De rede van den premier is gehouden. De influenza heeft hem stellig niet zijn welsprekendheid benomen. Een dergelijke rede houdt hij zóó, als geen ander in de Kamer het hem zou nadoen. Zonder één aanteékening te raadplegen, staat hij twee uren achtereen in wel verzorgden vorm met een benijdbare woordenkeuze te oreeren. Wat moeten wij er meer van zeggen ? Weinig goeds. Scherp maar juist karakteriseerde de heer Treub de speech met een Franschen regel uit het procesrecht: la forme importe le fond. Daar is de verdediging tegen het verwijt van den heer Treub, als zou aan de Kerk een ongeoorloofde macht in den Staat worden toegekend. Deze was, op het concrete punt van het geval Fabius, echt Kuyperiaansch. De inspecteur Fabius had die vragen aan dien onderwijzer gesteld (b, v. de vragen, of zijn kinderen gedoopt waren, en waarom niet), niet om achter de godsdienstige gezindheid van den man te komen, o neen ! Het diende alleen, om zijn intellect op de proef te stellen! En die proef was schitterend geslaagd, de man had een tegenstelling gemaakt tusschen een modernen predikant en een Christelijk-historischen, dus een kerkelijke qualiteit vergeleken met een politieke ! Dat was al héél dom ! En dat het niet te doen was om den man op kerkelijke motieven af te maken, bleek wel daaruit, dat ondanks zijn ongeloof en zijn domheid ook, de inspecteur hem had aanbevolen! Was het wonder, dat mr. Treub die aanbeveling vergeleek bij een soort van getuigschrift van werkgevers, dat bij werklieden zoo gehaat is, omdat in de motiveering van de aanbeveling allerlei opgaven staan, die juist afschrikken in plaats van aanbevelen ? Wel is het voorbeeld van den heer Treub gelukkig gekozen geweest; dezelfde valschheid van dien werkgever, zij schuilt in het verhoor van den Christelijken onderwijsinspecteur eveneens. De Minister verdedigde die inquisitie dus. Maar tegelijkertijd scheen hij van de oprechtheid dier verdediging zoo weinig overtuigd, dat hij begon met de handelwijze van den inspecteur te desavoueeren en te waarschuwen dat die daarmee niet moest voortgaan. En zóó achtte de Minister zich door zijn inspecteur gecompromitteerd, dat daarbij nog het volgende excuus moest dienst doen: de inspecteur ressorteert ambtelijk onder Binnenlandsche Zaken ^ het advies werd gevraagd door Koloniën, — derhalve: de heer Fabius gaf dat advies niet ambtelijk doch als particulier! O! Wie in verband met dergelijke stuitende draaierijen den naam van God en van Christusvóór en na hoort noemen en dan niet afkeer in zich voelt opkomen, hij moet wel verblind zijn! Er was nog iets nieuws, dat de heer Treub als een Jupiler tonans over het hoofd van den premier kwam neerslingeren. Het betrof de ongelukkige staking, waarover de heer Treub, als persoonlijk erin betrokken, noode het woord nam, maar dat „hij nu maar eens goed zeggen moest", omdat de Minister telkens en telkens weer er op terugkwam. Het had weer moeten dienen als excuus dat zoo weinig was tot stand gebracht. De Regeering had in dien tijd aldoor cijfertelegrammen moeten wisselen! Goed, zei de heer Treub. En neem aan, dat het gehinderd heeft. Maar h qui la fautef Die zaak moet van den beginne af worden opgehaald, en wie dan blijkt de schuld te zijn, die moet de verantwoordelijkheid dan ook maar dragen. In December 1902 kwam men den heer Treub vertellen, dat de toestand in het havenbedrijf gespannen was en dat er een uitbarsting dreigde. De heer Treub verwees den klager naar de Regeering. Deze gaf een particuliere audientie. Daarmee was het afgeloopen. De Regeering informeerde niet. 14 Januari staking in het havenbedrijf. De Regeering informeerde niet. 24, 25, 26, 27 Januari. De toestand, ook bij de spoorwegen, wordt steeds meer gespannen. In de dagbladen werd er over geschreven. Er kwam actie. De Regeering zat stil, stelde zich zelfs niet op de hoogte.
Zaterdag 31 Januari. Spoorwegstaking. De Maatschappij vraagt de Regeering hulp. De Regeering doet niets. Zegt, dat zij erdoor wordt overvallen! Dat zij geen wet heeft om in te grijpen. Goddank, zegt de heer Treub, dat die wet er toen niet was! Toepassing door gevangenzetting zou een vreeselijk oproer hebben doen losbarsten! Toen heeft de heer Treub de zaak moeten klaren, voorzoover het hem met zijn zwakke krachten mogelijk was. Het is gelukt, het dreigende gevaar voor Amsterdam zoo wat te bezweren. Maar de Spoorwegmaatschappijen ware,n door gebrek aan steun van de Regeering, doordat zij aan haar eigen verantwoordelijkheid door de Regeering waren oveigelaten, gedwongen toe te geven aan den anarchistischen eisch: het vervoer der „besmette" goederen te weigeren. Dat alleen is de oorzaak geweest van de tweede staking. Dat alleen heeft het spoorwegpersoneel den noodlottigen overmoed gegeven. En de verantwoordelijkheid daarvoor komt in al hare ontzaglijke zwaarte neer op de schouders der Regeering. Dr. Kuyper heeft indertijd het geweten van den heer Troelstra in debat gebracht; de mokerslagen van den heer Treub, gezaghebbende in deze zaak als geen ander, zullen allicht het gemoed van den onbewegelijken Minister hebben geschokt. De staking is voor deze Regeerng een zeldzaam politiek fortuintje geweest: nu nog, al zijn velen bekoeld, is zij voor tal van oningewijden een reden om zich onder dit bewind veilig te gevoelen, en toch — hoe ver zijn zij van de waarheid! Indien, riep de heer Treub dr. Kuyper toe, indien het waar is, dat gouverner c'est pre'ooir, vous ne savet gouverner ! De geheele rede van den Minister had weer de strekking om aan te toonen, dat de diepe klove tusschen Christenen en heidenen de scheiding der Staatspartijen van thans noodzakelijk maakte. Maar indien dit zoo natuurlijk is, waarom dan niet in Duitschland of Engeland? Waarom niet in Zwitserland ? Neen, de kiezers moeten gelooven, dat het in 1905 weer zal gaan om de vraag, of God zal worden erkend in alles, dan wel geloochend. Waar was de noodzakelijkheid der scheiding in den strijd over de wet van Tak ? Waar zal zij zijn in een nieuwe partijgroepeering van conservatief tegen democraat, die ook de Minister nu nog mogelijk acht? Volgens de eigen erkentenis van den Minister is men na den Tak-strijd uiteen gegaan, omdat het toen was mislukt! Is dat de noodzakelijkheid van het Christelijk beginsel. De heer Lohman heeft het zelf gezegd : toen moest dr. Kuyper kiezers hebben. Maar datzelfde lage motief is ook nu onder de schoone woorden van Christelijkheid verborgen. Zuiver materieel! De tegenstelling tusschen clericaal en anti-clericaal is niet natuurlijk, maar wordt ons door dr. Kuyper zelf opgedrongen. De Minister van Financiën heeft met veel woorden zijn belastingontwerpen maar weer ingetrokken. Zoo is het meer gegaan met hem. Het is geen onaardige auto-werkverschaffing. Over de berekeningen van den heer Treub liet hij zich niet uit: dat was toch niet actueel. Goeden nacht!
"EERSTE BLAD. ARNHEM, 12 December. Tweede Kamer.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/12/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095991:mpeg21:p001
Naar de „Tel." verneemt, zal de Minister Kuyper, na afloop van de debatten over hoofdstuk Binnenlandsche Zaken der Staatsbegrooting, zich naar de Riviera begeven. Blijkens een telegram van den Gouverneurgeneraal van Ned,-Indië, van 10 Dec. 1904, wordt de gouvernements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd cp 66,000 pikols. („St.-Ct.") De „Vereeniging tot Bescherming van de Belangen van de Rijnvaart", te Frankfort a/d. Main gevestigd, heeft Zaterdag de aangekondigde protest-vergadering te Koblenz gehouden. De vergadering was niet toegankelijk voor de pers. Een motie van den volgenden inhoud werd aangenomen: „Nadat uitingen van den Minister van Openbare Werken aangetoond hebben, dat de Pruisische Regeering geneigd is, rekening te houden met het streven — hoezeer dat ook de ontwikkeling
van het verkeer zou tegengaan — naar het heffen van tollen op de Duitsche rivieren, verzet zich de Vereeniging tot bescherming der belangen van de Rijnvaart opnieuw ten sterkste tegen zulk een plan. De Vereeniging stelt vast, dat het heffen van tollen op den Rijn in strijd is met de Rijks-Grondwet en met de Rijnscheepvaart-acte, en dus niet uitvoerbaar zonder wijziging dezer beginselen van het tegenwoordige recht, tenzij men het rechtsbewustzijn van het volk diep zou willen krenken. Wijziging van den rechtstoestand moet echter op economische gronden verworpen worden, aangezien de geheele ontwikkeling van de Rijnstreek berust op den tolvrijdom, en de invoering van zulke tollen achteraf deze ontwikkeling sterk zou belemmeren. Het heffen van tollen zou voorts een rechtstreeksche krenking zijn van bestaande rechten, daar alle ten dienste van de scheepvaart door gemeenten of particulieren tot stand gebrachte werken berusten op tolvrijdom, en deze belanghebbenden dus het recht hebben te verlangen dat deze grondslag geen wijziging ondergaat; en vooral, dat van de reeds tot stand gekomene niet alsnog rechten worden geheven. Ten slotte spreekt der Vereeniging als haar oordeel uit, dat ook voor hetgeen in de toekomst nog tot stand gebracht zal worden de tolvrijdom van den Rijn noodzakelijk is zoowel in 't belang van de gestadige gezonde ontwikkeling van de scheepvaart, als van de ontwikkeling van de volkswelvaart in het algemeen, en dat men de heffing van tollen te eerder ontberen kan, daar omvangrijke verbetering of uitdieping van het vaarwater, althans wat den tegenwoordigen waterweg voor 4 de groote schepen betreft, door de belanghebbenden bij de scheepvaart geenszins verlangd wordt. De Vereeniging verzet zich evenzoo beslist tegen een sleepmonopolie op het Rijn-Hannover kanaal, daar zulk een monopolie beschouwd moet worden als een inbreuk op de vrijheid van het bedrijf." („N. R. C.") De anti-soc.-dem. bond van Nederl. Spoorweg-personeel „Recht en Plicht" zal 18 Januari a. s. te Utrecht een bondsraad houden.
"BINNENLAND.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/12/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095991:mpeg21:p001
Men verzoekt ons mede te deelen, dat mevrouw de baronesse Mollerus van Westkerke door nog aanhoudende lichte ongesteldheid verhinderd is op Vrijdag 13 Dec. te ontvangen, en dat ook de receptie ten huize van den Commissaris der Koningin op Woensdag 14 Dec. niet kan doorgaan. Deze is nu bepaald op Maandag 2 Januari 1905. — Door B. en. W. zijn ingediend eene verordening op de invordering van het vergunningsrecht voor de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank in de gemeente Arnhem en eene verordening tot heffing van vergunningsrecht voor de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank in de gemeente Arnhem. — * Openbare vergadering der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Arnhem op Donderdag 15 December 1904, 's namiddags 2 uur, in het Gemeentehuis. Punten van behandeling: 1. Notulen. — 2. Verbeteringen in postverkeer. — 3. Keuring van levensmiddelen. — 4. Verkiezingen. — 5. Ingekomen stukken. — Ons wordt medegedeeld, dat de Kiesvereeniging „Vooruitgang" in District III hare leden oproepen zal tot eene vergadering in Café Kelholt, op Maandag den I9en December, waartoe de vrijzinnige kiezers in dat district toegang zullen hebben. In dieVergadering zal de secretaris der Vereeniging, { de heer K. F. Croes, in een voordracht over aaneensluiting der Vrijzinnigen in 't algemeen,^ de oprichting der Centrale Vrijzinnige Kiesvereeniging bespreken en toelichten, waartoe in beginsel in de districtskiesvereeenigingen is besloten. — Aanstaanden Zaterdagavond 8Va uur zal de heer H. Lauer, op verzoek van het bestuur der onderofficiers-vereeniging „Ons Belang", in de bovenzaal van café Riche eene rede houden over het onderwerp: „Een standbeeld jvoor den Koning-Stadhouder Willem III, getoetst aan de historische critiek."
V. E. O. Zaterdagavond hield de vereeniging tot vereenvoudiging van examens en onderwijs een vergadering in café Riche alhier, waar als spreker optrad de heer K. de Vries uit Amsterdam, met het onderwerp: „In welke richting moet vereenvoudiging van onderwijs gezocht worden." De heer de Vries is als voorvechter van vereenvoudiging van 't onderwijs een te bekende persoonlijkheid, dan dat wij uitvoerig over zijn voordracht behoeven uit te wijden. Spreker wees o.a. op het belang van het onderwijs voor de geheele natie, ging na of in 't groot verbetering noodig is, of dat bij ons onderwijs gezondigd wordt in 't kleine en wees op de moeielijke taak van de onderwijzers voor wie in hooge mate geldt: wie opvoeden wil, moet afdalen tot het kind. Spreker erkende, dat reeds veel verbetering was waar te nemen, o.a. niet te jeugdige onderwijzers, kleine klassen, betere salarissen enz., doch het beginsel van de zelfwerkzaamheid van het kind treedt nog veel te weinig op den voorgrond. Het onderwijsstelsel moet zoo zijn, dat het kind door zelf te zoeken leert vinden, terwijl de onderwijzer slechts als leider op moet treden. Van paedagogische zijde ondervindt deze nieuwe richting echter veel tegenstand. Spreker vraagt welke physische of psychische verandering er eigenlijk bij £pn kind plaats vindt, dat van de Frübel-school naar de lagere school overgaat. Geen enkele. En toch moet het kind op de lagere school nagenoeg alle bezigheid, waaraan het zoozeer behoefte heeft, derven. Als zijn vaste overtuiging spreekt de heer de Vries uit, dat eenmaal de tijd zal komen, dat van een kind van 12 jaar, dat nu geplaagd wordt met examens voor H. B. S. en Gymnasium, geen andere kennis gevergd zal worden, dan die het op grond van eigen ervaring en wetenschap verkregen heeft. Toepassing van het arbeidsprincipe in den meest ruimen zin, moet het doel zijn op de lagere school, naar afwisseling van arbeid met hoofd en handen moet gestreefd worden, voortgebouwd moet worden op het beginsel van den grooten Fröbel, aan wien spreker een woord van hulde brengt. Op de vraag, in het onderwerp der voordracht gesteld, geeft spreker het volgend antwoord: Vereenvoudiging van onderwijs moet gezocht worden in de richting, overeenstemmende met die van Fröbel, waarin het kind op den voorgrond treedt en licht en lucht in het onderwijs gebracht wordt. Vele beschouwen dit nog als onbereikbare idealen, doch reeds zijn er voorteekens, die op een verwezenlijking wijzen. Met de lagere school moet begonnen worden, daar deze het fondament is waar ons onderwijs op rust. Die school moet aangeven wanneer een kind met zeker vak moet beginnen en hoeveel het er van moet leeren. Na nog de werking van het onderwijs op de H. B. scholen en Gymnasia nagegaan te hebben, verklaart spreker ten slotte te zijn voor de volgende indeeling van het onderwijs: Voorbereidend onderwijs, in den geest van Fröbel, van 4—10 jaar, van 10—15 jaar lager onderwijs, dit gesplitst in twee nuauces, één aansluitend bij het vakonderwijs en één bij het middelbaar- en gymnasiaal-onderwijs. Op 15-jarigen leeftijd het eerste examen, dat wellicht nog zou kunnen vervallen en daarna de middelbare school, die gesplitst zou kunnen worden in een 2- en 3-jarigen cursus. Dr. v. Erp Taalman Kip vraagt spreker, hoe deze zich het onderwijs geregeld denkt voor een kind, dat tot zijn 15e jaar de lagere school bezoekt en dan middelbaar of gymnasiaal onderwijs moet ontvangen. Spreker antwoordt hierop, dat hij zich de tïvee laatste jaren van het lager-onderwijs als voorbereiding voor de H. B. S. en het Gymnasium voorstelt. Hij meent, dat het eindpunt van de H. B. S. bij zulk een regeling niet zooveel later zou vallen dan nu. Doch al viel het een jaar later, dan kan men dit slechts toejuichen.. De heer Zijlstra gaat niet met de richting van den heer de Vries mee. Spreker meent, dat de ontwikkeling van het verstand den boventoon moet voeren en dat hieruit eerst de zelfwerkzaamheid moet volgen. Zelfwerkzaamheid zou bij een klasse van 40 kinderen ook verbazend uiteenloopen en ten slotte deed de een het werk toch met tegenzin en de andere met lust. Spreker komt ook op tegen de voorstelling,
die de heer de Vries geeft van onze tegenwoordige lagere school. Spreker meent, dat geringschatting van de wetenschap zal leiden tot gebrek aan toepassing waarvan men later spijt zal hebben. Ook komt hem een leeftijd van vier jaar om met de systematische leiding te beginnen, te jong voor, terwijl een volksschool tot 15-jarigen leeftijd een totale ommekeer op sociaal gebied zal veroorzaken. Nadat de heer de Vries dezen spreker nog geantwoord had, o.a. dat hij volkomen met den heer Zijlstra instemde, doch alleen het doel langs een anderen weg wilde bereiken, dwaalde het debat af. Alhoewel het zeer levendig en interessant was, maken wij daar dus geen melding van. Alleen willen wij nog de woorden van den voorzitter aanhalen, waar deze wees op het groote belang van een wrijving der gedachten, zooals op deze bijeenkomst, waardoor de vergadering er eene geworden is, die nog lang bij de aanwezigen iu herinnering zal blijven en waarom hij de hoop uitsprak, dat zij een aansporing moge zijn voor vele leden om trouwer de vergaderingen te bezoeken. — In de alhier gehouden vergadering van belangstellenden in de oprichting van een „Kweekschool met den Bijbel" voor Gelderland, is een voorloopige commissie in het leven geroepen, om de zaak verder voor te bereiden (statuten te ontwerpen, advies te geven omtrent de plaats van vestigen, organisatie der op te richten vereeniging. enz.) In die commissie werden, zoo deelt de „Arnhemmer" mede, gekozen de heeren : mr. B. van Maare B.Jzn. te Arnhem, voorzitter ; ds. J. L. Pierson te Hengelo, P. Kat te Zutphen, M. Koole te Arnhem, N. Oosterbaan te Doesburg, dr. B. Wielinga te Arnhem en J. F, Stroom te Arnhem, secretaris. — Morgenavond vergadert de afd. Arnhem van den Bond voor Staatspensioneering in de koffiekamer van Musis Sacrum (Parkzijde). Den heer D. de Clercq uit Blcemendaal zal een voordracht houden over „Wat is Plicht tegenover ons Voorgeslacht." — f Op Maandag 26 December bereidt de propagandaclub „Leo XIII" aan de kinderen der leden van den Arnh. R. K. Volksbond weder het traditioneele Kerstboomfeest. Dit feest valt steeds in den smaak; de vorige maal namen er ruim 400 kinderen aan deel. Bij deze gelegenheid zal er des avonds een tooneelvoorstelling worden gegeven, waarvan de baten geheel voor dit doel zullen worden aangewend. — t Gisterenmiddag om 2 uur had het St. Nicolaasfeest voor de kinderen (ongeveer 130) van de leden van de S. D. A. P. afd. Arnhem plaats in café Kelholt. De kinderen werden ruimschoots onthaald op versnaperingen en opgevroolijkt door eenige aardige stukjes zang en voordrachten. Tot slot had een tombola plaats, waarna ieder kind tevreden en met een aardig cadeautje huiswaarts keerde. — Bij den heer H. Linnewiel, Jansstraat, zijn zooals geadverteerd is, „thermophoor"-preparaten verkrijgbaar, die reeds op de histoiischgeneeskundige tentoonstelling alhier zeer de aandacht trokken. De artikelen, voor verschillende doeleinden vervaardigd, leveren een groot gemak voor iedereen, die iets gedurende vele uren warm wil houden, zooals compressen, voedsel voor zieken en zuigelingen, voor heeren op jacht; ook voor huishoudelijk gebruik. — * Zaterdagavond is ten kantore van de firma Deerns aan de Kortestraat alhier ontvreemd een bedrag van ± 700. Door een der firmanten waren omstreeks 4% uur het aanwezige geld en zijn kasboek en rekeningen persoonlijk gesloten in een ijzeren geldkistje en dit kistje daarna geplaatst in een gesloten kast. Toen de andere firmant omstreeks 7 uur op het kantoor kwam en de kast wilde ontsluiten, viel deze vanzelf los en bleek het hem dat bovenbedoeld geldkistje met inhoud was verdwenen. Van dezen diefstal wordt verdacht de teekenaar der firma, genaamd H. T., die tot 5 uur op het kantoor was geweest en die Zaterdagavond bij een onmiddellijk ingesteld onderzoek ten zijnen huize bleek verdwenen te zijn. Deze T. is dezelfde, die in 1900 door de Rechtbank alhier werd veroordeeld tot 3 jaar gev.straf wegens het aanbieden van een door hemzelf vervaardigd betalingsmandaat op de Duitsche Rijkskas en waardoor eene bankinstelling hier ter stede, bij welke hij dit mandaat ter inwisseling gaf, bewogen werd, hem reeds eenige honderden guldens vooruit te geven. Hij kreeg indertijd wegens ziekelijkheid eenige maanden afslag van zijn straf. — X Zaterdag sloegen op het Velperplein twee paarden, gespannen voor een petroleumwagen op hol. Bij de Nieuwstad 'werden zij tot staan gebracht. Ongelukken vielen niet voor. Zaterdagavond en-nacht zijn de heeren met lange vingers op verschillende plaatsen aan den gang geweest. Bij een bewoner op den Velperweg werden twee duiven ontvreemd, bij iemand aan de Nijhoffstraat twee konijnen, bij iemand aan de Javastraat een partijtje waschgoed en uit een winkel in de Rappardstraat een pa: t gewichten. De daders van dezen laatsten diefstal, een paar veelbelovende bengels van 10jaar werden echter door de politie betrapt. Gisteren kregen de bewoners van een kermiswagen aan den Westervoortschen dijk onderling twist. In de kloppartij, die erop volgde, liep een der dames eenige verwondingen op. Gisterenmorgen omstreeks drie uur is een goederentrein van de H. S. M. ter hoogte van de Oranjestraat ontspoord. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats. In den afgeloopen nacht had er een vechtpartij plaats in een koffihuis aan den Grooten Oord. Door de marechausschee en de politie die aan de ruzie een eind maakten, moest van de sabel gebruikt gemaakt worden. Drie personen,
waarvan twee gewond waren, werden'gearresteerd. — * Op de heden alhier gehouden najaarsveemarkt waren aangevoerd ongeveer 130 stuks rundvee. Prijzen voor de beste soorten waren van f 0.64 tot f 0.68, mindere soorten van f 0.54 tot fo.61 het KG. — § De Steeg 11 Dec. Wij vernemen dat de pachtboeren van graaf Bentinck van Middachten een schrijven hebben ontvangen waarin hun, wegens den slechten zomer en het dientengevolge gedeeltelijk mislukken van den oogst, het tiende gedeelte der pachtpenningen wordt kwij tgescholden. — Te Utrecht is overleden de heer J. Zelling, oud-leeraar der Hoogere Burgerschool te Zutphen, in den ouderdom van 66 jaar. — De heer N. M. Th. van Bakergem, leeraar aan het Gymnasium te Doetinchem, heeft in eene breedvoerige beschouwing, opgenomen in de „N. R. C." van hedenochtend, het rapport inzake de Gymnasium-quaestie aan een critiek onderworpen, waarvan de conclusie is: „Ik blijf er bij en beweer hier openlijk, dat de heele beweging is één groote wraakneming, dat de wraak althans bij mr. van Gorkom c. s. heeft voorgezeten en ik beweer dat — vóór de gemeeteraad uitspraak zal gedaan hebben, opdat mijn kinderen mij nooit zullen kunnen verwijten, dat ik te laf was om mijn meening te zeggen — om den broode!" — □ Winterswijk, 11 Dec. Het ontslag van den directeur der Exportslachterij schijnt niet van zoo onschuldigen aard te zijn als wij meenden. De antecedenten van den man waren oorzaak, dat men hem den wenk gaf, zijn ontslag aan te vragen; want de directie der Twentsche Bank was niet geneigd met hem samen te werken. Bovendien heeft die ontslagname nog een leelijk staartje. Zaterdagmorgen nl. wilde de directeur in allerijl vertrekken en zijne goederen naar Duitschland bevrachten; doch het bestuur der slachterij, reeds argwaan koesterende, was met de marechaussee op het station aanwezig en liet op zijne koffers beslag leggen, omdat het vermoeden bestond, dat ze voorwerpen inhielden die het eigendom der slachterij waren. De koffers werden toen naar de slachterij teruggebracht, 's Middags evenwel zag de ontslagen directeur den kans schoon en spoedde zich naar het naastbijgelegen Duitsche station Burlo en bereikte van daar uit zijn Heimath ; waar hij zich ophoudt weet men niet, doch in ieder geval is hij den dans ontsprongen. — Men schrijft uit Hoog-Soeren aan de „Tel.": In de bosschen van het domein het Loo, tevens jachtveld van den Prins, zijn twee wilde zwijnen — uit Duitschland hierheen vervoerd — losgelaten, met het doel de voortteeling dezer dieren te bevorderen. De omwonenden, wier kinderen zich vaak in de bosschen ophouden of daar door moeten trekken om zich naar school etc. te begeven, zijn met deze ongewenschte gasten natuurlijk alles behalve ingenomen. Ook de wandelaars zullen zich daar des zomers niet gerust meer gevoelen, al weet men, dat de bosschen, waar de wilde zwijnen zich thans ophouden, gedeeltelijk afgerasterd zijn." Het komt ons voor, dat er wel wat overdrevens in dit bericht schuilt. In vele bosschen in Duitschland, zooals o.a. in het Tentoburgerwoud komen wilde zwijnen voor, die volstrekt niet gevreesd worden, tenzij in den bronstijd. En de afrastering hier zal dan wel voldoende verzekering opleveren. — t Tiel, 11 Dec. Op rechtskundig advies hebben de eigenaars van de Hucht, uitgezonderd één, afgezien van hun voornemen om te procedeeren tegen de schatting hunner gronden door de commissie ad hoe van den tramweg Tiel — Kuilenburg. — Benoemd tot directeur der burgeravondschool te Nijmegen, de heer J. van Rijendam, directeur eener dergelijke school en gemeentearchitect te Hoorn. De Gemeenteraad heeft de voorstellen van B. en W. tot verhooging der jaarwedden van een groot aantal onderwijzers der lagere scholen, die daarvoor met ingang van 1 Januari 1905 in aanmerking konden komen, nu de regeling van jaarwedden onlangs zeer tot hun voordeel was herzien, aangenomen. Omtrent het adres der Vereeniging „Nijmegen vooruit" inzake den aanleg van de militaire terreinen ten zuide van den Oranjesingel (oude renbaan) werd eene beslissing genomen. „Nijmegen Vooruit" wenschte, dat een gedeelte van die terreinen|onbebouwd zou blijven en bestemd worden tot terreinen voor wedstrijden enz. Besloten werd, op voorstel van de Raadscommissie wier plan van bebouwing de Raad had aangenomen, niét op het verzoek integaan, en aan B. en W. te verzoeken om zoodra de Gemeente de beschikking over het terrein van het rijk zal hebben verkregen, de bebouwing zoodanig te regelen, als dan het meest gewenscht zal blijken en ten grootsten voordeele voor de gemeenschap zal kunnen geschieden, met dien verstande, dat een terrein van bekwame grootte en vorm voor kermis en sportterrein zoolang mogelij, beschikbaar blijve, en dat de aanleg van wegen c. a. over dat terrein zoolang mogelijk worde uitgesteld. — Terwijl zekere Jan Jansen, oud 25 jaren, zoutzieder, zich in de zoutziederij van den heer van Roghen, gelegen aan de Pikkegas te Nijmegen Zaterdagnamiddag bezig hield een balkje tegen een drijfriem te slaan, had hij het ongeluk gekneld te geraken tusschen de drijfas met het gevolg dat hij terstond dood was, tengevolge van een schedelbieuk. (Nijm. Ct.) — Een spoorwegarbeider, die aan de spoorwegbrug te Zalt-Bommel met klinken werkzaam was, had het ongeluk van de brug te vallen en zich zoodanig te bezeeren, dat hij in bedenkelijken toestand naar zijn woning te 's-Hertogenbosch moest vervojrd worden.
Zijn makker, die ook viel, wist zich nog te grijpen en bleef aan een der ijzeren verbindingen hangen, totdat hij door anderen uit zijn benarden toestand verlost werd. 1 iTi^fil~ 1 ■ 1
"NIEUWS UIT GEMEENTE EN PROVINCIE.". "Arnhemsche courant". Arnhem, 1904/12/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000095991:mpeg21:p001