co s Barometertn stand. di) .5 1 O w >-« P Toestand V >S G h U 4) £u der G O Ü % £ H V O Gron. Hekier. De Bilt. Viiss. Maastr. jmM. mM. ' 760 763 '759 '762 762 704 762 765 766 766 wzw wzw zw wzw zw 2 55 nevel 3 57 bedekt 3 57 nevel 3 '57 j bedekt 3 '57 i regen
Arnhemsche courant
- 18-10-1904
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Arnhemsche courant
- Datum
- 18-10-1904
- Editie
- Dag
- Uitgever
- C.A. Thieme
- Plaats van uitgave
- Arnhem
- PPN
- 400337789
- Verschijningsperiode
- 1814-2001
- Periode gedigitaliseerd
- 1851 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 5610
- Jaargang
- 91
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
ARNHEMSCHE COURANT van Dinsdag 18 October 1904. TWEEDE (laatste) BLAD. METEOROLOGISCHE WAARNEMINGEN. Dinsdag 18 October 1904. (Waarnemingen van des morgens 8 uur.)
Overzicht van den weerstoestand in Europa.
De depressie die zich gisteren boven het Noordelijk deel der Britsche eilanden bevond, heelt zich ïri Noordoostelijke richting verplaatst, en ligt nu boven Scandinavië (Bodö, 740 mM.), waar zij stormweder voortbrengt. Het gebied van hooge drukking boven Zuidelijk 1" rankrijk is in beteekenis toegenomen (Biarritz, 773 mM.). Over het algemeen is de temperatuur gerezen. Verwachting: Matige Zuidwestelijke wind; zacht, vochtig weer. S ibru.
Arnhem , 18 October.
Thermometer (8 u 58' 12 u. 58° F.) Fortin's Barometer, B. H ousbobr, (12 u.) 764.6 Rijzing 3 .6 mM. Nog rijzende. Windstreek W. Windkracht 1. Hoogte van den waterspiegel aan de peilschalen te Arnhem bij de brug: 7.87 M f AP. = Amst. Nulp. 1 y , I „ 0 .90 IVfcbov. of -f- Arnh. Nulp.' Te Keulen 1.31. Val 7 cM. MAAN : L. K. 2 Oct. N. M. 6 Oct. E. K. 16 Oct. V. M. 24 Oct. L. K. 31 Oct.
VERGADERING van den Arnhemschen Gemeenteraad op Maandag 17 October 1904. (Vervolg en slot van ons blad van gisteren).
Aan de orde is: Het voorstel tot uitbreiding der stokerij aan de gasfabriek. De heer van Verschuer zegt de laatste conclusie van den heer Liethof niet te kunnen aanvaarden. Wat de motie-Liethof wil, moet geheel afzonderlijk behandeld worden. De wethouder C o r d e s heeft met genoegen gehoord, dat de heer Wisboom in 't algemeen geen bezwaar heeft tegen het plan. Genoemde heer noemt evenwel het bedrag te hoog, en denkt dat dit komt door de fundeeringskwestie. Waar het hier geldt een zaak van zeer groot belang, zal de commissie de uiterste voorzichtigheid in acht nemen. De wijze van fundeering zal moeten onderworpen worden aan de goedkeuring van den aannemer van den bovenbouw. Daarom heeft men besloten het onderzoek op te drager, aan den heer Broekman, hoofdingenieur van den Waterstaat, die op 't oogenblik het onderzoek doet. Tegen het laatst der week verwacht spr. zijn rapport en zal dan ( je gascommissie bijeen roepen. Spr. wijst jen heer Wisbooom op het tweede deel van het praeadvies, waarin staat dat iille bestekken enz. aan de goedkeuring van B. en W. zullen worden onderworpen. Spr. maakt geen bezwaar die plannen ook te brengen voor de commissie van bijstand. Maar waar twee leden van de gascommissie ook zitten in de commissie van bijstand, hoopt spr. dat wanneer deze zaak komt in de commissie van bijsiand, ook de directeur der gasfabriek en zijn technische adviseur in de vergadering der commissie van bijstand gehoord zullen worden. Spr. is met het oog op h.et jaargetijde tegen uitstel. Wanneer nu eene beslissing genomen wordt, dan kan men spoedig gaan werken. Uitstel moge dan al niet gevaarlijk zijn, omdat de toestand niet direct zorgelijk is, spr. wijst er op dat het vaststellen van het juiste tijdstip om uitbreiding te maken, moei'ijk te kiezen is. Jaarlijks heeft er een vermeerdering van gasverbruik van 5 tot 7 pet. plaats. Het zal nu ook wel zoo zijn. En waar de uitvoering ruim 1 jaar eischen zal, meent spr. dat de voorzichtigheid gebiedt het werk zoo spoedig mogelijk ter hand te nemen. Spr. meent, dat wanneer de commissie van bijstand de plannen krijgt en de adviezen hoort van de door spr. genoemde deskundigen, zij voldoende ingelicht wordt. Spr. geeft den heer Wisboom in overweging zijn voorstel terug te nemen. De heer Wisboom zegt dat dus het.eenige verschil tusschen hem en den wethouder gelegen is in het tijdstip waarop de commissie van bijstand kennis zal nemen van de plannen. Spr. meent dat de heer Broekman niet de aangewezen persoon is om de fundeering van een machinegebouw te onderzoeken. Waar de gemeente
verschillende werken in eigen beheer gaat nemen daar zou spr. liever een deskundige zien geraadpleegd, die met de techniek op de hoogte is. De heer de Wilde vindt het bedenkelijk den Raad te stellen voor het feit: aannemen van dit voorstel of de kans te loopen geen gas te krijgen. Spr. vindt dat men dan wel wat eerder dit voorstel had mogen doen. Spr. gaat mee met den heer Wisboom. Maar wanneer zooveel autoriteiten gehoord worden, zal men dan wel tot een definitief resultaat komen? Als de heeren het eens niet eens worden, moeten dan B. en W. een besluit nemen? Het komt spr. beter voor, dat de zaak na voldoende toelichting, in den Raad komt. Spr. meent dat de weg, door den heer Wisboom aangegeven, de beste is. De heer van Verschuer zegt dat het hem beter voorkomt aan B. en W. het tijdstip over te laten wanneer zij de commissie van bijstand willen laten kennisnemen van de plannen. De Voorzitter zegt dat wanneer dat zoo was, de zaak ook nu wel behandeld zou kunnen worden. Maar sp*. gelooft dat de heer Wisbooip bedoelde de geheele zaak in handen van de comm. van bijstand te stellen. De wethouder C ordes zou daar bezwaar tegen hebben. Spr. heeft gemeend dat de heer Wisboom alleen bedoelde de kwestie van de fundeering. Dat zou bij hem geen Lezwaar zijn. Maar wel met de geheele plannen, want dan zou de commissie van bijstand op de stoel komen te zitten van de commissie van de gasfabriek. Geschiedde dat, dan zou de minderheid van de gascommissie, eenvoudig omdat zij ook zitting heelt in de commissie van bijstand, de meerderheid der gascommissie elemineeren. Spr. gelooft niet dat dit in de bedoeling van den heer Wisboom ligt. Spr. zegt dat de fundeering haast heeft. Men moet profiteeren van den lagen waterstand. Laat de commissie van bijstand daaiover advies uitbrengen, dan staat men op een zuiverder standpunt. Spr. meent dat het verwijt van den heer de Wilde ongegrond is. Er waren plannen klaar, toen eene nieuwe uitvinding gedaan werd, waarvan de practische resultaten hier in dit voorstel aangewend zijn. Spr. kan zich niet vereenigen met het voorstel-Wisboom, omdat het den weg kan openen tot ernstige conflicten tusschen de beide commissies. De heer O z i n g a meent dat de wijze waarop de zaken aan de gasfabriek behandeld worden al aanleiding genoeg is om tot conflicten aanleiding te geven. De gascommissie meent zich een afzonderlijk, geheel zelfstandig lichaam, waarin enkele leden hun wil doordrijven. Spr. meent dat het verkeerde denkbeeld post gevat heeft, dat er absoluut moet uitgebreid worden. De voorzitter van de gascommissie was daarvan voor een paar maanden ook niet overtuigd. Eenigen tijd later zeide deze den directeur orders te hebben gegeven voor uitbreiding. Spr. meent dat er niet zoo'n groot gevaar is, dat er over eenige jaren geen gas genoeg zal zijn. De sobere toelichting van den directeur zeide maar dat het noodig was uit te breiden, maar cijfers, waaruit dat noodig zijn zou blijken, heeft spr. nooit gezien. Er is wel een dag geweest, waarop 41000 M 3 . verbruikt is, maar dat is een uitzondering. Gaat men de staten na, dar. komt spr. tot de conclusie, dat neemt het gasverbruik zoo toe als tot dusver, er wellicht over twee jaren eens een dag zal komen, waarop wat meer gebruikt zal worden dan geleverd worden kan. Spr. zegt dat de zaak eigenlijk is, dat de architect van de fabriek hier maar uitgemaakt heeft dat er niet gebouwd mocht worden naast den ouden muur (rapport van den directeur van 15 Juli), dat er uitgebreid moest worden enz. Spr. meent dat het geheele plan opnieuw onderzocht moet worden. De directeur van gemeentewerken moet het plan ontwerpen en de commissie van bijstand moet gehoord worden. De heer Eland kwam met het plan zich ten zeerste te verzetten tegen het voorstel. Spr. ziet in deze kwestie niets anders dan een „heilig huisje." Spr. meent het beter wanneer die er maar niet zijn. In het voorstel is begrepen een woning voor den directeur, die spr. wel wat duur voorkomt (f15000 -t- f2000 waarde voor den grond.) Ook de eventueele electrische centrale heeft bij spr. het denkbeeld van een „heilig huisje" doen ontstaan. Spr. meent ook dat de hoofdambtenaar van den Waterstaat niet de aangewezen persoon is voor een onderzoek als hier bedoeld. Hij raadt aanneming van het voorstel-Wisboom ten zeerste aan. De heer Wisboom meende dat de commissie van bijstand wel de fundeeringskwestie zou onderzoeken, maar dat het niet uitgesloten was dat b.v. in haar vergadering ook de plaats en andere onderdeelen ter sprake kunnen komen. De wethouder C o r d e s verwondert er zich over, dat de heer Ozinga geen woord gezegd heeft in de vergadering van de gascommissie van alles wat hij plotseling hier ter sprake brengt. Spr. geeft gaarne toe dat ook zijn meening gewijzigd is: na onderzoek en inlichtingen is spr. tot de overtuiging gekomen d^t het plan van den directeur juist is. Spr. zegt dat de directeur geschreven heeft dat hij zonder uitbreiding niet gaarne de verantwoording op zich neemt voor een geregelde levering van gas gedurende den winter 1905— 1906. Toen zijn de plannen ampel en breed besproken, de cijfers getoetst aan de statistieken. En waar de directeur zoo pertinent was in zijn oordeel, daar meende de commissie de voorstellen wei te moeten doen. Aan de hand van cijfers toont spr. aan dat de capaciteit van de fabriek niet voldoende zal zijn bij het te verwachten gasverbruik in de eerstvolgende jaren. Neemt de Raad het voorstel-Wisboom aan, dan komt de verantwoording ook op den Raad. Spr. zegt dat in bijna alle plaatsen 11 Nederland het bouwkundig toezicht aan een gasfabriek niet berust bij gemeentewerken. Spr. betreurt het dat de heer ELand het woord „heilig huisje" gebruikt heeft. Spr. meent
dat zijn verleden niet zoo is, dat men hem verwijten mag in een heilig huisje te zitten. Spr. houdt niets voor B. en W. en ook niet voor den Raad geheim — hij is allerminst een dictator — de leden van de gascommissie zullen dat zeker wel willen erkennen. • Wat het huis van den directeur betreft, verwijst spr. naar het straks door hem gezegde. De oude huizen van directeur en boekhouder hebben met oude steenen gekost f 20.000. Maar als f 15000 te hoog is dan moet men maar goedkooper bouwen. De heer Eland is hierin veel meer deskuudige dan spr. en dus zal spr. er niet over twisten. De heer Eland heeft de zaak van de electrische centrale ter sprake gebracht. B. en W. hebben die nu geëlimineerd. Maar spr. begrijpt niet, dat de directeur dergelijke voorstellen niet mag doen wanneer ze hem belangrijk voorkomen. De heer Ozinga meent dat men geen besluit moet nemen, omdat eerst onderzocht moet worden of de paalfundeering noodig is. Is dat niet zoo, dan kan men aanzienlijk bezuinigen. Ook spr. heeft zich verzet tegen het projecteeren van eene electrische centrale op het terrein dei fabriek. Men is al veel te ver gegaan; de directeur van de centrale heeft den prijs al genoemd voor een centrale daar. Niemand weet er nog iets van — alleen de ambtenaren maken het plan maar in orde. De heer Eland zegt aan „heilig huisje" een andere beteekenis te hechter, dan de wethouder Cordes. De heer van Verschuer zegt dat aanneming van het voorstel-Wisboom, na de toelichting door den heer Ozinga, waardoor de commissie van bijstand zeggingskracht krijgt in deze zaak, aanleiding kan geven tot een conflict tusschen twee commissies, dat niet in het belang der gemeente kan zijn. Spr. stelt daarom voor aan het voorstel-Wisboom toe te voegen de woorden: „wat betreft de fundeering." Later kan men het voorstel-Liethof behandelen, kunnen B. en W. vele andere onderdeelen onderzoeken, maar dat zijn zaken van lateidatum. Spr. meent nu niet verder te mogen gaan. De Voorzitter vraagt wat de bedoeling is: de geheele zaak aanhouden of doorgaan met de behandeling van het voorstel. De heer van Verschuer zegt dat men alleen de wenschelijkheid betoogt dat de comm. van bijstand gehoord wordt. De heer Wisboom wil wel meegaan met het voorstel-Verschuer, te meer waar de kwestie van de fundeering de hoofdzaak was. Wellicht is er dan later toch nog aanleiding het geheele plan te onderzoeken. De heer de Haan gaat de geschiedenis dezer zaak na. Nu komt men met het voorstel de zaak te stellen in handen van de Commissie van bijstand. Maar spr. meent dat dit niet in overeenstemming is met de Gemeentewet. De Commissie van bijstand is geroepen B. en W. in bepaalde gevallen van advies te dienen. Bovendien B. en W. hebben een voorstel gedaan, waaruit blijkt dat zij de verantwoordelijkheid op zich nemen. Ook begrijpt spreker niet, hoe de Raad een advies moet hebben van de Commissie van bijstand. Het geldt hier een personenkwestie. En wanneer 't zoo doorgaat, dan zou spr. geneigd zijn, zijn ontslag te nemen als lid van de gascommissie. Spr. behoort volgens den heer Ozinga tot de niet-deskundigen; men zou dan de gascommissie zeer geschikt kunnen aanvullen met de deskundigen uit de Commissie van bijstand. De heer Wisboom wenscht eene wijziging te brengen in zijn voorstel en dit nu te lezen : „De Raad renvoyeert deze stukken aan B. en W. en verzoekt de stukken betreffende de fundeering ter kennis te brengen van de commissie van bijstand." De heer van der Schooren vraagt of nu de kwestie van de electrische centrale geëlimineerd is, de totaalsom niet f 330.000 in plaats van f 360,000 moet zijn. De wethouder Cordes zegt dat er bij staat : hoogstens. Men zal geen hooger bedrag vragen dan noodig is en de kwestie van de electrische centrale natuurlijk eerst in de vergadering van den Raad breng'en. Spr. vraagt wat de bedoeling is van het voorstel-Wisboom ; wanneer B. en W. de toezegging doen de kwestie van de fundeering in handen van de commissie van bij - stand te stellen, lijkt hem dat voldoende. De heer Wisboom zegt dat hij wil dat de Comm. van bijstand de plannen ziet voordat er verder wordt gewerkt. De heer 't Hooft begrijpt de zaak niet precies. Wanneer de Commissie van bijstand gehoord wórdt, wie is dan verantwoordelijk ? Spr. houdt niet van gedeelde verantwoordelijkheid. Dat is voor spr. een argument tegen het voorstel-Wisboom. Te meer omdat de heer Wisboom niet alleen plannen wil zien, maar ook verantwoordelijkheid wil (de heer Wisboom schudt van „neen.") Spr. meent dat de gascommissie alleen de verantwoordelijkheid moet dragen. Wanneer men met feiten aantoont dat dit of dat niet kan of ook dat dit of dat moet, dan is het wat anders. Men heeft niet aan kunnen toonen, dat het zonder fundeering kan en dus zou van dat standpunt beschouwd, spr. met de commissie mee moeten gaan. Maar de commissie zelf staat niet vast in haar schoenen, ze gaat een deskundige hooren en dat vindt spr. gevaarlijk. Spr. meent ten slotte mee te moeten gaan met het voorstel van B. en W. De heer W isboom zegt dat het hier niet er om gaat of er een fundeering moet komen of niet, maar alleen dat de commissie van bijstand de stukken wil zien. He wethouder Cordes zegt, dat niet gebrek aan vertrouwen inden directeur of architect aanleiding geweest is een deskundige te hooren. Men wilde dat, omdat de meeningen verdeeld waren, en me.i de veiantwoordelijkheid in deze belangrijke zaak niet zoo maar op zich wilde nemen. De wethouder E v e r t s zegt dat B. en W. de Commissie van bijstand niet gehoord hebben
omdat B. en W. dachten dat de gascommissie haar eigen deskundigen heeft en deze haar dus hadden voorgelicht. Een verzoek om de commissie van bijstand te hooren wordt gewoonlijk niet afgewezen. En dus voelt spr. wel neiging de motie-Wisboom te steunen. En wanneer de Commissie van bijstand gehoord wordt, dan moet dat niet na afloop geschieden. In stemming gebracht wordt het geamendeerde en gewijzigde voorstel-Wisboom luidende : „De Raad renvoyeert de stukken onder sub 3 van de agenda en verzoekt B. en W. de plannen betreffende de fundeering in handen te j stellen van de commissie van bijstand." I Deze motie wordt aangenomen met 16 tegen 6 stemmen. Tegen de heeren van Hoogstraten, Thijssen, 't Hooft, Cordes, de Haan en van Nispen. Hierna gaat de Raad over in geheime zitting. Na heropening komt aan de orde: 4. Benoeming van drie schoolartsen. Door B. en W. worden aanbevolen : I. I. J. M. Koekoek; 2. J. P. van der Voort; II. I. Dr. L. Lans; 2. M. J. Planten ; III 1. Dr. J. Piekema; 2. l)r. G. J. M. Couvée ; allen geneesheeren te Arnhem. Benoemd worden de heeren J. M. Koekoek n;et t4 stemmen, tegen n op den heer v. d. Voort, de heer L. Lans met 24 stemmen tegen 1 op den heer M. J. Planten, en bij herstemming tusschen de heeren J. Piekema en T. P. van der Voort, de heer v. d. Voort met 15 stemmen tegen 9 op den heer Piekema. 5. Benaming van nieuwe straten. B. en W. stellen voor aan de nieuwe aangelegde straten de volgende namen te geven : 1. aan de straat loopende van de Pels Rijckenstraat naar den Sonsbeekweg „Sweerts de LandasBtraat"; 2. aan die loopende van den Zijpendaalschen weg naar het Tamboersbo chje „Bouriciusstraat/; 3. aan die loopende van de Pels Rijckenstraat naar den Amsterdamschen weg: „Brantsenstraat". Voorlezing wordt gedaan van een amendement van den heer Portheine om van de straat onder sub 3, die uit meer dan een gedeelte bestaat, het eene gedeelte te noemen v. Dantsstraats (v. Dants, Burgemeester van Arnhem in 1651). De Voorzitter meent (dat in deze geene beslissing genomen kan worden, zonder de kaart en stelt daarom voor de zaak aan te houden tot een volgende vergadering. De heer Portheine licht toe, waarom hij juist den naam van Burgemeester Dants gekozen heeft. 6. Ontheffing van B. W. van Aalderen van de funetiën van hoofd van het herhalingsonderwijs aan school no. 4. B. en W. stellen voor adressant met ingang van 1 November a. s. eervol te ontheffen van de hem opgedragen funetiën als hoofd van het herhalingsonderwijs aan school 4. Conform. 7. Betalingen uit den post voor Onvoorziene Uitgaven der begrooting voor 1904. B. en W. stellen voor uit den post voor onvoorziene uitgaven te betalen een bedrag van f 304.23. Conform. 8., Ontheffingen van plaatselijke directe belasting. B. en VV. stellen voor te besluiten overeenkomstig de bij de stukken gevoegde staten. Conform. 9. Regeling overeenkomstig artikel 29 der Gezondheidswet. B. en W. stellen voor hen te machtigen om namens den Raad aan den M. v. B. Z. mee te deelen dat de Raad in zjjue vergadering van 20 Februari 1904 heeft bepaald dat een verzoek aan H. M. de Koningin zou worden gericht om de alhier bestaande Gezondheidscommissie na 1 Aug. d. a. v. te continueeren en B en W. heeft uitgenoodigd van dat besluit kennis te geven aan den Commissaris der Koningin in de provincie, dat B. en \V. daaraan hebben voldaan en dat door Z. II. E. G. bij verschillende besluiten het getal leden, waaruit die in art. 28 der Gezondheidswet bedeelde commissie te Arnhem zal bestaan is bepaald op elf en met ingang van 1 Aug. die leden zijn benoemd, dat van het boven aangehaalde Raadsbesluit geen kennis is gegeven aan Z. E., maar dat de Raad bescheidelijk vermeent dat hem deswege geen verwijt van een gepleegd verzuim kan treffen, daar bij de Gezcndheidswet hem tot het doen dier kennisgeving de verplichting niet wordt opgelegd. Conform. 10. Aankoop van een rasterwerk aan den Jansbinnensingel. B. en \V. stellen voor te hunner beschikking te stellen een bedrag van f 75, voor de overneming van het bedoelde rasterwerk door de Gemeente van den eigenaar H. Lensink, De heer E 1 i a s vraagt wat de bedoeltng van B. en W. is geweest met dat rasterwerk. Wil men den toestand bestendigen of wil men daar verfraaiing aanbrengen ? of in erfpacht geven voor huizenbouw ? Spr. zou dit betreuren. De heer v. Hoogstraten meent dat die afrastering op 't oogenblik geen reden van bestaan heeft. Indien daar nog werk uitgevoerd moet worden, dan zou het hek nog dienst kunnen doen, maar anders kan men het gerust opruimen. Dat het hek later nog veel waarde zou hebben, gelooft spr. niet. De heer de Haan merkt op, dat indien
het hek bestaan blijft, de toestand, van het oogenblik, die niet zeer gunstig is, zal bestendigd blijven. De heer v. Verschuer herinnert aan den toestand die voor eenige jaren op dat terrein heerschte. Met het oog op de openbare zedelijkheid acht spr. afsluiting van 't terrein zeer noodig. Ook de wethouder E v e r t s is voor afsluiting met 't oog op de lieve straatjeugd, die er anders naar hartelust kattekwaad zal uithalen. Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen. 11. Ontslag van mej L, H. van der Yen als onderwijzeres aan bewaarschool no. 3. B. en W. stellen voor het gevraagde ontslag eervol te verleenen. Conform. 12. Idem van J. A. Slempkens als opzichter-boekhouder aan de vischmarkt. B. en W. stellen voor het gevraagde ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 Januari a. s. De heer L i e t h o f merkt op, dat bij de samenstelling van een voordracht voor deze post er op gelet moet worden dat de personen verstand hebben van vischkeuren. Conform. 13. Praebende uit de pastorieën. B. en W. stellen voor de wed. F. Rutgers, geb. E. S. Breijer, voor de jaren 1904/05 en 1905/06 ten behoeve van haren zoon, student te Leiden, te begiftigen met de inkomsten der praebende uit de pastoriën, bedragende f 104.07 5 , per jaar en zulks behoudens de vereischte hoogere confirmatie. Conform. 14. Niet aannemen door den heer Middelkoop van de benoeming tot lid der Commissie van financiën. B. en W. wijzen erop, gelijk zij ook deden in de vergadering van 17 Januari 1903, naar aanleiding' van een door den heer Middelkoop te kennen gegeven wensch om te worden ontheven van het lidmaatschap der commissie van financiën, dat steeds de algemeene opvatting heeft gegolden dat een lid van den Raad, benoemd tot lid eener commissie van bijstand, verplicht is deze opdracht te aanvaarden en zich daaraan niet kan onttrekken. Evenals destijds meenen zij dan ook bezwaar te moeten maken den Raad te adviseeren om zich bij het besluit van den heer Middelkoop neer te leggen. De heer de Haan meent, dat de heer Middelkoop een zeer eenvoudig middel heeft om zich aan de verplichtingen die zoo'n benoeming meebrengt te onttrekken, door de vergaderingen van de commissie niet bij te wonen. Spr. vindt het daarom beter den heer Middelkoop te ontheffen van deze verplichting. De heer de Wilde kan zich hiermede niet vereenigen te meer, daar de heer Middelkoop in 't geheel geen redenen opgeeft voor zijn bedanken. De heer 't Hooft kan begrijpen, dat men tegen deze niet-aanneming is, indien er geen andere geschikte personen zijn, maar nu dit wel 't geval is, begrijpt spr. niet, hoe men den heer Middelkoop zou kunnen dwingen. De Voorzitter merkt op dat in 't reglement van orde van dezen gemeenteraad geen bepaling voorkomt, hoe in dit geval te handelen. Spr. meent, dat een voorschrift, dat men een zoodanige benoeming aan moet nemen, wel goed is. De heer de Wilde herhaalt nogmaals, dat indien de heer Middelkoop slechts één reden had opgegeven, de Raad waarschijnlijk geen tegenwerpingen zou gemaakt hebben. De heer W i s b o o n meent dat dit geval geen precedent zal scheppen. Waarschijnlijk zal een ander Raadslid hieruit niet (Je gevolgtrekking maken, vooral nu hij de meening van den Raad gehoord heeft, om maar voor iedere benoeming te bedanken. De heer de Haan stelt voor in 't reglement van orde een bepaling op te nemen zooals o. a. in Leeuwarden bestaat, dat een Raadslid niet voor een zoodanige benoeming mag bedanken. De Voorzitter stelt voor den heer Middelkoop in zijne benoeming te handhaven. Dit voorstel wordt aangenomen met 16 tegen 8 stemmen. 15. Scheikundige samenstelling en licht— kracht van het gas. B. en W. stellen voor den staat voor kennisgeving aan te nemen. Conform. 16. Onderhandsche verhuring van eene loealiteit in de petroleumbergplaats aan den Haspel Onderlangs. B. en W. deelen mede dat bij de onlangs plaats gehad hebbende openbare verpachting van localiteiten in de petroleumbergplaats aan den Haspel, Onderlangs, alle localiteiten behalve de kleine loealiteit no 4, zijn verpacht en dat toen de kleine localiteiten zijn verpacht voor f 16 per jaar voor elke. B. en W. stellen voor de kleine loealiteit no. 4 te verhuren voor den tijd van twee jaren aan G. J. de Waal & Zoon voor f 17.50. Conform. 17. Nadere missive van den directeur der gemeentewerken betreffende de uitvoering van het werkplan voor Sonsbeek. B. en W. herinneren den Raad dat in de vergadering van 17 September werd aangehouden de beslissing omtrent het tweede gedeelte van hun voorstel, voor zooveel betreft de verbetering van den weg langs het Kraneveld naar Sonsbeek, omdat toen verschil bestond ten aanzien van de kosten voor het
egaliseeren van den weg. Thans is door den < directeur van gemeentewerken overgelegd eene splitsing der uitgaven, geraamd voor de uitvoering der bij het punt bedoelde werken, naar aanleiding waarvan B. en W. vragen te hunner beschikking te stellen een bedrag van f 1050 ter verbetering van dien weg. De heer v. d. Schooren doet als consequentie van het gesprokene in de vorige vergadering het voorstel de som van f 1050 in voorstel genoemd, te verminderen tot f 425. De wethouder E v e r t s merkt op, dat de post van f 1050 eigenlijk uit drie posten bestaat. Het zou spr. zeer spijten indien nu niet het geheele werk in orde gemaakt werd. De beplanting die de heer v. d. Schooren wil weg laten, is volgens spr. noodig om van dien weg een wandellaan te maken. De heer v. Hoogstraten vraagt of het wel noodig is zooveel uit te geven om een wandelweg meer te krijgen, waar er in de omstreken van Arnhem reeds zoovele zijn. De heer Wisboom is van 't zelfde gevoelen en merkt bovendien nog op, dat evenwijdig aan den bedoelden weg op ongeveer 200 M., de Kluizenweg loopt. Le heer E v e r t s noemt het een kwestie van smaak Spr. stelt er prijs op, van die laan wel een wandelweg te maken. Het voorstel van den heer v. d. Schooren wordt verworpen met 15 tegen 8 stemmen. Hierna wordt het voorstel van B. en W. z. h. s. aangenomen. 18. Nader bericht van den directeur der gemeentewerken betreffende de missive van den gemeente-ontvan;er, houdende toezending van een staat van huren en pachten, welke, tusschen l Aug. jl. en 31 Juli 1905 eindigen. De heer Wisboom merkt op, dat indien de nieuwe weg, die waarschijnlijk spoedig gemaakt zal worden, er is, dc boerderij van jufFr. Jacobs een heerlijk zitje wordt. Spr. vindt 't daarom minder goed zich nu weer tot 1910 te binden. De heer O z i n g a wijst er op, dat die boerderij aan den Apeldoornschen weg naar zijn meening hoe eerder hoe beter afgebroken moet worden. Spr. noodigt B. en W. uit daar eens een kijkte te gaan nemen. Werkelijk is dat geen woning voor menschen. Spr. noemt de woning totaal ongeschikt voor bewoning. De V oorzitter merkt op, dat de huur van die woning afloopt in 1906 en dus nu hierover geen besluit genomen kan worden. Wat de heer Wisboom opmerkte acht spr. gegrond, maar in ieder huurcontract komt een bepaling voor, die de gemeente 't recht geeft binnen een jaar op te zeggen. Conform. 19. Adres van E. Beekman, houdende aanvrage om eervol ontslag als onderwijzer aan school no. 15, met bericht van den heer arrondissements-schoolopziener. B. en W. stellen voor het gevraagde verslag eervol te verleenen met ingang van 1 Dec. a. s. •' Conform. 20. Missive van den heer J. A. Knoops, houdende mededeeling dat hij zijn ontslag neemt als lid van den Raad. B. en W. stellen voor het schrijven voor kennisgeving van te nemen. De V oorzitter brengt een woord van hulde aan den heer Knoops. Uit eigen ondervinding kan spreker niet oordeelen, doch van verscheidene zijden heeft spr. wel zooveel gehoord, dat de Raad in den heer Knoops een ijverig, bekwaam lid verliest. 21. Missive van de Commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs betreffende het toekennen eener toelage aan mej. E Brandon voor het geven van extra-lesuren aan de middelbare school voor meisjes. B. en W. stellen voor mej. E. Brandon, ter zake door de commissie bedoeld, toe te kennen eene toelage van f 50. De heer de Haan wijst erop, dat vroeger een onbillijkheid in deze begaan is. Het is spr. gebleken, dat aan de H. B. S. met 3-j. cursus een leeraar 6 maanden wegens ziekte zijn lesuren niet heeft vervult. Die lessen zijn toen vervuld door den directeur en twee leeraren, die daarvoor alleen een dankbetuiging ontvangen hebben. De weth. v. N i s p e n merkt op, dat dit geval zeer verschillend was. Op een H. B. S. vallen de leeraars voor een zieken collega inMej. Brandon is niet voor een zieke ingevallen,, doch haar werden boven het gewone aantal lessen andere lessen opgedragen-. De heer de Haan wijst hierna op een geval dat wel identiek was, nl. dat van den heer Michaëlis aan de H. B. S. met 5 j. cursus. Het voorstel van B. en W. wordt goedgekeurd. 22. IJem betreffende het geven van onderwijs in stenograpliie en type-writing aan de Hoogere Burgerschool met driejarigen cursus. B. en W. stellen voor het geven van onderwijs in stenographie en type-writing aan de H. B. S. met 3-jarigen cursus voor het loopende schooljaar op te dragen aan J. M. Folmer, tegen een renumeratie van f 30 per leerling Conform. 23. Missive van den directeur der gemeentewerken betreffende het verhuren van een bovenhuis aan het Walburgsplein. B. en W. stellen voor het bovenhuis van het perceel no. 1 aan het Walburgsplein met ingang van 1 November a. s. voor een tijd
van een jaar te verhuren aan L. Cohen voor de som van f275. Conform. Hierna komt aan de orde een missive van de C omm. van toez. op het M. O. waarin zij voorstellen, daar waarschijnlijk mej. Jochim niet binnen de twee maanden in functie kantreden, een tijdelijke leerares in de Fransche taal aan te stellen aan de Middelb. School voor meisjes. B. en W. bevelen aan mej. H. W. v. Hasselt te Zutphen. Besloten wordt mej. v. Hasselt tijdelijk als leerares aan te stellen. Niets meer aan de orde zijnde wordt de verg gesloten. (Het meer uitgebreid verslag wordt later aan de daarop geabonneerden in de stad verzonden.)