Regeering te hebben onderworpen, thans ook het plan, om het Paleis te stichten op de duinen, grenzend aan de Waterpartij tegenover de icheveningsche Boschjes, aan de Regeering ter beoordeeling voorgelegd. Het rapport der Commissie bevat o. m. de voorwaarden voor de uit te schrijven internationale prijsvraag voor de Carnegie-stichting. In de op 16 dezer in den Haag te openen vierde Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, zal in de eerste plaats aan de orde zijn de herziening van het tractaat omtrent Rechtsvordering van 14 Nov. 1896, dat indertijd gesloten is voor 5 jaar, ingaande bij de ratificatie in 1899, welke vijf jaar thans weidra verstreken zullen zijn. Het tractaat is slechts voor den tijd van 5 jaren gesloten, om op grond van de inmiddels opgedane ervaring te kunnen beslissen, welke wijzigingen erin wenschelijk zouden zijn. Verder zullen hoofdzakelijk de volgende onderwerpen in behandeling komen: 1. het internationale erfrecht, naar aanleiding van de ontwerpen, reeds in de Conferentie van 1893, 1894 en 1900 behandeld. Naar het schijnt zal het thans gelukken op den grondslag van een nieuw ontwerp door de Nederlandsche Regeering voorgesteld, eenstemmigheid omtrent dit gewichtig onderwerp te verkrijgen. In verband daarmede zal voor het eerst in behandeling komen een van Duitschland uitgegaan ontwerp omtrent de competentie in erfrec htszaken. 2e. de gevolgen van het huwélijk en van de echtscheiding ten opzichte van den persoon en de goederen van de echtgenooten. Het voornaamste bestanddeel hiervan is het internationaal huwelijksgoederenrecht; de curateele, uit een internationaal
punt beschouwd. Het hieromtrent voorbereid ontwerp-verdrag sluit zich aan bij het op 12 Juli 1902 geteekend verdrag omtrent de voogdij van minderjarigen ; 4e. zal ook de internationale werking van het faillissement weder aan de orde worden gesteld. Als gedelegeerden van Nederland zullen optreden de heeren mr. T. M. C. Asser, mr. È. N. Rahusen, mr. Th. Heemskerk en jhr. mr. J. J. Rochussen. Rusland zal worden vertegenwoordigd door den Staatsraad de Martens, terwijl door Japan benoemd is tot gedelegeerde dr. Kawamura Jozaburo, hoofdambtenaar aan het Ministerie van Justitie te Tokio. Zoodra alle Staten hunne gedelegeerden zullen hebben benoemd, zal eene volledige lijst daarvan worden medegedeeld. Van de in 1900 vertegenwoordigde Staten zal waarschijnlijk Denemarken thans niet aan de Conferentie deelnemen, terwijl daarentegen thans ook een niet-Europeesche Staat, nl. Japan, zal vertegenwoordigd zqn. Wat betreft de tractaten van 1902, verneemt
men, dat thans ook de Luxemburgsche Kamer daaraan hare goedkeuring heeft gehecht. De aangifte-formulieren voor de Vermogensbelasting, die de vorige week werden rondgezonden, waren vergezeld van het navolgend document: Bekendmaking. De wet op de Vermogensbelasting is aangevuld met eenige bepalingen omtrent navordering van belasting. Dientengevolge zal voortaan, wanneer na de vaststelling van een aanslag blijkt van een grooter vermogen, dan werd aangegeven, nog een aanslag worden opgelegd, en wel voor vijfmaal het te weinig betaalde bedrag. Hetzelfde geldt voor aangiften waarin ten onrechte werd verklaard, dat het vermogen geen f 13,000 bedraagt. Mitsdien heeft niet het minst de belastingschuldige zelf geldelijk belang bij het doen van juiste vermogensaangifte. 's-Gravenhage, den isten Mei 1904. De Minister van Financiën, HARTE VAN TECKLENBURG. Het verwijt van het „Vaderland", dat deze „mededeeling" de sporen draagt van overhaasting, dunkt ons weinig gerechtvaardigd... en wel wat gewaagd, waar het blad zelf toont in een glazen huisje te wonen, getuige de volgende kreupele opmerkingen: „Want het (!) wordt niet vermeld welke de wet, noch minder welke de artikelen zijn in die wet, die in de mededeeling geviseerd worden. Een eenvoudige verwijzing naar die artikelen zou zeer voldoende en zeer gepast zijn geweest. In plaats daarvan verblijdt de Minister van Financiën de belastingschuldigen met een stuk, door Z.Exc. met zijn familienaam onderteekend op den in Mei; dat er zeer buitengewoon uitziet.Het is namelijk gedrukt met bloedroode letters van 6 verschillende typen; we laten het curiositeitshalve hier volgen, zoo getrouw mogelijk, onzen spijt uitdrukkende, dat wij niet in staat zijn het in zijn ware kleur hier af te drukken. Het maakt in originali een veel meer schrik aanjagenden indruk. Om zijn kleur werd het door een somber kapitalist niet onaardig het bloedplaca at genoemd." Nu, „aardig" kunnen wij dit heele stukje niet vinden.
Van bevoegde zijde verneemt het „Hbld.," dat het bericht van den Haagschen correspondent der „Midd. Courant", als zou het opleidingsschip voor jongens bij de zeemacht van Leiden naar Vlissingen verplaats worden, voor zooverre onjuist is, dat niet Leiden maar Amsterdam bedoeld wordt.. Het bezoek van den Minister van Marine aan de kweekschool voor zeevaart te Leiden stond met een voorgenomen verplaatsing dan ook niet in verband. Van andere zijde meldt men aan het „Hbld." De Minister van Marine heeft een commissie van zeeofficieren opgedragen een onderzoek in te stellen naar de geschiktheid van verschillende plaatsen, waaronder Hellevoetsluis, Dordrecht en Vlissingen voor het stationeeren van een opleidingsschip. De opleiding te Leiden en het opleidingsvaartuig aldaar blijven evenwel gehandhaafd. Van verplaatsing daarvan naar Vlissingen is geen sprake. Door 300 klompenmakersbazen uif verschillende plaatsen in Noord-Brabant is aan den Minister van Financiën een adres en aan de Tweede Kamer een afschrift daarvan gezonden, in welk adres den Minister verzocht wordt geen acht te slaan op het adres van handelaars in Hollandsche en Belgische klompen tegen het invoerrecht op klompen, döch het voorgestelde tarief op ingevoerde klompen door te zetten tot heil der Nederlandsche klompen-industrie, die in Noord-Brabant een groöte plaats inneemt. Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Het hoofdbestuur deelt mede, dat aan de verkiezing van 2 leden in zijn midden is deelgenomen door 138 departementen, samen uitbrengende 451 stemmen en met den volgenden uitslag : I op den heer mr. J. B. Roelvink zijn uitgebracht 427 stemmen; op den heer mr, H. J. Tasman 24 stemmen. II op den heer jhr. mr. D. O. Engelen zijn uitgebracht 386 stemmen; op den heer S. Kutsch Lojenga zijn uitgebracht 65 stemmen. Tot leden van het hoofdbestuur zijn derhalve gekozen de heeren mr. J. B. Roelvink, te Amsterdam,
en jhr. mr. D. O. Engelen te Zutphen. Het hoofdbestuur ontving van beide heeren bericht, dat zij deze benoeming aannemen. V olkssanatoria. Te Utrecht is gisteren de algemeene vergadering gehouden van de „Vereeniging tot oprichting en exploitatie van Volkssanatoria voor borstlijders in Nederland", onder voorzitterschap van dr. J. J. Homoet, uit Arnhem. Uit het verslag van den secretaris bleek, dat de kosten van exploitatie van het Sanatorium hebben bedragen f 39,387.50. Met het oog op het beschikbaar stellen van kostelooze bedden was den afdeelingen gevraagd, welke som zij wilden beschikbaar stellen. Toegezegd werd een gezamenlijk bedrag van f8708.31, een bedrag groot genoeg om het aantal kosteloos verpleegden te vermeerderen, althans niet te verminderen. Het aantal patiënten bedroeg in het afgeloopen jaar 147, nl. 78 mannen en 69 vrouwen. Het aantal subcommissies, 50 bedragende, onderging geen wijziging. De heer A. Telders te 's-Gravenhage werd bij acclamatie tot penningmeester gekozen. De heeren dr. J. J. Homoet, voorzitter en dr. R. de Josselin de Jong, ie secr., werden herkozen, zoomede de heer dr. M. W. Pijnappel. Een voorstel-Zeeland, om door de wijziging van het huishoudelijk reglement de exploitatie gemakkelijker te maken, werd verworpen. Op een vraag omtrent den minder goeden staat, waarin het gebouw van het Sanatorium te Hellendoorn zich zou bevinden, kon het hoofdbestuur mededeelen, dat daarvan niets waar is. Tot plaats van volgende algemeene vergadering werd weder Utrecht aangewezen. * In het laatstverschenen nummer van „Allen Weerbaar" komt het verslag voor van de vereeniging Volksweerbaarheid over de laatste twee jaren. Over de werkzaamheid der vereeniging wordt daarin o. m. het volgende meegedeeld. Ofschoon het aantal afdeelingen en het ledental verminderde — resp. van 103 tot 97 en van 14000 tot 12000 — ging in andere opzichten de vereeniging vooruit. Behalve dat vele afdeelingen zich krachtig ontwikkelden en sommige belangrijk in ledental toenamen, werd het werken en streven der vereeniging in breeder kringen bekend en vond dit meer algemeen waardeering. In 't bijzonder komt daarvoor dank toe aan den Minister van Oorlog wegens de verhooging van de jaarlijksche rijkssubsidie, zoomede aan den Minister van Binnenland'sche Zaken voor diens bekende circulaire aan „Burgemeester en Wethouders van de onderscheidene gemeenten." Met dank wordt daarbij tevens melding gemaakt van hen, die door woord of geschrift voor de zaak van Volksweerbaarheid propaganda maakten of op andere wijze het streven der vereeniging bijzonder hebben gesteund. Over de werkzaamheid van de afdeelingen bevat het verslag weinig gegevens. Te dien opzichte wordt verwezen naar de verslagen, die daarvan zijn verschenen in het orgaan aer vereeniging. Het algemeen werkprogramma kan dienen als leiddraad; en overigens laat het hoofdbestuur de afdeelingen geheel viij in de wijze, waarop zij het doel der vereeniging willen bevorderen. Van welk een omvang de arbeid is, verbonden aan de oprichting en het bestaan van de afdeelingen blijkt genoeg uit enkele mededeelingen omtrent de door het secretariaat gevoerde correspondentie. Zoo worden er in het verslag 34 plaatsen in ons land mef name vermeld, waat door briefwisseling alles was voorbereid tot het stichten van een afdeeling, en dat toch tot niets heeft geleid. Twee oorzaken worden genoemd als van schadelijken invloed op de voortgaande ontwikkeling der vereeniging : de ongelukkige afloop van den strijd onzer stamverwanten in Zuid-Afrika en de stakingen in 't begin van 1903 met de daaruit voortvloeiende lastgeving tot het inleveren van geweren en munitie. Vooral bij afdeelingen, die feitelijk alleen schietvereenigingen zijn, was in die dagen aanmerkelijke vermindering van opgewektheid waar te nemén. Omtrent de oefeningen van meer algemeenen aard en sommige wedstrijden, waaraan door afdeelingen of leden der vereeniging werd deelgenomen, als de wedstrijden te Utrecht op 24 Mei 1902, de groote schietwedstrijd te Laren op 8 Aug. 1903, de velddienstoefeningen in het Gooi en die op de Zeisterheide ter gelegenheid van de vereenigingsdagen op den 2en Kerstdag en den 2en Paaschdag, wordt in het verslag in hoofdzaak verwezen naar de daarvan gegeven ver-
slagen in liet orgaan. Wat de wedstrijden betreft, bij de schietwedstrijden vooral, maar ook bij die in schermen, gymnastiek, kaatsen enz., deed het Hoofdbestuur van zijne belangstelling blijken o. a. door het uitloven van prijzen of het verleenen van geldelijken steun. Met een opwekkend woord wordt het verslag besloten. Het hoofdbestuur der Ned. Zuid-Afrikaansche Vereeniging heeft zich tot degenen gewend, die de Vereeniging kunnen en willen steunen in haar streven om de Boeren te helpen waar zij vast besloten zijn de taal en het volkseigen hunner vaderen, die ook de. onze zijn, te bewaren. ♦ Het Christelijk nationaal onderwijs in Transvaal alleen telt reeds twee honderd scholen met rond zes duizend kinderen, waarvan de kosten geheel uit eigen middelen, zonder steun der Regeering, moeten bestreden worden. De onderhandelingen der Boeren-voormannen met de Koloniale Regeering om dit onderwijs te doen opgaan in het Staatsonderwijs, mislukten omdat de onmisbare waarborgen niet konden verkregen worden, dat de taal en de overlevering van het Hollandsch sprekende volk ongeschonden zouden bewaard blijven. De geldkracht der ouders en vrienden ginds is op het oogenblik nog niet groot genoeg om alle kosten van dit onderwijs alleen te bestrijden. Totnutoe was het mogelijk door de bijdragen van vele Nederlandsche vrienden het ontbrekende aan te vullen. De fondsen echter voor dat doel beschikbaar verminderen en zullen, zonder aanvulling, opraken. Het bestuur doet daarom een beroep op de vele landgenooten die in de voorgaande jaren bereid bevonden werden hun stamgenooten in hunne stoffelijke behoeften te gemoet te komen, dat nu te doen waar het de hoogste behoefte van een ras geldt, dat ook ons ras is. De bijdragen (penningmeester is de heer K. F. van den Berg, Keizersgracht 389 te Amsterdam) zullen behoorlijk openbaar verantwoord worden. 1
"BINNENLAND.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/05/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095802:mpeg21:p001