Met de werkelijk allernaïefste opmerking, dat de oude schoolstrijd weer s c h ij n t te zullen herleven, zet de anti-revolutionaire „Arnhemmer" een artikeltje in tegen onze qualificatie van de ingediende wijziging der L. O.-Wet als „ergerlijke bevoorrechting van de confessioneele school." Tot dien schijn ziet zij de aanleiding in het roepen van „moord en brand" door „de mannen der vrijzinnigheid", maar dezen doen dit toch maar niet zonder eenige reden, louter om lawaai te maken? De „Arnhemmer", die hierin trouwens niet afwijkt van de overgroote meerderheid harer geestverwanten, doet als een brandstichter die zich over het ontstaan van brand verbaast. In 1889 heette aan den politieken schoolstrijd een einde gemaakt door het compromis, belichaamd in de wet-Mackay, en nu het Christelijk Kabinet eigenmachtig dat compromis gaat verscheuren, waaraan na 1891 drie achtereenvolgende liberale Kabinetten trouw en loyaal de hand gehouden hebben, nu worden zij, die tegen zulk een trouwbreuk in verzet kdmen, nog bovendien beschuldigd, den schoolstrijd te ck>en herleven ! Hoewel het vermoedelijk een ijdel pogen is, de „Arnhemmer", die als de geheele kerkelijke pers aan zulke waanvoorstellingen lijdt, te overtuigen dat het geen „vrijzinnig-democratische schrijffout" is, maar eene ten volle gerechtvaardigde qualificatie, als wij het ontwerp-Kuyper een „ergerlijke bevoorrechting der confessioneele school" noemen, willen wij toch de verklaring dezer „brutale beschuldiging", gelijk zij ze noemt, haar niet onthouden. Evenals in de Memorie van Toelichting geeft de „Arnhemmer" een uitvoerige becijfering ter vergelijking van hetgeen uit de openbare kassen betaald wordt voor het openbaar en voor het bijzonder onderwijs, om tot de slotsom te komen, dat, ook na de invoering van het ontwerpKuyper, „Rijk en Gemeente nog altijd bij ons in het krijt zullen blijven." Maar waaruit spruit dan toch die schuld van „Rijk en Gemeente" voort? Die pretentie van „ons" mist allen rechtsgrond; ze is niets meer dan eene illusie, aan welker vervulling de Grondwet in den weg staat. Zoolang deze aan de Regeering den plicht oplegt der aanhoudende zorg voor het openbaar onderwijs, verzaak zij dien plicht indien zij uit 's Rijks kas aan het bijzonder onderwijs een hoogeien financieelen steun schenkt dan aan het openbaar onderwijs en daardoor met behulp van Rijksgeld de openbare instelling in den grond boort, waarvoor zij grondwettelijk verplicht is te zorgen. En de financieele steun, door het ontwerp-kuyper aan het bijzonder onderwijs toegedacht, is daarom hooger, omdat het de minima -salarissen der onderwijzers aan de bijzondere school werkelijk, aan de openbare school slechts schijnbaar ten volle uitkeeren wil. Dit nu is, uit grondwettelijk oogpunt, zelfs nog zacht uitgedrukt „een ergerlijke bevoorrechting der confessioneele school." Herhaaldelijk is 't door ons gezegd, — maar aan dat oor is de kerkelijke meerderheid in de bedwelming harer macht doof, — dat indien werkelijk haar ideaal: het bijzonder onderwijs regel, het openbare uitzondering, in 't belang van de algemeene volksontwikkeling en van de rust in 't land, het onderwijsstelsel vervangen moet, dat in onze Grondwet is neergelegd en dienovereenkomstig gedurende een halve eeuw is toegepast, onvermijdelijk Grondwetsherziening daa.aan moet voorafgaan, maar dat onder het bestaande art. 192 eene regeling, gelijk door dr. Kuyper wordt voorgesteld, niets minder 'is dan machtsmisbruik en Grondwetsschennis. Gesteld de voorstanders van algemeen kiesrecht kwamen in beide Kamers in de meerderheid en vervingen, a la barbe van art. 80 der Grondwet, het attributief kiesrecht door een kiesrecht krachtens staatsburgerschap, zouden dan alle conservatieven in den lande ook niet „moord
en brand roepen" en er vreemd van opkijken, als zij, voor goede trouw en eerbied voor de Grondwet op de bres komende, dan waarlijk ook nog voor de stokebranden werden uitgemaakt ?
"ARNHEM, 12 October.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095936:mpeg21:p001
"Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095936:mpeg21:p001
De correspondent te Batavia van de „N. R. C." seint: De „Gelderland" en de „Mataram" gaan de stranddessa's van Zuid-Flores tuchtigen. Hierbij teekent het blad aan : „Zooals men zich zal herinneren werd den loden van de vorige maand een telegram uit Indië gepubliceerd, meldende dat in Endeh (Zuidkust van het eiland Flores) de bergkampongs in opstand en zwaar verstérkt waren. Bij eene conferentie op het strand kreeg de landingsdivisie van de Mataram de toen gemelde gesneuvelden en gewonden. Wegens de onbereikende macht kon toen niet tot de bestorming van de oproerige kampongs worden overgegaan keeide de Mataram naar Soerabaja terug om aanvulling van troepen te halen. Nu is blijkbaar ook het pantserschip Gelderland (hetzelfde, dat indertijd president Kruger naar Europa overvoerde) aangewezen om met de Mataram de weerspannigen tot rede te brengen. Zulk een groote bodem beschikt natuurlijk over veel meer combattanten dan een flottieljevaartuig. Toch schijnt men zich niet aan een tocht naar de binnenlanden te willen wagen ; immers vermeldt het telegram uitdrukkelijk, dat de stranddessa's zullen worden getuchtigd en niet de bergkampongs, die men de vorige maal ook al ongemoeid moest laten."
"BINNENLAND.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095936:mpeg21:p001
Bij de herstemming voor de Tweede Kamer iu het district Assen, dat 6415 kiezers heeft, werden uitgebracht 4321 geldige stemmen. Gekozen: Mr. M. W. F. Treub (vrijz.-dem.) met 2520 stemmen. Mr. N. G. Pierson (lib.) had 1801 stemmen. Bij de eerste stemming 4 October werden uitgebracht 3527 geldige stemmen. Toen kreeg mr. M. W. F. Treub (vrijz.-dem.) 1Ó54, mr. N. G. Pierson (lib.) 906, de heer H. Bos Kzn. (antirev.) Ó70 en de heer A. van der Heide (soc.-dem.) 297 stemmen. - . 11 "- ".VU * » ■"'»'i » Mm
"Verkiezingen. TWEEDE KAMER.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095936:mpeg21:p001
Het dertiende jaarverslag van de vereeniging „Armenzorg" is verschenen. Het begint met eene herdenking van het i2 1 / ï -jarig bestaan der Vereeniging ; bij dit jubilenm heeft het bestuur een statistisch overzicht opgemaakt van de werkzaamheid der Vereeniging. Die statistiek wijst uit dat het ledental gestadig, al is het langzaam vooruitgaat en wat van meer beteekenis is, dat de verhouding van het aantal leden tot dat der inwoners dezer gemeente verbetert. Toch blijft het bestuur erop aandringen, het aantal leden te versterken. Het getal verstrekte informaties is vrij wel constant gebleven, wat eenigeimate verwondert. Wèl toonen de andere vereenigingen aan dat zij samenwerking wenschen, maar 't schijnt dat het publiek er nog niet genoeg van doordrongen is dat geven zonder onderzoek verkeerd is. Gewaarschuwd wordt dan ook tegen het onpractische en onsystematische geven van hulp naar aanleiding van advertenties waarin die gevraagd wordt. De Vereeniging heeft zich meer en meer bemoeid met de opvoeding van verwaarloosde en ongelukkige kinderen. Nu zijn er al 68 tot wier opvoeding de Vereeniging bijdraagt. Met instemming wotdt de tot standkoming van „Pro Juventute" begroet. Het jaarverslag wijst verder op de uitbreiding der werkzaamheden, in verband waarmee de geldmiddelen met voldoende vermeerderd worden. De rekening sluit dit jaar met een voordeelig saldo van f 158.56, maar men begon met een batig saldo ad f 1465.85. zoodat er eigenlijk een tekort is van f 1307.29. Melding wordt verder gemaakt van de beide adressen aan de Regeering met verzoek middelen te beramen tegen de loterijen, van het vertrek van den eere-voorzitter der vereeniging, E. C.
baron Sweerts de Landas Wyborgh, die „Armenzorg" steeds een warm hart heeft toegedragen. Dankbaar worden verschillende legaten vermeld; de opbrengst van den liefdadigheidsdag bedroeg f 1171.29®. die van de soiree door Cathaarin van Rennes gegeven f 646,86. De heeren mr. E. G. C. Scheidius en A. R. Jolles werden als voorzitter en pennigmeester herkozen. De heer mr. C. O. Ph. baron Creutz, die door zijn ambtsbezigheden genoodzaakt was als secretaris te bedanken, werd opgevolgd door mr. J. Houwink. Als bijlagen zijn bij het verslag gevoegd een verslag der ondersteuningscommissie, staat der ondersteunden, verslag der arbeidscommissie, verkort financieel overzicht, lijst van giften in geld, overzicht der contributiën, samenstelling van bestuur en commissiën, ledenlijsten, adres aan de Tweede Kamer en statistisch overzicht 1891—1904. — De heer A. A. J. Nijland, oud-leerling van de H. B. School alhier, heeft te Leiden met goed gevolg het ie natuurkundig examen afgelegd. — Met genoegen, ongetwijfeld, zal men vernemen, dat gevolg zal worden gegeven aan den reeds meermalen uitgesproken wensch, om op het tweede perron van het station alhier banken te plaatsen. — X Gisteren is aangehouden zekere L., als verdacht een mansbroek te hebben ontvreemd. Gisteravond is zekere L. in de Walstraat door een ander met een stok op 't hoofd geslagen, waardoor hij bloedend verwond werd. Gisteravond had in de Rijnstraat no. 32 een schoorsteenbrandje plaats. In aen afgeloopen nacht is een kolentrein, komende van Emmerik, op het stationsemplaceruent gederailleerd, zoodat een viertal kolenwagens uit 't spoor geraakten. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats. Het ongeval wordt toegeschreven aan verkeerden wisselstand. — § Te Velp is op den openbaren weg een bankbillet van f25 gevonden. — £ Doetinchem, 11 Oct. De klerken der posterijen en telegraphie de heeren H.J. Goops en J. G. Wierkxs thans werkzaam aan het kantoor Doetinchem worden met ingang van 1 November a.s. overgeplaatst resp. naar Arnhem en Winschoten. — £ Doetinchem, 11 Oct. Op de heden alhier gehouden jaarmarkt waren aangevoerd 100 runderen 40 varkens en 400 biggen. De prijzen waren guste koeien f 80 a f 120; vette id. 44 a 50 ct. per K.G.; biggen f 1 a f 1.20 per week ouderdom. — Legerplaats bij Oldebroek, 11 Oct. Het detachement genietroepen van 1 sergeant en 22 minderen, dat onder den reserve eerste luitenant P. Reese sedert » dagen hier verblijf hield voor de bediening van den doelballon, is heden naar Utrecht teruggekeerd. Morgenochtend vertrekt insgelijks naar Utrecht terug de 6e serie vestingartillerie, onder bevel van den kapitein H. B. Moll. De oefeningen der seriën zijn hiermede voor dit jaar geëindigd. (Zw. C.") — § Te Horsen (G.) moet voor een lid van den Raad eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren J. Herckenrath met 39 en H. van den Bosch met 35 stemmen
"NIEUWS UIT GEMEENTE EN PROVINCIE. Armenzorg.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095936:mpeg21:p001
Voor rie verkiezing van twee leden wan den Gemeenteraad op Donderdag a.s. bevelen wij den kiezers ten dringendste aan : in district II : mr. G. S. BRANTSMA, en in district III : P. RIBBIUS.
"EERSTE BLAD. Gemeenteraadsverkiezingen.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095936:mpeg21:p001
Vervolg moord te 's-Heerenberg: Na het verhoor der getuigen a charge werd gisteren het verhoor voortgezet met de get. a décharge. Get. Angenent heeft den verslagene hooren zeggen, dat hij den jongen Heijitjes misschien wel eens dood zou steken. Hij, Damen, had nog een geladen revolver thuis liggen. Get, Mïuleman heeft den verslagene gevraagd of hij Zondags een pak slaag had opgeloopen. Damen zei hem toen, dat hij die zaak zelf wel met dengeen, die hem geslagen had, uit den weg zou maken. Ook tegen Giezenaar heeft Damen gezegd, dat hij zichzelf wel zou redden, d. w. z. dat pak slaag wel betaald zou zetten. Tegen A. Booms zei de verslagene: „Ik zal hem zelf wel aan 't mes steken." C. Gerritsen verklaart, dat de verslagene tegen zijn nicht gezegd heeft, dat hij de klappen, die hij gekregen had terug zou geven, al was het ook over twee of drie jaar. Th. Hesselink was in gezelschap van bekl. en veiklaart, dat deze Damen trachtte te ontwijken.
G. B. Helming heeft eveneens gezien, dat Damen het op bekl. voorzien had. J. Drijver en andere getuigen leggen een gelijke verklaring af. Het O. M. merkt op, dat het geen verwondering behoeft te baren, dat de kermissen in discrediet raken, daar zij steeds gepaard gaan met vechtpartijen en ongerechtigheden. Deze doodslag, is hiervan weer een zeer treurig voorbeeld. Ook hier is de drankduivel weer de aanleidende oorzaak geweest. Ware de jenever niet in 't spel geweest, dan zou deze bekl. hier zeer zeker niet zitten. Het is te hopen dat dit geval een les zal zijn voor menigeen. Wat het feit zelf aangaat, dit acht spr. wettig en overtuigend bewezen. Wel tracht bekl. het voor te stellen als had hij uit zelfverdediging gehandeld, doch indien bekl. nuchter was geweest, had hij Damen wel ontweken. Hij heeft dit echter niet gedaan, doch is ten slotte met Damen alleen gebleven. Hieruit volgt, dat bêkl. wel met Damen wilde vechten. Dit blijkt ook uit verschillende getuigenverhooren. Wellicht meende bekl. dat Damen alleen met de vuist zou vechten. Toen hij zag dat deze echter het mes trok, heeft hij hem dit ontwrongen en hem er zelf mee gestoken. Bekl. zal dus moeten worden veroordeeld wegens mishandeling met doodelijken afloop. Noodweer was niet aanwezig, want bekl. had Damen reeds ontwapend, zoodat hij hem niet meer behoefde te vreezen. In plaats van weg te loopen, stak hij er toen echter maar op los. Het O. M. requireert daarom een gevangenisstraf van 9 maanden. De verd. mr. R. J. de Visser begint met te wijzen op het zeer onvolledige der getuigenverklaringen ; waarschijnlijk hebben de getuigen hier en daar hun fantasie laten werken. Een tweede omstandigheid ten nadeele van bekl. is zijn weifelende houding. In de war gebracht door de verschillende verhooren zegt bekl. wel eens iets, dat in zijn nadeel kan worden uitgelegd. Toch meent pl., dat bekl. geheel uit wettige zelfverdediging gehandeld heeft. Spr. licht dit uitvoerig toe, hij wijst op de dreigementen van den verslagene, die tegen veischeidene personen gezegd heeft, dat hij wraak wilde nemen. De bekl. was echter in een vroolijke stemming en dacht aan geen strijd. Toen bekl. later even met den verslagene alleen was, is het noodlottige feit gebeurd. Het staat vast, dat de verslagene het eerst het mes trok. Bekl. zelf had geen wapen bij zich. De gummislang, die geheel met bloed bedekt, later gevonden is, was waarschijnlijk ook in handen van den verslagene. Ook het feit, dat de verslagene meer dan een wond had, wijst erop, dat deze nog een wapen in handen had, anders was hij wel gevlucht toen bekl. hem het mes had afgenomen. Dat de verslagene van dat tweede wapen gebruik heeft gemaakt, blijkt o.a. uit den hoed van bekl., die geheel ingedeukt is. Dat bekl. zelf de ruzie zou uitgelokt hebben, is beslist onwaar. Dit blijkt uit alle getuigenverhooren. Integendeel, de verslagene heeft hem heel den avond gevolgd. Bovendien moet men rekening houden met 't verschil in karakter van bekl. en den verslagene. Bekl. staat bekend als zeer oppassend, terwijl de verslagene zeer twistziek was. Bekl. heeft gezegd, dat hij zijn tegenstander wilde raken. Dit is volkomen te begrijpen, want hij handelde uit noodweer, hij moest hem wel onschadelijk maken. Bovendien verkeerde bekl. in een heftige gemoedsbeweging. Pl. meent daarom, dat bekl. ontslagen zal moeten worden van rechtsvervolging. Na re- en dupliek wordt de uitspraak bepaald op a. s. Dinsdag. * Door het Gerechtshof alhier zijn gisteren gewezen de navolgende arresten in zake contra: J. A. Ch., bouwman te Lexmond, app. en geapp. van een vonnis der Rechtbank te Tiel dd. 25 Augustus j.1.. waarbij deze wegens zware mishandeling is veroordeeld tot zes maanden gev straf. Dit vonnis werd bevestigd. — J. v. d. K, expediteursknecht te Arnhem, app. en geapp. van een vonnis der Rechtbank te Arnhem dd. 25 Augustus j.1., waarbij deze wegens diefstal door twee vereenigde personen is veroordeeld tot een jaar gev.straf. Dit vonnis werd bevestigd met aftrek der preventieve hechtenis tot aan de uitspraak. — J. R., opperman en J. W., metselaar, beiden te Oldenbroek app. en geapp. van een vonnis der Rechtbank te Zwolle dd. 18 Aug. jl., waarbij dezen werden veroordeeld ieder tot zes
weken gev.straf. Dit vonnis werd gedeeltelijk vernietigd en beklaagden alsnu veroordeeld tot resp. twee maanden en 14 dagen gev.straf. — J. Ph, v. L., koopman te Hees, gemeente Nijmegen. Verzet tegen een arrest van dit Hof dd. 7 April j.l„ waarbij het vrijsprekend vonnis dd. 9 Febr. 1904 van de Rechtbank te Arnhem werd vernietigd en beklaagde veroordeeld tot b maanden gev.straf bij verstek. Dit arrest werd bekrachtigd. * Door de Arrond.-Rechtbank alhier zijn gisteren de navolgende uitspraken in strafzaken gedaan: G. C., sjouwer te Nijmegen, wegens wederspannigheid, tot 14 dagen gev.straf. — J. J. L., visscher te Bemmel, wegens diefstal, tot 4 maanden gev.straf. — ie. G. H. H. B., 2e. L. J. H, B.. landbouwers te Middelaar, wegens mishandeling, tot 1 maand gev.straf ieder. — ie. P. H. V.. 2e. J. A. W., sjouwers te Nijmegen, wegens vernieling, tot 14 dagen gev.straf. — L. J., koopman te Groesbeek, wegens wederspan - nigheid, tot 14 dagen gev.straf. — P. J. N., sjouwer te Nijmegen, vrijgesproken. —J. W. A., arbeider te Wageningen, wegens vernieling, tot 3 weken gev.straf. — W. C., arbeider te Groesbeek, vrijgesproken. — G. H. T.. arbeider te Groesbeek, wegens vernieling, tot f 10 boete, subs 14 dagen hecht. — T. S., arbeider te Renkum, wegens mishandeling, tot f 10 boete, subs, 14 dagen hecht. — H. W., voermansknecht te Nijmegen vrijgesproken.
"RECHTSZAKEN. Voor de Rechtbank.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095936:mpeg21:p001