ADVERTENTIES Siïjïït PIANOLA billijk TB KOOP, met gar., te Amsterdam, igj Heerengracht. Zeer billijk te koop: 1 Milners Inbraak-, Vuuren Vaivrije Brandkast. Origineele prijs f500. Steenstraat 44. De Commanditaire Bankvereeniging, GROH & Co. Nieuweplein 43, ARNHEM. Neemt geld a deposito met i dag opzegging a 2 pCt. „ 1 maand „ a 2 1 / t „ 11 3 11 n ^ 2l /a » » 6 „ „ a 3 n
Arnhemsche courant
- 13-06-1904
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 13-06-1904
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 5502
- Jaargang
- 91
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
Advertentie
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER. Spoorweg Lichtenvoorde—Groenlo naar Zeddam. Naar aanleiding van de in het verslag betreffende het wetsontwerp tot toekenning van een renteloos voorschot uit 's Rijks schatkist ten behoeve van den aanleg en het in exploitatie brengen van een spoorweg van Lichtenvoorde— Groenlo naar Zeddam gemaakte opmerkingen is door den Mininister van W., H. en N. eene nota ingezonden, Daarin deelt de Minister mede dat tegen het toelaten van eene kruising a niveau van den ontworpen spoorweg met dien van Zevenaar naar Winterswijk geen bezwaar beslaat. Het voorgestelde maximum voorschot wordt do<»r den Min. nader verdedigd. Waar in dit geval de betrokken landstreek op zoo overtuigende wijze, door de toezegging van zeer belangrijke bijdragen, heeft doen blijken van hare gezindheid om de totstandkoming van dezen spoorweg te bevorderen, meent de minister dat het niet noodig was den verderen loop der onderhandelingen af te wachten. De min. erkent dat de voorzichtigheid gebiedt om, indien bijv. de gesteldheid van den bodem of stijgende waarde van terreinen in eenige streek daartoe nopen, met nauwkeurigheid te onderzoeken of de door den ondernemer gemaakte raming van bouwkosten als deugdelijk is aan te merken. Klaringsdienst te Lobith. De Minister van financiën brengt ter kennis, dat, met ingang van 1 Juli 1904, de klaringsdienst te Lobith nader is geregeld als volgt (Amsterdamsche tijd): op Zondag: in de maanden April tot en met September: van 6 u.—9 u. v.m. en van 1 u.—4 u. n.m.; in de maanden October tot en met Maart : van 7 u. 30 m.—9 u. 30 m. v.m., en van 1 u. 30 m.^3 u. 30 m. n.m.; met dien verstande, dat de dienst niet vóór zonsopgang aanvangt; op werkdagen: in de maanden April tot en met September: wat de inklaring betreft, van 6 u. v.m. tot zonsondergang; wat de uitklaring betreft, van 5 u. v.m. tot zonsondergang; met dien verstande, dat de dienst niet vóór zonsopgang aanvangt; in de maanden October tot en met Maart: van zonsopgang tot zonsondergang. Gedurende het geheele jaar zal echter, zoowel op Zondag als op werkdagen, van zonsopgang tot zonsondergang gelegenheid bestaan tot het expedieeren (uitklaren) van ladingen vrije goederen, waarvoor aan de ambtenaren van de zoogenaamde „Ankerwacht" te Lobith wordt ingeleverd een exemplaar van de bij de inlading afgeteekende opgaaf (vrij aangifte), bedoeld bij art. 87 F, van het Koninklijk besluit van 26 Maart 1872 („Staatsblad" no. 19), aangevuld en gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 12 Maart 1876 („Staatsblad" no. 53). Pa.ssagiersbooten in geregelden dienst worden
zoowel bij het binnenkomen als bij het uitgaan zooveel mogelijk te allen tijde geëxpedieerd. („St. Ct.")
BUITENLAND. De oorlog in Oost-Azië.
Wel mochten we eenige dagen geleden in ons overzicht zeggen, dat wè aan den aanval van de Japanners op Port-Arthur begonnen te twijfelen, want uit de berichten van gisteren en heden blijkt, dat verzonnen is heel die aanval Het zou ook al te gek zijn, te meenen, dat de Japanners zoo'n vesting, die voor onneembaar doorgaat, zouden aanvallen, zonder behulp van hun geschut. Men ziet hieruit, dat men steeds uiterst voorzichtig moet zijn met het oorlogsnieuws, vooral nu de Chineezen hierin hofleverancier zijn geworden. In gewone tijden hebben die heeren al een fantasie die tot de wolken rijkt, maar nu zij door de oorlogscorrespondenten voor hun mededeelingen grof betaald worden, rijkt die wel tot de maan. En het mooiste is de manier waarop zij hun mededeelingen weten in te kleeden. Komen zij een Russischgezinden verslaggever tegen, dan is 't Japansche leger vernietigd, of 't scheelt niet veel, is daarentegen hun toehoorder Japansch gezind, dan is Port-Arthur al gevallen. Op die manier maken zij 't ieder naar den zin. Wat nu 't eigenlijke nieuws aangaat, dat is er in 't geheel niet. Het schijnt wel of er op 't oorlogsterrein een staking is uitgebroken. Natuurlijk moeten de correspondenten die daar in Tsjdfoe en Nioetsjwang zitten, enorme dure heertjes voor hun bladen, het een en ander seinen, maar aangezien er niets te seinen valt, blijven ze maar aan 't praten over voorvallen, die een week geleden plaats gehad hebben. Zoo komt het, dat we nu nog steeds berichten krijgen over kleine schermutselingen en wanneer de heer A. vertelt, dat er 7 Japanners zijn gewond, komt de heer B. en zegt, neen, 't zijn er 8 ! Dit staat echter vast, dat de Japanners bij Feng-wang-tsjeng naar 't Noorden oprukken en daar er daar ergens in 't Noorden Russen staan, kunnen we met vrij groote zekerheid voorspellen, dat er daar in de buurt wel eens gevochten zal worden, maar wanneer — hier zwijgt spreker stil. Over de verschillende berichten, of PortArthur 't 8 dagen of 1 jaar kan uithouden, zullen we maar niets meer zeggen, evenmin zullen we de verschillende sterkten van't Japansche leger opnoemen, die ook al uiteenloopen van ioovoo tot 300000 man. Bij slot van rekening weten de heeren die hierover inlichtingen geven er evenveel van als een korporaal van onze schutterij. We kunnen niets anders doen, dan aanmanen tot geduld. Als er wat gebeurd, weten we 't hier spoedig genoeg, als we niet letten op 't tijdsverschil, kunnen we 't hier zelf nog eerder weten, dan 't in Oost-Azië gebeurt! Wat zou men nog meer kunnen wenschen?
• Reuter seinde Zaterdag uit Gjangtse weer ovër een aanval, dien de Tibetanen op het Engelsche kamp hadden gedaan; zonder ander gevolg natuurlijk, dan dat zij, nadat de Engelsch-Indiërs „snel hun magazijngeweren hadden geledigd," ettelijke dooden lieten liggen. De versterkingen, die voor de Engelsche expeditie onderweg zijn, hadden Vrijdag bijna allen Tsjambe bereikt. Zooals te begrijpen is, verwekt de moordaanslag te Bern op den Russischen gezant, in geheel Zwitserland groot opzien. De juiste naam van den man die den Moordaanslag heeft gepleegd, is Jan Unicki. Hij beschouwt zichzelf als een slachtoffer van Russische willekeur en schijnt aan vervolgingswaanzin te lijden. Verleden jaar was hij naar Darmstadt gegaan, om den Czaar zelf over zijne belangen te spreken. Daar moet hem toen een keizerlijk secretaris de belofte gedaan hebben, zijne zaak aan den Keizer voor te leggen. Ilnicki is vroeger Russisch officier geweest, maar thans Turksch onderdaan. OokteWeenen is zijn doopceel gelicht en vandaar wordt nu gemeld dat hij langen tijd in de Oostenrijksche hoofdstad heeft gewoond. Hij lag er dikwijls overhoop met de overheid en is er wegens huwelijkszwendelarij tot tien maanden gevangenisstraf veroordeeld. Bij de toen gevoerde processen kwam uit dat hij uit Denemarken gezet was, omdat hij ook daar beproefd had, den Czaar te naderen. Toen de Czaar indertijd te Weenen vertoefde, was Ilnicki door de Weensche politie tijdelijk uit de stad gezet. De gewonde gezant heeft een goeden nacht gehad; koortsverschijnselen hebben zich niet voorgedaan. Aan het „Berner Blatt" wordt medegedeeld dat zijn aanvaller sedert eenige dagen geheel zonder middelen was, hetgeen hem tot vertwijfeling bracht. Nadat hij zijn naam en woonplaats had opgegeven, liet de politiepost hem weder gaan. Eerst toen de bondsprocureur van de Berner politie de directe inhechtenisneming verlangde, werden geheime politieagenten uitgezonden om hem in hechtenis te nemen. Hij stelde zich vrijwillig ter beschikking der justitie. Zaterdag was het een jaar geleden, dat de koning en de koningin van Servië vermoord werden. Te Belgrado werd in een kerk een rouwdienst gehouden. De kerk was vol, en er waren eenige jonge officieren onder de schare. De dienst liep ongestoord af. De graven der vermoorden waren met bloemen bedekt. De kranten echter, die den moord verdedigden verschenen gisteren met gekleurde randen en bevatten artikelen tot verheerlijking van den vorstenmoord. Als een bewijs van de concurrentie, die de Chineezen in Z u i d-A f r i k a de andere arbeiders zullen aandoen, deelen wij het volgende mede: Te Pretoria zijn de voorschriften betreffende de Chineesche koelies afgekondigd. Daarin staat
o. a., dat het loon 1 sh. per werkdag van tien uur is.
GEMENGD NIEUWS UIT BINNEN- EN BUITENLAND.
Gistervoormiddag ongeveer 11 uur zou de n-jarige Jacoba Ger. Joh. Gladbach, wonende Polanenstraat 38, te Amsterdam een boodschap doen op de Marnixstraat nabij het Haarlemmerplein. Zij stak, uit den winkel komende, d» tramrails over en bemerkte niet dat de wagen van lijn 10 in de onmiddellijke nabijheid was. Het meisje werd door den tramwagen gegrepen en geraakte onder den rand, die juist als veiligheidsmaatregel is aangebracht. Met moeite werd zij er onder uitgehaald en toen bleek dat ze zoo ernstige kwetsuren bekomen had dat de dood reeds was ingetreden. Een paar doctoren snelden toe, doch hun hulp was niet meer noodig. De schrik, die den wagenbestuurder trof, zal hem wel eenigen tijd beletten dienst te doen. Onschuldig aan het ongeluk, greep dit hem echter zoo aan, dat hij slechts met moeite kon worden weggeleid naar zijn woning. — Een 14-jarig knaapje, tot voor eenige dagen in dienst als kranten-verkooper op het perron van het staatspoorstation te 's Gravenhage doch wegens oneerlijke handelingen ontslagen door zijn patroon, den boekverkooper in de restauratie aan voormeld station, liep den dag. daarna op het perron rond met wraakplannen te gen zijn vroegeren meester en een der stationsadsistenten, waaraan stellig weinig aandacht zou zijn geschonken, ware 't niet, dat het ventje op een gegeven oogenblik een revolver, geladen met 5 patronen, vertoonde. Nu maakte de politie jacht op hem. Het kereltje wist eerst te ontkomen, zijn vuurwapen wegwerpende, dat door de politie werd opgeraapt, en ten slotte kreeg deze ook den jongen in handen, dien zij overbracht naar het politiebureau aan de Nieuwe Haven. Het bleek, dat de revolver reeds eenigen tijd verborgen lag op een plek tusschen de rails nabij het houten bruggetje, dat de beide perrons met elkander verbindt.
— Sedert eenigen tijd worden aan het postkantoor te Rotterdam telkens gelden vermist. Er werd — om zoo mogelijk den dief op heeterdaad te betrappen, een pakje gemaakt, waarin een rijksdaalder en een paar kwartjes, natuurlijk gemerkt, gedaan weiden. Een dienstbode schreef er een bnef bij en het pakje werd, toen de verdachte dienst had, onder de brieven en pakjes gedaan, die hem ter verzending waren toevertrouwd. Toen hij het pakje in handen kreeg, werd het dadelijk terzijde gelegd en onder een courant verborgen. Een commies reisde met de verzegelde zak, waarin de brieven gedaan waren, mee en constateerde bij aankomst dat het bewuste pakje er niet in was. Men liet echter den man kalm van het postkantoor vertrekken, doch volgde hem; bij die gelegenheid werd bemerkt dat hij verschillende café's binnen ging en zoodoende het geld ter wisseling aanbood. De gemerkte rijksdaalder kon echter worden opgespoord. Aan zijn woning werd de man daarop aangehouden en naar het politiebureau gebracht, waar zijn schuld overruigend bleek. In de gevangenis waarheen hij werd overgebracht, heeft hij zich daarop van het leven beroofd. — Uit Sneek meldt men aan de N. R. Ct. De directeur der posterijen alhier zond een paar dagen geleden drie brieven, die onbestelbaar bleken, naar de secretarie der gemeente ter opsporing van de geadresseerden. Een dier brieven, uit Cleveland (Amerika), kon den' directeur niet weer worden ter hand gesteld, omdat de brief zoek was. Nadat de politie zich met de zaak bemoeide werd in het verhoor genomen de klerk G. V„ een gehuwd jonge man, die al spoedig bekende, dat hij den brief had geopend en daarna vernietigd. De brief werd op zijn aanwijzing in een privaat gevonden en in 's mans wonig nb. nog een acte van bekwaamheid van hoofdonderwijzer, die den heer L. alhier, na zijn sollicitatie naar een betrekking van onderwijzer aan de herhalingsschool, sedert Aug. jl. nog niet was teruggegeven. De ontrouwe klerk is door 't D. B. reeds geschorst. — Een nieuw reclaroemiddel bij verkiezingen wordt in het district Ridderkerk toegepast. Daar worden duizenden doosjes lucifers verspreid, waarop eene aansporing gedrukt staat om op 16 Juni te stemmen op de heeren P. F. van Slype en A. van der Poest Clement. — Te Parijs worden vijf doofstommen vervolgd wegens... burengerucht! Zij hadden samen zitten „praten" in een café en het bij het afrekenen te kwaad gekregen met den café-houder. Zich opwindend hadden zij daarbij — op hun manier — hard geschreeuwd, d.w.z. bijzonzer levendige bewegingen en teekens gemaakt. De café-houder had gedacht, dat de ongelukkigen hem te lijf wilden en een bezem genomen, waarmede hij ze begon af te ranselen. Twee zijner gasten werden vrij ernstig door hem toegetakeld. De politie bemoeide zich met de zaak en nu wordt het geheele partijtje wegens burengerucht vervolgd.
— Pas begint de opwinding over den verschrikkelijken moord te Charlottenburg, waar men zooals gemeld is, een vrouw in stukken heeft gesneden, wat te bedaren, of daar komt uit Berlijn 't bericht tot ons, van een nog vreeselijlijker drama. Zaterdagmorgen om 7 uur werd bij de „Marschallbrücke" het lichaam van een meisje opgevischt, waaraan het hoofd, de armen en de beenen ontbraken. Dadelijk- verbreidde zich de tijding van deze misdaad over de stad en spoedig werd dan ook bekend, dat 't gevonden meisje het 9jarig dochtertje van een sigarenmaker was en dat men bij
het kind een vergrijp tegen de zeden had gepleegd. Sedert Donderdagmiddag werd 't meisje vermist. Het laatste dat men er van weet, is, dat zij met eenige vriendinnetjes bij een draaiorgel heeft staan dansen en toen met twee vriendinnetjes snoepgoed is gaan koopen. Dadelijk is 1000 mark belooning uitgeloofd, voor hem of haar, die inlichtingen kan geven, die tot ontdekking van den moordenaar leiden. Deze moord vertoont veel overeenkomst met dien in Charlottenburg, doch er zijn ook punten van verschil. Het vermoorde meisje heeft b.v. nog een diepe wond, en die vertoonde de vrouw in Charlottenburg niet. Zooals te begrijpen is, is heel de politie aan 't werk gezet, om licht in deze zaak te ontsteken en 't is te hopen, dat spoedig de moordenaar gevonden wordt. — Bertha Kes deelt in 't „Centralblatt" 't een en ander mede over een waarlijk edele vrouw. Een zekere Johanna Meyer had in haar ledigen tijd een boek gelezen van Anton Tschechows, over het treurige lot der bannelingen in Oost-Siberië, vooral op Sachalin. Zij werd hierdoor zoo getroffen, dat zij besloot haar verder leven aan die ongelukkigen te wijden. En zij heeft woord gehouden. Temidden van de diepst gezonken misdadigers, onder een moordend klimaat, werkt zij rustig en onverschrokken voort. Door haar toedoen zijn verschillende misstanden afgeschaft, b.v. dat iedere verbannen vrouw, onverschillig of zij reeds getrouwd of moeder was, aan een der mannelijke bannelingen werd geschonken. Zij wist met behulp dier paria's werkplaatsen op te richten en wat nog oneindig moeielijker was, zij wist de gemaakte voorwerpen aan de markt te brengen. De bijna onoverkomelijke moeielijkheden waarmede zij heeft te worstelen, deelt zij op haar bescheiden wijze in den Petersburgschen „Herold" mede en men kan niet anders dan bewondering gevoelen voor deze vrouw, die een werk van menschlievendheid verricht, dat wel eenig in zijn soort - is.
— De bewoners van 't dorp Underheim in Duitschland wilden Zaterdagavond eenige wagens met Zigeuners niet in hun dorp toelaten. Hierdoor ontstond er een gevecht, waarin de Zigeuners van hun vuurwapens gebruik maakten. Het gevolg was, dat een persoon gedood werd en vier gewond. — In het gasthuis te Weenen neemt men proeven met naphthaline en inhalaties van kamfer tegen kinkhoest bij kinderen. — De internationale conferentie voor tuberculose te Kopenhagen heeft als haar meening te kennen gegeven, dat een hoofdvoorwaarde bij de bestrijding der tuberculose is de verplichting tot aangifte van ziektegevallen. Hetpubfiek moet tot een hygiënische wijze van leven worden opgevoed. In alle landen moet volgens denzelfden grondslag een statistiek worden opgemaakt. Het volgende congres zal in October 1905 te Parijs worden gehouden. Op voorstel van dr. Heron werd besloten, voor ieder land één lii aan te wijzen, belast met de zorg voor onderwijs in de hygiëne in de scholen en voor een examen in deze wetenschap af te leggen bij het verlaten der school. Ook de invoering van examens in hygiëne aan de universiteiten moet dit lid bevorderen. Voor verdienstelijke tuberculose-bestrijders heeft de conferentie een gouden en eenige zilveren medailles ingesteld. ("Tijds. v, Gen.") — In het Italiaansche dorp Triora werd dezer dagen een afschuwelijke misdaad ontdekt. Sedert verscheidene dagen hadden de buren van zekere vrouw Madeleine Moraldó het tweejarig kind van deze laatste niet meer gezien. Men ging de politie daarvan in kennis stellen en deze ging ten huize der vrouw een onderzoek instellen. Hoe groot was niet de ontzetting der politiedienaren toen ze in een bak met asch gevuld half verkoolde menschenbeenderen vonden, afkomstig van het arme kind, dat door de ontaarde moeder levend verbrand was. De vrouw heeft een volledige bekentenis afgelegd. Vrouw Moraldo werd reeds tweemaal voor kindermoord vervolgd, doch men had haar beide keeren wegens gebrek aan bewijs moeten vrijspreken.' —Aan boord vanjde Campania, van de Cunardlijn, op weg van Liverpool naar New-York, is dagelijks een krant verschenen met nieuws uit Europa en Amerika per draadlooze telegrafie op het schip aangebracht. De krant heette dë Dailv Bulletin." » -